II
Vrijdag 5 December 1901
I
I
ir~
ENZ.
Antirevo lu tionair
Zestiende Jaarg. No. 842.
-fj
Orgaan
IN HOC SIGN O VINCES
voor tie Zuidhollandsrlie en Heeuwsche Eilanden,
I
i
m
IS,
T. BOEKHOVEN.
IDitll.
tm.
Christelijk tegenweer.
Zondagsrust.
Ëioogere invoerrechten.
f
f rV V r I
z:.ir;-. 7 7
l'n tk'yr
^-jL-Jr^sjssmuto
oeweegbare
1 gevaar) en
samer, ook
lOD.
119 ig
swa
izer lezers
aren, Dia-
BAK-
is bekend
skkers en
ingericht
elen van
lien aard
|terdaii|.
ler el. TAPIS
f 11.50.
f 10.50.
0 en hooger
h f 1.25.
a f 0.75.
f 0.45.
10 tot f 26.00.
(0 en hooger.
f 0.06
prijzen.
ize.
i*|l
Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER:
HOMMBEiSIHJ ti.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Q-roote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advert ntiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
SESaeBSEEBaZBiLB:
Afile stukken voor de Kedactie bestemd, Advertentfën en verdere Administratie franc© toe te zenden aan des® Uitgever.
Bij dit nummer behoort een
BlJVOEftm.
Verscheidene volzinnen heeft de
Minister in zijn Antwoord aan de
Tweede Kamer, omtrent hoofdstuk I
besteed aan het betoog, dat het op
treden der gezamenlijke christelijke
partijen noodzakelijk was als gevolg
van 't aantasten der chr. grondslagen
van ons volksleven door andere partijen
„Zelfs in wetsontwerpen" zegt de
ministeriëele Memorie, werden die
grondslagen „niet meer strikt geëer
biedigd.
De Nieuwe Botterdamsche Courant
en de Haagsche correspondent der
Zutphensche Urt. achten de vrees
voor die aantasting en mitsdien
spoedige aanwending van verweer
middelen overdreven. Zij kunnen
zich niet begrijpen, dat de nieuwe
bewindslieden aan die kleine teeken
tjes van verloochening van het chris
tendom in onze wetgeving nu toch
zooveel gewicht hechten.
Onzerzijds verstaan wij wel de
bedenking van die liberale bladen.
Zij toch zijn dermate verwikkeld in
de draden eener onbijbe sche, onchris
telijke levensbeschouwing en politieke
redeneering, dat zij hoegenaamd geen
aandoening meer hebben van nieuwe
ziekteteekenen, hieruit voortkomende.
Bij de christelijke partijen is het
gelukkig nog anders. Ook zij moeten
op hun hoede zijn, dat zij niet onwil
lekeurig een eind worden meegesleept
in revolutionaire richting maar aan
haar zijn door Gods goedheid helder
ziende voorstrijders geschonken, die
uit kleine uitwendigheden even zeker
bespeuren, dat de toestand verkeerd
wordt, als een geoefend dokter uit een
begin van huiduitslag de daarachter
schuilende ziekte waarneemt.
Ook al waren dus de teekenen
van ongeloof en revolutie, in onze
politieke kringen sedert vele jaren
geopenbaard, gering hetgeen zij
niet zijn dan zou hier nog van
toepassing wezenaan den klauw
speurt ge den leeuw of gelijk de
Nederlander zoo juist opmerktwie
regendruppels voelt vallen en zwarte
wolken boven zijn hoofd ziet samen
gepakt, zoekt zich te hergen.
Neen, het christelijk ministerie
treedt heusch niet te vroeg op
veeleer tal van jaren te laat.
De heer Mr. A. Kerdijk, wiens
afwezigheid in de Tweede Kamer
wij betreuren om zijne groote gaven
schilt in het Volksblad een peultje
met hen, die ja, wél 'voorstanders
zijn van een dag rust per week,
maar zonder dat zij den Zondag daar
voor wenschen.
Dat loslaten van den Zondag voor
de rustgenieling vindt de heer K.
uit een sociaal oogpunt niet practisch
en uit een liberaal oogpunt niet billijk
of menschlievend.
Als de kinderen niet naar de school
moeten en vele maatschappelijke
raderen staan stil, is de vrijdom van
eigen arbeid het best te gebruiken.
En dan, al hecht men zelf niet aan
godsdienstige wijding, men moest ook
op den medemensch letten. Zijn nu
zeer vele landgenooten gesteld op
den vrijen Zon dag, en achten anderen
de dagen gelijk, dan moeten laatst
genoemden meê voor de Zondagsrust
ijveren, want die kan dan allen be
vredigen.
Dit is zeer juist gezegd, van den
heer Kerdijk. De ware liberaliteit
zoekt wegen en middelen om het
allen medeburgers dragelijk te maken.
Als ieder zijn eigen hoofd, en elke
partij uitsluitend haar eigen vaandel
volgt, wordt dit doel gemist.
Een kenmerk van de ouderwetsche
liberalisten was, dat zij zich aan cri-
tiek niet stoorden en er van uitgingen,
dat liun geestverwanten wél voldoende
voor allen zouden denken en handelen.
Gelijkgerechtigheid erkennen van
verschillende gevoelens bij het staats
bestuur viel hun moeielijk of'onmo
gelijk.
Vandaar ook de vaak uitgesproken
vrees voor «de plak van Rome en
Dordttf.
Zelfs iemand met zoo scherpen ,blik
als de heer Kerdijk laat daar, bij het
bespreken der Zondagsrust, weer iets
vanbespeuren.
Als het tegenwoordige ministerie
in zijn schild mocht voeren ook eene
//wijze van Zondagsviering// voor te
schrijven, zal daar ter gelegener tijd
wel een woordje van te zeggen zijn,
zoo voegt hij aan zijne opmerkingen
toe.
Hieromtrent kan echter ieder gerust
zijn, die het antirevolutionair begin
selprogram, en deszelfs toelichting
door l)r. Kuyper kent.
Niet alsof tegenwoordig dit pro
gram geheel kon gelden.
Men weet beter.
Bij het regeeren door samenwer
king van verschillende partijen, kan
elke partij slechts ten deele haar
beginselen in de wetgeving leggen«
Maar al konden de antirevolutio
nairen geheel hun zin krijgen, van
het dwingen om naar de kerk te
gaan of van andere voorschriften
voor sabbathsheiliging vindt ge bij
hen geen spoor.
Zeker, zij willen Sabbathsviering
om Gods wil, uit eerbied voor Zijne
Scheppings-ordinantie. Zij willen
rust voor de rijksambtenarenzij
willen dat de kerkgangers niet door
Zondagsrumoer zullen gehinderd wor
den zij willen sluiting van hetgeen
waarover de overheid te zeggen heeft,
en dat het doel van den Zondag
in het openbaar tegenstreeftzij wil
len dus geen vechtpartijen volksop-
loopen, straatgezang van door drank
opgewonden lieden enz., maar anders
denkenden forceeren tot christelijke
tijdbesteding op den Zondag is geens
zins hun oogmerk.
Zoodat alle ware liberalen ons meê
kunnen helpen aan het bekomen van
een vrijen Zondag.
Het verdient opmerking, bij den
hedendaagscheii strijd over het al
of niet doelmatige van beschermende
rechten, dat in het land van den vrij
handel bij uitnemendheid, nl. in
Groot-Brittanië, de heer Bernhard
Samuelson, een van Engeland't groot
ste industriëelen kort geleden voor
den dag kwam met een plan tot
heffing van 10 pCt. invoerrecht op
alle in te voeren fabrikaten en van
7 Va pCt. op de thans nog vrij inge
voerde voedingsmiddelen en dranken.
De voorsteller leidt zijn plan in als
een „fiscalen" maatiegel, in verhand
met de mededeeling van den minister
van financiën, dat hij wellicht spoedig
nieuwe verhooging van belastingen
zal moeten voorstellen.
Ditzelfde motief geldt ook in ons
land. De maatschappelijke verhoudin
gen, gelijk die thans groeiende zijn,
nopen tot meer Regeeringebemoeiing
en daarvoor is nu eenmaal geld,
veel geld noodig. Dit geld moet ergens
andaan kouien. en de opponenten
tegen het heffen van meer invoerrech-
len blijven in gebruike een beter
middel tot bjvulling van de schatkist
aan te wijzen.
De Memorie van Antwoord van
den minister dringt er dan ook terecht
op aan deze quaestie onbevooroordeeld
te behandelen en niet zonder grondige
zakelijke gedachtenwisseling te zeg
gen ik wil van hoogere invoerrechten
niets weten, Ouk de ministers willen
geen bepaald stelsel op den voorgrond
schuiven, en verklaren reeds bj
voorbaat, dat zj bv. het Duitsche
systeem van den laatsten tijd niet
bedoelen te volger», zooals sommige
Kamerleden schenen te vreezen.
Uit «Ie Hamers.
In de Troonrede luidde het„Aan
de bepalingen ter bescherming van de
onder contract werkende koelies zal ge
streng elijk de hand worden gehouden
Dat dit hard noodig is, dringend
noodzakelijk, blijkt uit hetgeen de heer
Yan Kol over die Indische werklieden in
de Kamer hooren iiet en wat in de bladen
ook al eens is besproken. Wj lezen
daaromtrent het volgende:
„Toen de Inspecteur van dsn geneeskun
digen dienst, Dr. Vorderman op reis
ging, vernam hj reeds, dat vele koelies
(op 'de plantages, in de mijnen) deser
teerden, dat sommigen in de bosschen
omkwamen, liever dan te blijven op de
ondernemingen.
Dat er soms lijken in de rimboe, of
stervende koelies langs den weg waren
gevonden.
Dat anderen aan de afscheepphats aan
kwamen, uitgehongerd, bijna naakt.
Daar aangekomen vond de Inspecteur
toestanden, die alles te wenschen over
lieten donkere, smerige, vunzige koelie-
loodsen, die rëfeda lang hadden moeten
zijn afgekeurd. Zij waren veel te klein
voor het aantal mecsehen, dat daarin
moest verblijven, ondoelmatig gebouwd,
en van zinken daken voorzien bj de
tropische hitteterwijl de uitwerpselen
meestal geschiedden in de onmiddeljke
nabjheid, waardoor de reinheid veel te
wenschen overliet.
Het hospitaal voor de zieke koelies
liet veel te wenschen over en de beschrj-
ving van hun verbl jf gaat alles te boveD
de vloer bestond uit aangestampte aarde;
het dak lektede ventilatie en de ver
lichting waren onvoldoende 's nachts
tochtte het door de spleten der wanden.
Het spoelwater der keuken liep niet weg
de zieken urineeren (ondanks het verbod)
door de reten van den vloer en niet in
de aanwezige petroleumbiikken. Het zie
kenhuis zit vol met wandluizen en ratten,
die de klamboes wegvraten.
Voor de besmettel jke ziekten was geen
afzonderijk gebouw aanwezigde zin
del jkheid in de dysenterieloods liet veel
te wenschen over. Daar de ljders op
den peloepoevloer liggende te zwakwaren,
om naar het uiteinde der loods te gaan,
waar gaten in den vloer waren en pe7
troleumblikken om de faecaliën op te
vangen, bevuilden zj de droge alang-
alang waarop zj lagen. Kribben waren
er niet te vinden. Het meubilair van het
hospitaal bestond uit een wrakken stoel
en een houten operatietafel, tevens de
ligplaats voor de dyssenterieljders.
Het drinkwater was oagefiltieerdde
voeding dezelfde voor zieken en gezon
den de eersten gingen vaak uit honger,
stelen. Op het kerkhof werden door am
bulante zieken ondiepe kuilen gegraven,
waaruit de varkens dikwijls de Ijken
opwroetten op het terrein waren darmen
en ingewanden zichtbaar.
Schurft kwam er meermalen voor,
maar de vorige dokter liet de koelies
dan eenvoudig inwrjven met een harden
bezem en wat schurftzalf.
Een administrateur, een Engelsohman
verklaarde
Eerst geld voor de stampmolensdan
geld voor de koelies en wat er dan over-
bljft vcor de zieken en de hospitalen.
En het is een feit, dat zich in de
onmiddeljke nabjheid van die mjnbouw-
onderneming een vertegenwoordigei van
het Nederlandsche gezag bevindt. Op
een halfuur afstand woont een aspirant-
controleur van het binnenlandsch bestuur,
zonder dat hij iets gedaan heeft om aan
dien misstand paal en perk te stellen.
Een mooi kapittel,zult ge zeggen.
Ik zeg het met U.
Ook hier is wat voor onzen Minister
te doen.
Deze antwoordde dan ook
„De heer Yan Kol neme van mj de
verzekering aan, dat alles wat strekken
kan om den toestand van de koelies,
die onder contract werken, te verbeteren,
door de Regeering zal gedaan worden
en zal worden gezorgd, dat zj een
menschwaardig bestaan hebben". Dat het
wetsontwerp Begrooting van Ned.-Indië
zonder hoofdeljke stemming is aangeno
men, is den Minister zeker aangenaam
geweest.
Yrjdag 29 Nov. begon de Staafsbe-
grooting, waarin de „binnenlandsche"
politiek werd besproken, en natuurljk
was de hear Roessingh niet te spreken
over de leuze gelocf en ongeloof. Door
de stembusaciie werd eene klove gegra
ven tnsschen burgers van één land, alsof
aan de eene zjde stonden de geloovigen,
de Christenen de Christeljke partjen en
anderz jds de onchristenen, de ongeloovi-
gen,de liberalen.
Daarbj, de tweeërlei opvatting van de
uitdrukking „Christelijke beginselen" was
eene dubbelzinnigheid, die den verkie-
zingsstrjd zoo verwarrend gemaakt had an
daardoor was ook de leuze vervalseht.
De Christeljke partjen waren het niet
eens omtrent den wortel en er moesten heel
wat overtuigingen uitgedoezeld worden
voor er eenheid was in opvatting omtrent
verzoening, verlossen en eeuwig leven
maar aan voorspellingen omtrent dit Minis
terie zou de heer Roessing maar niet doen,
alleen het woordje „christeljk„ moet maar
niet te veel gebruikt worden. Het Chris
tendom openbaart zich in het oprechte
woord, in de daad, in waarheidszin, een
voud en rechtvaardigheid en b j zal zoo
noodig telkens het der Christeljke par
tjen aanzeggen. „Uw Christendom is nog
n'et het Christendomuw Christus nog
niet de Christus en uw Evangelie nog
niet de Blijde Boodschapuitgesproken
in de bergrede en geljkenis en verkon
digd op Galileas heuvelen.
De heer Drucker geloofde dat het in ver
schillend opzicht voor de sociale wetge
ving niet zoo gunstig uitzag, zjn verwach
tingen en die zijn er democratische vrien
den waren niet hoog gespannen en h j gaf
dan ook rekenschap van zjn gevoelen in
verband met de wetteijke regeling van
den arbeidsduur, armenzorg, ouderdoms-
verzekering, kiesrecht en grondwetsher
ziening.
De heer Mees was nog al gerustge
steld gingen de Calvinistische beginselen
den toon aangeven, dat zou eene bedrei
ging zjn voor al wat zich rekent tot
de liberale part j van welke schakeering
ook maar er waren verschillende redenen
van geruststelling. De Minister van Ma
rine o. a. wa3 niet specifiek antirevolu
tionair de Reckterzjde is eigenaardig
samengesteld uit vrj-antirevolutionairen,
roomschen, antirev., christeljk-histori-
schendaarbj de Christeljke beginse
len, die zullen kunnen worden toege
past, zuilen inderdaad weinig verschillen
vaD het Christendom boven geloofsver
deeldheid en dat is hem ook al een reden
van gerustheid.
Hj zou zoover mogeljk het Ministerie
steunen
De heer Melchers socialist, tapte zoowat
uit hetzelfde vaatje als de heer Roessing,
sprak over alles en nog wat en zegt
de „Standaard" was zoo vervelend in
het voorlezen van zjn rede, dat zjn ei
gen vrienden 't tamel jtk zat werden om
er naar te luisteren. Hj was Mr. Troel
stra niet.
Daarom zetten ook wj hier punt, en
zullen uit zjn rede niets weergeven
ze was trouwens nog al lang.
*ij Imperialisme
Het bovenstaande woord doet tegen
woordig veel opgeld.
Geen krant kunt ge dagelijks in handen
nemen, ot dat woord staat in de rubriek
^Engeland en Transvaal.
Trouwens, het is voor die mogendheid
thans een smaadwoord,
Het is de aanduiding van haar win- en
eerzucht; de korte samenvatting van de
bloed- en moordlust, die zij in Transvaal
bot viert.
Het is de openbaring van haat onge-
breidelden lust om eiland bij ililancv volk
bij volk te voegen en te annexeeren, al
wat maar onder haar bereik ligt.
Imperialisme, het is die zucht om zijn
invloedssfeer overal en steeds uit te brei
den, al is dat ten koste van duizendifr--
menschenlevens, die men niet acht; van
tranen der weduwen en weezen, waar de
Grooten in hun Kabinet den spot mee drijven;
ten koste van de edelste openbaring der
menschen- en naastenliefde.
Imperialisme, het is dat broeden op booze
plannen, dat hijgend verlangen naar, dat
plagen van listige aanslagen om de ver
overingszucht op kleinere Staten den teugel
te vieren, en ze tegen wil en zin, op on
zedelijke en onredelijke wijze in te palmen,
om den zwakkere te vernietigen en macht
te laten gaan boven het recht.
Is zulk een imperialisme cok thans in
onze Oost aan 't woord?
I
i
- 'I
fk'
Vl.'.v
M:
r|.
3T' V
T