vwor «Ie Zuiilliollaiiilsclie en Zeeiaw^eiie Eilanden.
Yrijdag 7 Maart 1903
Zeventiende Jaarg. No. 855.
Antirevolutionair WOrgaan
IN HOC SIGN O VINCES t
T. BOEKHOVEN.
uitgever:
Alle stukken voor «le l&edaelie bestemd, Aal verten tiën en verdere Administratie tranen £©e te zenden aan den jJi&gever.
EERSTE KLAD.
Pers met den Siijbel.
"Wat hierop te antwoorden
Wonderlijke uitval.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika by vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ëOMiMELSMJH.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij besiaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Ijit nummer bestaat uit Twee Bladen.
Als men tegenwoordig gewaagt
van eene school met den Bijbel, we
ten viiend en tegenstander dadelijk,
dat hiermede bedoeld wordt een klas
sikaal onderwijs, dat doortrokken is
met den geest van het christendom
een onderwijs, dat gegeven wordt
bij het licht des levens, dat de Bij
bel uitstraalt. Voor dat onderwijs is
jaren lang, ook toen de publieke
kassen er nog niets aan gaven, zeer
veel geofferd is gebeden, geleden
en gestreden. Naar alle hoeken van
het land zijn kloeke kundige spre
kers uitgetrokken om het recht, het
nut en de noodzakelijkheid van zulk
een onderwijs duidel jk te maken
om het karakter en de beteekenis
van scholen met den Bijbel in het
licht te stellen.
Maar dat evenzeer eene „pers
met den Bijbel" een dringende eisch
des tijds is, ziedaar een begrip dat
op vele plaatsen, ja ook bij vele
christenen nog sluimert.
Er zijn ernstige lieden, die voor
allerlei christelijke belangen gaarne
meewerken. Doch als ge over de
„bladen" (dag- of weekbladen of
tijdschriften) spreekt, dan denken
zij direct aan een handels
zaakje. En gewis, bij de pers, ook
bij de „christelijke" pers staat de
handelaar, de „negotieman", zoo gij
wilt, maar hij niet alleen of alleen
als zoodanig. Handel is ook van het
onderwijs niet uitgesloten. Dat is
bij het stoffelijk bestaan der menschen
nu eenmaal onvermijdelijk. Maar dat
wordt ook alleen schande, wanneer
men om geldelijk gewin of ter afwe
ring van onaangename concurrentie
de zuiverheid van zijn levensbegin
selen prijs geeft. Overigens spreekt
het wel vanzelf, dat lieden, die 5f
aan het onderwijs, öf aan schrijf-
en persarbeid, öf voor een ander
nuttig, zedelijk doel hun tijd en
hun krachten wijden, niet tegelijk
hun tijd voor andere doeleinden
productief kunnen maken en alzoo
redelijke aanspraak hebben op gel-
delijken steun uit het midden der
gemeenschap, voor welke zij met
pen of machine, of hoe ook anders,
arbeiden ook om daardoor in staat
te zijn, op ongedwongen wijze hunne
taak voort te zetten.
Er zijn ook andere ernstige, gods
dienstige menschen, die zeggen wat
heeft het uitgeven van al die bladen
eigenlijk noodig laat de menschen
liever den Bijbel zelf lezen, veel
tot God bidden om het gewenschte
licht; getrouw naar de kerk gaan,
en als zij tijd over hebben, gods
dienstige boeken lezen en laat de
kranten (in ouderweisotu zin) kran
ten blijven, n.l. i oods< Uppers v n
het dagelijksch voorvallu d nieuws.
Ja, als de vormen van het aard-
sche leven niet aan gestadige wis
seling onderworpen waren, als de
groote stroom in dit opzicht te be-
heerschen ware, dan zou zulk eene
tegenwerping grond hebben.
Maar nu zeggen wij neenwij
moeten wel niet ageeren tegen Bij
bellezen, bidden, kerkgaan, bestu-
deeren van goede boeken. Hoe zou
den wij het kunnen Wij moeten
allen, die het vernemen willen, zoo
veel wij gelegenheid hebben, daartoe
aanzetten. Doch daarnevens moeten
wij op de eischen des tijds letten,
en bedenken dat er tegen de massa
vlug- en tijdschriften, die van onge-
loovige zijde de wereld ingezonden
wordt, een veelomvattende tegen-leo-
tuur noodig is bedenken, dat dui
zenden en tienduizenden nooit iets
anders lezen dan hetgeen zij zoo hier
en daar in losse bladen als in het
voorbijgaan verspreid vinden beden
ken, dat het drukkere vaak gi jaagde
leven met zijn voor zeer velen druk
kenden strijd om het bestaan dit ook
ais vanzell meebrengten dan moe
ten wij de menschen alzoo trachten
te bereiken, al is het maar voor een
oogenfclik en bun trachten toe te
brengen iets van het licht der tl.
Schrift ook voor het tijdelijke, voor
het Staatsburgerlijke en het maat
schappelijke leven.
Ga daarvoor, lezer, dan uw gebed,
waar noodig uwe gave en uw aan
bevelend woord in den kring uwer
vrienden en bekenden uit. Dan, we
zijn er zeker van, zullen wij in
steeds hechteren vorm krijgen eene
vers met den Bijbel.
De antirevolutionairen hebben nooit
anders geleerd of alle vrechtenv en
«machten»/ door God hun verleend,
zijn voor hen in de eerste plaats
plichten en het is juist om de plichts
vervulling mogelijk te maken en
volstrekt niet om met teekenen van
hoogheid te kleppen, dat zij ruimte
willen behouden voor de uitoefening
van hun recht en macht.
Dit is voor wel opgevoede chris-
tenmenschen zoo klaar als de dag.
Wie kan recht en macht naar plichts
besef laten gelden, wanneer het niet
behoorlijk geëerbiedigd of ten minste
ontzien wordt, en als anderen, niet
rechthebbenden zich daartusschen
dringen.
De Nieuwe Rotterdamsche Crt.
echter slaat in het eerste blad van
27 Febr. jl. een toon aan alsof de
antirevolutionairen vroeger deze leer
niet toegedaan waren, en alsof Mi
nister Loeff met twee ambtgenooten
nu tot deze leer bekeerd waren, blij
kens de (door haar «gulden woorden»/
geheeten) betuiging in de Memorie
van Antwoord op het Voorloopig
Verslag der Tweede Kamer over het
wetsvoorstel tot wijziging van enkele
artikelen in het Wetboek van straf
recht enz.
Die z. g. «gulden woorden»/ luiden
als volgt
•/De ouderlijke macht is veel meer
een complex van plichten jegens het
kind, wiens natuurlijke verzorgers
de ouders zijn, dan eeii recht tegen
over het kind. Bij voogdij en cura-
teele komt het karakter van plicht
in tegenstelling van recht ten duide
lijkste uit, doordien deze beide krach
tens de wet worden opgedragen en
zelfs, als te bezwarend, kunnen ge
weigerd worden.
v De ouderlijke macht, de vo ogdij
en de curateele worden dan ook
niet gegeven ten bate of te.i genoe
gen van de ouders, maar in het be
lang van het kind, waaruit volgt, dat
bij de ontneming daarvan ook het
welzijn van het kind richtsnoer moet
zijn
Van deze woorden nu zegt het
Rotterdamsche Blad, dat het zich
niet slechts geheel daarmee kan ver
eenigen, maar dat daarin «aard en
doel// van de ouderlijke macht, zoo
ais onze wet die kent, beter omschre
ven worden dan in de beschouwin
gen over souvereinifeit in eigen kring
van den huisvader in de //heiligheid
van het gezin»/
Jammer slechts, dat de Rotter
damsche uit het oog verliest, dat in
laatst bedoelde beschouwingen gehan
deld wordt ovöï den oorsprong van
de vaderlijke macht, en daarmee in
verband over de onvervreemdbaarheid
van die macht zoolang de vader
lichamelijk en verstandelijk in de
mogelijkheid verkeert om haar uit te
oefenen. De wet heeft deze macht
slechts te boeken, te bevestigen, maar
heeft niet het recht haar zonder ge
biedende noodzakelijkheid te besnoei
en. Maar wij vragen, wat heeft nu
deze zijde der zaak te maken met de
waarheid, dat de ouderlijke macht in
de eerste plaats als plicht is op te
vatten en dat zij strekt tot welzijn van
het kind.
Wat nu verder de Rotterdamsche
van de ministeriëele woorden maakt,
nl. dat »/de souvereiniteit in eigen
(huiselijken) kring altijd toch wordt
beheerscht door de hoogere souver
einiteit van het staatsgezag»/,
dat staat er niet. Als er dat stond
was het ministerie in liberalen trant
gaan schrijven, zooals de Rott. Crt.
het wil doen voorkomen maar nu
is dat geenszins het geval. Alleen
had de Memorie op dit punt iets
vollediger kunnen zijn.
«Beheerscht of bewaakt// schrijft
zijmaar die twee verschillen veel.
De overheid heeft wel te waken over
alle onderdanen, doch niet hen in hun
eigen kringen te beheerschen.
En waarom zou de overheid niet
het welzijn van het kind als doel der
ouderlijke macht in het oog kunnen
houden, en toch ja juist daarom
niet zonder gebiedende noodzaak
aan het ouderlijk gezag tornen.
Het ontbreekt hier de Rotterdam
sche slechts aan gezonde onderschei
ding. Wat aan onze zijde bij zulk
een zonderlinge aanprijzing de aan
dacht trekt is, dat verscheidene libe
ralen, die vele jaren vooraan stonden,
eigenlijk nooit goed het standpunt
der antirevolutionairen hebben onder
zocht.
Christelijk Onderwijs.
Het was en is een waar woord, wat
dezer dagen in het Volk beweerd werd,
in de toelichting van het onderwerp
«Godsdienst Privaatzaak en Onderwijs
Staatszaak//om de godsdienstig-getinte
lagere school te verkrijgen, heeft een groot
deel van het Nederlandsche volk, grooten
en kleinen, lange jaren met opoffering van
geld en kracht gestreden. Een strijd, waarin
het de overwinning heeft behaaldeen
strijd tevens, die de bakermat der pittige
antirevolutionaire partij ten onzent is
geweesteene partijwaarin de betrekke
lijke soliditeit onzer kleine burgerij zich
achter onze glorierijkste traditiën, het hel
denmoedige geloof onzer martelaren uit
den hervormingstijd heeft verschanst. Hier
mede is het bewijs geleverd, dat de school-
eisch der antirevolutionairen meer was
dan het drijven van enkele leiders; dat
deze leiders, precies als de onze, iets ver
kondigden, wat insloeg in dc. harten der
massa, die hen volgde dat we hier te doen
hebben met een waarachtig ideëel bewust
zijn bij een deel des volks. De godsdien
stige lagere school is ten onzent een
feit."
't Is zoo.
Sinds de Scherpe Resolutie van Kap-
peine is er gestreden met mannenmoed
en heldendeugd onder en door de ver
drukking nam het aantal scholen toe
wies de kiem van soliditeit en groeide
op tot eene eenheid en een eendracht, tot
een aanhankelijkheid en samenwerking, die
ten slotte bergen verzette.
//De minderheid moest onderdrukt wor
den, want zij was de vlieg, die de zalf des
apothekers stinkende maakte,// zoo sprak
de vijand ter Tweede Kamer.
En ze is onderdruktmaar zooals de
druk op de melk de heerlijke boter voort
brengt, zoo is ook uit het persen door
den tegenstander voortgekomen een actie,
waaraan 663 scholen haar aanzijn danken.
Op 1 Jan. 1873 waren er 300 in
1891 500; nu 663 aldus met 1U0°/o
vermeerderd.
Maar er is dan ook een bezwaar ver
bonden aan de subsidieering onzer Scho
len. Dit bezwaar dat men juist den druk
niet meer zoo voelt en dies wat minder
iiverig optreedtdat de energie om tot
schoolstichting te skomen niet zoo vurig
isdat er een leunen en steunen komt op
die subsidie, welke eigen .krachtsontwik
keling wat verzwakt.
Alle leunen op anderen heeft zulke
schaduwzijden.
Nochtans, de rechtsgelijkheid moet door
gevoerd worden om ten slotte te komen,
tot de vrije school voor heel de Natie.
Rooje en savoije
In het Ned. Landbouw Weekblad van
1 Maart 1902 lezen we:
Men schrijft uit de Betuwe Geen tabaks
gewas der laatste jaren blijkt zoo moeilijk
te verhandelen, als het gewas igol uitge
zonderd. Maas en "Waal, waar enkele partijen
werden verkocht, is de geheele oogst nog in
handen der planters. Om dezen tijd is het
aard- en zandgoed meesttiids reeds geleverd,
nu moet de handel nog beginnen, en de
vooruitzichten daarop zijn zeer gering. De
handelaren hebben hunne inspectiereizen ge
maakt, zoodat ze de kwaliteit der geoogste
tabak kunnen beoordeelen, prijzen zijn ech
ter nog niet veel geboden.
De groothandel wil het product van 1901
moeielijk aan en met schuren vol tabak, die
hij waarschijnlijk tegen niet zeer hoogen
prijs van de hand moet doen, zal menig
planter zich wel ernstig bedenken, of hij zijn
land opnieuw met tabak zal bezetten. Maar
de vooruitzichten van bietenteelt zijn ook niet
rooskleurig en dus op welke cultuur
zal de boer zich dan moeten toeleggen om
zelcer te zijndat zijn arbeid zijn loon vinde
Welke kuituur We zullen eens zoeken
Door Duitschland zal, als het nieuwe Ta
rief in werking treedt, belast zijn tanve,
rogge, zemelen, gerst, haver, paarden
rundvee stieren, koeien, vaarzen, kalvers,
ossen, varkensboter, kaaseieren, worst
visch, oesters, tabakrijst, lijn- en hennep
zaad, raapzaad, karwij enz.
Groenten zijn vrij, zoo ze versch kun
nen worden ingevoerd. Voor kropsla is
de afstand wat ver naar Duitschland, om
ze daar nog versch te kunnen verkoopen.
Zou rooje en savoye kool niet kunnen
geteeld worden
Dan krijgen we een Elakkee met kool-
hoeren.
We zullen 't dus maar houden op
Rooje en savoye
Protectie m 1689. Vrijhandel in
1889.
Den 5den Mei 1689 diende de Stadhou
der-Koning, Willem III in Engeland de
W et ter bevordering van den graanuitvoer
in. Ze had ten doel om de pachters een
redelijken prijs voor hun graan en den
grondbezitters eene behoorlijke rente te
verzekeren.
Om dat doel te bereiken werden sehaal-
rechten geheven, zoodat 1 HL. tarwe
kosten zou 10 golden 1 HL. rogge ruim
61/i gld. en een HL. gerst 5 gld. Zoo
lang de algemeene marktprijs die genoem
de prijzen niet bereikte, was de invoer
van tarwe, rogge en gerst verboden maar
niet alleen door schaalrechten wilde men
den boer helpen, ook door premien. De
boeren krijgen 10 pCt. uitvoerpremie
wanneer echter de prijs van de granen
steeg boven 10, 6'/2 en 5 gulden, dan
vervielen de premiën en werd de invoer
toegelaten, opdat juist daardoor een concur
rentie zou geboren worden, die de te
hooge prijzen wat nivelleerde, wat ver
minderde. Was er misgewas, dan mocht
geen graan uitgevoerd worden, om daar
door de gebiuikers niet alleen voor hon
gersnood te behoeden, maar ook de brood
prijzen niet te hoog op te voeren.
En wat heeft de groote Staathuishoud
kundige Brentano gezegd van de gevolgen
dezer wet„Een tot dusver ongekende bloei
van den landbouw. Het aantal der bezaaide
perceelen nam van jaar tot jaar toe.
Daarbij geschiedde de bewerking van den
grond zorgvuldiger en werd de opbrengst
grooter. En de graanprijzen Zij werden
inderdaad op den duur niet hooger, echter
wel constanter. De uitvoerpremiën droe
gen er toe bij in overvloedige jaren den
uitvoer naai Nederland te bevorderen.
Daardoor werd het kapitaal aangemoe
digd om in den landbouw belegging te
zoeken en naar het grootere aantal be
zaaide hectares, gepaard aan de hoogere
opbrengsten werd zulk een massa graan
voortgebracht, dat in minder gunstige
jaren de prijs minder omhoog ging dan
vroeger. Met verbazing zag de geheele
18s eeuw naar deze resultaten. De Engel-
sche landbouw werd niet alleen eene
exportindustrie, maar tevens een voor
beeld voor den landbouw der geheele
wereld." (Wat'zegt de Staathuishoudkun
dige wetenschap over de beteekenis van
hooge en lage graanprijzen voor de volks
welvaart, blz. 18)
We willen even opmerken, dat Lujo
Brentano was een staathuishoudkundige,
geb. 1844 te Afschaffenburg in Duitsch
land, werd in 1872 hoogleeraar in de
Staatswetenschappen te Breslau, in 1889
te Leipzig, in 1891 te Munchen.
Engeland is in 1846 van stelsel veran
derd, 't is nu zoogenaamd een Vrijhan
delsland.
En de gevolgen. W^ herhalen, waf