Yrijdag 14 Februari 1902 Zestiende Jaarg. No. 852. v©@r de Zuidhollitndsclie eis Zeeiiw*«*lie Eilandeia. Orgaan Antirevolutionair IN HOC SIGN O VINCES T. BOEKHOVEN. Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling ƒ3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: Alle stufefeen voor «Se Medaeiie bestemd, A«lverieiitién en verdere Admini^ralie franc«» fee <e eenden san «lei® Uitgever. EERSTE BLAD. Heel wat voor «len t>oe§f Schoolvergaderingen. Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag. SOMMElLSntJH. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maaL Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij bestaan Advert utiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Dit nummer bestaat uit twee Bladen! Dr. Kuyper heeft o. i. heel wijs gedaan, met bij de bespreking zijner Staatsbegrooting in de Eerste Kamer er eens nadrukkelijk aan te berinne ren, dat, wat men ook moge oor- deelen van zijne werkkracht, deze toch altijd hare grenzen heeft, en dat men hem wel zooveel op de schouders kon leggen, dat zijn wer ken stërven zou worden. Buiten het dagclijksch landsbe stuur is in zake wetgeving in de beide Kamers gevraagd herziening der Grondwet, herziening der kies wet, van de provinciale en de Ge meentewet, van de wetten op het lager, middelbaar en hooger onder wijs, op de Kamers van arbeid, van de drankwet, van de Zondagswet, van de krankzinnigenwet, van de wet op besmettelijke ziekten, van de art eidswet, van de artsenijkun- dewet, van de veiligheidswet, een ontwerp van wet regelende de ver houding van de gekozen leden der Staten-Generaal tot een vorig door hen bekleed ambt, één betreffende de pensioneering van weduwen en weezen van onderwijzers en een op de bank van leening. Het is nogal zoo iets Er is een spreekwoord, waarin sterk uitkomt, dat het stellen van vragen zooveel gemakkelijker is dan het geven van bevredigende antwoorden. Maar het is' evenzeer waar, dat het al gladder gaat voor de Kamer leden om ieder wat op het werk program te schrijveD, dan voor een minister om al dat opgesomde tot stand te brengen. Daa-gelaten dan nog de strijd om den voorrang. Want ieder, die den minister wat. aanbeveelt, ziet li' tst, dat zijn voorstel het eerst onderhanden genomen wordt, omdat I ij dat het meest dringend acht. Inderdaad, er is veel zielskracht en zelfbeheersching voor een minister noodig om door die opstapeling van werk en door al dat dringen niet ontmoedigd te worden en rustig te blijven doen hetgeen naar eigen helder inzicht het meest noodig is. Nu, het is bekend, dat Dr. Kuy per daarvoor de man wel is. Sedert langen tijd heeft de Bond van Nederlandsche onderwijzers (een Bond, die meer dan zesduizend leden telt) aangedrongen op het houden van plaatselijke en periodieke vergaderingen van de onderwijzers, die in eene zelfde school werkzaam zijn, teneinde gezamenlijk met het hoofd der school te overleggen om trent leermethoden, huiswerk en vetdere maatregelen Op verscheidene plaatsen worden zulke vergaderingen dan ook gere geld gehouden. Evenwel slechts met raadgevend gevolg Dat wil zeggen, het hoofd behoeft zich niet naar het inzicht van de meerderheid te gedragen hij kan ten slotte zijn eigen zin doen. Dit nu is niet naar het hart der onderwijzers Neen, zeggen zij, zullen die schoolvergaderingen wat uitha len, dan moet het hoofd verplicht worden om uit te voeren, hetgeen de meerderheid het doelmatigst keurt. En om dit dan nog wat meer aan te dringen, schetsen zij u een sukkel van een hoofd, iemand die met zijn tijd niet meeging of een dwarsdrijver, die voor goede wenken van anderen geen oog heeft. Zulke verkeerde elementen moeten door de schoolvergaderingen lot hun plicht gebracht worden, meenen zij. In theorie schijnt dat heel wat. Doch men vergeet, dat op die ma nier ook de goede, kundige school hoofden gebonden en ondergeschikt worden, en dat op die wijze het gezag een knak krijgt, die hevig is. Het is zoo de geest des tijds om overal de hoofden, directeuren, chefs of boe tnen hen noemen wil, op zijde te zetten, of op zijn best als no. 1 onder de gelijken te rekenen. Doch het is te hopen, dat de school besturen, betzij dan gemeentelijk of bijzonder, daaraan geen voet zullen geven. Het zou aan de scholen veel kwaad doen. BBwanep. Geen wonder voorwaar, dat de strijd tusschen het Calvinisme en het So cialisme steeds feller wordt, want met onverholen driestheid komen de aanvoerders der sociaal-democraten er allengs meer voor uit, dat zij den baas willen spelen en andersdenken den dwingen willen, terwijl het Cal vinisme, getrouw blijvende aan zijne traditie, de vrijheid voor alle standen en alle partijen in zijne banier blijft schrijven. Van de liberalen is het bekend, dat ook zij eigenlijk alleen plaats gunden en gaven aan hunne geest verwanten dat zij andersdenkenden niet bekwaam genoeg rekenden voor posten van beteekenis en invloed en zich volstrekt niet stoorden aan1 tegen- bedenkingen van hen, die op een ander standpunt stonden. De vroeg gestorven de Génestet, die ook onder de liberalen in eere was, spotte met die neiging tot drijven en dwingen, maar het hielp niet. Eerst in de laatste jaren zijn de oogen van vele liberalen er voor open gegaan, dat men met dien partij- dwang slechts verbittering onder de menschen brengt, en dat zoowel de «kerkelijk(godsdienstig) gezinden als de andere landgenooten aanspraak hebben om naar eigen overtuiging te leven en hun kroost op te voeden, zonder daardoor in rang en eer, geld en goed schade van den kant der overheid te ondervinden. [Als voorbeeld van die verbetering der toestanden kan onder meerdiene i, dat eenige dagen geleden de Rotter- damsche gemeenteraad met 2/3 van de stemmen zich verklaarde voor het subsidiëeren van particuliere bewaar scholen, hoewel in 1897 de meer derheid der raadsleden er nog tegen was.] Doch waar nu de liberalen het dwangsysteem loslaten, gaan de so cialisten er naar grijpen, en toonen daardoor ook in dit opzicht hun ver wantschap met de oude liberalisteu. Om dit te beseffen, leze men wat de welbekende socialistische woord voerder Vliegen te Amsterdam in eene vergadering ter bespreking der vrije school zeide. Met luidt woordelijk aldus „De enkele sociaal-democraten, die i tmbbaa uitgesproken voor de vrije school, hebben zich laten meê- sleepen door hun gevoel voor vrijheid. Maar vrijheid voor de heerschende be- teokent dwang voor de overheerschte klasse. Wij willen dan ook overal dwang. Wij zjjn tegen de exploiteer vrijheid van het kapitaal, tegen de vrijheid van den arbeid, ook voor den arbeider, tegen de vrijheid van bedrijf, van contract; wij willen overal dwang; onze strijd loopt tegen de vrijheid der bezittende klasse om daardoor grootere vrijheid te krijgen voor den arbeider." Kan het plomper, brutaler, meer dreigend of meer zelfzuchtig. Hier is geen sprake van herstelling van evenwicht; neen slechts van een onderstbovenkeering, in dien zin, dat de bezittende klasse er onder geraakt en de arbeiders het hoogste woord kunnen voeren. Meen ook niet, dat de socialisten hierbij de temperende invloeden van het christendom willen aanvaarden. Hoor slechts: //Het clericalisme zoo werd in dezelfde vergadering ge zegd beteekent voor den arbeider „verdierlijking//. Dat wil zeker zeggen, dat als de bedienaren van den gods dienst ootmoed en onderworpenheid prediken, zij daarmede het verkrijgen van een //menschwaardig bestaan// tegenhouden en de arbeiders op een dierlijk laag peil laten voortworstelen. Godsdienst in anderen vorm dan als //clericalisme// kent men in socialis tische kringen ook niet. Op dezelfde lijn ligt dan ook het voorstel der socialisten in den Duit- schen Rijksdag om voor alle scholen door het geheele Rijk het godsdienst onderwijs te schrappen. I)e 10 plagen. De heiligheid van 't huwelijk. Vóór 14 dagen gaven we in algemeene trekken asn het standpunt van Mr. v. Houten we spraken toen over vrije liefde over echtscheiding en waardoor Mr. v. Houten die wilde vergemakkelijken over de wijze van samenkoming en bijwoning en we plaatsten in enkele punten onze beginselen daar tegenover. Than-: wenschen we een en ander nader uit te werken. We belijden helhuwelijkals eene instelling des Heeren; de in beginsel onontbindbaarheid des huwelijks, het maritaal gezag des mans. Nadat de Almacht van God den Schep per reeds van den eersteling der dagen af in hooge Majesteit had -geblonken, zou de zesde dag getuige wezen van eene Openba ring der Goddelijke Drieëenheid, die zich in een //Laat Ons menscheumaken// had uitgesproken, als een heilige verklaring, dat, wat op dien dag stond geschapen te worden al het andere in hoogen adel en onnoemelijke waardij verre zou overtreffen. God blies den adem des levens in een handvol stofmaakte dat tot een levende ziel, en stempelde daarmee voor eeuwig dat geschapene tot het «geslacht Gods.// Hij schiep een mensch en die mensch was man en vrouw naar het beeld van God. Zooals de vrucht is in het zaa 1, was de vrouw reeds in den man, voor zij de heer lijkheid van Edens hof kon leeren kennen en uit hun vereeniging zou de menschheid geboren worden. Heilig mysterie ondoor grondelijke wijsheid heeft u gewrocht. Want God had evenzeer voort kunnen gaan door op dezelfde wijze als bij Adam, uit Eva een nieuw sctiepsel te formeerendoch neen zij zouden tot één vleesch zijn, en uit die eenheid zou de veelheid der men- schenkinderen ontstaan. Zij zonden tot éen vleesch zijn! Niet eene vereeniging van twee personen, maar de deelen eener eenheidde een zou de //wederhelft'/ zijn van den ander. Zij zouden tot éen vleesch zijn Daar in ligt de grondslag en 't fundament van alle huwelijk. God bracht Eva tot Adam, lezen we in vers 22 van Genesis 2 en heiligde daarmede de eenheid, die stond bevestigd te worden eene levenseenheid, opbloeiend uit denzelfden wortel, levende uit dien eenen wortel, de liefde. Zij zouden tot één vleesch zijn En daarom ook is in beginsel een huwelijk onontbindbaar. Niet dit is de vraag, ot de liefde bloeit, of de onveischilligheid en tegenzin hun koude laten gevoelen, maar of de twee tot één vleesch geworden zijn. Niet, dit is de vraag, of beide echtge- nooten bij elkander willen blijven, maar of ze één vleesch geworden zijn. En is dit zoo, dan is er geen sprake van, dat ontbinding mogelijk is. Maar de liefde is bij elk huwelijk on misbaar ja zelfs is in beginsel een hu welijk: zonder liefde een onding, eer tegen strijdigheid, die vloekt tegen het karakter van een huwelijk, omdat een huwelijk niet anders is dan de levenseenheid van man en vrouw. In beginsel kan zelfs van begeerte naar ontbinding geen sprake zijn omdat, waar die begeerte in het hart leeft, de haat of anthipathie reeds aanwezig is die zooals we zeiden, tegen het beginsel van huwe lijk lijnrecht indruischt Voor den zonde val was er dan ook zelfs geen denken aan echtscheiding; de mogelijkheid van scheuren, van wat zóo bij elkander be hoorde, kon niet in de haiten en hoofden van het eerste meiischenpaar opkomen. Juist na den zondeval, toen beider een heid met God gebroken was, ze voor Hem vluchtten, ze zich rpet de vijgeboom-bla deren der schande en schaamte bedekten, toen de levenseenheid met den Schepper verbroken wastoen pas, maar ook toen moest zich in den wortel reeds openbaren de gebroken levenseenheid met elkander kwam de tijd, dat Adam den moed had, iu boosheid daarmee tevens zijn vrouw treffende, tot God te zeggenDe vrouw, die Gij bij mij gegeven hebt, die heeft mij van dien boom gegeven. En nu ligt op den bodem van ieders hart het gif, dat de levenseenheid ontbindt. En wee hem, die nu in de liefde alleen het plechtanker des huwelijks ziet. Is zij het alleen, dan is daarmee reeds de kiem gelegd van de ontbinding des huwelijks: omdat de liefde in een zondig hart da- gelijksche opwakkering noodig heeften uitdooving niet altijd na de heldere vlam uitbijfc. Doch dit is het fundamentzij zullen tut één vleesch zijn en of nu de liefde in het zondige hart gloort en gloeit, dan wel verkoelt en uitduoft, man en vrouw waren één vleesch. Huwelijk en liefde zijn twee zaken die niet van elkander kunnen gescheiden, maar toch wel onderscheiden zijn. Docfi genoeg. We meenen aangetoond, te hebben, dat God zelf het huwelijk in stelde, doordien Adam en Eva één vleesch zouden zijn dat elk huwelijk mitsdien on ontbindbaar is, zoolang geen overspel wordt gepleegd maar dat juist het overspel de éénheid breekt, en de ontbindbaarheid in zich draagt, lijnrecht staaf tegenover het één vleesch zijn. Beschouwen we nu het maritaal gezag des mansd. w. z. de heerschappij des mans over de vrouw. Dat het Burgerlijk Wetboek in art. 160 reeds staat op het standpunt der maritale autoriteit, blijkt uit de woorden: «De man is het hoofd der echtvereenig'ing"; zoo ook uit art. 161: «De vrouw is aan-haren man gehoorzaamheid verschuldigd". Is Mr. Yan Houten dan tegen die meer dere gezagsoefening van den man boven de vrouw. Neen en ja. Neen, want in 1882 liet hij zich daarover uit in deze woorden „Zeer zeker is het natuurlijk, dat de man de leiding heeft van het gezin, en geene ware vrtuw zal ooit bij voorkeur een man wenschendien zij zal hebben te leiden en te sturen. Door de ma ritale macht aan den man op te dragen, volgde de wetgever slechteene historische traditie (gewoonte), die op hare beurt ge volg was van natuurlijke omstandigheden. Gemiddeld is de vrouw minder sterk dan de mande op haar rustende plichten bij de voortplanting des geslachts maken haar gedurende eene groote periode haars levens afhankelijkhaar grootere aanleg voor het bestuurvan 'thuishouden en voorliuiselijken arbeid onttrekken haar aan den strijd des levens. Met recht kan men heiveren, dat de V) ouwelijke natuur, om volkomen tot haar recht te komen, aansluiting aan een ster keren man eischt. De vrouw is in het algemeen slechts gelukkig in vrijwillige onderwerping aan iemand die haar over treft.'' Uit heel deze beschouwing blijkt onzes 'inziens duidelijk, dat Mr. v. Houten al leen op zoogenaamde utiliteitsgronden, d. w. z. op gronden, die door de omstandig heden gelegd zijn, zijn maritale macht baseert. En gewoonte, en aanleg der vrouw, en haar lichaamsbouw, en haar vrouwelijke natuur zijn slechts de redenen, waarom de vrouw onder den man in 't leven op treedt. Een onwrikbaar fundament ont breekt bij den geleerden schrijver; zijn maritale macht is afhankelijk van factoren, die in een huwelijk kunnen wisselen want wordt de man een tobber naar 't lichaam en doffer van geest, dan staat de vrouw volgens hem boven den man, wat wij be twisten. De man blijft het hoofd der vrouw, zelfs al is hij in een krankzinnigengesticht opgesloten al is het lichaam phystisch, d.w.z. naar zijn natuurlijke gesteldheid door verlammingen totaal onbekwaam tot eenigen arbeidal is liet hoofd krank en de ziel tot onkenbaar wordens toe uitge- gedoofd steeds, tot op het laatste ooge'n- blik des levens, blijft de man, hoe zijn existentie ook moge wezen, het hoofd der vrouw, Waarom Omdat God die macht op den man gelegd heeft, en hóewei onbe kwaam door lichaams- of zielsgebrek om macht te oefenen, blijft hij rechtens het hoofd der vrouwen staat de vrouw dan ook aanstonds haar gezag af, zoodra de man weer als mensch kan optreden,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1902 | | pagina 1