Vrijdag 1 November 1901
Antirevolutionair
Zestiende Jaarg. No. 837.
Orgaan
voor de Zuidhollaiidsclie en Zeeuwsclie Eilanden.
IN HOC SIGN O VINCES
T. BOEKHOVEN.
SOiU.UELSIttJH
Alïe stukken voor de Redactie bestemd, Adverteistiën en verdere Administratie franco foe te zenden aan den Uitgever.
Haat teiïeiÊ den g-ods-
aienst.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgevek:
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maaE Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij bestaan
Advert utiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
o
W
Bij dit nummer behoort een
MIJWOEG&EE.
Waarom samenwer
king f
Groote geloofsverschillen zijn er
tusschen de verschillende christelijke
partijen, die thans de meerderheid
vormen in de Staten-Generaal, en
waarop het nieuwe ministerie redelij
kerwijze mag en moet steunen.
Dit is overbekend. Niemand weer
spreekt het. Vooral tusschen roomsch
en onroomseh is er een diepgaand on
derscheid.
Maar hoe ter wereld konden zij dan
samengaan, roept menige liberaal uit,
somtijds zonder zich rekenschap te
geven, of er wel grond is voor die ver
wondering.
De denkende geesten echter gaan
dieper op de zaak in. En zoo schreef
dan Prof van der Vlugt in Onze Eeuw
een groot stuk om te betoogen, dat de
partijen hij de stembus van jl. zomer
niet goed gegroepeerd waren, want
dat er liberalen zijn, die toch eigenlijk
veel meer overeenkomst in geloof en
levensopvatting hebben met een deel
der thans saam verbonden partijen, dan
die partijen onderling.
Prof. van der Vlugt ontkent niet,
dat de roomschen mee uitgaan van de
bijzondere openbaring Gods maar hij
acht de tegenstelling „openbaring en
rede" niet doelmatig voor de indee
ling der staatkundige partijen, liever
wil hij eenerzijds groepeeren alle lie
den, die het recht erkennen als eene
macht boven den menschelijken wil,
en anderzijds dezulken, die het recht
slechts aanmerken als een product,
van den menschelijken wil.
Volgens Prof. van der Vlugt zou
daardoor de samenstelling van partij
en anders worden.
Hij heeft echter te dezen opzichte
zijn bestrijder gevonden in zijn gewe
zen leerling, Mr. Anema, die in
eene brochure ging uiteenzetten, dat
de tegenstelling van te leven uit de
openbaring of uit de rede geen partij-
vinding van onzen tijd is, geen koord,
dat slechts dienst deed bij de stembus
van 1901 om andere partijen te over-
heerschen, maar eene blijvende tegen
stelling, die overal, ook zonder
afspraak, menschen. partijen en vol
keren bijeentrekt of uit elkaar drijft.
Tevens heeft Mr. Anema aangetoond,
dat de tegenstelling, die Prof. van der
Vlugt wil, goed doorgedacht op he'-
zelfde neer komt.
Als het recht niet uit den mensch
voortkomt, maar onafhankelijk boven
hem bestaat, dan moet het toch ergens
anders vandaan komen en ergens an
ders in rusten en zoo rijst dan als
vanzelf weer de gedachte aan een al
machtig, goddelijk WezeD, die het
recht uitdacht en vaststelde.
Op dit punt aangekomen, ontstaat
ook dadelijk de vraag hoe is dat on
wankelbare recht te kennen, wat is
daarvan geopenbaard. Onder men
schen is dat Diet te vinden want
de geschiedenis leert, en de ondervin
ding leert nog, dat de menschen ver
schillende rechtsbeschouwingen aan
kleven, die voor hun bewustzijn
overeenkomen met de „rede. Die
rede blijkt dus opzichzelf geen maat
staf of kenbron te zijn, maar mee on
der historische, sociale, kerkelijke of
andere invloeden te staan, en in veler
lei richting, te kunnen worden meege
trokken.
De behoefte aan eene vaste ken
bron, aan eene bijzondere openbaring
laatjzich dus niet terugdringen. Maar
het is ook de erkenning dezer behoef
te, het is de aanneming der ons gege
ven hoogere, goddelijke openbaring,
die het menschdom in twee groote
hoofdpartijen uiteendrijf!-. Van den
arb§id der volksleiders hangt die
splitsing niet af. De aard van het
bewuste leven zelf breDgt haar tot
stand.
Steeds is van christelijke zijde toe-
gestemd. dat er onder de belijders
der bjjzondere Godsopenbaring nog
heel wat verschil is over de grenzen,
over de strekking en over de betee
kenis van menschelijke medehulp
voor die openbaring, doch dit ver
schil is geiiDg bij dat, tusschen hen
die deels wél, deels niet van de bij
zondere openbaring Gods uitgaan.
De velerlei meeningen omtrent som
mige Bijbelteksten heffen niet op de
overeenstemming in het hoofdbegin
sel, dat er eene vaste, veilige, onver
gankelijke openbaring van het recht
is.
Zijn er nu quaestien aan de orde,
waarin de behoefte aan onwrikbre
grondslagen minder doorstraalt, of
vraagstukken, waarin de belijders der
openbaring een onderscheiden inzicht
hebben, samenhangende met hetgeen
zij, ieder voor zich uit de openbaring
afleiden, aan laat het zich best den
ken, dat de hierboven omschreven
tegenstelling tusschen de verheffers
der menschelijke rede en de aanhan
gers der openbaring zoo niet uitkomt.
Maar wanneer, gelijk thans, de
strijd gaat tegen de omverwerpers
van alle hooger gezag, dan heeft Prof.
v. d. Ylugt ongelijk, als hij zegt,,
dat er geen hoofdbegrip, geen hoofd
beginsel is, dat alle christelijke par
tijen samenhoudt.
Ook al kwamen er weldra neven-
scheuren onder deze partijen, ook al
verviel de bij het nieuwe ministerie
onderstelde samenwerking, dan zou
dit nog geen bewijs zijn, dat de nu
samengaande partijen uit beginsel niet
kunnen bijeenloopen. Er zou aMeen
uit volgeD, dat de hoofdzaken wat
op den achtergrond waren geweken.
De liberalen zouden dit natuurlijk
niet betreuren. De saam verbonden
heid der chr. partijen is hun achter
uitgang. Ook omdat zij te meer de
onvastheid van hun beginselen in het
licht stelt. Doch na korter of langer
tijd zou de hoofdvraag „wat dunkt
u van de bron van het recht (van
de bron van het gezag, de bron der
waarheid) altijd weer opduiken.
Het is dus maar te hopen ook
ter vermijding van anders veel vruch
teloos gehaspel dat men vooreerst
niet op zijlijntjes zal afdalen, maar
dat de hoofdlijnen moedig bereden
worden. Dan komt er weer gloed en
helderheid in de politiek, zij het dan
ook tot schade van hen, die slechts bij
eene tegennatuurlijke verdeeldheid
wol kunnen spinnen.
Leerplicht.
Met de uitvoering van de leer
plichtwet schijnt het allesbehalve
gunstig te gaan.
Dat wil zeggen, op de proef blijkt
zij zeer onpractisch ingericht, gelijk
trouwens van den aanvang af voor
speld is door verscheidene tegenstan
ders.
De voordeelen, die zij belooft, wor
den voor een aanzienlijk deel opge
wogen door verschillende nadeelen.
Zoo wordt nu weer gewaagd van
het hinderlijke feit, dat menigmaal
het onderwijzerspersoneel een dag
vacanlie moet geven of met halve
leerkrachten werken, omdat er ver
scheidene onderwijzers op reis moeten
naar den rechter om als getuige te
worden gehoord in de strafprocessen
tegen nalatige ouders.
Volgens bericht in de Stichtsche Crt.
waren er te Breukelen op één dag
bij den kantonrechter 21 onderwijzers
in verhoor omtrent het verzuim van
45 kinderen.
Zulk een middel tot wering van
schoolverzuim kan erger worden dan
de kwaal.
Een ander bezwaar is, dat de (/be
werking-/ der ouders, die voorafgaat
aan de gerechtelijke vervolging, geen
voldoende rechtsgrond oplevert, wan
neer de gedaagde zegt, dat hij de
desbetreffende aanschrijvingen niet
heeft ontvangen.
Nog een ander bezwaar is, dat de
als getuigen gedaagde onderwijzers
niet uit de lijsten, maar uit hun
hoofd moeten antwoorden bij den
rechter omtrent hun gestelde vragen
over de verzuimers.
Voeg hier nu bij den administra
tieven omhaal, het dupeeren der arme
gezinnen, waar de vader als winner
van dagloon door ziekte of dood weg
viel, en het wordt begrijpelijk, dat
er reeds stemmen opgaan om de
leerplichtwet zelve voor den rechter
te trekken, en over haar een secuur
vonnis uit te wijzen.
Uit Frankrijk werd
da gen bericht
i/De socialistische groep te Clau-
mont heeft den partijgenoot, raads
lid Humblot, van de partij uitge
sloten, omdat hij het kerkelijk hu
welijk van zijne dochter had bijge
woond. Humblot heeft daarop ontslag
genomen als raadslid.//
Ook uit Duitschland kwam op-
zichtens den partijgenoot Bernstein
een soortgelijk nieuws.
voor eenige
En dat zijn nu de lieden, die zeg
gen, zich niet met den godsdienst in
te laten.
Waarlijk, 'tis niet overdreven als be
weerd, wordt dat de grootste vijand, die
in de naaste toekomst te bestrijden
blijft, het socialisme is.
Protestantisme.
Wij citeeren uit Groens Vad. ^Geschie-
denis, bldz. 5 3 en vv.
,,De Hervormers hebben GodsOpen-
baring met de hulpmiddelen eeuerge-
1 o o v i g e uitlegkunde toegelicht, niet
aan de uitspraken der bedorven rede
ter toetse gebracht.
Zij sprakenniet met woorden, die de
menschelijke wijsheid leert, maar met woor
den, die de Heilige Geest leert.
Zij beweerden met den Apostel, dat de
natuurlijke mensch niet begrijpt de dingen,
die des Geestes Gods zijn.
Zij wierpen alle overleggingen ter neder,
en alle hoogte, die zich verheit tegen
de kennisse Gods, en leiden al
le gedachten gevangen tot de
gehoorzaamheid vanChristus.
Van gewetensdwang afkeerig, achten zij
eenheid van geloof onafscheidelijk
van het wezen eener Kerk.
De Bijbel, de eenige onfeilbare regel
des geloofs.
Hunne belijdenis onderworpen onder het
Evangelie van Christus."
Op bldz. ss
„G ods Woord, naar de leer der
Hervormde Kerk, was de grondwet
van den Staat.
„De OverheidGodsdienares,
ten goedetot straf der boozen en be
scherming der vromen.
„Aan het recht der Overheid, door
Gods genade, werd in de Hervormde
belijdenis herinnerd„een ieder, van
wat kwaliteit, conditie of
staat, is schuldig zich aan de
Overheden te onderwerpen,
schatting te betalen, haar eer
en eerbieding toe te dragen
en gehoorzaam te z ij n, in alle
dingen, die niet strijden tegen
Gods Woord; voor haar bid
dende, opdat ze de Heere stie
ren wil in alle hare wegen en
dat wij een gerust en stilleven
leiden in alle godzaligheiden
eerbaarhei d."
Op bldz. 56
„Plicht om in gewichtige oogenblikken
van Staatswege plechtige Bededagen
te doen houden.
„Verordeningen omtrent een behoorlijk
aantal godvreezende leeraars bij de Land
en Zeemacht."
Bereidvaardigheid om het Evangelie in
de overzeesche bezittingenaan de heidenen
te doen brengen.
De zorg, om de kennis aan God en aan
Zijn Woord, wel verre van ze binnen kerk
gebouw en cathechisatie-vertrek te beper
ken, in gemeen overleg met de kerkleeraars,
ten grondslag van het v o 1 k s o 11-
derricht te stellen.
Bij strafrecht en politie de heilig
heid der goddel ij kewet grondslag
en richtsnoer.
De lastering en het misbruik
van Gods Naam gestraft.
Echtbreken en ontucht tegen
gegaan.
De b e d e 1 a r ij geweerd.
In staatsvergaderingen en
rechtszalen hulp en raadafge-
smeekt van Hem, zonder wien te
vergeefs het hüis gebouwd en de stad
wordt bewaaktdie gezegd heeftRoep
Mij aan in den dag der benauwdheid en
Ik zal er u uithelpen, en die, aan een
iegelijk, welke van Hem wijsheid begeert,
mildelijk schenkt en niet verwijt."
Zonen der gezegende ReformatieZulke
beginselen hadden uwe vaderen.
Welke zijn de uwe?
Pi otestantsche zonen, zóó waren uwe
vaderen
Hoe zijt gij
Liberalisme
Het is, om sommiger geheugen wat te
gemoet te komen wel eens noodig, beken
de zaken te herhalen. Wij citeeren dan
uit Hoofdstuk 1, bladz. 1 enz. van het
werk: Richting en beleid der Lib. partij
door Mr. Cort van der Linden, óud-Mi-
nister
„De liberale politiek vindt haren grond
in het gezag der menschelijke rede."
„De vrijzinnige richt staatsregeling en
bestuur uitsluitend naar de uitspraken
van het verstand."
„De liberale partij is ia haar wezen,
ofschoo.i niet altijd in de praktijk een tak
van den breeden stroom van het rationa
lisme godsdienst der rede.)"
„Naar liberale beginselen üeerscht de
rede oppermachtig."
„'De liberale partij op het vaste land
van Europa is voortgekomen uit de Fran-
sche Revolutie.
„Den laatsten grond, dien de liberalen
vinden in het gezag der rede, zoeken de
conservatieven in de openbaring Gods.
Op bladz. 8 der Inleiding van „God,
Eigendom ea Familie^door Mr. van Hou
ten, oud-Minister.
„Wat, is er vooreerst van onzen strijd
„tegen God
Wij bestrijden inderdaad en met alle
maent de kerkleer omtrent God.
„Wij erkennen geene bovennatuurlijke
door de Kerk of door den heiligen geest
in de kerkleer bewaarde bijzondere open
baringen.
„Door aan het onkenbare den naam
God te geven, krijgt men een bekend
woord, maar wordt tiet begrip niet hel
derder en door iets onbekends te veree
ren wordt niemand beter.
„De godsleer brengt den geloovige
noch in kennis, noch in deugd vooruit.
„In waarheid is elke kerkleer verouderde
wetenschap.
„Wij strijden aldus op wijsgeerig ge
bied tegen de verouderde eu onvolledige
formules van cathechismus en sijllabus, en
niet tegen het vormen van eene wijsgee-
rigo wereldbeschouwing in 't algemeen.
„Wij stellen als ideaal, dat het geloof
steune op overtuiging en waarheid.
Conclusie: Het Liberalisme, zooals het
geschetst wordt, gelooft niets, of' 't ver
stand moet eerst overtuigd zijn 't ver
stand moet erkennen, niet vaag, maar
duidelijk en klaar, dat, wat geloofd wor
den moet, waarheid is.
Het Liberalisme ontkent dus (want
't verstand kon daarvan nooit overtuigd
worden
4 het geboren worden van Jezus Christus
door den H. Geest.
2. de opstanding en hemelvaart van
Christus.
3. de nederdaling des H. Geestes in 't per
soonlijke leven, wanneer iemand bekeerd
wordt;
4. de nederdaling des H. Geestes op de
Kerk, zooals op den Pinksterdag.
Het loochent daarmee den heelen Chris
tus, en daarmee de kern van 't Evangelie,
het middelpunt van 't Evangelie, de slot
som van 't Evangelie.
't Neemt nit het Christendom den Chris
tus weg; den Rotssteen, den Hoeksteen.
'tHoudt over een Christendom met maat
schappelijke deugden op deze aarde en
voor de eeuwigheid niets.