1
MME
ROLIEF
ESL
lETTi
rileefli
n
is Dz,
A.A
Dam
WI
Rl
I Anno 16*1
0 en spoed
andeerd.
Uit de Hamers.
Binnenland.
Buitenland.
Je.
van
Laan
fc dat de onecht
een roode hand
op, als gij
de roode handt
ille T\
jksmerk.
ierken willen vc
sde winkeliers.
ioeclg-ekeu
IS, Sot
PAU
een der middelen, waarmede de bourgeoisie als
klasse en daarmede ook haar opperste machts
instelling,het koningschaponttroond moet wor
den.
Elke stap, die het proletariaat mee vrijmaakt,
is een gevaarzooivel voor de bourgeoisie als
op den duur voor hel koningschap.
Evenzooyoor de aoci ilisten eene
levenskwestie.
De Booioal-democratie ontleent hare revoluti
onaire kracht, die de wereld moet omvormen in
de richting der socialistische voortbrenging, aan
de loonarbeiders, aan hen, die „niets te verliezen
hebben dan hunne ketenen", aan het proletariaat
der fabrieken en karweien, der spoor- en tram
wegen, der kaden en dokken. Met en naast
dezen komen de kantoor- en winkelslaven, de
huisarbeiders, de beambten enaangestelden, werk
lieden en ondergeschikten van Rijk en Gemoente
die vaak minder vrij zijn in hunne beweging of
minder direct staan onder den invloed der toe
standen en feiten de samentrekking van kapi
taal en arbeiders in groote ondernemingen
waaruit de sooiaal-democratie is ontstaan.
Ook de landarbeiders kunnen in een land als
het onze, waar zij verspreid werken in kleine
groepen bij betrekkelijk kleine werkgevers, in
bedrijven met slechts weinig moderne machines
niet zeer sterk staan onderden indruk van die
verandering in de maatschappij, die het aanzijn
aan de sooiaal-demooraten heelt gegeven, nl. de
scheiding van kapitaal on arbeid door de groot
industrie en de daaruit voortvloeiende moderne
klassenstrijd.
Zal dus de sociaal-democratie in Nederland
met de meest mogelijke fut, zoo flink en krachtig
mogelijk, naar hetzelfde ideaal als de strijdende
arbeider aller landen opmarcheeren, dan is het
van belang, dat de arbeiders der industriestreken
en onzer groote handelssteden minstens zooveel
invloed uitoefenen op de samenstelling onzer
Kamergroep, als de andere elementen, waaruit
onze beweging bestaat.
Dit nu is thans niet het geval en kon thans
niet het geval zijn, daar de kieswet Yau Houten
het platteland ver boven de steden bevoordeelt.
Amsterdam en Rotterdam zijn daardoor thans nog
de bolwerken der liberale partij en wie de betee-
kenis dezer steden voor de eoouombche en poli
tieke macht in Nederland ker.t, die zal moeten
toegeven, dat de klassenstrijd ten onzent daar
voornamelijk moet worden uitgevochten.
Maar juist in de groote Bteden is de uitsluiting
der arbeiders van hot kiesrecht het ergst: niet
meer dan een vijfde heeft er het kiesrecht.
Wij zien reeds hieruit, dat en waarom
de verovering van het algemeen kiesrecht een
levenskwestie is voor de Nederlandsohe sooiaal-
democratie.
Het A. K., we hebben 't door de ver
schillende citaten aangetoond, moet een
radicale verbetering geven van de Maat
schappij en een middel om de Proletariërs,
als vierden stand te doen heersehen over
de andere
Hoe we, afgedacht van het principe,
waarvan we ons reeds een tegenstander
hebben getoond in één onzer vorige arti
kelen, over de vele „beweegredenen"
denken, daarover een volgende maal.
Dr. Kuyper, de vriend der armen.
In »Het Volk* had een bericht gestaan,
dat te Sappemeer 16 arme leerlingen der
Rijks Hoogere Burgerschool, kosteloos
geplaatst, naar huis zoudeu worden gestuurd,
tengevolge van het besluit van Minister
Kuyper. Natuurlijk waren enkele blaadjes
er als de kippen bij om dat bericht met
de noodige saus er bij over te nemen. En
wat blijkt nu Aan het 2.Nieuws van den
Dag* wordt uit dat stadje geschreven:
Naar aanleiding van het bericht in „Het Volk",
hebben wij ons gewend tot den directeur der
School om inlichtingen. Deze verklaarde ons, dat
bedoeld bericht geheel onjuist is. De Begeering
heeft zich tegenover de school roijaal gedragen toe
gestaan is de splitsing van de 3de klasse, waar
door eene verbouwing van de school noodzakelijk
werd, welke aanzienlijke offers vereischte. De
meerdere lesuren, door de splitsing noodig, wor
den betaald volgens de gewone salarisregeling.
Vele leerlingen, die if kosteloos boeken, if onderwijs,
if beiden vroegen, hebben een toestemmend antwoord
ontvangen. Evenwel is niet aan alle aanvragen om
kostelooze plaatsing voldaan. Wel, voor zoover de
aanvragers reeds in een hoogere klasse hadden plaats
genomeneen enkele leerling, die niet werd
bevorderd, verkreeg zelfs de toestemmingom in
dezelfde klasse bet onderwijs opnieuw kosteloos te
mogen ontvangen.
Tegenover de R. H. B. te Sappemeer heeft de
Regeering zich geenszins karig betoond.
"We hebben aan zoo'n klinkend getuige
nis niets toe te voegen. Trouwens de waar
heid handhaaft zich altijd, bij alle geschreeuw
en Barnumachtige lawaaimakerij. De zaken
maar eens nagekeken, dan zal daarna wel
blijken, wie 't aan *t rechte eind had. Net
zoo als ook weer uitkomt uit de Memorie
van Antw. omtrent 't Haringspeetstersont-
werp.
Wat minder schetterenden toon, en wat
meer vertrouwen zou sommige bladen in
gehalte zeer doen rijzen!
Vegtel of Vogel.
De heer Vegtel wilde volgens 't verslag
der Provinciale Staten een beter toezicht
op' de gelden van de Vereen. Landb. onderw.
alhier. Volgens de ingezonden stukken
welke ook in ons blad zijn opgenomen,
was de heer Vogel het daarmede niet eens.
Thans blijkt duidelijk, dat de feiten onzer
afgevaardigden geheel in 't gelijk stellen,
want tot onze groote verbazing is het
tractement van den Landbouwconsulent, den
heer Bijlevelt niet uitbetaald, over de laatste
twee maanden. De oorzaak daarvan wordt
toegeschreven aan het niet tijdig zenden
der rijkssubsidie, doch het wil ons voorko
men, dat zooiels niet gebeuren kan, als
er van hooger hand toezicht geweest was.
In elk geval zou het Bestuur dan wel aan
gespoord zijn geworden tot het sluiten
van een tijdelijke geldleening om in de
loopende behoeften te voorzien, te meer,
daar de Vereeniging koninklijk goedgekeurd
is. Wij voor ons hadden gehoopt, dat
het Bestuur ten opzichte van onzen ijveri-
gen consulent wat meer blijken van welwil
lendheid had gegeven.
Den '25 Januari 1901 verscheen de
Ongevallenwet in 't Staatsblad, maar de
Verzekering zelve kon niet ingaan, voor
dat geregeld was het Beroep, waarvan in
Art. 75 d;er wet sprake is, en hiermede
wordt bedoeld, dat bij vermeende veronge
lijking, in te weinige uitbetaling als
anderszins men in hooger beroep kan gaan
bij le Beroepsraden. Een wetsontwerp,
deze wijze van procedure regelende, werd
der Kamer aangebodeu 28 Mei 1901
daarna gewijzigd, weer ingediend op 5 Dec.
welk ontwerp nu in behandeling is, met
andere wijzigingen nog, die ingezonden
zijn op 16 Aug. Het bestaat uit 117 arti
kelen. Titel I handelt over de Rechts
macht en twistgeding; Titel II over
de wijze van behandeling der twistgedia-
gen en Titel 1 LI over Strafbepalingen, in
't eerste Hoofdstuk staan de Inleidende
bepalingenin 't tweede de inrichting
van de Raden, in 't derde die van den
Centralen Raad enz. enz.
De heer Schaepman opende de alge-
meene beraadslaging met de opmerking,
dat we hier te doen hebben met een werk
van bouwkunde, dat door verschillende
meesters is tot stand gebracht, maar toch
door gelukkige samenwerking tot een aan
nemelijk geheel is geworden. Het begin
sel van deze Beroepswet trekt hem zeer
aan, omdat hier werklieden en werkgevers
tot samenwerking en tot medewerking
met de overheid geroepen worden. Hij acht
het een van de hooge Christelijke begin
selen op sociaal gebied, dat de persoonlijk
heid van den arbeider wordt verheven en
ontwikkeld, en de ontwikkeling en ver
heffing van de persoonlijkheid kan moei
lijk beter, kan moeilijk op gunstiger
wijze geschieden dan door den arbeider tot
mede arbeider te maken aan de verbetering
der sociale toestanden, aan de opheffing
van den socialen nood, aan de oplossing
van de sociale vraag. Deze wet is er geeue
der Perzen en Meden't is een proefne -
mingde practijk zal hier wellicht fouten
openbaren, die dan weer kunnen verbeterd
worden.
De heer van Idsinga kan zich niet ver
eenigen met dit ontwerp; niet omdat
hier leeken tot de rechtspraak worden toe
gelaten, maar omdat die leeken zeiven de
belanghebbenden zijn; en daarbij hier is
een afzonderlijke rechtspraak in 't leven
geroepen, en als dat beginsel voortgang
moest hebben, dan zou men de gelieele
burgelijke rechtspraak wel kunnen gaan
verbrokkelen in honderd andere rechtspra
ken.
De heer Brummelkamp meent, dat dit
ontwerp getuigt van eene opvatting en
bejegening van den arbeid, die weldadig
aandoet, omdat zij blijk geeft van het juiste
inzicht in zijn natuur en van een poging,
om het ietwat ingezonken zelfbewustzijn
en het teloor gegaan zelfvertrouwen van
den arbeid ook door de wetgeving op te
wekken. De arbeid is mondig en zelfmans
genoeg om de in zijn midden gerezen
geschillen te berechten, en die gedachte
ligt aan 't ontwerp overal ten grondslag.
Werkgever en werkman behooren bij el
kander en hebben een gemeenschappelijk
belang; de arbeid heeft een zelfstandige
huishouding, en beslisse zeltdat uitgangs
punt teekeut. Van de klove tusschen
patroon en werkman wil dit ontwerp niets
wetenwel van harmonisch samenwerken,
dat door de afschaffing der gilden is ver
broken. Voegt men daar nu bij, dat ook
de termijn van kennisgevingen en toe
zending van stukken wegens een invallen
den Zondag verlengd wordt, en daarmee de
wekelijksche rustdag is gehandhaafddat
bij klachten steeds gemakkelijk gehoor
kan verleend worden, dan kan hij niet
anders zeggen, dat er in dit wetsontwerp iets
is van het: «Open uwen mond voor de stom
men, voor de rechtspraak van allen die
omkomen zouden».
De heer Schaper is niet blind voor de
vele goede zijden van dit ontwerp maar
't is te kort dag om het nog Hink te
kunnen behandelen. De benoeming van
raden van beroep is zoo ingewikkeld en
zoo onmogelijk, dat het voor openbare
behandeling niet rijp is.
Minister Loef bespreekt de bezwaren
maar wijst er op, dat naar inzien der
Regeering de Ongevallenwet moet herzien
worden, en dat dan sommige van de geop
perde bezwaren zullen vervallen.
Na deze algemeene opmerkingen worden
de Artikelen behandeld, en zonder stem'
ming aangenomen 1 en 2, luidende
Art. 1. Over de beslissingen van 't bestuur der
Rijksverzekeringbank, waartegen ingevolge
de bep. der Ongev. wet 1901, beroep open
staat, wordt bij uitsluiting geoordeeld in
eersten aanleg door raden van beroepin
't hoogste ressort door een Centralen raad
van beroep.
Art. 2. In elke provincie of in elk gedeelte
eener provincie bij algem. maatregel van
bestuur aangewezen, is een Raad van beroep
wiens standplaats mede bij algeru. maatr.
wordt bepaald.
Over Art. 3 was eenig debat. De Cen
trale raad zal nu te Utrecht gevestigd
worden, en niet in den Haag.
Aangenomen werden de art. 4 en 5
zonder stemming. Ze luiden verkort
Art. 4. De Raden van beroep zijn samen gesteld
uit voorz., plaatsvervangende voorz. leden
werkgevers en leden met hun plaatsvervan
gers, bijgestaan door griffiers.
Art. 5. Voorz. en plaatsvervanger worden door
ons voor 't leven benoemd en op eigen
verzoek ontslagen. Griffier en plaassver-
vanger evenzoo benoemd, en door Ons
geschorst en ontslagen.
De beraadslaging over art 6 was wel
van eenige beteekenis, omdat daarbij de
//vrouwenkwestie» en den »elfectus civiles»
ter sprake kwam. Het art. schrijft voor,
dat voorz. en griffier moeten zijn manne~
lijke ingezetenen, tevens doctor in de staats
wetenschap of in de rechtswetenschap, en
25 jaar oud. De vraag was duswaarom
ook geen vrouwenen is de promotie aan
een vrije Universiteit geldig, ja dan neen
In de Mem. van Antwoord schreef de
Minister: Ondergeteelcenden achten 't op
dragen van rechtspraak aan vrouwen niet
geraden. Zij rekenen het echter niet noodig
daaromtrent in nadere beschouwingen te
treden, omdat de vraag of aan vrouwen
rechtspraak zal worden opgediagen voor
incidenttele oplossing, bij deze gelegenheid,
niet vatbaar is. De heer Melchers maakte
captie opdat antwoord, want zei hij, de
Regeering maakt van de gelegenheid wel
gebruik om de kwestie van het jus promo
vendi cumeffectu eivili aan te roeren (het
iromoveeren tot doctor om een Staatsbe
trekking te kunnen krijgen door studenten
van Vrije Universiteiten); onzes inziens
ten onrechte, omdat de Regeering toen
bedoelde, dat ze Art. 4 alleen had gewijzigd
met 't oog op een aanstaand mogelijk geval,
dat er eens een wet tot stand kwam, om
dat recht aan alle Universiteiten te geven.
De Regeering loste daar in haar antwoord
niets incidenteels op; Ze wees op eene
toekomst; en hij, voorbaat was Art. 4 reeds
indien zin gewijzigd.
Nochtans stond de oppositie o.i. hier ster
ker dan de Regeering, om de eenvoudige
reden, dat nu reeds vrouwen in publieke
functies zijn. Art. 8 der Kamers van Arbeid
begint: Leden der Kamer kunnen alleen
zijn manneliike of vrouwelijke ingezetenen
des Rijks enz. Art. 27 dierzelfde wet luidt:
"Indien partijen het geschil aan eene
scheidsrechtelijke uitspraak onderwerpen,
zijn, in afwijking van Art. 622 Wetb. van
Burg. Reclitsvord., ook vrouwen benoem
baar. Evenzco Art. 14Kiesgerechtigd
voor een Kamer van Arbeid zijn de man
nelijke en vrouwelijke ingezetenen des
Rijks, enz. Eu zelfs in de Beroepswet, die
nu aan de orde is, staat in Art. 40, 2de
aliu//Met uitsluiting van de bepalingen
der Art. 163, 165 en 179 van 't Burg.
Wetb. oefenen gehuwde vrouwen geheel
zelfstandig hare rechten uit.
Wat had de minister hierop te antwoor
den? Dit: Het was hier in dit ontwerp
alles een proef; ze kan slagen, maar ook
mislukken en om nu bij eene proef met
werklieden en werkgevers ook nog te voegen
een tweede proef met vrouwenen dan nog
een door Melchers voorgestelde derde proef
wil verbinden, om nl. als voorzitter en
griffier ook niet-rechtsgeleerden te benoemen,
dat zou een zeer groot gevaar opleveren
voor 't welslagen van 't geheel. Daarbij
bestaat het feit, dat vrouwen meer met
't gevoel te werk gaan dan mannenen tevens
is hier geen sprake van een recht, maar
van een plicht en aan de overheid blijve
de beoordeeliug, wie voor de vervulling
van die plichten in aanmerking komt.
V rouwen kunnen wel geschikt zijn, maar
daarom was het nog niet de roeping van
den Staat voor de vrouwen op dit terrein
de slagboomen op te hellen. Als dat de
roeping was, dan konden er wel meer slag-
boomen wegvallenhet gebeurt wel meer,
dat zeer geschikten worden buitengesloten.
Dat jus promovendi is ook voor velestu-
deuteneen slagboom, maar vele leden hadden
geen plan dien weg te ruimen, wat uit 't
voorloopig verslag duidelijk was gebleken.
(Bldz. 32 Red.) Men plaatst zich op een
verkeerd st udpunt. Men gaat uit van het
belang der vrouw, te, wijl men had moeten
uitgaan van het belang der rechtspraak,
Laat men mij aantoonen, dat de rechtspraak
in dit geval er beter door wordt, als vrouwen
er aan deelnemen maar als men zegt't is
in 't belaug der vrouw, en ze zullen
haar betrekking wel goed vervullen, dan
laten zulke argumenten mij koud.
De heer Bos bestreed deze argumenten
hij had opgemerkt in de examemcommis
sies, dat vrouwen vaak rechtvaardiger waren
dan mannen; de uitsluiting is onbillijk,
als er geschikte vrouwen zijn, en daarbij
al kon de benoiming geschieden, het blijft
toch de Overheid, die beslist, ofrnen even
tueel een man of vrouw benoemt, en op
dit oogenblik zijn er zelfs geen vrouwelijke
juristen-doctoren. Ook de heer Melchers
kwam er tegeii op, en beweerde, dat het
hier wel geldt een proef, maar dat alle
//proeven// mislukt zijn, waarin men recht
wil doen zonder de belanghebbenden te
hooreu. Had men vroeger de vrouwenbelan-
gen niet enkel door mannen laten bered
deren, dan zou er nu geen vrouwenbewe
ging zijn. De repliek van den Minister,
hield in, dat men zich moet plaatsen op
den bodem van het bestaande recht 11I.
er moeten grenzen en slagboomen zijn.
E11 gaat men nu den slagboom der vrouwen
wegnemen, dan moet men in elke wet zoo
iets gaan doen.
Het le amendement Helsdingen om 0 )k
vrouwen te doen benoemen als voorzitter
en griffier werd verwerpen met 49 tegen
32 st. Tegen de heer Pompe van M eer-
dervoort. Afwezig de heer Goekoop. Het
tweede amd. Helsdingen om ook niet-ju-
risten te benoemen, verworpen met 70 te
gen 11 stemmen tegen Pompe van Meer
der voort.
Nu kwam aan de arde, 11a eenige be
raadslagingen over de art. 8 tot en met
13 het afgekamde artikel 14, hetwelk luidt
Bij de algemeene maatregel van bestuur wordt
voor eiken raad van beroep bepaald
n. de wijze, waarop wordt vastgesteld het aan
tal werkgevers en het aantal werklieden, dat te
samèn één persoon kan aanwijzen oin mede te
werken tot 't opmaken eener voordracht voor be -
noeming
b. het aantal gemachtigden, dat te samen één
persoon voor benoeming tot plaatsvervangend lid
kan voordragen.
Bij algemeen maatregel wordt het model vast
gesteld der kaarten worden voorschriften gege
ven omtrent de aanwijging van gemachtigden
en het opmaken der voordrachten door deze ge
machtigden.
Dit artikel slaat terug op artikel 12,
waar staat
Werkgevers en werklieden kunnen werkgevers
en werklieden machtigen mede te werken tot 't
opmaken van een voordracht voor zulk een be
noeming. Deze gemachtigden doen aan Ged St.
voordrachten tot benoeming.
Werkgevers kunnen uitsluitend werkgevers
werklieden uitsluitend werklieden machtigen en
voordragen.
I11 liet voorloopig verslag was over deze
getrapte verkiezing geklaagd. Trouwens
groote moeilijkheid is er in deze manier,
zooals de Regeering die aan geeft op bid.
29 van haar Antwoord »Elk gertchtigde,
die daartoe verzoek doet, ontvangt van den
Burgemeester zijner woonplaats een kaart.
Zijn er nu 101) werklieden gerechtigd, dan
is de werkgever of de werkman, die 100
kaarten aan den Burgemeester geeft, ge
machtigd bij hem twee biljetten aan te
vragen het eerste voor een lid, het tweede
voor een plaatsvervangereen 10 tal van
zulke gemachtigden stuurt een biljet met
den man hunner keuze naar Ged. Staten,
deze maken dan uit al die biljetten een
voordracht.
Eerst was voorgesteld eigen aangifte
(iergenen, die zich zelf geschikt achteu
dat was minder goed, omdat men dan juist
voor ondergeschikten de deur openzette
de ernstige werkgevers en werklieden zou
den, hoog opziende tegen hun rechterambt
zich juist daarom niet aar gevenen de
luchthartigen en minder rijpen in ervaring
zouden 't wei doen. Het stelsel van verkie
zing had ook bezwaren ten eerste den
omslag, onafscheidelijk van elke verkiezing
en dan ten tweede, dat de beschikking in
handen kwam van zeer enkele //leiders»
bij zulk eene verkiezing, en dat ook deze
leiders zeiven de gekozenen zouden zijn.
Laat staan soms slechte opkomst ten stem
bureau. Men had ook voorgesteld de leden
werkgevers te laten kiezen door de Kamers
van Koophandel of van Arbeid de leden
werklieden door de ofticieele bekende vak-
vereenigingen, maar daartegen rezen weer
deze bedenkingen, dat er provinciën en
streken zijn, waar die Kamers en vakver-
eenigingen in 't geheel niet bestaandat
het bestuur van zulke vereeuigingen mach
tig is en daardoor een allesbeheersehen in
vloed zal uitoefenen, reden waarom ook bij
de kieswet een voorstel verworpen was om
de besturen van Kiesv. recht te geven tot
candidaatstelling voor Gemeenteraad enz.
wat nu door de kiezers als zoodanig gebeurt.
De nieuwe regeling is beter dan de vroe
gere, zegt 't voorloopig verslag. Nu is eigen
aangifte vervallen medewerking van belang
hebbenden voorgeschreven. Maar men oor
deelt nu, dat ook die medewerking door
de getrapte keuze niet in orde is, en de
bezwaren zijn werkelijk groot, maar het
stelsel Helsdingen (niet het kaartenstelsel,
doch verkiezing) en dat van Talma (de
v akvereenigingen stellen gemachtigden)
hebben evenzeer bezwaren.
Staten-Generaal.
Een Kon. besluit van 3 September bepaalt
dat de tegenwoordige zitting van de Staten-
Generaal zal worden gesloten op Zaterdag 13
Sept. a.s., des namiddags te drie uur. De Mi
nister van Binnenlandsobe Zaken wordt ge
machtigd zich op dat tijdstip te begeven naar
de vergadering der Staten-Generaal ten einde
in eene vereenigde vergadering der beide Ka
mers de zitting te sluiten.
Bij Kon. besluit van 3 September is voorts
tot voorzitter van de Eerste Kamer, gedurende
de zitting die zal aanvangen op den derden
Dinsdag in September benoemd J. E. N. Baron
Schimmelpenninck v n den Oije van Hoeve
laken, lid van die Kamer.
De Minister van Koloniën.
Uit Den Haag ontvingen wij de tijding
dat Jhr. T. A. J. Van Asch van Wijck
Dinsdag is overleden.
»De Standaard* schrijft daarvan
We wisten dat zijn toestand hoogst ern
stig was, maar hadden zoo spoedig toch
niet zijn bezwijken ons gedacht.
Onder den eersten indruk van dit zeer
droevig /verlies slechts een enkel woord.
Wat ons vaderland, wat onze antirevolu
tionaire partij, wat de huidige regeering in
den overleden staatsman betreurt, het valt
niet in weinig woorden te schetsen.
Pijnlijk zal deze beproeving wezen voor
land en volk, maar God de Heere weet,
waarom ook dit zoo moest zijn. TroosteHij
de betrekkingen van den overledene, in
wien in zoo velerlei opzicht, zooveel wordt
verloren.
Van Asch van Wijck heeft gearbeid
zoolang hij kon. Eu waarlijk niet enkel in
de (antirev. partij, in geheel den lande zal
zijn nobele naam steeds in dankbare eere
worden genoemd.
De heer Van Asch van Wijk was ruim
54 jaren. Hij begon zijn ambtelijke loop
baan als adjunct-commies aan het Mini
sterie van Oorlog In 1881 werd hij voor
Zwolle daarna voor Kampen en later in
1888 voor Amersfoort naar de Tweede
Kamer afgevaardigd.
In ^1891 werd hij gouverneur van Suri
name waar hij tot zegen geweest is voor
die kolonie. Ia Nederland teruggekeerd nam
hij in 1901 voor Zeeland zitting in de
Eerste Kamer en in Aug. 1901 werd hij
Minister van Koloniën in het kabinet-Kuy-
per. Voor zijn optreden als zoodanig was
hij opnieuw tot Tweede Kamerlid voor
Amersfoort benoemd (welk mandaat hij
niet vereenigde met het ministerschap.)
Hij was toen Burgemeester voor Amers
foort, hetgeen hij ook in 1883 was. In
1885 werd hij ook lid der Utrechsche Sta
ten Te 's Hage gevestigd werd de heer Van
Asch van Wijck lid van den gemeenteraad
en vervulde dat mandaat zeer nauwgezet.
Buiten zijn openbare betrekkingen wijdde
bij groote belangstelling aan koloniale be
langen. Hij was o.a. ;een ijverig lid van
den Instituut International Colonial.
Het b ezoek van Keizer Wilhelm aan Pogen
behoort sinds eenige dagen tot het verleden,
maar de bladen zijn er nog niet over uitge
praat. Vooral het resultaat dezer keizerlijke
visite blijft hen bezighouden.
De meeningen dienaangaande loopen eeh-
ter sterk uiteen. Van officieele zijde wijst
men er op, dat de keizer zoo zijn best heeft
gedaan om den Polen in 1t gevlei te komen.
Z. M. heeft blijkbaar een poging tot toe
nadering willen doen, en zijn antwoord op
de toespraak des voorzitters van den pro
vincialen Landdag van Posen ademde een
veel milderen geest dan zijn bekende rede
voering te Marienburg. Ook de voornaamste
organen der Russische pers oordeelen, dat
de jongste rede van den keizer te Posen
zich door gematigdheid kenmerkte. Zonder
met de andere maatregelen, die uit de Polen-
politiek voortvloeien, in te stemmen, merkt
o.a. de Nowosti op, dat de redevoering van
den keizer in geheel Europa den besten in
druk moet gemaakt hebben
Wilhelm heeft te Posen ook de bekende
fraai schijnende, maar toch onwaarachtige uit
spraak van den Grooten Frits doen klinken,
dat de overheid in Pruisen aan ieder vrijheid
zou laten om te trachten iu zijn geloof zijn
zaligheid te bewerken, en daarbij tevens ver
klaard, dat de nationale eigenschappen der
Polen, hun tradities en herinneringen dienen
geëerbiedigd te worden.
Voorts heeft de Keizer door allerlei
Liebenswürdigkeiten getracht, de Polen
voor zich in te nemen. Hij heeft o.a. last
gegeven de ellendige krotten in de oude
Poolsche stadwijks »die Wallischei,* van
Posen, omver te halen en door gezonde
woningen te vervangen; terwijl de Keizerin,
om zich populair te maken, door de armste
straten der stad gereden is en de Roomsch-
Katholieke hoofdkerk bezocht heeft.
Met dit al houden de Poolsche bladen
zich zeer teruggetrokken. Volgens hen heeft
geen concessie, geeu belofte waarde, zoo
lang de Poolsche taal verbannen blijft, en
de bureaucratische vervolging voortduurt.
Zaterdag is Willelm uit Posen in het
feestelijk versierde Frankfort aan den
Oder aangekomen, alwaar hij, vergezeld
door de Keizerin en den Kroonprins,
wapenschouwing hield over het Branden-
burgsche legeikorps. In zijn gevolg waren
aanwezig de Engelsche minister van Oor
log Brodrich, lord Roberts en de generaals
Kelly Kenny Jan Hamilton en French,
welbekend uit den boerenoorlog.
Te Derliju, waar de Britsche officieren
o.a. bij een^ opora-voorstelling verschenen,
werden zij nauwelijks opgemerkt. Jingo's
aan gene zijde van het Kanaal zijn daar
over weinig gesticht en wijten het aan den
anti Engelschen geest der Duitse hers, dat
de ontvangst van de zijde der Berlijners
zoo koel is geweest.
In de West maakte sinds eenigen tijd
Haïtiaansche roovers het water onveilig. Nu
weer was een Duitsch koopvaardijschip
aangevallen, waarom een Duitsch oorlog
schip uitgezonden was( deze brutale heeren
te straffen. De Duitsche Panther* was den
6en dezer in Portau Prince aangekomen
en maakte er dadelijk werk van, om de
»Cênte a Pierrot* te straffen voor het
geweld, aan een Duitsch koopvaardijschip
gepleegd. Den yen kreeg ze honderd K,
M. verder, aan de westkust van het eiiand,
het zeerooverschip in 't zicht, dat »volkomen
verrast* werd, en toen ging er een ultima
tum van het Duitsche boord af. De eisch
was »de vlag binnen het kwartier strijken,
het schip ontruimen en geen toebereidselen
tot het gevecht maken, anders zou, onmid
dellijk worden aangevallen''. De »Panther<
had zich al vooraf tot den strijd gereed
gemaakt. En aan dien eisch (werd voldaan.
De vlag werd binnen den bepaalden ter.
mijn gestreken en het schip door de man
schappen verlaten.
De >Panther" wilde nu de ^Pierrot* op
sleeptouw nemen doch weldra had een
blijkbaar opzettelijk door de bemanning
van de >Pierrot« uitgelokte ontploffing plaats
in de achterste kruitkamer, die het achter
schip geheel verwoeste en in brand stak,
Hierdoor werd het sleepen onmogelijk, en
daar er kans was op een tweede ontploffing
liet de commandant van >Panther" ook
de voorste kruitkamer en den ketel door
granaatvuur in de lucht vliegen. Toen dit
geschied was, sloeg de »Pierrot« uit elkaar
en zonk. De admiraal was bij de rebellen aan
boord geweest.
Uit New-York, wordt gemeld, dat de
Amerikaansche regeering de aanhouding
der iMarkomannia* niet, gelijk de Duitsche,
als zeeroof aanmerkt. Edoch, tegen de op
vatting van Duitschland zal van Ameri-
ood)
r.
dijlc.
ende
isdag
/S,
der.
a
e
D
o
B
G
B
,r g-
e v
,t Z
vert
istje
■f—
Astaa
itaon
Uk,
met
1000
uit
jarig
alen.
vit
veel
•000.
>ofd-
219,
door
elen
)op
I
Is op
iedere
Hoteb
alle Mondzie
tanden.
de
maa
ME
wensolit U een vi
Goud-, 7j
Vergalt
ve
Th. "V
Hang 55,
„IV
Schoen-
iiaag
E.
voorheen M
Vertrouwd
werk.
HU
Spc'lileit in
fi
R
Gei
Hang 56,
Binnenban
f 2.90. Kooj
Wij leveren
band met 1
dek. Een
iy2 jaar ge
van de fijm.
f 6.50. Binn<
doch Confix
Extra zwaar
Een prima H
f 3.50. Noo
Nog eenige d
van Rij wiek
VEROÜ DEI
He
■line, Ros-of 1
Weker, Bieten-
BSel, of welk a
ïtaankoopovert
)KR tok
nousseerei
en van KrooDsl
ent berekend,
tatsehappij voor
hfr(ïderver
e Stalen van
r»:-;