1 MME ROLIEF ESL lETTi rileefli n is Dz, A.A Dam WI Rl I Anno 16*1 0 en spoed andeerd. Uit de Hamers. Binnenland. Buitenland. Je. van Laan fc dat de onecht een roode hand op, als gij de roode handt ille T\ jksmerk. ierken willen vc sde winkeliers. ioeclg-ekeu IS, Sot PAU een der middelen, waarmede de bourgeoisie als klasse en daarmede ook haar opperste machts instelling,het koningschaponttroond moet wor den. Elke stap, die het proletariaat mee vrijmaakt, is een gevaarzooivel voor de bourgeoisie als op den duur voor hel koningschap. Evenzooyoor de aoci ilisten eene levenskwestie. De Booioal-democratie ontleent hare revoluti onaire kracht, die de wereld moet omvormen in de richting der socialistische voortbrenging, aan de loonarbeiders, aan hen, die „niets te verliezen hebben dan hunne ketenen", aan het proletariaat der fabrieken en karweien, der spoor- en tram wegen, der kaden en dokken. Met en naast dezen komen de kantoor- en winkelslaven, de huisarbeiders, de beambten enaangestelden, werk lieden en ondergeschikten van Rijk en Gemoente die vaak minder vrij zijn in hunne beweging of minder direct staan onder den invloed der toe standen en feiten de samentrekking van kapi taal en arbeiders in groote ondernemingen waaruit de sooiaal-democratie is ontstaan. Ook de landarbeiders kunnen in een land als het onze, waar zij verspreid werken in kleine groepen bij betrekkelijk kleine werkgevers, in bedrijven met slechts weinig moderne machines niet zeer sterk staan onderden indruk van die verandering in de maatschappij, die het aanzijn aan de sooiaal-demooraten heelt gegeven, nl. de scheiding van kapitaal on arbeid door de groot industrie en de daaruit voortvloeiende moderne klassenstrijd. Zal dus de sociaal-democratie in Nederland met de meest mogelijke fut, zoo flink en krachtig mogelijk, naar hetzelfde ideaal als de strijdende arbeider aller landen opmarcheeren, dan is het van belang, dat de arbeiders der industriestreken en onzer groote handelssteden minstens zooveel invloed uitoefenen op de samenstelling onzer Kamergroep, als de andere elementen, waaruit onze beweging bestaat. Dit nu is thans niet het geval en kon thans niet het geval zijn, daar de kieswet Yau Houten het platteland ver boven de steden bevoordeelt. Amsterdam en Rotterdam zijn daardoor thans nog de bolwerken der liberale partij en wie de betee- kenis dezer steden voor de eoouombche en poli tieke macht in Nederland ker.t, die zal moeten toegeven, dat de klassenstrijd ten onzent daar voornamelijk moet worden uitgevochten. Maar juist in de groote Bteden is de uitsluiting der arbeiders van hot kiesrecht het ergst: niet meer dan een vijfde heeft er het kiesrecht. Wij zien reeds hieruit, dat en waarom de verovering van het algemeen kiesrecht een levenskwestie is voor de Nederlandsohe sooiaal- democratie. Het A. K., we hebben 't door de ver schillende citaten aangetoond, moet een radicale verbetering geven van de Maat schappij en een middel om de Proletariërs, als vierden stand te doen heersehen over de andere Hoe we, afgedacht van het principe, waarvan we ons reeds een tegenstander hebben getoond in één onzer vorige arti kelen, over de vele „beweegredenen" denken, daarover een volgende maal. Dr. Kuyper, de vriend der armen. In »Het Volk* had een bericht gestaan, dat te Sappemeer 16 arme leerlingen der Rijks Hoogere Burgerschool, kosteloos geplaatst, naar huis zoudeu worden gestuurd, tengevolge van het besluit van Minister Kuyper. Natuurlijk waren enkele blaadjes er als de kippen bij om dat bericht met de noodige saus er bij over te nemen. En wat blijkt nu Aan het 2.Nieuws van den Dag* wordt uit dat stadje geschreven: Naar aanleiding van het bericht in „Het Volk", hebben wij ons gewend tot den directeur der School om inlichtingen. Deze verklaarde ons, dat bedoeld bericht geheel onjuist is. De Begeering heeft zich tegenover de school roijaal gedragen toe gestaan is de splitsing van de 3de klasse, waar door eene verbouwing van de school noodzakelijk werd, welke aanzienlijke offers vereischte. De meerdere lesuren, door de splitsing noodig, wor den betaald volgens de gewone salarisregeling. Vele leerlingen, die if kosteloos boeken, if onderwijs, if beiden vroegen, hebben een toestemmend antwoord ontvangen. Evenwel is niet aan alle aanvragen om kostelooze plaatsing voldaan. Wel, voor zoover de aanvragers reeds in een hoogere klasse hadden plaats genomeneen enkele leerling, die niet werd bevorderd, verkreeg zelfs de toestemmingom in dezelfde klasse bet onderwijs opnieuw kosteloos te mogen ontvangen. Tegenover de R. H. B. te Sappemeer heeft de Regeering zich geenszins karig betoond. "We hebben aan zoo'n klinkend getuige nis niets toe te voegen. Trouwens de waar heid handhaaft zich altijd, bij alle geschreeuw en Barnumachtige lawaaimakerij. De zaken maar eens nagekeken, dan zal daarna wel blijken, wie 't aan *t rechte eind had. Net zoo als ook weer uitkomt uit de Memorie van Antw. omtrent 't Haringspeetstersont- werp. Wat minder schetterenden toon, en wat meer vertrouwen zou sommige bladen in gehalte zeer doen rijzen! Vegtel of Vogel. De heer Vegtel wilde volgens 't verslag der Provinciale Staten een beter toezicht op' de gelden van de Vereen. Landb. onderw. alhier. Volgens de ingezonden stukken welke ook in ons blad zijn opgenomen, was de heer Vogel het daarmede niet eens. Thans blijkt duidelijk, dat de feiten onzer afgevaardigden geheel in 't gelijk stellen, want tot onze groote verbazing is het tractement van den Landbouwconsulent, den heer Bijlevelt niet uitbetaald, over de laatste twee maanden. De oorzaak daarvan wordt toegeschreven aan het niet tijdig zenden der rijkssubsidie, doch het wil ons voorko men, dat zooiels niet gebeuren kan, als er van hooger hand toezicht geweest was. In elk geval zou het Bestuur dan wel aan gespoord zijn geworden tot het sluiten van een tijdelijke geldleening om in de loopende behoeften te voorzien, te meer, daar de Vereeniging koninklijk goedgekeurd is. Wij voor ons hadden gehoopt, dat het Bestuur ten opzichte van onzen ijveri- gen consulent wat meer blijken van welwil lendheid had gegeven. Den '25 Januari 1901 verscheen de Ongevallenwet in 't Staatsblad, maar de Verzekering zelve kon niet ingaan, voor dat geregeld was het Beroep, waarvan in Art. 75 d;er wet sprake is, en hiermede wordt bedoeld, dat bij vermeende veronge lijking, in te weinige uitbetaling als anderszins men in hooger beroep kan gaan bij le Beroepsraden. Een wetsontwerp, deze wijze van procedure regelende, werd der Kamer aangebodeu 28 Mei 1901 daarna gewijzigd, weer ingediend op 5 Dec. welk ontwerp nu in behandeling is, met andere wijzigingen nog, die ingezonden zijn op 16 Aug. Het bestaat uit 117 arti kelen. Titel I handelt over de Rechts macht en twistgeding; Titel II over de wijze van behandeling der twistgedia- gen en Titel 1 LI over Strafbepalingen, in 't eerste Hoofdstuk staan de Inleidende bepalingenin 't tweede de inrichting van de Raden, in 't derde die van den Centralen Raad enz. enz. De heer Schaepman opende de alge- meene beraadslaging met de opmerking, dat we hier te doen hebben met een werk van bouwkunde, dat door verschillende meesters is tot stand gebracht, maar toch door gelukkige samenwerking tot een aan nemelijk geheel is geworden. Het begin sel van deze Beroepswet trekt hem zeer aan, omdat hier werklieden en werkgevers tot samenwerking en tot medewerking met de overheid geroepen worden. Hij acht het een van de hooge Christelijke begin selen op sociaal gebied, dat de persoonlijk heid van den arbeider wordt verheven en ontwikkeld, en de ontwikkeling en ver heffing van de persoonlijkheid kan moei lijk beter, kan moeilijk op gunstiger wijze geschieden dan door den arbeider tot mede arbeider te maken aan de verbetering der sociale toestanden, aan de opheffing van den socialen nood, aan de oplossing van de sociale vraag. Deze wet is er geeue der Perzen en Meden't is een proefne - mingde practijk zal hier wellicht fouten openbaren, die dan weer kunnen verbeterd worden. De heer van Idsinga kan zich niet ver eenigen met dit ontwerp; niet omdat hier leeken tot de rechtspraak worden toe gelaten, maar omdat die leeken zeiven de belanghebbenden zijn; en daarbij hier is een afzonderlijke rechtspraak in 't leven geroepen, en als dat beginsel voortgang moest hebben, dan zou men de gelieele burgelijke rechtspraak wel kunnen gaan verbrokkelen in honderd andere rechtspra ken. De heer Brummelkamp meent, dat dit ontwerp getuigt van eene opvatting en bejegening van den arbeid, die weldadig aandoet, omdat zij blijk geeft van het juiste inzicht in zijn natuur en van een poging, om het ietwat ingezonken zelfbewustzijn en het teloor gegaan zelfvertrouwen van den arbeid ook door de wetgeving op te wekken. De arbeid is mondig en zelfmans genoeg om de in zijn midden gerezen geschillen te berechten, en die gedachte ligt aan 't ontwerp overal ten grondslag. Werkgever en werkman behooren bij el kander en hebben een gemeenschappelijk belang; de arbeid heeft een zelfstandige huishouding, en beslisse zeltdat uitgangs punt teekeut. Van de klove tusschen patroon en werkman wil dit ontwerp niets wetenwel van harmonisch samenwerken, dat door de afschaffing der gilden is ver broken. Voegt men daar nu bij, dat ook de termijn van kennisgevingen en toe zending van stukken wegens een invallen den Zondag verlengd wordt, en daarmee de wekelijksche rustdag is gehandhaafddat bij klachten steeds gemakkelijk gehoor kan verleend worden, dan kan hij niet anders zeggen, dat er in dit wetsontwerp iets is van het: «Open uwen mond voor de stom men, voor de rechtspraak van allen die omkomen zouden». De heer Schaper is niet blind voor de vele goede zijden van dit ontwerp maar 't is te kort dag om het nog Hink te kunnen behandelen. De benoeming van raden van beroep is zoo ingewikkeld en zoo onmogelijk, dat het voor openbare behandeling niet rijp is. Minister Loef bespreekt de bezwaren maar wijst er op, dat naar inzien der Regeering de Ongevallenwet moet herzien worden, en dat dan sommige van de geop perde bezwaren zullen vervallen. Na deze algemeene opmerkingen worden de Artikelen behandeld, en zonder stem' ming aangenomen 1 en 2, luidende Art. 1. Over de beslissingen van 't bestuur der Rijksverzekeringbank, waartegen ingevolge de bep. der Ongev. wet 1901, beroep open staat, wordt bij uitsluiting geoordeeld in eersten aanleg door raden van beroepin 't hoogste ressort door een Centralen raad van beroep. Art. 2. In elke provincie of in elk gedeelte eener provincie bij algem. maatregel van bestuur aangewezen, is een Raad van beroep wiens standplaats mede bij algeru. maatr. wordt bepaald. Over Art. 3 was eenig debat. De Cen trale raad zal nu te Utrecht gevestigd worden, en niet in den Haag. Aangenomen werden de art. 4 en 5 zonder stemming. Ze luiden verkort Art. 4. De Raden van beroep zijn samen gesteld uit voorz., plaatsvervangende voorz. leden werkgevers en leden met hun plaatsvervan gers, bijgestaan door griffiers. Art. 5. Voorz. en plaatsvervanger worden door ons voor 't leven benoemd en op eigen verzoek ontslagen. Griffier en plaassver- vanger evenzoo benoemd, en door Ons geschorst en ontslagen. De beraadslaging over art 6 was wel van eenige beteekenis, omdat daarbij de //vrouwenkwestie» en den »elfectus civiles» ter sprake kwam. Het art. schrijft voor, dat voorz. en griffier moeten zijn manne~ lijke ingezetenen, tevens doctor in de staats wetenschap of in de rechtswetenschap, en 25 jaar oud. De vraag was duswaarom ook geen vrouwenen is de promotie aan een vrije Universiteit geldig, ja dan neen In de Mem. van Antwoord schreef de Minister: Ondergeteelcenden achten 't op dragen van rechtspraak aan vrouwen niet geraden. Zij rekenen het echter niet noodig daaromtrent in nadere beschouwingen te treden, omdat de vraag of aan vrouwen rechtspraak zal worden opgediagen voor incidenttele oplossing, bij deze gelegenheid, niet vatbaar is. De heer Melchers maakte captie opdat antwoord, want zei hij, de Regeering maakt van de gelegenheid wel gebruik om de kwestie van het jus promo vendi cumeffectu eivili aan te roeren (het iromoveeren tot doctor om een Staatsbe trekking te kunnen krijgen door studenten van Vrije Universiteiten); onzes inziens ten onrechte, omdat de Regeering toen bedoelde, dat ze Art. 4 alleen had gewijzigd met 't oog op een aanstaand mogelijk geval, dat er eens een wet tot stand kwam, om dat recht aan alle Universiteiten te geven. De Regeering loste daar in haar antwoord niets incidenteels op; Ze wees op eene toekomst; en hij, voorbaat was Art. 4 reeds indien zin gewijzigd. Nochtans stond de oppositie o.i. hier ster ker dan de Regeering, om de eenvoudige reden, dat nu reeds vrouwen in publieke functies zijn. Art. 8 der Kamers van Arbeid begint: Leden der Kamer kunnen alleen zijn manneliike of vrouwelijke ingezetenen des Rijks enz. Art. 27 dierzelfde wet luidt: "Indien partijen het geschil aan eene scheidsrechtelijke uitspraak onderwerpen, zijn, in afwijking van Art. 622 Wetb. van Burg. Reclitsvord., ook vrouwen benoem baar. Evenzco Art. 14Kiesgerechtigd voor een Kamer van Arbeid zijn de man nelijke en vrouwelijke ingezetenen des Rijks, enz. Eu zelfs in de Beroepswet, die nu aan de orde is, staat in Art. 40, 2de aliu//Met uitsluiting van de bepalingen der Art. 163, 165 en 179 van 't Burg. Wetb. oefenen gehuwde vrouwen geheel zelfstandig hare rechten uit. Wat had de minister hierop te antwoor den? Dit: Het was hier in dit ontwerp alles een proef; ze kan slagen, maar ook mislukken en om nu bij eene proef met werklieden en werkgevers ook nog te voegen een tweede proef met vrouwenen dan nog een door Melchers voorgestelde derde proef wil verbinden, om nl. als voorzitter en griffier ook niet-rechtsgeleerden te benoemen, dat zou een zeer groot gevaar opleveren voor 't welslagen van 't geheel. Daarbij bestaat het feit, dat vrouwen meer met 't gevoel te werk gaan dan mannenen tevens is hier geen sprake van een recht, maar van een plicht en aan de overheid blijve de beoordeeliug, wie voor de vervulling van die plichten in aanmerking komt. V rouwen kunnen wel geschikt zijn, maar daarom was het nog niet de roeping van den Staat voor de vrouwen op dit terrein de slagboomen op te hellen. Als dat de roeping was, dan konden er wel meer slag- boomen wegvallenhet gebeurt wel meer, dat zeer geschikten worden buitengesloten. Dat jus promovendi is ook voor velestu- deuteneen slagboom, maar vele leden hadden geen plan dien weg te ruimen, wat uit 't voorloopig verslag duidelijk was gebleken. (Bldz. 32 Red.) Men plaatst zich op een verkeerd st udpunt. Men gaat uit van het belang der vrouw, te, wijl men had moeten uitgaan van het belang der rechtspraak, Laat men mij aantoonen, dat de rechtspraak in dit geval er beter door wordt, als vrouwen er aan deelnemen maar als men zegt't is in 't belaug der vrouw, en ze zullen haar betrekking wel goed vervullen, dan laten zulke argumenten mij koud. De heer Bos bestreed deze argumenten hij had opgemerkt in de examemcommis sies, dat vrouwen vaak rechtvaardiger waren dan mannen; de uitsluiting is onbillijk, als er geschikte vrouwen zijn, en daarbij al kon de benoiming geschieden, het blijft toch de Overheid, die beslist, ofrnen even tueel een man of vrouw benoemt, en op dit oogenblik zijn er zelfs geen vrouwelijke juristen-doctoren. Ook de heer Melchers kwam er tegeii op, en beweerde, dat het hier wel geldt een proef, maar dat alle //proeven// mislukt zijn, waarin men recht wil doen zonder de belanghebbenden te hooreu. Had men vroeger de vrouwenbelan- gen niet enkel door mannen laten bered deren, dan zou er nu geen vrouwenbewe ging zijn. De repliek van den Minister, hield in, dat men zich moet plaatsen op den bodem van het bestaande recht 11I. er moeten grenzen en slagboomen zijn. E11 gaat men nu den slagboom der vrouwen wegnemen, dan moet men in elke wet zoo iets gaan doen. Het le amendement Helsdingen om 0 )k vrouwen te doen benoemen als voorzitter en griffier werd verwerpen met 49 tegen 32 st. Tegen de heer Pompe van M eer- dervoort. Afwezig de heer Goekoop. Het tweede amd. Helsdingen om ook niet-ju- risten te benoemen, verworpen met 70 te gen 11 stemmen tegen Pompe van Meer der voort. Nu kwam aan de arde, 11a eenige be raadslagingen over de art. 8 tot en met 13 het afgekamde artikel 14, hetwelk luidt Bij de algemeene maatregel van bestuur wordt voor eiken raad van beroep bepaald n. de wijze, waarop wordt vastgesteld het aan tal werkgevers en het aantal werklieden, dat te samèn één persoon kan aanwijzen oin mede te werken tot 't opmaken eener voordracht voor be - noeming b. het aantal gemachtigden, dat te samen één persoon voor benoeming tot plaatsvervangend lid kan voordragen. Bij algemeen maatregel wordt het model vast gesteld der kaarten worden voorschriften gege ven omtrent de aanwijging van gemachtigden en het opmaken der voordrachten door deze ge machtigden. Dit artikel slaat terug op artikel 12, waar staat Werkgevers en werklieden kunnen werkgevers en werklieden machtigen mede te werken tot 't opmaken van een voordracht voor zulk een be noeming. Deze gemachtigden doen aan Ged St. voordrachten tot benoeming. Werkgevers kunnen uitsluitend werkgevers werklieden uitsluitend werklieden machtigen en voordragen. I11 liet voorloopig verslag was over deze getrapte verkiezing geklaagd. Trouwens groote moeilijkheid is er in deze manier, zooals de Regeering die aan geeft op bid. 29 van haar Antwoord »Elk gertchtigde, die daartoe verzoek doet, ontvangt van den Burgemeester zijner woonplaats een kaart. Zijn er nu 101) werklieden gerechtigd, dan is de werkgever of de werkman, die 100 kaarten aan den Burgemeester geeft, ge machtigd bij hem twee biljetten aan te vragen het eerste voor een lid, het tweede voor een plaatsvervangereen 10 tal van zulke gemachtigden stuurt een biljet met den man hunner keuze naar Ged. Staten, deze maken dan uit al die biljetten een voordracht. Eerst was voorgesteld eigen aangifte (iergenen, die zich zelf geschikt achteu dat was minder goed, omdat men dan juist voor ondergeschikten de deur openzette de ernstige werkgevers en werklieden zou den, hoog opziende tegen hun rechterambt zich juist daarom niet aar gevenen de luchthartigen en minder rijpen in ervaring zouden 't wei doen. Het stelsel van verkie zing had ook bezwaren ten eerste den omslag, onafscheidelijk van elke verkiezing en dan ten tweede, dat de beschikking in handen kwam van zeer enkele //leiders» bij zulk eene verkiezing, en dat ook deze leiders zeiven de gekozenen zouden zijn. Laat staan soms slechte opkomst ten stem bureau. Men had ook voorgesteld de leden werkgevers te laten kiezen door de Kamers van Koophandel of van Arbeid de leden werklieden door de ofticieele bekende vak- vereenigingen, maar daartegen rezen weer deze bedenkingen, dat er provinciën en streken zijn, waar die Kamers en vakver- eenigingen in 't geheel niet bestaandat het bestuur van zulke vereeuigingen mach tig is en daardoor een allesbeheersehen in vloed zal uitoefenen, reden waarom ook bij de kieswet een voorstel verworpen was om de besturen van Kiesv. recht te geven tot candidaatstelling voor Gemeenteraad enz. wat nu door de kiezers als zoodanig gebeurt. De nieuwe regeling is beter dan de vroe gere, zegt 't voorloopig verslag. Nu is eigen aangifte vervallen medewerking van belang hebbenden voorgeschreven. Maar men oor deelt nu, dat ook die medewerking door de getrapte keuze niet in orde is, en de bezwaren zijn werkelijk groot, maar het stelsel Helsdingen (niet het kaartenstelsel, doch verkiezing) en dat van Talma (de v akvereenigingen stellen gemachtigden) hebben evenzeer bezwaren. Staten-Generaal. Een Kon. besluit van 3 September bepaalt dat de tegenwoordige zitting van de Staten- Generaal zal worden gesloten op Zaterdag 13 Sept. a.s., des namiddags te drie uur. De Mi nister van Binnenlandsobe Zaken wordt ge machtigd zich op dat tijdstip te begeven naar de vergadering der Staten-Generaal ten einde in eene vereenigde vergadering der beide Ka mers de zitting te sluiten. Bij Kon. besluit van 3 September is voorts tot voorzitter van de Eerste Kamer, gedurende de zitting die zal aanvangen op den derden Dinsdag in September benoemd J. E. N. Baron Schimmelpenninck v n den Oije van Hoeve laken, lid van die Kamer. De Minister van Koloniën. Uit Den Haag ontvingen wij de tijding dat Jhr. T. A. J. Van Asch van Wijck Dinsdag is overleden. »De Standaard* schrijft daarvan We wisten dat zijn toestand hoogst ern stig was, maar hadden zoo spoedig toch niet zijn bezwijken ons gedacht. Onder den eersten indruk van dit zeer droevig /verlies slechts een enkel woord. Wat ons vaderland, wat onze antirevolu tionaire partij, wat de huidige regeering in den overleden staatsman betreurt, het valt niet in weinig woorden te schetsen. Pijnlijk zal deze beproeving wezen voor land en volk, maar God de Heere weet, waarom ook dit zoo moest zijn. TroosteHij de betrekkingen van den overledene, in wien in zoo velerlei opzicht, zooveel wordt verloren. Van Asch van Wijck heeft gearbeid zoolang hij kon. Eu waarlijk niet enkel in de (antirev. partij, in geheel den lande zal zijn nobele naam steeds in dankbare eere worden genoemd. De heer Van Asch van Wijk was ruim 54 jaren. Hij begon zijn ambtelijke loop baan als adjunct-commies aan het Mini sterie van Oorlog In 1881 werd hij voor Zwolle daarna voor Kampen en later in 1888 voor Amersfoort naar de Tweede Kamer afgevaardigd. In ^1891 werd hij gouverneur van Suri name waar hij tot zegen geweest is voor die kolonie. Ia Nederland teruggekeerd nam hij in 1901 voor Zeeland zitting in de Eerste Kamer en in Aug. 1901 werd hij Minister van Koloniën in het kabinet-Kuy- per. Voor zijn optreden als zoodanig was hij opnieuw tot Tweede Kamerlid voor Amersfoort benoemd (welk mandaat hij niet vereenigde met het ministerschap.) Hij was toen Burgemeester voor Amers foort, hetgeen hij ook in 1883 was. In 1885 werd hij ook lid der Utrechsche Sta ten Te 's Hage gevestigd werd de heer Van Asch van Wijck lid van den gemeenteraad en vervulde dat mandaat zeer nauwgezet. Buiten zijn openbare betrekkingen wijdde bij groote belangstelling aan koloniale be langen. Hij was o.a. ;een ijverig lid van den Instituut International Colonial. Het b ezoek van Keizer Wilhelm aan Pogen behoort sinds eenige dagen tot het verleden, maar de bladen zijn er nog niet over uitge praat. Vooral het resultaat dezer keizerlijke visite blijft hen bezighouden. De meeningen dienaangaande loopen eeh- ter sterk uiteen. Van officieele zijde wijst men er op, dat de keizer zoo zijn best heeft gedaan om den Polen in 1t gevlei te komen. Z. M. heeft blijkbaar een poging tot toe nadering willen doen, en zijn antwoord op de toespraak des voorzitters van den pro vincialen Landdag van Posen ademde een veel milderen geest dan zijn bekende rede voering te Marienburg. Ook de voornaamste organen der Russische pers oordeelen, dat de jongste rede van den keizer te Posen zich door gematigdheid kenmerkte. Zonder met de andere maatregelen, die uit de Polen- politiek voortvloeien, in te stemmen, merkt o.a. de Nowosti op, dat de redevoering van den keizer in geheel Europa den besten in druk moet gemaakt hebben Wilhelm heeft te Posen ook de bekende fraai schijnende, maar toch onwaarachtige uit spraak van den Grooten Frits doen klinken, dat de overheid in Pruisen aan ieder vrijheid zou laten om te trachten iu zijn geloof zijn zaligheid te bewerken, en daarbij tevens ver klaard, dat de nationale eigenschappen der Polen, hun tradities en herinneringen dienen geëerbiedigd te worden. Voorts heeft de Keizer door allerlei Liebenswürdigkeiten getracht, de Polen voor zich in te nemen. Hij heeft o.a. last gegeven de ellendige krotten in de oude Poolsche stadwijks »die Wallischei,* van Posen, omver te halen en door gezonde woningen te vervangen; terwijl de Keizerin, om zich populair te maken, door de armste straten der stad gereden is en de Roomsch- Katholieke hoofdkerk bezocht heeft. Met dit al houden de Poolsche bladen zich zeer teruggetrokken. Volgens hen heeft geen concessie, geeu belofte waarde, zoo lang de Poolsche taal verbannen blijft, en de bureaucratische vervolging voortduurt. Zaterdag is Willelm uit Posen in het feestelijk versierde Frankfort aan den Oder aangekomen, alwaar hij, vergezeld door de Keizerin en den Kroonprins, wapenschouwing hield over het Branden- burgsche legeikorps. In zijn gevolg waren aanwezig de Engelsche minister van Oor log Brodrich, lord Roberts en de generaals Kelly Kenny Jan Hamilton en French, welbekend uit den boerenoorlog. Te Derliju, waar de Britsche officieren o.a. bij een^ opora-voorstelling verschenen, werden zij nauwelijks opgemerkt. Jingo's aan gene zijde van het Kanaal zijn daar over weinig gesticht en wijten het aan den anti Engelschen geest der Duitse hers, dat de ontvangst van de zijde der Berlijners zoo koel is geweest. In de West maakte sinds eenigen tijd Haïtiaansche roovers het water onveilig. Nu weer was een Duitsch koopvaardijschip aangevallen, waarom een Duitsch oorlog schip uitgezonden was( deze brutale heeren te straffen. De Duitsche Panther* was den 6en dezer in Portau Prince aangekomen en maakte er dadelijk werk van, om de »Cênte a Pierrot* te straffen voor het geweld, aan een Duitsch koopvaardijschip gepleegd. Den yen kreeg ze honderd K, M. verder, aan de westkust van het eiiand, het zeerooverschip in 't zicht, dat »volkomen verrast* werd, en toen ging er een ultima tum van het Duitsche boord af. De eisch was »de vlag binnen het kwartier strijken, het schip ontruimen en geen toebereidselen tot het gevecht maken, anders zou, onmid dellijk worden aangevallen''. De »Panther< had zich al vooraf tot den strijd gereed gemaakt. En aan dien eisch (werd voldaan. De vlag werd binnen den bepaalden ter. mijn gestreken en het schip door de man schappen verlaten. De >Panther" wilde nu de ^Pierrot* op sleeptouw nemen doch weldra had een blijkbaar opzettelijk door de bemanning van de >Pierrot« uitgelokte ontploffing plaats in de achterste kruitkamer, die het achter schip geheel verwoeste en in brand stak, Hierdoor werd het sleepen onmogelijk, en daar er kans was op een tweede ontploffing liet de commandant van >Panther" ook de voorste kruitkamer en den ketel door granaatvuur in de lucht vliegen. Toen dit geschied was, sloeg de »Pierrot« uit elkaar en zonk. De admiraal was bij de rebellen aan boord geweest. Uit New-York, wordt gemeld, dat de Amerikaansche regeering de aanhouding der iMarkomannia* niet, gelijk de Duitsche, als zeeroof aanmerkt. Edoch, tegen de op vatting van Duitschland zal van Ameri- ood) r. dijlc. ende isdag /S, der. a e D o B G B ,r g- e v ,t Z vert istje ■f— Astaa itaon Uk, met 1000 uit jarig alen. vit veel •000. >ofd- 219, door elen )op I Is op iedere Hoteb alle Mondzie tanden. de maa ME wensolit U een vi Goud-, 7j Vergalt ve Th. "V Hang 55, „IV Schoen- iiaag E. voorheen M Vertrouwd werk. HU Spc'lileit in fi R Gei Hang 56, Binnenban f 2.90. Kooj Wij leveren band met 1 dek. Een iy2 jaar ge van de fijm. f 6.50. Binn< doch Confix Extra zwaar Een prima H f 3.50. Noo Nog eenige d van Rij wiek VEROÜ DEI He ■line, Ros-of 1 Weker, Bieten- BSel, of welk a ïtaankoopovert )KR tok nousseerei en van KrooDsl ent berekend, tatsehappij voor hfr(ïderver e Stalen van r»:-;

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1902 | | pagina 2