Vrijdag 21 November 1902
Zeventiende Jaarg. No. 892.
Orgaan
Antirevolutionair
v@®r de KaidboilaiHl§rhe en Keenmehe Eilanden.
IN HOC SIGN O VINCES
T. BOEKHOVEN.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
Advertentiëu 10 cent per regel en 3/j maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */j maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advert'iutiëii worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 nur.
ABBe stukken voor de Hedactie toestesugd, Advertentiëu en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
Bij dit nummer behoort een
niJVOCCiSKU..
Vrije critiek.
De N. Prov. Groninger Courant
noemt een drietal oorzaken op, die
naar hare meening een zeker gevoel
van lichte teleurstelling verwekien
wegens het nog niet genoeg naar
wensch vlotten van do politieke
plannen.
Vooreerst bedenkt men te weinig,
dat de Premier, hoe rijk begaafd ook,
toch altijd slechts menschelijke kracht
heeft. Ten tweede is het werkpro
gram, ontworpen bij de stembussen
van 1897 en 1901 veel te uitgebreid.
En in de derde plaats ontbreekt
thans de volksleider, dus ook de
regelaar der politieke gedachten
onder de antirevolutionairen buiten
de Kamers, waardoor er beurtelings
verschillende hoofdpunten op den
voorgrond geschoven worden. Nu
Dr. Kuyper als regeeringspersoon
met werk overladen is, zou het Gro-
ningsch orgaan willen, dat het Cen-
traal-Comité zich meer onder het
volk liet gelden, en meer vergade
ringen met de deputaten der kits-
vereenigingen uitschreef, ten einde
tot eenheid van gevoelens te komen.
Maar aan de andere zijde is de
N. Prov. Gr. Crt. ook volstrekt niet
bang voor de vrije uiting van be
denkingen, en zij zou willen, dat dit
eer aangemoedigd dan gedempt werd,
om een Irisschen geest onder de partij-
genooten te behouden.
De Nederlanaer neemt dit laatste
met instemming over en vraagt
„waarom zal men niet open uiogen
uitspreken wat men op zijn hart
heeft?" Nu, van een „vrij" anti
revolutionair blad laat zich dit wel
niet anders denken, en wij, ofschoon
meer prijs stellende op stevige partij
organisatie, zijn ook evenmin de
Nederlander als het Groningsche blad
gezind om de vrije gedachten wisse
ling over de handelingen der tegen
woordige Ministers te smoren. Een
ministerie zou ook al erg zwak moeten
staaD, als het dia niet meer ver
dragen kon, en wij kennen den
Premier al te lang en te goed, om
niet zeker te wecen, dat rondborstige
critiek hem veel aangenamer is dan
lafle toejuiching of halfgemeende be
aming.
Maar al is men gesteld op een
gulle, milde, oprechte gedachtenwis-
seling, daarom mag men nog niet
alles onder het net der critiek halen,
en dient men met eenige wijsheid
te onderscheiden tusschen het deel
politiek, dat in de gegeven omstan
digheden wèl en een ander deel dat
nog niet vatbaar is voor beoordeeling.
Eu dan verklaren wij het voor
een ontijdig, voorbarig bedillen van
het fungeerend Kabinet, wanneer men
zich nu reeds ontevreden gevoelt en
het afkeurt, dat niet voor dit jaar
de finale oplossing van de lager-
onderwijs-quaestie op het openbaar
ministerieel werkprogram staat.
Heusch, dit perken willen zetten
aan mannen, die als het ware een
geheele wereld van gewichtige be
zigheden voor hunne rekening heb
ben, is niet bescheiden en leidt niet
tot het goede doel.
Dit wordt dan ook hier en daar
wel levendig ingezien. Zoo b, v.
heeft de afd. „Leiden en omstreken"
van de vereeniging van chr, ond. en
onderwijzeressen in Nederland en O.
B. bij motie haar leedwezen uitge
sproken over het beweren, dat er
onder de Chr. onderwijzers eenig
wantronwen zoude bestaan jegens ons
Ministerie en verklaard, dat zij een
volkomen vertrouwen stelt in onzen
Minister van Binnenlandsche Zaken
„van wien zij, zoo spoedig de om
standigheden dit slechts mogelijk
maken, de gewonschte oplossing der
schoolquaestie verwacht."
Maar gelijk deze onderwijzersver
gadering, zoo behoort ieder te reke
nen met dat „mogelijk."
Want zie eens, in het program
van 1901 men noeme het nu,
al naar men wil een stembus-pro-
gram of een regeeringsprogram
staat wel, dat „bij de komende ver
kiezingen op den voorgrond moet
treden de vrijmaking on voltooiing
van het onderwijs en de bescherming
en organisatie van den arbeidmaai
bij het onderwijs-vraagstuk is de na
dere bepaling gevoegd: „zoover de
Grondwet toelaat" en „in den geest"
van het gewijzigde Uwe-Rapport bij
het stellen van de wettelijke ver
plichting tot verzekering der arbeiders
in geval van ziekte, zwakte ot ou
derdom is „Steun van het Rijk"
toegezegden derhalve moest als
derde punt van het eerst en meest
noodzakelijke wel op het program
komen „het scheppen van (geld-)
middelen daartoe, onder meer door
een oordeelkundige verbooging van
de opbrengst onzer tarieven." Nu
ligt het toch in den aard der zaak
dat deze drie hoofdartikelen van bet
program, finale schoolquaestie-oplos-
sing, arbeiderspensioenen en belasting
vermeerdering met elkaar verband
blijven houden, en dat de Minister
van Binnenl. Zaken niet vorderen
kan met het stellen van de ontwerpen
zoolang de Minister van Financien
geen voldoend overzicht heeft over
de wegen en middelen om de inkom
sten te vermeerderen.
Dure wetten voordragen, en niet
weten, waar het geld vandaan moet
komen, zou weinig staatsmansernst
verraden en zonder grondig onderzoek
en nauwkeurig overleg nieuwe be
lastingen aan de natie opleggen,
zou evenmin prijzenswaardig zijn.
Maar als er dan zooveel achter die
hoofdwetten, welke ons volk ver
wacht, ligt, dan spreekt het ook van
zelf, dat het eenigen tijd duren moet,
eer zij voor het voetlicht komen.
en dat er indirect wel terdege druk
aan gewerkt kan worden, al zijn de
resul'aten voor het oogenblik nog
niet te noemen.
Men zy dus rustig; men spare
aan den arbeid onzer Ministers vol
strekt niet met sentimenteele partij
overwegingen eene royale critiek;
men bouwe het werk veeleer door
die critiek op; doch men blijve dan
ook bij hetgeen in 't openbaar te
bespreken valt en dringe niet zenuw
achtig door tot in de werkkamers
der ministers, want dat geeft slechts
oponthoud en nadeel.
Waarlijk het gaat met het mi-
nisterietde werk juist zooals met allen
arbeid van beteekenis. De meer op
pervlakkige en meer lichtvaardige
naturen schijnen vaak als iu een
oogwenk gereed, en dan komt de
moeite achteraan. Maar de dieper
doordenkenden werken eerst zelf de
moeieiijkheden door, en als ze dan
voor den dag komen mot hun pro-
dukten, dan heefi men er ook wat
aan. Zonder buitengewone ongelukken
lijdt het geen twijfel of in den loop
der vierjarige periode zal de „nieuwe
koers" voor ieder die meeleeft, on-
bedriegelijk duidelijk zijn en zal die
koers zoo kennelijk gericht zijn op
het alyemeene volkswelzijn dat allen
die onverblind oordeelen als uitéén
mond moeten roepen Dddrheen
Mlippedrift,
Zeker iemand heeft een fameuse
ontdekking gedaan. Te Arnhem is
er een kleermaker, die aan de Kamer
van Arbeid geschreven heeft, dat hij
bij de Regeering gaarne erop aan
gedrongen zag om in April, Mei,
Juni, October en November het per
soneel 12 uur per dag te mogen laten
arbeiden, in plaats van 11 uur.
En dit lezende van zoo'n kleermaker,
die wat druk is en verlegen zit met
zijn dagelijksch werk, vindt nu de fa
meuse opmerker aanleiding om de
democraten tot samenwerking op te
roepen.
Dat heeft zoo iets van het laten
optrekken van de brandweer om een
klein kacheltje, dat gloeiend staat tot
bedaren te brengen. Of van het laten
aanrukken van militaire macht om het
kibbelen van een paar kinderen te doen
ophouden.
Het koddigste is nog wel, dat de
schrijver er de hariiigspeetsters bij
haalt, wier nncht-arbeid noodzakelijk
werd geacht, en dat hij zichzelf in
dit verband als een goed ziener aan
duidt.
Laat ons den bevreesde geruststel
len.
Voor onze rekening, dat al Icreeg
de Arnhemsche kleerenmagazijnhou-
der medewerking van de Kamer van
Arbeid en al ging er een request,
ja al gingen er honderd van dat soort
naar den Minister, het toch geen zier
helpen zou.
Daar behoeft waarlijk geen de-
mocratenbond aan te pas te komen.
Zou het den schrijver onbekend
zijn, dat schier dagelijks over alles
en allerlei wordt gerequaestreerd, en
dat tal van malle adressen gedurig
de Regeering en de Tweede Kamer
bereiken En waarom zou er dan
ook eens geen ovei spannen confectie-
houder kunnen requaestreeren
't Arbeidscontract.
UITÖEVEü.
De economie der oude-liberale-Man-
chester-school was het nu alom gesmade:
laat-maar-waaien-stelselHet stelsel der
volmaakte vrijheid voor den patroon en
den werkman. Wanneer die vrijheid maar
heerschte, jzou noodzakelijk de welvaart
het loon zijn. Want die vrijheid wrocht
energie; leidde tot machtigen ijver, alle
ijver noopte tot concurrentie, de concur
rentie tot zoo groot en degelijk mogelijke
productie voor de meest goedkoope prij
zen.
En 't zou een loochenen van de feiten
zijn, indien we niet erkenden, dat in
dien tijd, toen dat stelsel in de vorige
eeuw in zijn kracht zich openbaarde,
het wonderen heeft gewrocht. In dien
tijd, toen 't machinewezen nog niet
op dien trap van ontwikkeling stond als
thans; toen stoom en electriciteit en me
chanica zich nog niet tot die hoogte had
den verheven als in de laatste 30 a 40
jaren.
De energe onzer kooplieden, de stalen
ijver en wilskracht hebben doen gebo
ren worden een ongekend wereldverkeer,
een ontplooien van allerlei vlaggen op
alle wereldzeeën, een scheppen van reus
achtige ondernemingen, die de grenzen
van het schijnbaar onmogelijke over
schreden fabrieken en fabriekssteden,
die de wereld te klein achten voor haar
omzet eu commerciëele belangen, onder
nemingen, die haar relaties zouden willen
gaan zoeken op de maan, als de agenten
en reizigers maar niet bevroren van d&
kou.
Maar nu de andere zijde van de me-
dalje
Iu die ondernemingen, enz. stond en
staat de arbeider, ook met energie, ook
met ijver, ook met doorzicht, ook met
lust om te werken, en vooruit te komen,
Maar bij hem klom de zon der welvaart
niet in evenredigheid van den schitte
renden rijkdom, die zijnen patroon lot
kapitalist vormde. Wel nam zijn wel
vaart toe, maar in gansch onbeduidende
verhouding van die zijns patroons. Want
juist die concur.-entiegeest, welfce de fa
brikanten dreef tot meerdere activiteit op
allerlei terrein van nijverheid en han
del, doemde den arbeider tot langer dag
taak en lager loon. En waar de debouohés
van zijn patroon uitgestrekter werden
en de kleinste inhammen der wereldzeeën
zijn schepen beschutte tegen de woedende
stormen, daar krompen bij den werkman
in de uren van rust en genotdaar riep
vaak de nacht hem tot een dagtaak, en
was de dag hem door uitputting en
vermoeienis een nacht van kommer,
lichaams- en zielsverdriet.
Concurreeren dat was de geesel, waar
mee de werkman op den gebogen rug
werd geslagen En weigerde hij langer
als slaaf gebruikt te worden do patroon
zette bon hot mes op de keelen egoist
zooals de patroon nolens voleDs worden
moest, egoist, zooals dat stelsel-zonder-
hart iederen fabrikant maken moest
egoist, als do patroon werd, al was hij
von nature een vriend van de zwakken,
jóeg hij den werkman de straat op, waar
hij den hongerdood sterven kon, ni al
zijn huisraad verpand of verkocht te
hebben.
Ja zelfs, onafhankelijk van den wil
van den fabrikant moest hij den werk
man de schade laten lijden.
Staking in Amerika in eenige indus
trie, of aan de dokken, verplichtte en
verplicht hem nog bij anderen zijn grond
stoffen te koopen deze profiteeren van
de gelegenheid en ze worden duurder
maar duurder worden der gronstoffeu
moest dooi de concurrentie lijden tot scha
de van den werkman in loon en werk
tijd.
Opkoopen van geheele oogsten katoen
enz. door millionaire was en is oorzaak,
dat de prijzen opgedreven wordendie
opkoopers winnen er millioenen bij, maar
de werkman hoort van zijn patroon, dat
bij zoo'n katoenprijs niets is te verdie-
den, ja wel te verliezen en dus de spin
nerijen en weverijen en drukkerijen wor
den stop gezet, of dat er een paar dagen
per week zooals in vele fabrieken in Lan
cashire, wordt gerust.
Zwendelaars, beurszwendelaars en der-
gelijken, speculanten nopen soms den
fabrikant tot verzwaring .van den arbeid,
vermindering van loon.
Dan weer is er overproductie, en een
crisis breekt uit, nadeelig voor allen,
maar voor den werkman, die niets kan
presteeren dan zijn kracht een ontzet
tende slag.
En zoo, door dien verwoeden concur-
rentiegoest, door den onnobelen en vui-
len zwendel van grootkapitalisten, door
de crisissen, de trust er cartels, in een
woord door do drijfkracht van het be
ginsel laat draaien, ah wij het maar
krijgen, is een toestand geboren, waarin
de maatschappij reddeloos, de fabrikant
redeloos en de arbeider radeloos wordt.
En zoo werken fabrikanten eu ar
beiders voort, beiden afhankelijk van den
grooten Slokop en de arbeiders zonder
eenig verweermiddel. De fabrikant kan
nog soms op oude winsten terende
arbeider heeft niets dan kraebt, die im
productief wordt gemaakt; kracht maar
geen verdiensten.
Hoe moet er nu opgetreden worden om
den werkman niet langer machteloos te
laten staan
Schaft het privaat bezit af, zeggen de
Socialisten, en geeft grond en arbeidsmid
delen in handen der gemeenschap Dan
is 't met alle overproductie, crisis en
zwendelarij uitmet alle speculatie en
concurrentiegeest. Wij zouden er beslist
voor zijn, indien we niet even beslist ge
loofden. dat dit stelsel in zijn grondbe
ginsel tegen Gods Woord inging.
Laat de Overheid kras optreden, ja,
nog sterker, laat de Staat als Alvermo
gende ingrijpen in den desolaten toestand
en bij de wet verbieden en zwaar straf
fen allen, die misbruik maken van hun
macht als fabrikant of patroon over bun
arbeiders. En voorzekerOverheidsbe-
moeing is noodzakelijk, maar hoever
Een derde zegtLaat al wat werk
man is zich organiseeren, en den voet
dwars zetten tegen alle uitbuiting. Eu
voorzeker. Organisatie is noodzakelijk,
maar 't einddoel
Een vierde zegtLaat er komen een
arbeidscontract, waarin omschreven wor
den de rechten en plichten van fabri
kant, boer, patroon en werklieden. En
ook daarheeD is ons oog gericht.
Zoo beducht als we zijn voor de afschaf
fing van't privaat bezit, zoo huiverig als
we ons gevoelen vcor Staatsalvermogen,
zoo opgewekt gevoelen we ons voor een
krachtige gezonde en zedelijke organisa
tie, zoo ingenomen zijn we met een
arbeidscontract.
Een arbeidscontract, dat huldigt de
vfijheid van den patroon en de vrijheid
van den arbeider maar aan baaden legt
de willekeur van beiden, dat, omschrijft
de plichten en rechten van den patroon,
maar evenzeer van den werkman.
En als dan een machtige organisatie