Vrijdag 5 September 1902 Zeventiende Jaarg. No. 881. Orgaan Antirevolutionair voor de Xaidliollaiidscbe en Zeenwsclte Eilanden. INHOC SIGN O VINCES T. BOEKHOVEN. uitgever: Alle stukken voor de Hedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever llat er van de socialis tische illusie zal worden. lilcine Burgerij. Uil de Pers. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. SQMMEEjSngJtH. j Advertentiën 10 cent per regel en 'i/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij bestaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Bij dit nummer behoort een BUVOEtiiEL. Op Maandag 11 Aug. jl. zijn de heeren Domela Nieuwenhuis en Troelstra en in hen gerepresenteerd dus de anarchistische socialisten met elkaar in debat geweest. Dat ging er lang niet malsch naar toe. Van de Staatsinrichting, waarvan de parlementaire socialisten alles verwach ten gesteld n.l. dat zij komt ver- waohten de naaste geestverwanten van Domela Nieuwenhuis eenvoudig niets. Ziehier zijne eigene woorden, volgens het verslag „Het leven in een soo-dem. Slaat zal veel ongelukkiger worden dan tegenwoordig. Als nu een werkman ontslagen wordt, kan hij elderB werk krijgenmaar dat vervalt in een soo.-dem. Staat, want daar is maar één werkgever: de Staat. Hij is dus gedoemd tot don hongerdood, tenzij hij zich op genade of ongenade overlevert. Zijn positie is dus verslechterdNu is 't moge lijk, dat wij die richting opgaan; maar spr. gelooft, als 't ooit gelukt den soo.-dem. staat tot Btsnd te brengen, dat de arbeiders dien staat zelf weer in elkaar zullen trappen, omdat het leven hun onmogelijk zal blijken." Na het toppunt van verheffing der staatsmacht zal das volgens D. N. regee- ringloosheid komen: de ruïne van een in elkaar getrapten Staat. Toch zocht de heer Troelstra den fatalen indruk van deze snijdende woor den nog weg te werken door de opmer king, dat de regeeringlooaheid, die de heer D. N. lot ideaal stelt, mogelijk te bereikenis, wanneer de Staatsdwaug maar eerst het volk lang genoeg gewend heeft aan betrachting van naastenliefde en andere burgerdeugden. „Als ooit zoo moet hij gezegd hebben „een vrij— communistische samenleving mogelijk is, dan zal toch de soc.-dem. maatschappij het noodzakelijk doorgangshuis daarnaar zijn." Altijd dus maar aan het luchtkas- teelen bouwenaltijd zijn de heeren maar aan hel phantaseeren, en willen een Staat, eene maatschappij inrichten met menschen, zooals er blijkens eeuwen lange ervariDg nergenB op aaide te vinden zijn. Opmerking verdient ook, dat de heer Troelstra, om zijn „parlementaire" rich ting te rechtvaardigen, den heer D. N. tegemoet voerde: „Wij staan niet aan het begin eener schepping, die volgens onze inzichten kan plaats vinden." Dat wil dus zeggenwij willen of moeten de dingen nemen, zooals zjj zijn. En het groote on verhelpbaar feit, dat het optreden van overheden noodig maaktehet feit waarmede bij alien menschelijken arbeid het eerst gerekend moet worden t.w. de zondeval, wordt door heide socialistische partijen genegeerd. Maar wie zal ooit zulk een verblin ding van het geestesoog wegnemen Die verblinding zal blijven, zoolang deze wereld bestaat. Want altijd beproeft het menachdom, voor zoover het buiten God en Zijn Woord leeft, in oude en nieuwe vormen het verloren Paradijs te herbouwen, en geen tastbare teleurstellin gen en verliezen op dezen weg kunnen den mensch tot bezinning brengen. Zóó zeer is hij door den geest dezer eeuw, die nu werktverdwaasd. Alleen de allesover- winnende werking van Gods Geest kan van die dwaasheid genezen, en daarom blijft de verkondiging van het Evangelie ook op Staatsgebied, zoo dure plicht. Op 3 en 4 Sept, jl. is er te Amster dam een internationaal congres gehou den voor bespreking van belangen van den „middenstand" van de kleine bur gerij. Het is het derde van die soort. De twee vorige congressen voor het zelfde doel zijn in België gepasseerd. Voor die samenkomsten was sinds lang dringende aanleiding. Zij verdienen volle belangstelling. De sociale opschuiving van den ar beidersstand eenerzijds en de verweer kracht van den rijken handelsstand an derzijds, brengen de kleine burgerij in zonderheid de kleine winkeliers in de engte. Van de coöperatie der verbruikers on dervinden de kleine handelaars ook even zeer nadeel als van het samenspannen der groot-industriëelen. Hiertegen te toornen baat niet. Dien tijdstroom te keeren zal hun niet geluk ken. Met dien stroom moeten zij meê. Maar zjj behoeven dat niet ljjdelgk te doen. Ook zij kunnen het wapen van den tegenwoordigen tijd gebruiken en zich versterken door onderlinge aaneen sluiting. De Regeering kan wel wat doen, niet om hun nieuw levensbloed in te storten, maar wel om hun ruimte te verschaffen voor betoon van nieuwe veerkracht. Menige winkelier heeft veel te lijden van bedrog en „kwade betalers". Daarte gen kan snelle en goedkoope rechtspraak verleend worden. Verder is de faillisae- mentswet deugdelijk te herzien; zijn er officiëele informatie-bureaux te openen, doelmatige handelsscholen op te richten en misschien ook credietbanken daar te stellen. Voorts kan het negotie-drijven op Zon dag en het dwaze speculeeren van som mige winkeliers op de speelzucht door het ronddeelen van loterijbriefjes aan hunne klanten, van overheidswege beteu geld worden, ook on,dat daardoor voor het christelijk deel der natie de concur rentie op voet van gelijkheid is uitge sloten. Maar deze zijdelingsche en bijkomen de Staatshulp maakt toch in geenen deele overbodig, dat de kleinhandelaren zeiven middelen moeten beramen om tegenover de machtige geldbezitters het hootd boven water en hunne winkelzaak marcheerende te houden. Het denkbeeld is reeds geopperd, dat zij gemeenschappelijk hoofdmagazijnen voor hunne koopwaren kunnen oprichten in enkele groote steden. Van uit die cen trale stapelplaatsen kunnen de winkeliers in kleinere plaatsen hunne artikelen dan betrekken voor een prijs' die weinig hooger is dan de groote winkeliers voor bun inslag moeten geven. Maar er zal wel meer door samenwer king kunnen verkregen worden b.v. goed koop goederenvervoer en voorkoming van veel bedrog bij het borgen. Voor dit alles is ernstige beraadsla ging noodig en daarvoor dient juist een congres. Wij hopen er weldra goedere sultaten van te vernemen. Algemeen Kies- en Stemrecht VIII. Hebben we in onze vorige beschouwing de gronden aangegeven, waarop het A. K. rust, en de beginselen, waarvan het uitgaat, thans willen we overschrijven, wat Dr. Kuyper op 4 Mei '99 van 'dit beginsel zei. Hij sprak het volgende „Wat is nu bij het algemeen kiesrecht het uitgangspunt? Nu de tout cru (d. w. z. zbo genomen, als de uitdrukking luidt) dat dit, het kiesrocht inherent is in den mensch als mensch; dat niet dat door de wet aan den staatsburger attributief (d.w.z. als toevoegsel, gegeven wordt, maar dat de mensch het, als kiem van politieke macht, in zijn geboorte met zioh brengt; dat derhalve de meusohelyke wil de bron is, waaruit het kies recht, of beter nog de \deemacht opkomt ou dat alzoo de wet uiet anders kan doen dan dit erkennenen dus ook, dat zij zoolang zij dit niet erkent, hem wederrechtelijk een hem toekomende maoht onthoudt. Dit kiesrooht nu wordt genomen algemeendus als inherent in ieder die mensch is; niet alleen in den man, maar het wordt met denzelfden klem ook opgeëischt voor de vrouw. En wel niet alleen voor deu volwassen man en de vol wassene vrouw, want de bepaling van 23 jaar is een geheel willekeurige, maar als een inherent reoht op politieke macht ook voor den minder jarige. Het is bij een jongen van 16, 17 of 18 jaar dus alleen de vraag of hij zijn inherente potentiën (ingeschapen gezag) reeds ver genoeg ontwikkeld heeft om de van zijn mensch-zjju onvervreemdbare bevoegdheid uit te oefenen. Wel heeft de heer Kerdijk gezegd, dat men krank van zinnen zou moeten wezen, om zoo iets te beweren, maar en ik hoop in mijn spre ken tooh 't bewijs te leveren, dat ik dit nog niet ben ik houd wel terdege staandedat er op 't standpunt van de vote universel (A. Kies»er.) ten slotte geon andere grens toelaatbaar is, dan de natuurlijke grens van physieke bekwaamheid oi onbekwaamheid. En zoodra eenig mensohelijk individu, met deze inherente politieke maoht in zioh, maar zoover is, dnt hij loopen kan naar de stembus, een potlood kan pakken, er een witte stip moe zwart kan makeD, moet hem de gelegen heid geboden worden, om zijn meusohelyke functie uit te oofenen. Maar ik ga nog verder. Wat in deze motie (die van mr. Troelstra nl. om 't A.K.te verkrijgen) ligt, bepaalt zich zelfs niet tot !t algemeen kies rocht vooreen parlementaire vertegenwoordiging bij de Overheid (door de Staten-Qeneraal)neen het is hier tout nu, tout cru algemeen kiesrocht naar don zin van wat men in geheel Europa, van don tijd af, dat deze uitdrukking op kwam, steeds oudor vote universel verstaan heeftte weten, hot recht, niet alleen om te kiezen vcov een parlementaire vergadering (voor de Staten-Gen.) neen, maar ook om het landbestuur te kiezen. De Overheid zelve moet op dit standpunt niet anders kunnen opkomen, dan uit diezelfde in den mensch inherente politieke macht. Feitelijk zou ik dan door mij voor deze motio, gelijk zij daar ligt, te verklaren, mij tevens absoluut ver klaren voor den republikeinschen regeeringsvorm, wel te verstaan, in revolutionaren zin. Op andere plaatsen en in andere woor den heeft Dr. Kuyper zich ook over deze kwestie uitgelaten. We willen er nog één citeeren, opdat een en ander tot des te meer duidelijkheid leiden mag. In 3 van ons Verkiezingsprogram (Mem. v. T.) van Juni 1901 lezen we o. m. over „het vraagstuk van het Kiesrecht." »De Grondwet heeft de bedoeling om zekere verdeeling van de politieke macht in don Staat vast te leggen. Daar nu niets zoo sterk als 't Kiesrecht zijn invloed op deze verdeeling van maoht gelden doet, schijnt 't in strijd met den aard en de bedoeling van de Grondwet zioh omtrent het Kiesrecht in geon enkel opzioht uit te spre ken. (Dit iswe willen niet een blanco art. 80 der Grondwotwe willen aan den wetgever alleen niet overlaten 't Kiesrecht te regelen, zooals hij verkiest. Red.) Te minder sohijnt het geraden met dezen voor slag tot het omzetten van Art. 80 in een blanco- artikel mede te gaan, nu door hen, die dit denk beeld voorstaan, onomwonden verklaard is, dat zulk een blanco-artikel docr hen als brug bedoeld wordt om te geraken tot invoering van Alge meen Stemrecht. Niet hierop lette men wel, tot het attributief verleenen van kiesrecht aan de meerderjarige mannelijke ingezetenen maar tot „algemeen stem- reoht in beginsel. Iets, waaronder daa verstaan wordt, dat de Staatsburgers geboren worden met zeker in hen klevend reoht, om ieder voor zijn aandeel, in de Regeering van het land mee te spreken, en wel in dien zin, dat de Regeering van het land uit de wilsuiting van de gezamen lijke staatsburgers moet voorkomen. Dit beginsel nu is het politieke grondbeginsel van de Fransohe Revolutie van 1789, dat lijnrecht tegen liet uitgangspunt van 't Antirev. Staatsreoht over staat. Volgens dit Antirev. uitgangspunt is het God die ook over Nederland regeert, en daartoe de Overheid instelt, aan wie wij, cmdat ze Dienaresse Gods is, ons als onderdanen om Gods wil te onderwerpen hebben. Hier is alzoo geen vergelijk mogelijk. Wie 't A. Stemrecht als beginsel huldigt, sluit zich aan bij partij der Revolutie, ivie bij ons hoort, staat tegen dit beginsel lijnrecht over. Algemoen Stemreoht in beginsel stelt, dat elke man en elke vrouw, die tot de jaren van onder scheid is gekomen, een aangoboren inklevend reoht kan doen gelden, om in vereenigiDg met de overige staatsburgers, niet enkel eene verte genwoordiging bij de Overheid, maar ook die Overheid zelve aan te stellen, opdat door haar als aangestelde vau het volk, het land geregeerd worde. Volkssouvereiniteit alzoo in den meest volslrek- ten zin van het woord, en als zoodanig recht streeks tegen de Souvereiniteit Gods, die wij ook ovor Nederland eeren indruischend. Het verschil tusschen ons en de voorstanders der Volkssouvereiniteit loopt alzoo geenszins over een kleiner of grooter aantal kiezers. Er zijn in Nederland ongeveer een millioen gozinshoofden. Reeds door zioh in 1891 te ver klaren voor 't kiesrecht van gezinshoofden, heeft derhalve de A. R. party duidelijk genoeggetoond niet voor het cijfer terug te deinzen. En even beslistis onzerzijds steeds uitgesproken dat wij in geldbezit geen aanspraak op het kies- reoht eeren." En dan gaat de Memorie voort met een paar woorden 't Huismanskiesrecht toe te lichten, waarover we ook een artikel hopen te schrijven, als we nog enkele andere punten nader hebben verklaard. Zie hier reeds hetgeen daaromtrent de Memorie zegt. „Het volk moet door vertegenwoordiging by de van God gestelde Overheid voor ziju rechten, vrijheden en belangen kunnen optredeo, en hier toe moet door alle rangen en standen worden meegewerkt. Yandaar dat de thans bestaande kieswet ons allerminst bevredigt, en vervanging van die regeling door een kiesrecht op den grond slag van de zedelijke verantwoordelijkheid, die en op het gezinshoofd voor zijn gezin, en op ieder voor het hem toevertrouwde belangrust, ons doel blij It. Finaal komt de electorale kwestie voor ons dan ook niet tot afdoening, zoolang niet en voor da Tweede en voor de Eerste Kamer een andere wyze van samenstelling en verkie zing is ingevoerd. Wij zouden nog meerdere citateu kunnen geven, doch volstaan met de bovenbedoelde twee. Iedere Antirev. dient zich vierkant te plaatsen tegen 't beginsel, waarop 't A. K. rust. De Centrale Antirev. Kiesver- eeniging op ons Eiland De winter nadert, en de tijd van le zen en lezingen, van vergaderen cn pro paganda met 't woord, is aanstaande. Heeft de Centrale reeds vergaderd om een plan te organiseeren tot ijverige propaganda in dezen winter, of zal te hooi en te gras hier en daar maar een spreker optreden, naar 't goeddunken van een plaatselijke kiesvereeniging. Komt er een Partijdag? Neen! Wat komt er dan voor in de plaats Zal het Eiland dezen winter flink bewerkt wor den, ja of neen! Gaarne vernamen we van 't Modera- men of uit de Plaatselijke Kiesv. wat zij zich voorstellen in dezen te willen en te doen. Onze Afgevaardigde voor de Tweede Kamer zou zeer gaarne de Centrale ont moeten met 't oog op de belangen van 't eiland. Welnu wanneer zal ze samenkomen En wat zal ze met 't oog op de pro paganda doen Die vraag leggen we onzen vrienden met dringende noodzakelijkheid voor l LIBERALISME EN SOCIALISME. In //de Standaard// komt een hoofdarti kel voor, waarvan de strekking is overeen komst en verschil aan te wijzen tusschen Liberalen en Socialisten. Scherp staan ze tegenover elkander wat betreft 't induvidualisme. De wereldgeBohiedenis maakt geen sprongen. "Wat in den politieken tuin staat, is daar lang zaam gegroeid. Zoo heeft ook het socialisme niet op eenmaal de beteekenis gekregen, die het thans reeds bezit. Het is langzamerhand gekweekt. Gekweekt, vooral door het liberalisme. Liberalisme en socialisme, hoe scherp staan deze beide soms tegenover elkaar! Het liberalisme konmerkt zioh in zgn levens- en wereldbeschouwing door een grenzenloos individualisme. Het beschouwt de maatschappy niet als één geheel, waar van de deelen als de leden van één lichaam door één organisch verband zijn verbonden; maar het kent slechts individuën, die als de korrels in een zak zand alleen door een uitwendig verband by elkander worden gehouden. Tegenover dit individualisme van het libera lisme stelt het socialisme zijn geöutreerd sociale opvatting der maatschappij. Voor het socialisme is en heeft de gemeensohap alles, is en heeft het individu niets. (Geöutreerd sterk over dreven.) Maar ook scherp in zake den eigendom. Niet minder scherp staan beide tegenover elkander inzake den eigendom. Kent het liberalisme den eigenaar een sohier despotisohe maoht in het gebruik van zyn eigen dom toe; het socialisme beschouwt daartegenover do instelling en handhaving van den privaten eigendom op den grond en de voortbrengings- middelou- als de bron van alle maatscbappelyk kwaad, en wil daarom den eigenaars alle beschikking over beide ontnemen. Evenzoo was het vooral vroeger inzake de Overheidsbemoeiing. Het is Dog niet zooyple jaren geleden, dat libe ralisme en socialisme elkander eveneens fel be streden op het punt der overheidsbemoeiing met het maatschappelijk leven. Het liboralisme huldigde toen ten opziohte van het sociale leven het laisser faire, laisser aller. De Overheid mocht zioh zoo woinig mogelijk daar mede bemoeieD, want al hare bemoeiing met het maatsohappelyk leven zou sleohts werkeu als eeu schroef, die steeds vaster zou worden aange draaid, en die met name de industrie ten slotte dood zou drukken. Eu de Overheid moest sleohts zijn état-gendarme: d. w. z. zij moest slechts recht spreken en politiezorg oefenen, maar ver der haar handen thuis houden van het maat sohappelyk gebied. Tegenover dezen eisoh der staatsonthouding op maatschappelijk terrein, stelde het sooialisme dien van de albemoeiing van den Staat. Volgens het sooialisme moest de Overheid niet sleohts algemeen wetgever, maar ook algemeen eigenaar, algemeen opvoeder, algemeen werkgever zyn. En aan den Staat moest allo maoht op alle ter rein worden gegeven: want dan alleen zou alles in de wereld geregeld kunnen gaan, wanneer van allen gold: in den Staat leven wy, bewegen wy ons en zgn wy. Maar toch stemden zij, wat dit laatste punt betreft, meer overeen dan oogenschijn- lijk lijkt. Hoe scherp liberalisme en sooialisme alzoo op punten van het grootste gewioht tegenover elkander staan, toch zyn zy op andere punten van niet minder balang zeer nauw met elkan der verwant. Zelfs inzake de overheidsbemoeiing stemmen zg meer overeen dan oogenschgnlgk lijkt. Want dreef het liberalisme op sooiaal gebied de Staatsonthouding, en ging het op dat terrein slechts noodgedwongen tot eenige Staatsbemoeiing over; op ander gebied, op dal van kerk en eohool, dreef het de Staatsbemoeiing steeds door, zoover het maar kon. En wanneer de sooialisten nu overheidsbe moeiing eischen met het maatsohappelyk leven, pasten zg slechts op dit gebied toe, wat de libera len met hun oentralisatie van het bestuur, hun vacoinedwang, hun leerdwang, op ander terrein hun haddeu voorgedaan. Hierin echter komen Socialisme en Liberalisme overeen, dat ze alle Goddelijk gezag op publiek terrein verwerpen. Op dat gebied heeft het liberalisme steeds de stelling gehuldigd: God regeore in don homel, de godsdienst hebbo heerschappij in het men- sohelgk gemoed, op maatschappelijk en politiek terrein hebben wg met God en Zgn dienst niet te maken. En het sooialisme heeft deze stelling nog wat soherper geacoentueerd. In naam erkent het de religie als een private zaak, in de werkelykheid is godsdiensthaat by de socialisten partgzaak. Niet minder hebben beide 't oog ge vestigd op de materialistische zaken. Een ander punt van belang, waarin beide sameustemmen, is de beschouwing van den ar beid. De liberale economie beschouwt den arbeid niet allereerst ah een roeping des mensohen, maar bovenal als een middel om geld te verdie- non. Derhalve is volgons deze economie de arbeid een koopwaar, waarvan de prys door vraag en en aanbod wordt bepaald. Is het arbeids-eontraot een puur koopeontraot tusschen den werkman, die de waar, in casu zgn arbeid, levert, en deu werkgever, die daarvoor den prys, in dit geval het loon, betaalt. En zgn derhalve patroon en werkman sleohts twee kooplieden, die alleen

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1902 | | pagina 1