Vrijdag 5 December 1902
An tirevo lu tionair
Zeventiende Jaarg. No. 894.
Orgaan
¥®®r «le KHidliollandselif en Keeuwsche B^ilaiiden,
IN HOC SIGN O VINCES
T. BOEKHOVEN.
uitgever:
Alle stiakfcen voor «Ie KSedactie bestemd, Advertesatiësi eis verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
Bij dit nummer behoort een
Verkiezing te Leideii
Er was eenige tegenstrijdigheid
in het zeggen van Prof. Van der
"Vlugt, den liberalen caudidaat te
Leiden, dat hij zich liever bleef wij
den aan het academisch werk dan
als volksvertegenwoordiger uitgaan,
en het weinige, dat hij wist
aan te voeren om zijn optreden in
de politiek te rechtvaardigen.
Wel waren de punten, die hij
noemde slechts twee in getal
geschikt om onnadenkende kiezers
te lokken, maar een weinig van
naderbij bekeken, beteekenden de
motieven voor zijn optreden niet
veel.
Het eene argument was, dat de
Regeering met haar hervormings
plannen veel geld noodig heeft, en
dat zij plan schijnt te hebben om
dit geld uit de meerdere invoer
rechten te trekken. Hierin zag hij
een nadeel voor de aibeiders. Dus
weer het oude praatje over het
„dure brood" en ook nu weer
geen aanwijzing van andere betere
bronnen van inkomst.
En zoo mogelijk nog theoretischer
was het voorgeven,'dat de Leidsche
hoogeschool in gevaar zou komen
bij het wetsvoorstel van de Regeerimg
in zake bet booger onderwijs. Prof.
v. d. Vlugt kan toch zeer goed weten
dat er wél plan bestaat om de po
sitie en het vruchtgebruik van het
vrije hooger ouderwijs te verruimen,
doch niet om een aanval te doen
op Leidens Universiteit. Is hier dan
zelfmisleiding of opzettelijke mislei»
ding van anderen in het spel Of
is Prof. v. d. Vlugt bevreesd voor
de vrije concurrentie met de niet
door het Rijk aangestelde hoog
leeraren
Ons dunkt, de man die op han
delsgebied zoozeer gestemd is voor de
vrije wisseling van goederen, moest
op wetenschappelijk gebied dan toch
wel allereerst de protectie afkeuren.
Terwijl wij dit schrijven is de
uitslag der herstemming tusschen hem
en den heer De Lange (antir.) nog
niet bekend, maar wij zijn niet zon
der hoop, dat laatstgenoemde er
komt. Hij had toch 284 stemmen
meer, bij eerste stemming, dan
Prof. v. d. Vlugt en de chr.
historischen, die 264 stemmen saam-
vergaderden, zullen toch wel voor
een deel op den heer De Lange
overgaan, mogen wij hopen. Het
zal een warme strijd zijn.
iSinnctilaiidsche Zaken.
In eene lijvige Memorie (76 blz
heeft de Minister antwoord gegeven
op tal van vragen, hem bij de be
oordeeling der Begrooting voor 1903
gedaan.
Onder meer trok het bij de lezing
onze aandacht, dat de Regeering het
benoemen van ingezetenen uit de
eigen gemeente tot Burgemeester
voor menigmaal onmogelijk verklaart,
omdat niet altijd een geschikte can-
didaat uit de gemeente zich aan
meldt. Wel solliciteeren menigmaal
de secretarissen, maar dat zijn dan
soms evenzeer vreemde heeren als
de andere mededingers, zonder de
meest aanbevelenswaardige sollici
tanten te zijn.
Wat de leerplichtwet, betreft wordt
medegedeeld, dat de onderzoekingen
daaromtrent nog slechts voorloopig
zijn. Voor een meer opzettelijk en
afdoend onderzoek moet de wet wat
langer gewerkt hebben.
Opzichtens het bestrijden der kos
ten van het lager onderwijs blijft
de Regeering vasthouden aan de
antirevolutionaire gedachte, dat de
ouders de eerstgeroepenen zijn voor
de opvoeding, en blijft zij dus eene
billijke schoolgeldheffing voorstaan.
De Minister wil gaarne den on
derwijzers alle mogelijke vrijheid la
ten om in het publiek hunne poli
tieke gevoelens te verbreiden, maar
dan zonder inmenging van hunne
betrekking als openbaar onderwijzer
en in 't minst niet in de school.
Hot beperken van den te langen
werktijd van vele winkelbedienden
komt vanzelf ter sprake bij de nieuwe
arbeidswet, die in bewerking is.
Onze ruimte laat niet toe meer
in den breede het Regeeringsantwoord
te citeer en.
Sledendaa^selte moraal).
Velen zullen Dr. H. Bavinck, den
welbekenden hoogleeraar van vol
bloed antirev. beginselen (dezer dagen
aan de Vrije Universiteit benoemd
met het gewenschte gevolg) dank
baar zijn, dat hij zijne hier en daar
uitgesproken lezing over de zedelijke
beginselen en vraagstukken van den
tegenwoordigen tijd in het licht gaf.
De heer I. H. Kok te Kampen zorgde
voor eene passende uitgaaf op zwaar
papier en in bijzonder duidelijken
druk. Het veelomvattend opstel ver
dient in ruimen kring gelezen en
overdacht te worden. Voor jonge-
lingsvereenigingen en geschenk aan I mach'tsvergoding door voretenenstaten
jongelieden leent het zich uitnemend, dit alles en nog veel meer, zeg': Dr.
staat, in wetenschap en kunst,—
overal tucht, beperking, wetten van
wellevendheid en fatsoen, wetten der
mode, in kleeding, behuizing en meu
bileering, wetten der natuur, wetten
van het denken en kennen, wetten
van het recht, en boven die alle de
wetten der zedelijkheid. Al is er in
nige verwantschap tusschen recht en
moraliteit, toch is er groot verschil.
Het recht blijft bij den uitwendigen
vorm staan, maa'r het zedelijke let
op de gezindheid op de innerlijke be
weegreden en vraagt naar den wortel
van het goede. In vroegeren tijd ge
loofde ieder, dat het goede rust in
den wii van Godook Socrates en
Plato, Zarathustra en Mohammed,
maar vooral sedert de 18e eeuw gin
gen de menschen er anders over
oordeelen. Na het losmaken van zoo
velerlei van God wetenschap,
huisgezin, staat, maatschappij
volgde ook het pogen om de moraal,
de leer van het goede van God los
te maken. Na Cartesius en Hugo de
Groot heeft inzonderheid Immanuël
Kant, Duisch wijsgeer, de leer ge
dreven van de z.g. onafhankelijke
moraal. Dat wil zeggen, hij leerde
na 's menschen geweten zijn eigen
aanwijzer wel is, en de Bijbel kan
gemist worden bij de bepaling van
het goede. Maar de 19e eeuw heeft
den mensch van die zelfstandigheid
ontdaan, hem geworpen in den groo-
ten stroom en hem tot louter pro
duct der maatschappelijke omstan
digheden gemaakt. In die richting
werkten Darwin en Nietzsche. On
geveer sedert 1880 kwam er een
machtige omkeer in de gedachten der
leidende geesten. Veel werkte daartoe
mede. De oorlog van 1870, de in
vloed van den Russischen roman,
de opgang der pessimitische wijsbe
geerte, de teleurstelling der weten
schap het onbevredigende van het
neutraal onderwijs, de eenzijdigheid
der verstandelijke ontwikkeling, de
ellendender maatschappij, de huiche
larij en de leugen in het openbare
leven, de onwaarheid van de leuze
vrijheid, gelijkheid, broederschap; de
comedie van het parlementaire stelsel,
de zelfgenoegzaamheid van het libera
lisme, het bederf der burgerij, de
De zedelijke vragen dringen zich
in onzen tijd sterk op den voorgrond,
niet omdat alles zoo zedelijk toe-
gnnt, maar omdat de grondsla
gen van het zedelijk bewustzijn zoo
zeer bedreigd worden. En nu doet
het betoog van Dr. B. zien, dat er
zonder den christelijken grondslag
slechts een vervallen van de eene
grove dwaling in de andere over
blijft.
Eerst licht Dr. B. het probleem
der zedelijkheid toe.
Het ouderlijk gezag over het zeer
jeugdige kind is nog maar een be
gin van de beperking des mensche-
lijken levens. In de school, in de
spelen der jeugd, in den omgang met
anderen, in beroep en bedrijf, in win
kel en werkplaats, in maatschappij en
B. heeft geboorte gegeven aan dien
modernen mensch, welke thans in li
teratuur en kunst, in roman en drama
den toon aangeeft en aan geen zede
lijke wet en autoriteit meer gelooft.
Zij, die Dr. B.'s helderen schrijf
trant kennen, zullen reeds uit dit
weinige verstaan, hoe belangwekkend
deze lezing is, en zeker gelegenheid
zoeken om de uiteenzetting in haar
geheel te genieten. De kundige schrij
ven teekent dien modernen mensch
ten voeten uit.
24 ijk je lis de dokters-
wereld.
Het is van vrij algemeene bekend
heid, dat de geneeskundigen, ook in
ons land een zeer hoogen, ja niet
zelden een te hoogen toon aanslaan.
De tijdsomstandigheden zijn hun
gunstig. Waar in tal van kringen
de beoefening der godgeleerdheid
weinig waarde heeft, terwijl „het
recht" voor de massa zoek schijnt,
en de rechtsbeocfening in veler
schatting eene speculatie is op an-
derer beurzen, en op letterkundig
gebied de fijne smaak goeddeels
uitsleet en schier alles, tot de grootste
prulproducten toe aanvaard wordt,
blijven de menschen nog voortgaan
met hun geneesheeren bijzonder
hoog te stellen en van hen veel te
verwachten. Zij zijn de helpers voor
het lichaam, en waar geen of weinig
regard meer op het zieleleven ge
slagen wordt, is uit den aard der
zaak het lichaam het kostelijkste,
dat volgt. Want wat zal iemand
met het heerlijkste van deze aarde
beginnen, als zijn corpus er zich niet
meer voor leent.
Het gros der geneeskundigen heeft
de verheffing van hun stand door
zijne houding bij de zieken in de
hand gewerkt. Wilden de patiënten
gaarne spoedig een naam hooren
voor hunne ziekte en een genees
middel proeven, hieraan werd in den
regel zonder aarzelen voldaan, en
zoo kwam een aanzienlijk deel van
het volk onder den indruk, dat do
geneeskundigen toonbeelden van ken
nis, macht en invloed zijn en dat
hunne studie boven alle studie dient
geprezen. Een enkele maal hoorde
men wel eens van een buitenspori-
gen prijs voor een professoraal con
sult; maar dat was uitzondering; aan
baatzucht werd doorgaans niet ge
dacht, en daarop ook slechts te zin
spelen. zou u voor goed de ongenade
van uw medicus op den bals halen.
„Liefde voor de lijdende menschheid"
„zegening met verkregen studie
vruchten", als zoodanig had men het
bezoek bij de zieken aan te merken,
en daartegenover werd een diepe
verachting gevoed voor de „kwak
zalvers", die zonder rang of graad
meê gingen dokteren. Het was als
of onder de geëxamineerden alles
goud was, dat er blonk, en alsof
de anderen zich alleen op bédrog
toelegden.
Dit standgevoel der dokters heeft
natuurlijk zijne waarde, en er is
goede reden voor om hun arbeid en
hun stand te respecteeren. Het lust
ons volstrekt niet hieraan te knibbe
len.
Maar het kan te ver gaan, en
alle overdrijving wreekt zich. Er zijn
dan ook reeds teekenen van reactie
komende. Enkele medici gaan uit
hunne school klappen, en belijden
openlijk, dat de kennis en het ver
mogen om inwendige ziekten weg te
nemen, nog zeer gering zijn.
Eenige jaren geleden publiceerde
één der beroemdste Oo3tenrijksche
medici, na eene veeljarige praktijk,
dat hij onder alle apothekersmiddelen
er slechts een paar gevonden had,
waarvan hij bij ieder met zekerheid
de uitwerking kon voorspellen.
Thans trekken om dezelfde reden
de „Gedenkschriften van een Dokter"
van den Rus „Veressaiff" de aan
dacht. Door vertaling in het fransch
hielp de heer S. M. Persky deze
gedenkschriften ook ver buiten Rus
land verspreiden. Dr. Y. beschrijft,
hoe hij door eigen ervaring uit het
autoriteitsgeloof omtrent de genees
kunde ontnuchterd werd.
En van eenigszins gelijke strekking
is het opstel van Dr. Stephou in de
Tijdspiegel over „Geneeskunst en
kwakzalverij". De schrijver wijst
daarin op de onevenredig hoogo re
keningen (in Frankrijk kreeg een
kleinhandelaar i f 3000 te betalen
voor eene operatie,) op het uitlok
ken van operatien ten voordeele van
de chirurgen, en met medegenieting
van de geldelijke voordeelen; op het
trekken van profijt uit deu verkoop
van geneesmiddelen op het geweten
loos nemen van proeven op menschen;
op het verzuimen der professorale col
leges voor de consultatieve praktijk
op het verwaarloozen der hospitaal-
zieken op het onderrichten van
werklieden in het voorwenden van
ongevallen, ten einde geld los te
krijgen uit de fondsen voor onge
vallenverzekering; enz.
4SV
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
ifzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMEliSBIJH.
Advertentiëu 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/j maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advert mtiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
De Suiker conventie.
Ten behoeve van hen, die de bepalin
gen der Conventie niet kennen, willen
we de voornaamste meedeelen.
Art. 1. De Hooge oontraeteerende
partijen (Nederland en de andere Lan
den Duitschland, Oostenrijk, België,
Spanje, Frankrijk, Engeland, Italië, Zwe
den en Noorwegen) verbinden zich om
vanaf de in werking treding dezer Over
eenkomst de directe en indirecte premiën,
welke de productie of de uitvoer van
suiker tot dusver genoten, af te schaffen
en om tijdens den ganschen duur der
Overeenkomst geene dergelijke premien
te verleenen. Voor de toepassing dezer
bepaling worden met suiker gelijkgesteld
de met suiker bereide artikelen, waarin
in eene aanmerkelijke verhouding suiker
kunstmatig verwerkt is.
Art. 3. De Hooge oontraeteerende par
tijen verbinden zich de surtaxe te be
perken tot een maximum van 6 franos
per 100 KG. voor geraffineerde en daar
mede gelijk te stellen suiker en van 51/2
frane voor de overige suikers, wordende
onder surtaxe verstaan het verschil tus
schen 't bedrag der rechten ot heffingen,
waaraan buitenlandsche suiker is onder
worpen en 't bedrag der rechten ot hef
fingen op binnenlandsche suiker. Deze
bepaling heeft geen betrekking op 't
bedrag der invoerrechten in landen, die
geen suiker voortbrengen zij is evenmin
van toepassing op de bij producten der
fabricage en raffinage van suiker.
Art. 4. De H. Contr. P. verbinden
zich de suiker afkomstig uit landen, die
premiën op de productie of den uitvoer
mochten verleenen, bij den invoer in hun
gebied te belasten met een speciaal recht.
Dit recht zal niet lager mogen zijn, dan
't bedrag der directe of indirecte premiën,
in het land van oorsprong verleend. De
H. P. behouden zich, ieder voor zooveel
Haar aangaat, de bevoegdheid voor om
den invoer van gepremieerde suiker te
verbieden,