Vrijdag 12 December 1902. Antirevotionair Zeventiende Jaarg. No. 895. Orgaan voor «le ZaidhoIIandiche en Zeeuwiche Eilanden, IN HOC SIGN O VINCES (gestald en ir ruim gesor- t U zult aan- Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bü vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en */s maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte d:.a zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Aiie sinhken voor de Hedactie bestemd, Advenetaliën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. Bij dit nummer behoort een Mraclitig betoon van geestverwantschap. Een ongemeen genot was zeker aan vele antirevolutionairen, ja ook aan tal van echte liberalen besehoren bij het lezen van de meesterlijke redevoering, op het einde der vorige week door den heer De Savornin Lohman in de Tweede Kamer ge houden bij het algemeen debat over de Staatsbegrooting. Zelfs de N. R. Crt. die vaak karig is in de erkenning der verdiens ten van tegenstanders, noemt ten minste dit stuk werK eene „voor treffelijke rede maar hoe zoude hare hoedanigheid ook anders to qualifi- ceeren zijn? Van het begin tot het einde loopt zij met eene bebagelijke helderheid en frischheid door, gelijk een bruisende waterstroom van de Zwitsersche bergen komt afrollen. Maar niet slechts de vorm was ditmaal bijzonder bekoorlijk. Neen, veel dieper trof het onloochenbaar gewicht van den inhoud. Hier was het de volle ziel, die in beweging kwam en die ook andere harten moest medetrekken. Hier was het de oude geestverwant en wapenbroe der, „onze Lohman," die weer in zijne volle antirevolutionaire lengte en met zijn oude broederliefde toe schoot om eeniglijk en onvoorwaar delijk te pleiten voor recht en waar heid. Ons dunkt, er zal met het genot van het aanhooren dezer parlemen taire rede voor sommigen iets wee moedigs gemengd zijn geweest in zooverre als zij onwillekeurig moesten denkonwaarom zit deze bij alle partijen geëerde oud-minister niet meê in het kabinethoe zou hij dat Kabinet tot sieraad strekken, en zijne kiacht vermeerderen en in zoo verre als zij dan verder dachten aan vroeger gerezen dissonanten in het familie-, accoord aan het op den voorgrond komen van een paar geschilpunten tegenover zooveel, dat blijvend kon saamsnoeren. Ieder toch, die de laatste 20 25 jaren slechts eenigszius meeleefde met onze partij weet, dat gedurende langen tijd men zich Mr. Lohman niet zonder Dr. Kuyper kon denken in den poli- tieken strijd, en omgekeerd Dr. K. niet zonder Mr. L. en in het hart der dieper in den nationalen arbeid ingewikkelden is leed gedragen over de opgekomen oneenigheidsschadu- wenmaar wie nu met aandacht deze rede nagaat, en haar beziet in verband met des heeren Lohman's verderen openbaren arbeid vanaf het begin van het optreden van het mi nisterie-Kuyper, moet vragenwat verhindert nog een volkomen over stappen van het min harmonisch intermezzo en waarom zouden deze twee groote en geliefde voorgange- rên, al hadden zij als hoogleeraar eene ietwat verschillende opvatting, niet als staatslieden schouder aan schouder blijven staan. Een niet onaanzienlijk deel van des heeren Lohman's rede strekte toch ditmaal weer om met klem en nadruk te betoogen, dat het fungee- rend Ministerie geen meter lengte in zijne vlucht wordt belemmerd door de „vrij-antirevolutionairen" en dat er, ook blijkens de gepubli ceerde programma's geen verschil is in gevoelen tusschen beider beginsel en doel. Zeker is er eenig verschil van in zicht omtrent het algemeen huismans kiesrecht, maar gelijk jn 1901 uit nr. 8866 van De Standaard bleek, werd tot niet aansturen op dat kiesrecht besloten om redenen, waarmede de vrij-antirevolutionairen niets te maken hebben en wat het verschil over het herstel van de doodstraf aangaat, bracht de heer L. in herinnering, dat het beginselprogram alleen dat herstel vraagt als het onvermijdelijk noodigis („desnoods") dat het aanwijzen dier noodzakelijkheid nog door niemand is beproefd, en dat althans het recht der overheid om den moordenaar aan het leven te straffen, in onze wetge ving in beginsel niet is ontkend. Pittig en snedig waren voorts de opmerkingen, aan het adres van Prof, Drukker gericht. Deze had op zijne manier den arbeid van het Ministerie bekeken en had er niets specifiek christelijks in gevonden. Welnu, riep Mr. De Savornin Lohman hem toe, verheug u daar dan maar over want gij, vrijzinnig-democratisch gestemde, acht immers de liberale politiek de grootste hoogte, die een staatsman bereiken kan. Js dus het tegenwoordig Kabinet daar reeds gekomen, dan moogt gij dankbaar zijn. En als Prof, Drucker het dan toch jammer vindt, dat het vorige Ministerie voor dit (soortgelijke) moest plaats maken, ten gevolge van den uitslag der verkie zingen, dan roept de heer Lobman hem toe werk er dan, als het u belieft bij de volgende stembus toe mede, dat dit Kabinet minstens vier jaren langer zit dan het vorige. Als het Kabinet toch hetzelfde uitvoert als het vorige, is er geen reden tot ver andering. En als de heer Drucker het dan nog jammer vindt, dat de kiezers overreed zijn geworden om wijziging van Kamermeerderheid en Kabinet te veroorzaken, dan roept de heer Lohman hem nogmaals toe verheug u, o liberaal man want nu is het immers zoodoende aan het licht gekomen, dat lang miskende landge- nooten óók regeerkracht bezitten, en dit te weten is toch voor eene kleine natie eene aanwinst. Gebrek aan ruimte belet ons voor ditmaal meer uit deze gespierde ovatie aan te halen. Doch vermelden wij alleen nog, dat de heer L. ook aan den afgevaardigde van Den Helder, den heer Staalman een krachtig snuifje toediende, toen hij zeide, dat het z.i. geen pas gaf om zich te willen rekenen tot de partijen, die het Kabinet steu nen, en dan toch dat kabinet te gebruiken, wel een uur lang, tot mikpunt van zijne aardigheden, en dat de heer Staalman aan een zinsbe drog scheen te lijden dat hij namelijk op te verren afstand van den Premier staande, meent nu even groot als deze te zijn De slagen, die Staalmau wilde doen neervallen op den Premier, achtte de heer L, niet verdiend. Wet ten vliegen niet de wereld in als courantenbulletins zij eischen kennis en studie. Het lijdt geen twijfel of ons volk zal den zoo bekwamen staatsman Mr. L. recht dankbaar zijn voor dezen nobelen arbeid. Dwaze weserü. Onlangs trad er in Zeeland een voorvechter van de Sociaal-democrati sche arbeiderspartij op met de klin kende phrase! whet christelijk Mi nisterie gewogen en te licht bevon den.» De man grondde zijn hard oordeel hoofdzakelijk hierop, dat er nog zulk eene hooge som voor oorlog en marine op de Hegrooting staat, en verder nog op een paar kleinig heden als het speetwetje, enz. Eigenaardig was zijn zeggen, dat de christelijke partij den man be schouwt als het hoofd des gezins, dat dus de man den kost moet ver dienen, en dat het dus onchristelijk is om door middel van de wet eeni- gen vrouwenarbeid fe bevorderen, al was het dan ook haringspeten. Twee zaken, hoofd van het gezin zijn en in de geldelijke behoeften van het gezin voorzien werden hier geheel vereenzelvigd, en eene voor stelling gegeven alsof ditzelfde de leer des Bijbels ware. De tegenspraak bleef echter niet uit. Een eenvoudig antirevolutionair wees op den toeleg van ons Minis terie om wetten, te maken die aan het werkelijke leven aanpassen. Ging dat niet zoo vlug als velen wel zon den wenschen, men moest ook be denken, dat het brengen van den Staatstrein op andere rails heel wat meer ophoudt dan het voortstoomen in do oude richting en dat nu eerst aan den weg zelf moet gearbeid worden. En wat dat toegen betreft, och niemand, die zijn verstand gebruikt zal, als hij slechts een onbekend deel van iets in de schaal heeft, beweren dat hij nu het gewicht kan bepalsn. Zoo nu is het met het Ministerie. Slechts één van de vier zittingjaren der tegenwoordige Kamer is gepas seerd. Eerst als de vier jaren om zijn, kan er gewogen worden. Zou het ook kunnen zijn, dat de jacht om thans reeds te wegen voort komt uit de vrees, dat over drie jaren het wegen zeker wel genoegzaam ten gunste van het Ministerie en dus niet tot aanbeveling voor het socia lisme zal uitvallen. Zoo alleen is dat voorbarig, bedil ziek wegen te verklaren. Coalitie. Als er één woord is, dat tegen woordig in het politiek debat gedurig op de lippen komt, dan is het wel het woord „coalitie." Nu, daar is reden voor. Coalitie, als iemand onder onze lezers het nog niet weten mocht, beteekenthet samengaan van ver schillende partijen tegenover andere partijen. Ieder, die slechts even meêleefde, weet, dat wij zulk een toestand heb ben in de politiek, en dat er met den besten wil niets beters te krijgen is. De bevolking bestaat tegenwoor dig niet meer uit ééne machtige meerderheidspartij en daarbencvens ééne of meer minderheidspartijen, maar uit acht of meer partijen, waar van de eene grooter, de andere klei ner is. Op twee wijzen zijn die partijen te grocpeeren: voor de grondbegin selen in Christelijke en niet-Chris- telijke; en naar de natuurlijke ge aardheid in vooruitgaande partijen en achteraankorners. Wij gewagen in tegenstelling met de vooruitmarcheerders opzettelijk niet van stilstaande partijen, want die zijn er in werkelijkheid nietdo strakste conservatieven moeten toch wel nu en dan een beetje vooruit gaat het niet gewillig, dan slepend maar vooruit moeten ze. Hoe dit zij, de groepeering ging het vorige jaar bij de stembus en daarna bij de vorming van het mi nisterie niet naar den graad van vlugheid in het vooruitmarcheeren, doch naar de al of niet erkenning van Christelijke grondslagen. En in verband hiermede verklaarde minister Kuyper volkomen terecht in de Memorie van Antwoord, dat hij geen wedloop met de sociaal democraten wenschte aan te gaan in het vooruitstreven of in het gereed maken van democrafische plannen, want dat bij het opbieden der partijen in democratische richting bedenkelijk acht. Geen wonder. Alle nadenkende antirevolutionairen zullen die opmer king verstaan hebben. Immers het toepassen van Christelijke beginselen sluit als het ware vanzelf in zich het behartigen der belaDgen van het geheele volk, dus ook van het volk met een kleine v} het z.g.n. demo cratisch gedeelte. Opzettelijk betoog, dat men evenzeer als een deel van de anti-Christelijke partijen, op de hand van de kleine luiden is, schijnt dus overbodig, en bedenkelijk wordt de concurrentie, als daarbij de waarde een er partij alleen wordt afgemeten naar hetgeen zij van plan is ten bate van de mindere standen. Dan toch vervalt men in allerlei eenzij digheden, terwijl het deugdelijk karakter eener staatspartij gelegen is in het zorgen voor alle standen. Neen, er is nu geen groepeering der Christelijke tegenover de nieUChris- telijke partijenmaar doordien deze het slechts in een deel dcE afgeleide stellingen eens zijn, kan de bestaande meerderheid ook slechts een deel van de Christelijke vrucht op staats- gebied toonen. Daarvoor is veel overleg, veel onderzoek noodig en scherpe onder scheiding tusschen het gemeenschap pelijk en het niet gemeenschappelijk deel der Chr. partijen. En daarnevens kan dan het meor neutraal gedeelte behandeld worden, met medewerking van alle of bijna alle partijen. Snedig merkte minister Loeff ook dezer dagen in zijne Memorie op, dat sommige meer moreel beteeke- nende plannen lijd tot rijp worden noodig hebben, en dat inmiddels thans de sneller rijp geworden vruch ten van mindere qualiteit te plukken zijn. Wat het specifiek christelijk deel der wetgeving betreft, moet de coalitie toestand sfeeds in het oog gehouden worden. Anders wordt men onbillijk tegenover het Kabinet. Niet genoeg kan daarom aan de coalitie herinnerd worden, omdat velen nog maar altijd een gang van Staatszaken verwachten en denzelfden beslist Calvinistischen geest als Dr. Kuyper persoonlijk bekend staat. Pers, Kamer en Re geering moeten te dezen opzichte goed uit elkaar gehouden worden. De pers ga stil haar eigen weg, de Kamerleden behartigen beginsel doorvoering èn de instandblijving der coalitie en de Regeering is aan de coalitie 't meest gebonden. UITGEVER: T. BOEKHOVEN. SOilMSELSniJH. bijvoegsel. Gemeentelijke subsidies aan Kerk besturen. Naar aanleiding der subsidies, uit Ge meentekassen gegeven voor kerkelijke doel einden, waaruit dit jaar in de Pers zich niet onbelangrijk debat heeft ontsponnen door de zoogenaamde Waalwijksche kwestie, heeft de Min. v. Binnenl. Zaken maat regelen genomen om een volledig over zicht van den bestaanden toestand te krij gen. De ontvangen gegevens zijn neer gelegd ia de bijlage A, die gevoegd is bij de Mem. v. Antwoord op Hoofdstuk 5. Die gegevens toonen aan, dat gemeen telijke subsidies op zeer uitgebreide schaal aan kerkbesturen worden uitbetaald. Dit bleek iu niet minder dat 221 Gemeenten 't geval te zijn. Drente is de eenige pro vincie, waar in 1902 op geen enkele ge- meentebegrooting eenige uitgaaf voor ker kelijke doeleinden voorkwam. De uitgaven worden in de Bijlage in vijf soirten verdeeld. A. Uitkeeringen wegens gemis van in komsten uit begrafenisrechten. Deze hadden plaats in 104 Gemeenten 11 in Gelderland; 47 in Zuid-Holland; 26 in Noord-Holland,; 5 in Zeeland; 9 in Utrecht en 6 in Overijselte zameu voor een bedrag van 13161 gld. 71 '/2 cent. Zoo lezen we: Oud-Beierland 150 gld; Hekelingen 20; Klaaswaal 70; Middel- harnis 100: Piershil 25; Sommelsdijk 21S1/2; Spijkenisse 35. B. Bijdragen voor onderhoud en her stellingen van torens en uurwerkenen gébruik van klokken en uurwerken. Deze werden gegeven iu 37 Gemeenten; 1 in Noord-Brabant, 2 in Gelderland; 17 in Zuid-Holland 2 in Noord-Hollaud 10 in Zeeland 5 in Limburg. Eigenlijk is hier geen sprake v:n subsidie, omdat de ge-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1902 | | pagina 1