voor de Zuidhollandsclie en ^eeuwsclie Eilanden.
Vrijdag 31 Januari 1902
Zestiende Jaarg. No. 850.
Orgaan
Antirevo lutionair
IN HOC SIGN O VINCE S
T. BOEKHOVEN.
Alle sfiakEccn voor de Redactie bestemd, Advertenties» es» verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
Bij dit nummer behoort een
JBlJWOCCSBab.
Kwakzalverij.
Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEYEK:
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en l/3 maal.
IMenstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advert'utiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Ten zeerste verdient opmerking
het gesprokene bij de behandeling der
Staatsbegrooting door de hh. Loh-
man en den Minister van Binnenl
Zaken over de Kwakzalverij."
Als men al het geschreeuw ge-
looven moest van de tegenstanders
der kwakzalverij, en vooral van de
geneeskundigen onder hare bestrij
ders, dan moest men ook vinden
eenerszijds opgeleide geneesheeren
die slechts beterschap brengende
middelen aan de kranken voorschrij
ven, tn anderzijds bedriegers, die
slechts kwaad brouwen in de men-
schelijke gestellen.
Stond nu aldus de zaak, dan zou
het zin hebben, dat de overheid alle
toediening van medicijnen door
niet-geëxamineerde personen ver
bood, gelijk de wet dit thans doet.
Doch de feiten zijn anders, en het
is meer uit gewoonte en door over
dreven gehechtheid aan .SWfekeur
dan door nuchter rondkijken en
grondig nadenken dat velen het
vervolgen der „kwakzalvers" van
overheidswege heschouwen als iets,
dat van zelf spreekt en dringend
noodig blijft.
Om dat voelbaar te maken, be
hoeven wij slechts even de vraag te
stellen, wat meer is 's menschen
ziel of zijn lichaam.
Achtervolgt de Overheid soms
ook het heirleger kwalzalvers op het
gebied van het zieleleven
Ja. zegt men, maar dat kan de
Overheid immers niet, dewijl zij
den maatstaf mist om tusschen de
echte en de valsche zieleleiders te
onderscheiden. Ook geleerdheid of
examens baten hier niet, omdat de
geleerdste mannen, die zich als ziel
verzorgers uitgeven, soms nog het
verst van r e waarheid af zijn, en
daarentegen eenvoudige, gezondden-
kende lieden menigeen tot steun
strekken op den levensweg. Welnu,
eenigszins staat het nu ook zoo met
het geven van raad voor 's men
schen lichaam. Niet geheel. We
on'kennen niet, dat kennis van den
bouw van het menschelijk lichaam,
kenn.o van natuur- en scheikunde,
enz. heel wat helpen op het gebied
der geneeskunde maar tevens is het
waar, dat menige zieke, die onge
holpen terug kwam van de zeer en
hoog geleerde heeren, terstond be
terschap zag Dij het volgen van den
raad van een niet tot arts opgeleid
persoon.
Ook de gedurige verandering van
stelsel en methode bij het behan
delen der zieken wijst op het in
menig opzicht nog gebrekkige der
bestaande kennis om te genezen on
der do mannen, die er voor gestu
deerd hel ben.
Het kon, voor wie dit overwoog,
dan ook geen verwondering baren,
dat de heer de Savornin Lobman
in de Kamerzitting van 11 Dec. j 1.
zich aldus uitliet
//Ik wensckte zoo gaarne, dat in
Nederland de menschen zich mochten
laten genezen op de wijze, die zij zelf
goedvinden.
"Ik heb er niets tegen, dat er ver
boden wordt onbevoegd geneeskunde
uit te oefenen in dien zin, dat iemand
zich geen titel mag aanmatigen, die
hem niet toebehoortmaar wanneer
iemand een geneesmiddel bezit, waar
van hij ook buiten de academie om de
heilzame werking heeft leeren kennen,
dan moest hij dat mogen gebruiken en
toedienen aan anderen.
"Wanneer men nu de z. g. kwalk-
zalvers slechts vervolgde, wanneer het
duidelijk was, dat zij met hun genees
middelen veei nadeel stichtten, zou ik
zeggen geeft het heft niet uit handen,
om in dat geval te. kunnen optreden.
Maar dat is het geval niet. Men ver
volgt, naar het schijnt, bij voorkeur die
menschen, welke meer genezen dan de
dokters. Het is vaak een quaestie van
concurrentie.
"Daarom zou ik zoo gaarne wenscbeu,
dat deze Minister van Binnenl. Zaken,
die allerlei wetten ter herziening ter
hand zal nemen, hierop zijn aandacht
vestigde, en dat hij in de wet op de
geneeskunde niet meer opnam een be
paling, die belet, dat men zich laat
behandelen door wien men wil, maar al
leen het verbod, dat iemand een weten-
schappelijken titel voert, die hem niet
toekomt."
De Minister van Binnenl. Zaken
antwoordde hierop in denzelfden
geest
"Het protest van den heer de Savor
nin Lobman tegen het denkbeeld om
op de kwalzalvers wat scherper toe te
zien, vindt ook wel mijn sympathie Ik
deel met' in dien algemeenen kwakzal-
verhaat, wat wel hiervan komen zal,
dat ik niet zoo lang in officieele functiën
heb verkeerd, wat gewoonlijk zekere
neiging opwekt tot afkeer van alles, wat
niet officieel is. Als men zoo'n 64 jaar
zich bewogen heeft op niet officieel ter -
rein, krijgt men zekere voorliefde voor
het franc-tireurschap.
Zeker, alles wat onrecht is, alles wat
aanleiding geeft tot het bezigen van
valsche titels, alles wat kwaad kan doen,
behoort te worden tegengegaan, maar
ik stem het den heer de Savornin
Lohman toe, dat de vraag wel dient te
worden overwogen, in hoeverre de toe
nemende bestrijding van de kwakzal
verij niet haar grond heeft in zekere
concurrentie, die men zich liever niet
zou aangedaan zien."
Later kwam de Nederlander nog
op deze gedachtenwisseling terug,
en verklaarde wel niet de feitelijke
kwakzalvers (dat zijn de menschen
die voor geneesmiddelen uitgeven
wat geen geneesmiddelen zijnte
willen beschermen, maar overdreven
Staatsbemoeiing te willen afweren,
omdat de overheid niet in staat is
om uit te maken wie al dan niet
kwakzalver is.
De redacteur maakt ook eene
vergelijking tusschen de genezers
der menschen en degenen die zich
opwerpen als genezers der maat
schappij.
Hoeveel kwaad in dit opzicht
sommigen ook brouwen, de overheid
kan dat lang niet verhelpen. De
redacteur stelt voorts bij de kwak-
zalvers-quaestie de volgende feiten
voorop l
le. dat de erkende geneesheeren
vaak mistasten bij het onderkennen
van ziekte
2e. dat die heeren vaak eikaars
doen afkeuren, bestrijden en veroor-
deelen.
3e. dat zij zich vaak lang niet
ongevoelig toonen voor bijzondere
geldelijke winst en het verkrijgen van
een bijzonderen naam.
4e. dat menig niet-gestudeerde de
gave toonde te bezitten om ziekte
toestanden goed waar te nemen en
er goede geneesmiddelen voor aan
te wqzen.
5e. dat er oDder die particuliere
helpers ook wel lieden gevonden wor
den, wien het volstrekt niet om be-
louning' te doen is, en die zich dan
ook zoodra mogelijk terugtrekken.
Indien deze dingen nu alzoo zijn
en geen onpartijdige zal het ont
kennen, dan doet immers de overheid
het bestmet het vrijlaten der genezing
als zoodanig, en zich te bepalen tot
het controleeren van den verkoop
van vergiften en het voorthelpen der
geneeskundige wetenschap en der
arme zieken, die geengeneeskundigen
betalen kunnen Zoo schijnt het ook
in Duitschland en in de Veröenigde
Staten toe te gaan. Men laat daar
aan het gezond verstand dermenschen
over aan wie zij hun lichaam toever
trouwen willen en onderneemt geen
kwakzalversjachi, waarbij toch de
deugnieten de eigenlijke kwakzalvers
wel weten te ontsnappen, terwijl ver
dienstelijke medeburgers er door in
moeite komen en in hun doen belem
merd worden.
Het geldt hier eene geheel andere
zaak dan het vervalschen van voe
dingsmiddelen. Dit is meestal schei
kundig uit te maken, maar wat in
het algemeen tot genezing strekken
kanis door de overheid niet te
beslissen. Dit moet m orden uitgemaakt
tusschen den aanbeveler en hem of
haar die de proef wil nemen.
Dat zich particuliere bestrgders
opwerpen om valsche geld makerij
en het verspreiden van voor ieder
absoluut schadelijke inneemsels tegen
te gaan is zeer goed. Maar als de
overheid er zich direct mede bemoeit,
dan moet zij zoowel de onschuldigen
als de schuldigen treffen. N'et ingrij
pen is dus voor haar het veiligst.
M inisterrmad.
Het Reglement van Orde van den
Raad van Ministers is naar aanleiding
van een paar daarin aangebrachte
wijzigingen al wat dikwijls ter sprake
gekomen in den laatsten tijd
Terwijl vroeger elke drie maanden
de Voorzitter van dien raad moest
herbenoemd worden en men toch
doorgaans den Kabinetsformeerder
liet yoo/Ypresideeren, is dit laatste
thans in den vorm bevestigd door te
bepalen, dat tl. M. de Koningin den
Voorzitter voor //onbepaalden tijd//
kan benoemen.
Men blijft daar een bombarie over
maken, men spreekt van een Premier
schap van buitenlandsch model, van
een stoot, toegebracht aan het consti-
tutioneele stelsel, van de keur der
Staten-Generaal, die er over gaan
moet, enz. enz. alsof het heil van
land en volk op het hoogst van dat
Reglement van Orde afhing.
En het mooiste van't geval is nog,
dat de Grondwet niet eens een blij -
venden Raad van Ministers kent, en
dat het Reglement van dien Raad
een huishoudelijkeinwendige aange
legenheid betreft, een regeling der
gezamenlijke werkzaamheden, waar
mede buiten de Ministers eigenlijk
niemand te maken heeft.
Slechts in een geval spreekt de
Grondwet van iets, dat de Ministers
gezamenlijk, vin rade vereenigd" heb
ben te doen, nl. het kennis geven
aan den Raad van State en hetbij -
een roepen der Staten-Generaal, wan-
rfeer de Koning (of Koningin) do
regeering niet meer kon waarnemen.
Het is trouwens zonneklaar, dat
in dit geval de Ministers niet ieder
voor zich kunnen handelen, maar
met eenparigheid moeten optreden.
In zulk een moment, zoolang de
Staten-Generaal nog niet beslist heb
ben over het optreden van een regent
schap, vervangende gezamenlijke Mi
nisters als het ware een oogenblik
het Hoofd van den Staat.
Maar anders kent de Grondwet
geen Ministerraad.
Hoe H. M. de Koningin met de
Ministers wil werken en hoe zij ver
langt, dat deze onderling zullen wer
ken, of hoe de bewindslieden zeiven
dit bij vast accoord regelen, zijn
dingen waar de leden der Staten-
Generaal, als zij er wat van hooren
of lezen, met veel belangstelling kennis
van kunnen nemen, doch waarover
zij, als het er op aankomt, niets heb
ben te zeggen.
Nochtans maken sommige liberale
organen daar een drukte over, alsof
de wijziging in het Reglement van
Orde wel eerst had moeten aange
vraagd worden aan de Tweede Kamer.
't Is muggeziften, spijkers op laag
water zoeken, anders niet. De koste
lijke tijd gaat er maar meê verloren.
Amhachtsonderwijs.
We schreven verleden week, dat we
ons artikel over De heiligheid van 't Hu
welijk zouden voortzetten in deze week.
We wijken daar thans van af en willen
een artikel wijden aan de ambachtsschool;
nochtans eenigzins dieper op de zaak in
gaande, dan het begrip Ambachtsschool
toelaat. We beschouwen de ambochts-
scnool
met 't oog op de historie
met 't oog op de resultaten
met 't oog op de sociale kwestie;
met 't oog op de veredeling van't am
bacht voor binnen- en buitenland.
De wet op 't middelbaar onderwijs is
tot stand gekomen op 2 Mei 1863. Voor
dien tijd was er van middelbaar onder
wijs geen sprake. Wel waren er lagere
en hoogere scholen, welke laatste om-
vattedeu de Universiteiten, de Latijnsche
scholen en de gymnasia, maar middelbare
scholen bestonden niet. In 180S benoemde
Koning Lode wijk Napoleon eene commissie,
aan wie hij opdroeg hem een volledig
overzicht te geven van de inrichtingen
van openbaar hooger onderwijs en
andere inrichtingenware de inlijving
bij Ertnkrijk ni t een feit geworden, wel-
lich was er toen reeds een poging inge
steld om te verkrijgen middelbaar onder
wijs. De zaak is hangende gebleven tot
1848 in de dubbele Kamer werd er weer
naar gevraagd, totdat ten slotte in 1854
de Minister van Rheenen een wetsontwerp
indiende op het lager en middelbaar on
derwijs, welk ontwerp in '55 werd inge
trokken Tot 1862 bleef de vraag omtrent
't middelbar r onderwijs eenigzins op den
achtergrond toen echter diende Minister
Thorbecke een nieuw wetsonwerp in, wat
in '63 tot wet werd verheven. In de Me
morie van Toelichting lezen we o. m.
"De benaming, middelbaar ondewijs,
Leeft niet opzich zelf een vaste beteekenis.
Wanneer men lager onder-wijs volksonder
wijs noemt in dien zin, dat het als eerste
aanvang van ontwikkeling, gelijkelijk be
stemd is voor allen, en hooger onderwijs
bestemd acht voor het klein getal van
hen, die opleiding zoeken tot eene betrek
king of werkzaamheid, waartoe geleerde
vorming vereisc-ht woidt, dan omvat het
tusschen heide liggende gebied van het
middelbaar onderwijs de vorming van
die talrijke burgerij, welke het lager on
derwijs te bovennaar algemeene kennis
beschaving en voorbereiding voor de on
derscheidene bedrijven der nijvere maat
schappij tracht."
Het middelbaar onderwijs omvat open
bare en bijzondere scholen.
De openbare scholen zijn de Burger-
gerscholen de Hoogere Burgerscholen
ne Landbouwscholen de Polytechnische
school
Onder de eerste soort behooren weer
de vakscholen en onder deze weer de am
bachtsscholen Vergissen weons niet, dan werd
de eerste ambachtsschool gesticht in Am
sterdam, wat in 1870 gevolgd werd door
Rotterdamvoor een deel ontstaan uit
de kwijning der Burgerdagschool. Doch
over die scholen wiLen we niet verder
spreken.
We willen ons kort historisch overzicht
besluiten met het volgende
In de Troonrede van September 1891
vind men deze woorden: Vakonderwijs
ten behoeve van handel en zeevaart, nij
verheid en landbouw kan rekenen op mijn
steun». Na deze bewering, werd in het
voorloopig verslag over0 Hoofdstuk V de
bevreemding uitgesproken, dat er niet één
post op voorkwam, waaruit subsidiën kon
den worden uitgetrokken. De minister
Tak voldeed er nog aan bij zijn Memorie
van Antwoord en diende eene nota van
wijziging in daarbij vragende om f 36,200
voor subsidien. Het voornemen was om
daaruit te steunen de ambachtscholen te
Groningen, Leiden, Rotterdam, Haarlem
en Leeuwarden Nu, zoo zei de Minister,
nu de bevestiging eu vruchtbaar making
van den arbeid van plaatselijke besturen
en bijzondere personen meerdere krachts
inspanning en geldelijke krachlen blijkt
te eischen dan te hunner beschikking
staan, mocht de Staat niet achterwege
blijven om de noodige ondersteuning te
schenken. In -93 werden de bijdragen
van den Staat verhoogd tot f 70.000,
met het doel om te subsidiëeren de am
bachtsscholen te Arnhem, Den Haag,
Utrecht, Zwolle, Alkmaar en Zierikzee,
en bij suppletoire begrooting werd die
post opuieuw verhoogd met f 19.725 met
het doel om te steunen de scholen te
Goes, Dordrecht en Amsterdam (2e school
Na dit kort historisch overzicht, willen