Vrijdag 2 Mei 1902
¥#®I® il©
andsrhe enZernnwhe Eilanden
Antirevo
Orgaan
IN HOC SIGN O VINCES
uitgever:
T. BOEKHOVEN.
Alle sfaskfeeis voor de Mfceslaetie toesSeswd, Afllverteaallêii esa verdere Administratie franeo tee Ie zenden aan den UMg-ever.
Bij dit nummer behoort een
jhj voegsel-
CBitósfebe vorming- der
ondero tfzers.
IJdel spel met ©eds-
si least ea moraal.
Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag.
Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
ifsonderlijlie nummers 5 Cent.
Adverteatiëa 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advert'Utiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Enkele weken geleden werd onze
aandacht getrokken door een paar
artikelen van het Kamerlid, de heer
Ds. A. Brurnmelkamp over de vraag
of de onderwijzers voor hunne betere
vorming ook Grieksch en Latijn moe
ten leeren.
Hebben wij den geach'en schijver
goed begrepen, dan acht hij dit zeer
wenschelijk, ja tot op zekere hoogte
noodig.
Om dit nader aan te dringen
plaatst Ds. B. zich dadelijk in voor
raam gezelschap, en roept hij Prof.
Beets, en wijlen Yan der Brugghen,
Da Costa en Groen van Prinsterer
als medegetuigen met de vooruit
strevende „Unie" mannen van
onzen tijd op wijst hij op het ver
band tusschen de geslachten, op den
bloei der geestesontwikkeling in de
twee meest beschaafde landen der
oudheid, op den vormenden, meer
nuchter en beseheiden makenden in
vloed van de bekendheid met de
levensuitingen van die volken, op
het groote nut van het kunnen lezen
van het Nieuwe Testament in de
grondtaal, en op de vlinder-aehtige
meêgaanheid van het modern opge
voede onderwijzersgeelacht zooals
zich dat in de openbare school ver-
loont.
Wat zullen wij tot zulk eene uit
eenzetten zeggen.
Niet spoedig kan het ideaal te
hoog gesteld worden Inzonderheid
niet voor eene zöö gewichtige, overal
in allerlei levenskringen iagiijpende
functie als die van onderwijzer. Ie
mand, die geheele geslachten helpt
opvoeden en leiden, kan wel te wei-
Dig, nooit te veel weten, zouden wij
meenen.
Ook sympathiseeren wij volstrekt
niet met de in ons land vaak scherp
uitkomende afscheiding tusschen de
leerkringen van het lager en hooger
onderwijs, dewijl het werkelijke le
ven zulk een finale afscheiding ver
werpt.
Maar.toch zouden wij denken, dat
de heer Brurnmelkamp hier met zijn
dichterlijken idealiseerendengeest wel
wat. boog mikt.
Men zou met evenveel klem van
betoog kunnen aanraden, dat alle ou
ders een paar degelijke boeken over
de opvoedkunde aandachtig gelezen,
indien al niet bestudeerd moesten
hebben.
De gang van het drukke alle-
daagsche leven, de strijd om het
stoffelijk bestaan, vooral ook de ge
ringere bevattelijkheid van de groote
massa verzetten zich echter daar
tegen.
Sedert de oprichting van de eerste
christelijke Kweekschool op den
Klokken'oerg te Nijmegen is meer
dan eene halve eeuw voorbijgegaan,
en is het wereldverkeer enorm veel
sneller geworden. Thans het leeren
der moderne talen voor dat van de
klassieken uit te ruilen zou niet gaan.
Ea voor het overige zou er wel
niet zoo bedui'end veel van de exa
menstudie der onderwijzers zijn uit te
lichten, dat dit eenigormate kon op
wegen tegen den tijd en de inspan
ning die noodig zijn voor het opdoen
van vruchtbare kennis der oude
talen.
Wij voor ons vreezen te dezen
opzichte das nu nog meer dan in
1848 wijlen Mr, Groen van Prinsterer
„dat het streven naar eene te groote
„volkomenheid in de verbetering van
„den staat van het lager onderwijs
„de bereiking van het gewenschte
„doel wellicht al te zeer zou ver
schuiven". En wj zouden het reeds
heel mooi vinden, als men het zoover
kon krijgen, dat de directeuren van
kweek- en normaalscholen meê in de
classieken waren onderwezen. Zij
konden dan, zonder hun vormelijke
kennis daarvan in hunne scholen over
te dragen, er voor streven om hunne
leerlingen te drenken met het vere
delende in den geest der classieken,
hen te doen deelen in de genieting
der vruchten van hunne breedere
opleiding.
Ons dunkt, Ds. B. is hier ook
onze bondgenoot, waar hij zoo te
recht wijst op het geen de christelijke
opleiding boven de niet- christelijke
voor heeft^ dewijl toch het indringen
van het Evangelie-licht en het Evang-
lie-zout zulk een controleerend en
den levensgang vastmakend effect
heeft, dat daarbij alle andere leer
middelen als in de schaduw komen.
Uit dit oogpuut bezien zou het
verplichtend stellen van bekendheid,
ja grondige bekendheid met de oude
talen voor de directeuren der Rijks-
kweek- en normaalscholen stellig
aanbeveling verdienenaltijd met
overgangsbepalingen voor de tegen
woordige normaalscholen.
Dewijl de Sociaal-democraten, zoo
als zich duidelijk laat aanzien, in de
naaste toekomst eene steeds grootere
rol gaan spelen, is het van groot
belang die partij recht te kennen.
Daarvoor is noodig hunne verschil
lende uitlatingen, houdingen, argu
menten en verdere verweermiddelen
met elkaar te vergelijken. Men komt
er dan langzamerhand wel achter
en kan onzen andersgezinden duide
lijk maken, waar die lieden van
uitgaan, wat hen beweegt of aanhitst,
en waar zij op aan sturen. Aan die
rechte kennis van de tegenpartij der
toekomst is ondermeer bevorderlijk,
dat zij gebruik maakt van schelle
taal en pakkende termen. Maar ook
vooral helpt hieraan, dat wij op poli
tiek gebied uiterst scherpzinnige
forschdenkende mannen bezitten, die
zich volstrekt niet laten omvoeren
door dreigementen of schoonklin
kende phrasen, maar die met juis-
ten tact de wortels en gronddraden
weten bloot te leggen.
Onder deze tot het wezen der zaak
doordringende staatslieden bekleedt
zeker de bekende redacteur van de
Nederlander een eerste plaats. Aan
hem heeft de redacteur van het Volk,
hoe vlug en driest ook, niet slechts
zijn handen vol, maar de heer Troel
stra wordt door hem ook menigmaal in
zijne eigen redeneering gevangengezet.
Zoo b.v. maakte de Nederlander
dezer dagen weer eens duidelijk, wat
het beteekent, als het Volk schrijft,
dat de sociaal-democratie er nog geene
levensbeschouwing op na houdt, maar
dat ze vooidoopig uit de burgerlijke
moraal die begrippen overneemtdie
haar in den strijd tegen het burger
lijk stelsel het best kunnen dienen u
Dit beteekent, zooals de Nederlan
der met de stukken aantoont, dat de
socialisten de moraal hunner tegen
standers slechts overnemer, om hen
te beter te kunnen bestrijden; dat de
aangedrongen zedelijke motieven, dus
voor hen slechts dienst doen als nma
chines de guerre,n als oorlogsmateri-
eel om mee te vuren, als stormram
men om hun doel te bereiken, om
dan daarna als oud vuil weer terzijde
geruimd te worden.
Zie eens, zegt de Nederlander met
eenigszins andere woorden wij ge
ven het hier verkort weertoen de
strengheid in de opsluiting der ge
vangenen bij de interpellatie-Mar-
cliant ter sprake kwam, zeide de heer
Schaper «maling aan de juristerij te
hebben//, maar bij de Sociale wetten
wordt van dezelfde zijde weer stren
ge wetstoepassing gevorderd.
Als de Staatsuitgaven voor den
mogelijken oorlog behandeld worden,
dan wordt de leuze «Vrede op aarde//
aangeheven, en daartoe zelfs een Bij
beltekst uit zijn verband gerukt. Op
een ander oogenblik wordt er weer
olie in het vuur geworpen om den
klassenstrijd verder aan het branden
te krijgen.
Hoort men de socialisten over de
koninklijke macht, dan spotten zij
er schier mee. Zij is voor hen slechts
ijdel, onnoodig vertooneen veel
te duur ornament. Maar nu de Bel
gen langs //parlementairen// weg het
stemrecht niet naar hun zin uitgebreid
kunnen krijgen, en de socialistisch
gezinden beginnen te muiten, en
door straatbetoogingen en werkstaking
schrik en angst verspreiden, nu
zouden zij blijkens eene rede van
den Belgischen socialist Van der Velde
de koninklijke macht er weer voor
willen spannen om door Kameront
binding de kansen der socialisten te
verbeteren. Zelfs de anders gehate
antirevolutionaire opvatting van het
keningschap is dus goed genoeg om
meê dienst te doen in kritieke oogen-
blikken. Maar op die wijze blijft
het geen redelijk streven en spreken
meer, maar eene zuig- en woeker-
tactiek, gelijk in de onbezielde schep
ping bestaat, gepaard met werkingen
des geestes die uit den booze zijn.
Hiertegen met waardigheid en volhar
ding te getuigen blijkt de taak van
hen, die vaststaan in de beginselen
van recht en waarheid.
Mieris em M&msikrijk
GmU.
De eenzijdige ijver voor de k/rk
brengt op politiek gebied slechts
verdeeldheid ea schade daarentegen
de behartiging van de belangen van
Gods Koninkrijk brengt vereeniging
en voordeel.
Het laalste is thans aan de orde,
inzonderheid tegen het Gode-vijandig
socialismehef mag en moet ook
steeds aan de orde zijn, omdat er
door alle eeuwen heen een groote
verzameling van mcnschen is, hoe ook
betiteld, die alle mogelijke ook politie-
e middelen willen aanwenden om aan
de ware religie, aan de belangen van
Gods Koninkrijk afbreuk te doen.
Het eerste echter kan in on3
land met zijn gemengde bevolking ea
zijn gedeeld huid der belijdende Kerken
en zijn instituten van verschillende
benaming volstrekt niet geacht wor
den aan de orde te zijn. Immers de
overheid zou, om op deugdelijke gron
den de kerken te schiften en daartus-
schen te kiezen, hare bemoeiing met de
kerken veel te ver moeten uitssrekken.
Rede! jkerw jze is dit van haar niet te
vergen. Maar als dit nu zoo is, dan
moet men evenzeer d^kerkbeschouwing
achterwege laten bij den arbeid, die
dient om aan de overheid het vervul
len van hare gewichtige taak moge! jk
te maken te weten bij het stellen van
candidaten voor de volksvertegen
woordiging, het oprichten van kiesver-
eenigingen voor dat doel, het voorlich
ten van ons kiezersvolk bj de stembus
enz.
Er zijn in ons land nog vele
christeljke medestanders, die deze
dingen wel weten, doch heiaa3 weinig
betrachten, die of kerkeljke antipa
thie werkeloos bijven in de politiek
of uit kerkisme het goede in de staat
kunde tegenwerken. Och dat dit anders
wierd.
Want het treurige gevolg van
kerkisme in de politiek is niet slechts
dat de nationale belangen geschaad
worden, neen, ook aan het koninkrjk
Gods word zoodoende afbreuk gedaan,
dewjl de tegenpartjen er te kwader
ure van profiteeren voor hunne anti
godsdienstige oogmerken.
üp heldere onderscheiding komt
het hier steeds aan.
Lichting 1895.
Zooals men weet, lag het in het voor
nemen der Regeering om de miliciens
der lichting van '95 in den loop van
dit jaar voor de herhalingsoefeningen
in werkeljken dienst op te roepen.
In verschillende bladen is dit plan
besproken sommige begroetten het n et
groote antipathie, vooral de Socialistische;
andere meenden, dat eene oproeping voor
14 dagen in plaats van 4 weken voor
deze. lichting voldoende was.
Ook wj meenden in ons vorige arti
kel, dat het met 't oog op de geldelijke
schade, die er voor velen uit voortvloeide,
noodzakelijk was, dat men requestreerde,
om den Minister te verzoeken dat plan
te iaten varen, al ware het dat de op
roeping zeer wetteljjk was, wat door „Het
Yoik" werd betwist.
Den 24sten April werd over deze
kwestie geïnterpelleerd, een onderzoek
ingesteld door den heer Van Alphen, (anti-
rev.) lij lichtte de moeijkheden, die voor
zoovele miliciens aan die opkomst waren
verbonden, toe, en vroeg toen den Mi
nister
1. Zou Z.Ex. bereid zijn bj de uit
voering van art. 111 der Militiewet ten
aanzien der miliciens van de liohting 1895,
met hot oog op het nieuwe, en daardoor
in bijzondere mate drukkende van de
zaak, alle mogeljke faciliteiten (goed
gunstigheid) te bevorderen.
2. Zou de Kamer van de Regeerings-
tafel de verklaring mogen te gemoet zien,
dat men zich bj de aanstaande oproe
ping voor gezegd doel zal beperken tot
den duur van twee weken
De Miuister bleef niet in gebreke op
deze vragen een antwoord te geven, en
ook eenige toelichting te schenken aan
de zjns inziens bestaande wettigheid van
het plan.
Hoe was Z.Ex. er toe gekomen om dit
te willen uitvoeren? Was het eenigen
alleen zijn pl»n?
Geenszins. Toen Z.E. op 1 Augs. 1901
de portefeuille van het Departement
van Oorlog aanvaardde (d. w. z. Minis
ter werd) ging hj allereerst na de Ont
werp-Begrooting -j (Oorlogskosten), die
reeds door den vorigon Liberalen Minis
ter was in gereedheid gebracht, en trof
de Minister dairop reeds sommen aan,
uitgetrokken voor het oproepen van lich
tingen voor de herhalingsoefeningen. De
Minister ging na, welke lichtingen door
den Liberalen Minister, zjn ambtsvoor
ganger, waren aangefeekend en Z.Ex.
vond, dan ook de lichting 1895 zou op
geroepen zjn.
Was door de Juni-stembus hei Mini-
terie niet veranderd geworden, was het
liberaal gebleven, dan was .de lichting
'95 ook opgeroepen geworden.
Toen die ontwerp-Bagrooting werd
behandeld, en dus ook de posten moesten
besproken worden omtrent de kosten,
welke die herhalingsoefeningen na zich
zouden slepen, is er noch door een Libe
raal, noch door een Sociaal-Democraat
eenige op- 0/ aanmerking gemaakt over
het oproepen der lichting '95; de posten
werden goedgekeurd.
Welnu, vroeg de Minister, is 't dan
niet vreemd, dat men nu, nu de Op
roeping zou geschieden, nu de toegestane
gelden zouden worden „besteed", de
alarmklok 'gaat luiden. Z.Ex bevreemd
de zich over dit feit. Had men aanmer
kingen willen maken, dan had men het
v roeger kunnen doen in de Kamer zeif,
maar toen hield ieder den mond toe.
En waar de liberale Minister van Oor
log de gelden uittrok voor de herhalings
oefening, waar die Minister de bewuste
artil elen zelve had verdedigd, daar was
toch moeilijk twjfel te trekken aan de
onwettigheid van de oproeping, stel al,
dat art. 107 zooa's het thans luidt, de
ontwettigheid doet vermoeden.
Yoor 't overige beloofde de Minister
veel goedgunstigheid te zulleD bewijzen.
Hj wees op
1. ontheffing van den werkeljken
dienst.
2. het geven van vergoeding.
3. verschuiving van bet tjdstip.
4. de opkomst in de woonplaats van den
milicien vcor hen, die in eene kazer-
n est ad wonen.
En hj voegde erbj, dat hj besloten
had, de lichting op te toepen voor 18 da
gen :14 dagen dienst en 2 Zondagen plus 2
dagen vcor gaan en komen, maar
zoo noodig eene vergoeding van 20 galden,