voor de Zuidhollandscfie en ZeeuwseSte Eilanden. Vrijdag 17 Januari 1902 Zestiende Jaarg. No. 848. Orgaan Antirevolutionair IN HOC SIGNO VINCES T. BOEKHOVEN. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en l/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Alle stukken voor de Wedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. Aieuwe koers.. Propaganda. Vaccinedwaiig. f Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advert utiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Bij dit nummer behoort een B1JVOECSEL In een paar hoogst lezenswaardige artikelen betoogt de Nederlander, dat de „nieuwe koers" in het Staatsbeleid, waarvan dezer dagen nog al eens gesproken wordt, eigenlijk reeds in 1889 begonnen is, dank zijdenon- vermoeiden strijd van Mr. Groen van Prinsterer en zijne school. De Standaard spreekt niet tegen, dat er waarheid zit in deze bewering, doch wil er toch blijkbaar liever den nadruk op leggen, dat het Ministene- Kuyper tot taak heelt voor het eerst meer beslissend baan te breken voor het herstel der christelijke elementen in de politiek. Men kon nu hierover wel eens van gedachten wisselen, maar veel haalt dit niet uit, als men het maar hierover eens is, dat de christelijke politiek (ook formeel op den grond slag onzer constitutie) volle recht heeft om zich te doen gelden Dit is zeker, dat de Kabinetten van Tienhoven-Tak, Roëll-van Hou ten en Pierson-Borgesius veel meer met de christelijke partijen in den lande hebben moeten en willen re kenen dan vroegere liberale ministe- ri n. De bespotting van het christe lijke nam een einde in vele liberale kringen, en de waardeering begon hier en daar. Dat dit de beginselen-klove nog niet wegneemt, spreekt vanzelf. „Het diepe verschil" zegt de Nederlander tusschen de christelijke partijen en de liberalen, zal eerst verdwijnen, nadat de liberalen zelf het gezonde en bruikbare van de antirc volutionaire beginselen ingezien en oprecht tot het dempen der klove meegewerkt zulleu hebben. Dan eerst zal eene tegenstelling, die in een christelijk land niet behoorde te be staan, verdwijnen." 't Is mooi gesproken, doch dat is vooreerst nog niet te wachten, en duarom heelt een specifiek antiliberaal ministerie voor langen tijd zijn groote bestaansreden. De Nederlander steunt dit dan ook dapper en met groot talent. "Wij lazen dezer dagen van het voornemen te Arnhem opgevat om eer het winterseizoen voorbij is. een drietal politieke voordrachten te doen houden. Dit voorbeeld verdient ten zeerste navolging, want voor eene juiste be oordeeling van den politieken toestand onzer dagen, ten einde te kunn n onderscheiden tusschen het deel van ons beginsel-program dat wèl en het andere deel. dat niet voor verweze- lilking vatbaar is, moet er kennis en altijd weer kennis verspreid worden. Velen wanen te goeder trouw, dat ■de Ministers schier oppermachtig te werk kunnen gaan en dat dus hun persoonlijke gezindheid beslissend is. Toch is he^ daar ver vandaan. Zeker, hun invloed en macht zijn beduidend en te grooter naar gelang hunne persoonlijkheid sterker is. Maar tevens zitten zij in allerlei ver band, dat niet dadelijk verbroken kon worden, verband van wetten en regle menten; verband van ambtelijke hiërar chie en traditie; verband van financiën- en candidatengebrek enz. Menigmaal staan zij als een stuurman, die zijn scheepje tusschen vele klippen moet geleiden; vaart hij te forsch, dan kan het gebeuren, dat het vaartuig opeens te pletter loopt. Om nu teleurstelling en mismoedig heid tegen te gaan en tevens waar deering te bevorderen van hetgeen thans kan verbeterd worden in het landsbestuur, is gestadige voorlichting onmisbaar, zoowel in als buiten de Tweede Kamer. Daarom zijn ook kloeke studeerende Kamerleden als b. v. de heeren Idenburg en Talma zooveel waard. En ook het volk, dat van verre staat, moet leeren inzien wat het gewonnen heeft, en waarvoor het eene latere stembusactie tegemoet gaat. Het zeer werkzame Kamerlid, de heer de Waal Malefijt, leverde een nieuw pleidooi voor afschaffing van vaccinedwang op de volgende gron den. Ie omdat aan 't.verplichtend stellen der inenting voor a le schoolgaande kinderen in ieder geval eene nauw keurige regeling dier kunstbewerking en alles wat daarmede samenhangt had behooren vooral te gaan. 2e omdat de gelijkstelling van kin deren die tweemaal zonder goed ge volg zijn ingeënt met hen bij wie de vaccinatie het gewenschte ge volg had, de wettelijke bepaling toch van t ijfelachtig effect maakt. Se, omdat, wilde de Regeering concequent zijn en kon zij ingeente lieden tegen anderer niet-inenting beschermen, ook evenzoo de volwas senen die ingeënt zijn zouden moeten beschermd worden tegen niet-ingeënte lieden in openbare volksvergaderin gen iets waaraan men niet begint dewijl men de motieven daarvoor mist. 4e. omdat het beoogde doel bij de kinderen er toch niet door ge troffen wordt, aangezien ouders en voogden door het thuis houden van de school zich aan den dwang kun nen onttrekken. 5e. omdat de leerplichtwet in- druiseht tegen de vaccinatie-bepaling. De 10 'plagen, 't Gezag der Over heid. We hebben 't nog steeds over de eerste plaag over de bewering, dat alles nog zoo heel slecht niet wasover de onder mijning der Christelijke grondslagen. We beweerden verleden week, dat onze Staat en Maatschappij, school en huisgezin in Nederland rusten op Chris telijke grondslagen, (de kerk ook, maar dat is eene vanzelfshaid) en dat het Li beralisme als stelsel bij geen ander eind punt kan uitkomen, dan bij negeering van den Doop en bij miskenning van de Openbaring Gods in Zijn Woord, en dies Gods gezag. Maar zoo schreven we: Onze Natie erkent het Gezag der Overheid, als die naresse Gods, di8 het zwaard niet te vergeefs draagten we zullen aantoonen, dat het Liberalisme het Gezag der Over heid ondermijnt, en ondermijnen moet, zij het ook, dat een Liberaal den per soon des Konings of der Koningin alle liefde toe kan dragen, en voorts alle overheid kan hoogachten en respecteeren. Om dit aan te toonen, moeten we nog even terug naar het Gezag Gods. Wij, antirevolutionairen, belijden niet alleen het Gezag Gods, maar ook Zijn oppergezag, zijn Souvereiniteit. In Rom. 9 20 en 21 Jer. 19 11 Jer. 18 26 Openb. 2 27 Jes. 14 24; Dan. 4: 35; Spr. 16: 14; Spr. 21 1 Jer. 10: 23; Jes. 46: 10; Ps. 124: 8 enz., wordt gesproken over Gods Soevereiniteit. In Rom. 9 luidt het: „Maar toch, o mensch wie zijt gij, die tegen God ant woordt zal ook het maaksel tot denge nen, die het gemaakt heeft, zeggen Waarom hebt Gij mij alzoo gemaakt Of heeft de pottenbakker geene macht over het leem, om uit denzelfden klomp te maken bet eene vat ter eere, en het andere ter oneere. In dit vers ia dus sprake van de Sou vereiniteit Gods om te verkiezen en te verwerpen zalig te maken, of onzalig te laten. In Jer. 19: 11 lezen we: Alzoo zal Ik dit volk en deze stad verbreken, ge lijk als men een pottenbakkersvat ver breekt. Hier dus de Souvereiniteit om te ver nietigen. Nog sterker spreekt in dit geval hfdst. 18, verzen 2 tot 6, waar in vers 4 staat En het vat, dat hij maakte, werd ver dorven en toen maakte hij daarvan weer een ander vat, gelijk als het recht was in de oogen des pottenbakkers te maken. Hier dus de Souvereiniteit om te scheppen en te verderven om te behou den en te vernielen. In Jes. 14 24 lezen we „Indien niet gelijk Ik gedacht heb, het alzoo geschie de, en gelijk Ik beraadslaagd heb, het bestaan zal. Hier dus de Souvereiniteit Gods, zich openbarend in zijn eeuwige besluiten. In Dan. 4 35 lezen we En al de inwoners der aarde zijn als niets geacht en Hij doet naar Zjjnen wil met het heir des Hemels en de inwoners der aarde en er is niemand, die zijne hand afslaan, of tot Hem zeggen kan „Wat doet Gij Hier de Souvereiniteit over alles wat in den hemel en op de aarde is en do plicht der schepselen om te zwijgen, waar de Souvereine God zijn Souvereiniteit laat gelden met zijn almacht tegenover het schepsel optreedt. In Spr. 16:1 staatDe mensch heeft schikkingen des harten maar het ant woord der tong is van den Heere. Hier dus een Souvereiniteit over èen onzer levensopenbaringen. We zullen het bij deze teksten laten. 't Is duidelijk, dat God zich op veel en velerlei wijze heeft uitgesproken over zijn Almacht, die geldt op alle terrein des levens. Maar dan gevoelt ieder, dat een mensch, al heet hij of zij Koning, Keizer of Ko ningin en Keizerin al is hij van lage- ren rang als Commissaris eener Provin cie, als Burgemeester eener stad of van een dorpjeal is hij chef, patroon, baas of baasje, kapitein in het leger of op een stoomboot, al ia hij boer, of onderwijzer, of huisvader over kinderen zuIk c >n mensch, van welk kwaliteit hij ook zij, heeft geen macht, dan van God. Daarom zegt ook Paulus in Rom. 13: 1 „Want er is geen macht dan van God, en de machten, die er zijn, die zijn van God, verordend. Verleden week hebben we reeds een en ander aangestipt op het terrein des huisgezins, der school, der Maatschappij, zoodat we thans een oogenblik zullen slilstaan bij den Staat, en de Overheid in dien staat. Was de mensch in het Paradijs niet gevallen, en had hij altijd in den geluk staat kunnen blijven leven, dan was er nooit eene Overheid geweest. Waarvoor ware zo ook noodig De mensch Adam was geschapen naar Gods beeld en gelij kenis, en noch hij, noch zijne nakome lingen zouden ooit een andere macht ge kend hebben, dan die van God zeiven er was geene zonde, dus ook geen over treding en wetten wareD er niet noodig want er heerschte dan maar de eene Goddelijkewetdie der hoogste liefde voor den Schepper en de medeschepse len. Maar juist door de zonde ontstond overtreding, en de overtreding moest ge straft worden, omdat zonde is opstand tegen God, verzaking van het recht Gods voor die overtreding dus, die gestraft moest worden, ook om daardoor de ver woestende werking der zonde te stuiten en tegen te houden, daarom kwam de overheid. De Overheid dateert dan ook niet van de Scheppingwant toen was er geene noodigmaar ze dateert na den val des menschen. Daarom belijden we in Art. 36 onzer Confessie: „Wij gelooven, datonze goe de God, uit oorzaak der verdorvenheid des menschelijken geslachtsKoningin, Prin sen en Overheden verordend heeft, willen de dat de wereld geregeerd worde door wetten en politiën, opdat de ongebon denheid der menschen bedwongen worde en het alles met goede ordinatie onder de menschen foega. We belijden dus dat God is de Almachtige dat God elk mensch macht verleenthem macht opdraagthem macht geeftgroo- tere of kleinere macht, dat God de Overheid macht verleent; om ons te regeer en door wetten en poli tiën, opdat de ongebondenheid bedwon gen worde. dat dus de Overheid is dienaresse Gods. dat dus ook, en nu laten we Art. 2 van ons Program spreken„noch in den volkswil, noch in de wet, maar alleen in God de bron gevonden wordt, van het O verheids-of Souverein gezag, en we mitsdien verwerpen eenerzijds het beginsel van volkssouvereiniteit, terwijl we anderzijds eeren de Souvereiniteit van Oranje, als zijnde deze onder de leiding Gods in onze historie geworteld, door de mannen van 1813 in den Ne- derlandschen Staat tot ontwikkeling is gebracht en door de grondwet als zoo danig is bevestigd". Hoe staat nu het Liberalisme tegen over het gezag der Overheid? Is voor den Liberaal de Overheid dienaresse Gods. Erkent de Liberaal, dat de Overheid regeert, heerschappij voert over ons, maar onder en door God Erkent de Liberaal, dat de Overheid niet alleen in ons land, maar bij alle natiën, onder alle hemelstreken, hetzij onder den titel van Koning of Keizer of Czaar, hetzij onder dien van Presi- sident, Protector, Dictator, Regent of Regentes, of onder welken titel ook, willens of onwillens, wetend of onwetend alleen van God afhankelijk is, van Hem alleen heerschappij verwierf en zijn Raad dient en uitvoert. Erkent de Liberaal, dat de Overheid niet alleen regeert, maar zich ook uit gehoorzaamheid als*Gods dienarresse zich gedragen zal en moetdat ze geroepen is, als dienaresse van den Eeuwigen Koning, van dien Koning der Eere Gods naam te verheerlijken Neen, de Liberaal erkent zulk eene Overheid niet. Hij wil een Staat los van God, een Staat zonder God, een God- looze Staat. Hij wil, dat wegvallen zal de Over heid als dienaresse Gods, omdat hij op het terrein der Staatkunde met God geene rekening wil houden zij 't wel op 't ter rein van het gemoedsleven. Hij wil, dat alles, wat in de Politiek van God, ons toespreekt, daaruit verdwij- ne. Verdwijne het aanroepen van Gods naam in de Troonrede. Verdwijne het toebidden van den ze gen Gods, in de wetsontwerpen. Verdwijne de officiëele Zondag. Verdwijne alle betrekking met de Kerk. Verdwijne de eed. Verdwijne het gebed in de Raadsver gaderingen. Verdwijne de begeerte naar Biddagen bij epidemiën of historische gedenkdagen. Hij wil een God-looze Staat, die ver werpt niet alleen de Geopenbaarde Gods kennis, maar ook de natuurlijke, die, in éen woord uitgedruktGod ignoreert, ontkent en miskent, op het terrein van den Staat. Maar dan gevoelt toch ieder, dat waar de Liberaal niet erkent eene Overheid, als dienaresse Gods eene Overheid onder Goden wel erkent eene Overheid, die met den Naam Gods geene bemoeienis maakt in haar taak van Overheid, dat zulk een beginsel leidt en leiden moet tot onder mijning van haar gezag. Want als de Overheid niet met God heeft te rekenen, met wie dan Dan natuurlijk is ze afhankelijk van men schen, en de macht der Overheid worde bepaald, beperkt, uitgebreid, verhoogd of vernietigd, alnaar de menschen haar die macht willen laten behouden of ont nemen. Van tweeën éen Of de macht is vgn boven of ze is 't niet. Erkent de Liberaalvan .boven dan moet hij consekwent doorredeneerend zijn Etat athée, zijn Godlooze Staat op zj zetten. Erkent hijde macht is door menschen opgelegd, dan staat het Overheidsgezag maar zoo lang op hechten grondslag, als de menschen zelve zich niet van die macht willen meester maken, of haar willen knotten. En wie het terrein van liet Overheids gezag wat nader heeft verkend, zal. weten, hoe in ons land meer dan eenmaal, hetzij in de Kamer, hetzij in de pers over de wankele positie van ons Koningschap is gesproken en geschreven. "Wij willen ons artikel, besluiten met eenige citaten, waaruit dat blijken zal Groen, in -/Vrijheid Gelijkheid en Broe derschap'/, bladz. 15 óf in Verspreide Ge schriften, bladz. 263 «Een iegelijk is vrij, is zijn eigen heer en meester; maar allen te zamen kiezen een een hoofdig of veelhoofdig Uitvoerend Bewind, eene Regeering, door den Volkswil géko-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1902 | | pagina 1