Vrijdag 17 October 1002
An tirevo lit lion air
Zeventiende Jaarg. No. 887.
Orgaan
voor de Zoidhollandiclie eis Zceowsclic Eilanden.
IN HOC SIGN O VINCES
s
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
uitgever:
T. BOEKHOVEN.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beaian»
Advert Vitiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
AS Ie stuSiken voor de ISedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te «enden aan den SJifg-ever,
Bij dit nummer behoort een
bijvwegsku.
bultig Protest.
Yan de verkiezing in Amsterdam,
district IX zijn de heeren nog niet af.
Zij was ook hierdoor teekenend,
dat een honderdtal openbare onder-
wjzers hun ambtelijken intfloed wil
den aanwenden om het kiezen van
Mr. Troelstra aan te bevelen.
De bestuursleden der antiliberale
kiesvereenigingen hebben echter nu
als vrijo burgers hun bezwaar ken
baar gemaakt bij Burgemeester en
Wethouders, tegen zulk een misbruik
van het onderwijzersgezag.
Natuurlijk staat het hun vrij om
te ijveren voor hun eigen candidaat,
maar dan dienen zij dat te doen
buiten hunne qualiteit van opvoeder
der jeugd, en niet in strooibiljetten
hun raadgevingen met de vermelding
van hun werkkring aan te dringen.
Ook is er door adressanten op ge
wezen, dat het reeds te voren ver-
leenen van vrijheid aan de socialis
ten om de stembus-victorie (waarop
zij hoopten) op straat met een op
tocht te vieren, zijn bedenkelijke
zijde heeft, dewijl zulk een demon
Stratie veel te uittartend is voor de
verslagen groepen, en allicht aanlei
ding zou kunnen geven tot moeilijk
te bezweren ongeregeldheden.
Het verkiezingsmuisje krijgt dus
nog een gevoelig staartje. Wil de
stadsoverheid in Amsterdam echte
liberaliteit en ware neutraliteit be
vorderen, dan moet zij den onder
wijzers ambtelijke inmenging verbie
den en de openbare straat niet dienst
baar stellen voor het uitlokken van
ruw partijkabaai.
Hok en tieukenmeid.
Terecht merkt de «N. Prov. Gron.
Crt." opdat uit denaverhandelingen
aangaande de jongste verkiezingen
te Amsterdam ten duidelijkste blijkt,
hoeveel geestverwantschap liberalen
en socialisten nog gevoelen.
Als kok en keukenmeid ruzie krij
gen, lekt soms uit, waar de boter
blijft. En als liberaal en socialist
het met elkaar aan den stok krijgen,
dan luchten zij soms hun gezamelij-
ken '/cleiicalenw-haat, oftewel afkeer
van een godsdienstig staatsbeleid.
//Foein, roept «het Volk// aan het
//Handelsblad// toe, schaam u wat,
dat gij de dompers, de tegenstan
der der beschaving, de minnaars
der theologische denkwijze gingt hel
pen tegen de modernen en intellectu-
eelen.
Onze inzender Q (zie jl. week
onder de ingez. stukken) zal profijt
kunnen trekken uit het volgen van
dat twistgeschrijf en dan tot de ont
dekking kunnen komen, dat de libe
ralen en socialisten wel ver van el
kaar afstaan, maar dat zij toch slechts
een familietwist hebben over het
beste gebruik, dat van de «rede« te
maken valt buiten het licht van
Gods ordinantiën.
Sle aanschouwing in
hel Onderwijs.
In de maand Maart ot April de
zes jaars verscheen er eene brochure
van Ds. I. C. Sikkel, Predikant in
de Geref. Kerk te Amsterdam, waar
in hij met veelheid van woorden
zijne afkeuring er over uitspreekt,
dat er tegenwoordig zoo schrikba
rend veel werk van gemaakt wordt
om de kinderen door het aanschouwen
wat te leeren. Het gezag van het
woord, en daardoor het welzijn der
kinderen lijdt veel onder die poging,
zoo meent hjj. En van de Cristelijke
Scholen wil hij nu hebben, dat zij
zich niet langer op dit verkeerde
pad zullen laten meevoeren, maar
zich met eene eigene leermethode
daartegenover zullen stellen.
Ds. Sikkel heeft echter spoedig
zijn bestrijder gevonden. De heer W.
Jansen, zelf in de practijk van het
onderwijs gewikkeld cn lid van de
redactie der „Nieuwe paedagogische
Bijdragen", heeft Ds. S. onder het
oog trachten te brengen, dat deze
schrijver op zijne beurt ook schrik
kelijk overdrijft, dat hij verward en
onbillijk is in zijne beschuldigingen,
dat het aanwenden der aanschouwing
bij het onderwijs zich zeer goed laat
vereenigen met de Christelijke be
ginselen en volstrekt geen vinding
is van den laa'sten tijd. Adres aan
Amos Comenius, die van 1592-1671
leefde, en die den regel stelde, dat
alle onderwijs van aanschouwing
behoort uit te gaan. Ook poogt de
heer Jansen Ds. S, met woorden
van Dr. A. Kuyper tot een meer
gematigd oordeel te brengen.
Was het nu hierbij gebleven, dan
zouden wij wellicht ons in dit da
bat niet gemengd hebben, ook omdat
deze stof zich het best in brochures
laat verwerken, en voor een weekblad
wat te uitgebreid tis.
Maar zie, daar komt een „jeug
dige schrijver" in de Zeeuw een
drietal artikelen aan het onderwerp
wijden. En deze helper slaat een
toon aan, als kon hij alles gemak
kelijk voor de deur van Ds. S. schoon
vegen. Daarom achten wij het thans
wel noodig mee te protesteeren te
gen de wijze, waarop Ds. S. dezen
strijd is begonnen.
Het wil ons voorkomen, dat hij
wel met eene goede bedoeling de
pen ter haud genomen heeft om te
vermanen, toch niet alles en niet
te veel van de aanschouwing bij het
onderwijs te verwachten, en dat
hulpmiddel niet te zeer te verheffen,
maar dat hij zich hierbij tot in het
belachelijke en ergerljjke heeft laten
vervoeren, en daardoor de goede
vrucht, die anders zijn schrijven had
kunnen afwerpen, grcotendeels heeft
vernietigd.
Als men een vijand bestrijden
wil, inoet men hem nemen in nature
dan moet men ook dien vijand met
heldere oogen aanschouwen gelijk hij
is, maar niet er een gaan schilde
ren, want het bestrijden van zulk
een gephantaseeiden vijand is de
moeite en de lectuur niet waardig.
Vooral een „trouwe wachter op
Zions muren", zooals Astra in de
Zeeuw Ds. Sikkel in dit verband
noemt, behoort blijken te geven van
wakkerheid en onbevangenheid, en
wie kan nu als zoodanig zijne uit
eenzetting roemen.
Lees b. v. eens deze woorden op
blz. 9. „Niet slechts het formeele
beginsel van alle onderwijs (is tegen
woordig de aanschouwing)maar
ook het materiëele beginsel. De kin
deren moeten slechts leeren zien en
door zien tot zelfstandige vorming
van voorstellingend. i. tot indrukken
van het aanschouwde komen terwijl
dan de vrucht van dit zien door
het vormen van voor stelling em, in
doen moet uitkomen." Zelfs het zeg
gen van Jezus dat het aanschouwen
van eene vrouw, als het gepaard
gaat met zondig begeeren, in begin
sel overtreding van het 7e gebod is,
woidt hierbij gehaald (blz. 22) om
toch maar dat leeren door aanschou
wen met zwarte kool te teekenen.
Nu vragen wij toch: waar moet
dat heen? Welke onderwijzer leerde
ooit, hetzij mondeling of iB geschrif
ten, dat iemand in zijn doen, in zijn
handelingen zich mag laten beheer-
schen door hetgeen hij zietzonder
meer.
Toch was minstens de strikte
aanwijzing van tijd, plaats en perso
nen noodig, alvorens zulk eene be
schuldiging ten laste van de voor
standels aan het aanschouwelijk on
derwijs mocht gebracht worden.
Er is toch behalve het verbod van
4en beeldendienst, waartegen Ds. S.
ageert ook nog een verbod van het
aantasten van anderer goeden naam
En wat het leeren met behulp
van aanschouwen betreft, is niet
geheel het beloop der Godsopenbaring
als het ware ééne aanprijzing daar
van.
Was niet de oud-Testamentische
tabernakeldienst een ve;klaarde toe
leg, om zelfs het hoogste voor den
mensch aanschouwelijk te maken in
het voor de zinnen waarneembare. En
zijn niet Jezus redenen vol gelijke
nissen en verwijzingen naar het
stoffelijk zichtbare? Staat daar
niet geschreven: aanziet de vogelen
des hemels, merk op het uitspruitsel
der hoornen, zie hier en zie daar?
En nu zegt Ds. S. wel, dat toch bij
God in don beginne het Woord eerst
was, en claarna het zichtbaar heelal.
Maar hetgeen bij God was geeft
nog niet den maatstaf aan om op
aarde aan menschen wat te leeren.
De jeugdige schrijver in „de
Zeeuw" zegt, dat wie tegen Ds.
Sikkel uitgaat, „ethisch" en niet
„gereformeerd" is. Dit voorbarig, on
gegrond brandmerk mag ons niet
weerhouden, maar moet ons integen-
deelaansporen om tegen de conclusie
van dien schrijver te getuigen. Ook
in «de Chr. School// en door den
heer Husenj(geen van.beide als ethisch
bekend) is dit geschied.
Wil men buitensporigheden aan
wijzen bij het aanschouwelijk onder-
w I dat is wat anders. Doch met
het badwater mag het kind, dat men
gewasschen heeft, niet uit de kuip
geworpen worden. Daartegen gaat
ons beklag.
CBsigegromle aanmer
king «looi* Cl.
De heer O doet het in zijn inge
zonden stuk van j.l. Vrijdag voor
komen, alsof wij in ons artikel //Ar
menzorg// een scheeve beoordeeling en
daarom ook een ongepaste veroordee
ling gaven van 't Socialisme.
De bedenkingen, door hem te
berde gebracht zijn echter evenmin
nieuw als de door ons genoemde
grieven tegen de sociaal-democratie.
De meening, dat wij overdreven of
ten onrechte beschuldigden, kan slechts
voortkomen uit bevangenheid of ge
brek aan inzicht omtrent de strekking
der socialistische woelingen. Diestrek
king is inderdaad diep verderfelijk,
en wie het wel meent met ons volk
in het algemeen en met de arbeiders
in het bijzonder, en eenmaal het
socialistisch streven heeft doorzien,
kan niet zwijgen of met zachte woord
jes daarvan gewagen, maar moet met
vollen ernst er voor waarschuwen.
Of zou het soms onschuldig zijn, bij
handvollen het zaad der ontevreden
heid in de harten der eenvoudigen
te strooien en hun wijs te maken,
dat zij hier op aarde een geluksstaat
kunnen bereiken, waarin zij ontslagen
zullen zijn van de zorgen voor hun
dagelijksche brood, van de ongelijk
heden en de rampspoeden des levens
Nu spreekt liet vanzelf, dat als
wij in een artikel als dat over ar
menzorg zoo in het voorbijgaan even
de socialisten aanhalen, wij dan eenige
kennis bij onze lezers veronderstellen.
Welnu, men moet al een vreemde
ling zijn in de geschriften der soci
alisten om niet te weten, dat zij
door middel van het algemeen stem
recht de meerderheid van invloed
aan de arbeiders willen bezorgen en
dan de staatsbemoeiing steeds verder
willen uitbreiden op kosten van
de thans bezittende klasse. Als dat
nu geen «ontnemen van kapitaal//
is, wat is het dan
En wat het beweren aangaat, dat de
socialisten hun aanhangers «vrij laten
in het godsdienstige, dit is misschien
door sommigen hunner wel zoo be
doeld, maar niettemin feitelijk eene
onwaarheid, ja onbestaanbaar. Ook de
liberalen hebben honderd en duizend
maal gezegd, dat zij den godsdienst
geen kwaad deden, en toch bleek het
uit de stukken anders. De dwaling van
O en aanverwanten komt hieruit
voort, dat zij denkendat een deel
van het menschelijk leven buiten
God kan
omgaan.
Doch aangezien
dit niet kan, is ook elke belangrijke
daad en elke politieke richting óf
godsdienstig óf antigodsdienstig. Wat
de socialisten willen, wordt in den
Bijbel veroordeeld. Daarom kan geen
Christen-werkman in hun gezelschap
vrede hebben. De partij der socialis
ten moet beoordeeld worden naar
haar hoofdorganen. In ons land is
«het Volk« haar tolk, en dat blad
spreekt klaar genoeg.
Reaktionair
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
Het Haringspeetsterswetje is aangeno
men. Vóór en na hebben tegenstanders
heel die aanvulling van Art. 5 een stap
terug genoemd.
En schijnbaar is dit ook zoo. Als de
Arbeidswet voorschrijft, dat de vrouw niet
langer mag speten dan tot tien uur 's
avonds, en de Minister stelt dan voor om
van 1 Oct. tot 15 Maart te laten werken
tot 12 uur 's nachts en van 15 Maart
tot 1 Juni tot 2 uur, dan lijkt deze maat
regel beslist reaktionair.
Maar men dient hier toch wel te onder
scheiden en niet éénzijdig de zaak te
beschouwen.
Nachtrust is voor ieder mensch nood
zakelijk. Maar daar is de Minister even
zeer van overtuigd als wij allen. Daarom
zei hij
„En wanneer het oogenblik kon bereikt wor
den, dat metterdaad op alle terrein de nachtrust,
in de eerste plaats die van de vrouwvolledig
en afdoend beschermd wordtik zou dit achten
een triumf van een zedelijk beginsel
Als de Min. dus Art. 5 der wet uit
breidt moet bij hem een andere beweeg
reden zijn, dan de lo,slating van 't begin
sel der Bescherming van de nachtrust.
En die was er ook.
De vorige Ministers maakten zich sinds
1890 van de moeilijkheid af, door de wet
niet toe te passen. Ze lieten de vrouwen,
zonder dat er ooit proces-verbaal werd
opgemaakt, in de speterij tot 12 a 2 uur.
Min. Kuyper wilde die oogluiking der
ambtenaren, welke ook was de ondermij
ning van 't gezag der wet niet langer
toelaten. Wat moest er nu gebeuren
Dadelijk het bedrijf aan banden leggen,
dat 12 jaar reeds en veel langer op dien
voet was uitgeoefend.
Onzes inziens was dit zeer onredelijk
geweest. Er had in elk geval een over
gangsmaatregel getroffen dienen te zijn
een overgangstijdperk moeten wezen b.v.
van een jaar, om het bedrijf in zijn geheel
gelegenheid te geven zich naar den wette-
lijken tijd van 10 uur in ts richten. Want
komt de visscher te laat met de visch aan,
zóó dat het speten na 10 uur moet ge
beuren, dan zal de rooker die visch niet
koopen, omdat ze door 't blijven liggen
minderwaardig wordt, en hij dus minder
verdient, maar dan wordt de visscher
de lijdende partij, die ót met zijn visch
blijft «zitten// of er minder voor ontvangt
van den rooker.
Er moest dus in elk geval, zoowel voor
den visscher als voor den rooker (den
ongestoorden winstmaker, zei de Socialist
Melchersalsof winstmaken schande
en geen plicht was) zoodanige wijziging
in de scheepvaart of vischvangst gemaakt
worden door aankoop of aanbouw van
stoomschepen, dat de visch vóór tienen
gespeet kon zijn, indien het tij laat was.
De beer Melchers zei met recht«In
dit opzicht, nl. «het uit 't water |halen en
het aan land bezorgen der visch, is men
hier nog conservatief en geschiedt dit nog
op ouderwetsche manier//.
Al ging men
kracht gebruiken, dan nog kon die wet
niet toegepast worden binnen een jaar.
En s zegt de heer Melchers als er
geen 1 eckijf. kapitaal genoeg is bij de
visschers, dan moet de Regeering daarin
voorzien//clan stemmen wij dat toe, maar
dat heft het bezwaar niet op van een over-
dus machinale beweeg-