Vrijdag 25 October 1901
Zestiende Jaarg. No. 836.
voor it© SSuidholIaDdsclie en Heeuwselie Eflandeii,
Orgaan
An tirevoIn tionair
m
INHOC SIGNO VINCES
T. BOEKHOVEN.
)o.
ten,
Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nnmmers 5 Cent.
uitgever:
Gelijkheid.
Poorsicfolige Staats
hulp.
Mi'ieveu aan mijn vriend
le Sileidorp.
- -
- j.
f ~i
M
r-"
iviottes, zwaj
deuren, geha
22,5028,f
jonaal, ch
met waril
|3,-;19,-[
ionne's en eel
Fel, Gld. 9,51
ratine en 3
kwaliteitej
warme plaic
4,25; 5J3
18,—.
rij knoopen,
viott, en divei'l
lede kwaliteit]
cquette, in vej
In kamgarens j
>lauw en fanta
16,— 19,-
0.
en net aföH
jeeld geverm|
atstoelen va,ial
Ion-en ^rl!!SJ
x, Bonhuerdf
g Stoffeerwer.l
Voor Solidlteln,
I
Deze Courant verschijnt eiken "Vrijdag.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advert entiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Alle stukken voor «Ie Ifiedactie bestemd, Adverteerlën ess verdere Administratie franco toe te «enden aan desa Uitgever.
Bij dit nummer behoort een
BIJVOEGSEL.
$teeös is van antirevolutionaire
zijde het dwaze denkbeeld bestteden
van gelijkheid der menschenkinderen.
Dit gebeurde volstrekt niet, omdat
meD onzerzijds bevreesd was, dat dit
denkbeeM zou worden verwezenlijkt,
of omdat wij, in het afgetrokkene
beschouwd, er zoo afkeerig van waren.
Och neen. Gods bestel en de na
tuur zelve verhinderen die gelijkheid
op zulk eene stellige en gebiedende
wijze, dat menschenhulp daarvoor
overbodig is.
Er is ongelijkheid onder de men-
scben in lichaamsbouw en geestes-
aanleg, en daarmee in verband zijn
er tal van andere ongelijkheden, die
de beste helper niet vermag te ver
wijderen. Ook al zamelde men alle
schatten der wereld op, om ze onder
de menschen met gelijkmatigheid uit
te deelen, het zou niet baten. Wegens
het verschil in vermogens bij het
gebruik van het geld zou-dat even
wicht toch dadelijk weer verstoord
zijn.
Neen, niet omdat de gelijkheid
roepers kans hebben op verwezen
lijking hunner illusiën, werd er in
de vorige eeuw van antirevolutionaire
zijde tegen geijverd maar wel omdat
de menschen door het voeden van
een valschen waan zich telkens
teleurgesteld en ontmoedigd gaau
gevoelen en alzoo ook het gemeen
schappelijk leven steeds onaangena
mer wordt-
Komt het echter aan op bevordering
van gelijkheid zoover mogelijk, dan
behoeven de antirev. niet voor de
liberalen uit den weg te gaan, en
zijn zij het juist, die op daadzaken
aandrongen, terwijl de liberalen onder
schoone leuzen vaak de ongelijkheid
noodeloos verergerden.
Al Zijn de levensomstandigheden
der burgers van bet land niet gelijk
te krijgen, toch is wèl mogelijk ge
lijkheid in behandeling voor de wet,
gelijkheid van personen en partijen
bij regeeringsbenoemingen, wanneer
de bekwaamheden gelijk staan.
Maar zie, aan die gelijkheid ha
perde het in vorige jaren zoo telkens.
Gedurig werd er ergernis gegeven
door het passeerenhet achterstellen
van een deel der landgeuooten bij
het betalen of benoemen van regee-
ringswege.
Dat dit altijd opzettelijk gebeurde,
beweren wij niet. Maar er is een
ti,d geweest het grootste deel der
vorige eeuw was de toestand aldus
dat de mannen, die aan het roer
stonden in hunne partij-vooringeno
menheid geen talent of geschiktheid bij
andersdenkenden konden zien] althans
niet in voldoende mate om voor hun
bewustzijn gelijkheid van behandeling
te rechtvaardigen.
Maar bewust of onbewust, het feit
bleef dan toch, dat het landsgeld en
de hooge invloed der regeering voor
een deel strekten tot bijzonder gewin
van de aanhangers der liberale partij.
Wie tot haar behoorden, konden veel
goedkooper hunne kinderen opvoeden
en plaats erlangen in allerlei staats
betrekking. Bij wie niet tot haar
behoorden, werd de ambitie gedoofd,
en zou het levensvuur reeds lang
vergaan zijn, ware het niet door de
kracht van eigen vaste beginselen
telkens weer gaan gloren. Het edelste
leven ziet men tegen de verdrukking
opwassen het wordt daardoor gehard
en gelouterd. Maar nochtans pleit dit
de verdrukkers, niet vrij. Nog in de
laatste dagen, bij het bespreken der
burgemeestersbenoeming te Loosdui
nen en der voordracht voor den
Hoogen Raad is gebleken van welke
gezindheid de tegenpartij uitgaat. In
plaats van uit schaamtegevoel over
die langdurige onderdrukking te
zwijgen, sloegen sommigen een toon
aan, alsof de tegenwoordige meer-
nog bijna uitslui-
candidaten moest
derheid zich ook
tend aan liberale
houden.
Zooals de waard is, vertrouwt hij
zijn gasten, zegt het spreekwoord,
en dit is van toepassing op de nu
reeds ontijdig geopenbaarde vermoe
dens van partijdige benoemine in de
toekomst.
Gelukkig zijn de kloekheid en
nuchterheid der tegenwoordige re
geering ons waarborg, dat zij stil zal
doorgaan met antiliberalen voor te
dragen of te benoemen zoo vaak zij
goede sollicitanten te harer beschik
king heeft.
Niet om contra-partijdigheid te
betrachten. Dan toch zou zij alleen
antirevolutionairen of roomschen moe
ten benoemen. Maar wel om van nn
voortaan het voorbeeld te geven van
den beteren regel, dat alle landge-
nooten behoudens bekwaamheid,
zonder onderscheid van geloof of
politieke richting even goed worden
geacht.
En met het steunen van scholen
en andere instellingen zal het thans
evenzoo toegaan.
Niet wat slechts voor bepaalde
partijen bruikbaar is, zal gesteund
worden, maar wat voor geheel de
natie dient. Of voor zoover elke
partij er eene eigen uitstelling voor
herzelfde doel op na houdt, zullen
die uitstellingen dan geleidelijk van
het Staatsgeld profiteered
Geen redelijk mensch kan op dezen
trek van gelijkheidsbetrachting tegen
hebben. Het is een doorn in het oog
der liberalen"; het ideaal der ware
liberalenhet verzoent de welden-
kenden van alle richtingen.
In het op 1 Oct. jl. verschenen nr.
van de Nederlander (het eerste na de
samensmelting met het Nederlandsch
Dagblad onder redactie van Jhr. Mr.
A. E. de Savornin Lohman, Mr. J.
Verkouteren en I)r. de Geer) leest men
eene belijdenis van beginselen, en
daaronder ook als volgt
//De maatschappelijke toestanden
berusten op den door God geschapen
menschelijken aanleg en op histori
sche antecedenten, die meerendeels
niet liggen in de hand eens men
schen. Daar echter de menschelijke
aanleg door de zonde diep is bedor
ven, is voortdurende reformatie dier
toestanden noodig Het optreden
van de overheid op sociaal gebied
worde voornamelijk bepaald door de
vraag of het goede dat beoogd wo rdt
slechts door eenparigheid van han
delen kan worden verkregen. Waar
onthouding van overheidsbemeïing
ten gevolge heeft, dat ook de goed
gezinde werkgever op den duur geene
goede organisatie kan tot stand bren
gen, daar is die bemoeiing geboden.
Steeds houde men hierbij echter in
het oog, dat de Nederlander de in-
dividneele vrijheid hoog houdt en vaak
vrijwillig gaarne datgene doet, waar
tegen hij, als hij gedwongen wordt,
in verzet komt."
Mits gezond opgevat en uitgelegd
levert dit punt der politieke con
fessie van de vrij-antirevolutionairen
geen verschil op met het steven en
bedoelen der georganiseerde partij.
Staatshulp voor zoover onvermijde
lijk in de arbeiderswereld of zoover
mogelijk ingrijpend Bij deze vraag
gaan de revolutionairen en de anti
revolutionairen uiteen. Het kan ook
niet anders, omdat men eenerzijds
de overheidstaak gansch onbeperkt
acht te zijn, terwijl men anderzijds
van de overheid niet meer vergt dan
handhaving van recht en orde.
Amice
Toen in het begin van dit jaar de zaak
der Boeren veeg begon te staan en hunne
aanvoerders een raad belegden om den
ernst der tijden onder -de oogen te zien,
sprak Generaal Smuts in tegenwoordigheid
der mannen, van wie velen hun vrouw
hadden meegebracht, zijn echtgenoote met
deze woorden aan
//Het qogenblik is gekomen, waarop wij moe
ten kiezen tnsschen overgave en den oorlog
tot liet uiterste den krijg zonder einde Ik
heb plichten jegens n, vrouw, en jegens onze
kinderen. Moet ik gehoorzamen aan deze plich
ten, dan valt er niet te aarzelen, dan moet
ik mij overgeven en de onafhankelijkheid des
volks opofferen. Maar gij, ik en onze kinderen,
wij hebben ook plichten jegens het vaderland
te vervullen. En zijn wij dien plichten gebouw,
dan moeten wij ons zelf ten offer brengen.//
En toen nu de vrouw van den Generaal den
mond opende om te spreken, hield haar echt
genoot haar tegen met een wenk en ging voort
//Eerst moet gij alles weten en dan antwoor
den. Kiezen wij het vaderland, dan zijn de
offers, die wij brengen moeten, ontzaglijk groot.
Hoor mij goed. Ik moet dag aan dag, uur
aan uur mijn leven blootstellen, zoo lang het
doel nog niet bereikt is. Met andere woorden
Alle schepselen, die ik liefheb, moet ik vergeten
en gij vrouw, gij en uwe kinderen, moet verge
ten elk recht, clat gij op mij hebt. Laten wij
elkaar vaarwel zeggen, als betraden wij reeds
de dalen des doods en gaat gij heen zoo ver
mogelijk, opdat er geen verzoeking over ons
kome om elkaar weer te zien en zwakker te
worden in het aangezicht des vijands. Ivies nn
tnsschen ons zelve en het vaderland.//
Toen antwoordde de vrouw deze woorden
alleen: //Ga, Jan, vaarwel!//
»Ga, Jan, ^vaarwel
En uit de Worgerkampen stijgt noodge-
schreeuw nare, rauwe doodskreten van ster
vende moeders, wier magere, uitgeteerde
vingers haar hongerende wicht omvatten,
dat zich laven wil aan de zwoegende borst.
Helden hooren het en beven strijdende
vaders en zonen sidderen en weenen.
De volkeren ontroeren maar Keizers
en Koningen zijn koud als 't graf.
Ga, Jan, vaarwel
En uit de velden, rood van bloeduit
rookende puinhoopen stijgt een kreet van
ontzetting een kreet van hopelooze smart
en ellende. Helden, vaders en zonen zijn
gevalle n
De volkeren ontroeren riiaar Keizers
en Koningen zijn koud als 't graf.
Ga, Jan, vaarwel
Van uit Afrika's zuidelijke bergen klinkt het
kanongebulder, donderend, rommelend,
zwaarhet roe pt van moord, en rouw en
tranen.
De volkeren luisteren in angstige span
ning maar Keizers en Koningen blijven
doof als het graf.
Ga, Jan, vaarwel
Uit den hemel wordt het aangrijpend woord
.Kaïn,
waar is uw broeder Ha-
die tot
vernomen
bel Er is een stemme des bloeds,
Mij roept van den aardbodem."
De wereld hoort het 1 De volkeren willen
den hemel antwoorden maar Keizers
n Kon ingen blijven stom als 't graf.
Tot weerziens hierboven ga, Jan, vaarwel
»Maar gij, grootste en hoogste Machten
Blijft gij roerloos Gij alleen
Snijdt niet, wat de volken voelen
Ook door uwe harten heen
'tSchijnt wel. Maar, als gij niets doen kunt)
Spreekt dan toch, spreekt toch een woord
Voor den vrede hadt ge een lofspraak,
Hebt een vonnis voor den moord.
Voor den moord, zoo laag, zoo gruwzaam,
Als die heden denaarde ontzet,
Die vervvensching hier doet rijzen,
Daar een schreiend smeekgebed.
Spreekt toch, als de vuile wraakzucht
Tegen vrouw en kind zich keert,
Waar de man niet is te treffen,
Die voor land en recht zich weert.
Spreekt toch, als de laffe boosheid
Vrouw en kind tot borstweer maakt,
Wijl haar anders 't heldenwapen
Van den man en vader raakt.
Vreest gij, dat gewapend spreken
Heel den wereldvrede breekt,
Nu dan, spreekt dan ongewapend,
Maar in naam de» Heeren spreekt
't Zwijgen van uw forsche stemmen
Doet miljoenen harten pijn,
Daad zal reeds uw spreken wezen,
Reeds die daad uw eeie zijn.«
En het volk vroeg Keizers en Koningen,
wat is er van den nacht
En deze wachters spraken»De morgen
is gekomen, maar voor recht en gerechtig
heid is 't n og nacht
Amice Zóó spraken Keizers en Konin
gen. Maar God zal groote daden doen.
Uw vriend JAN.
Partijdag.
Het plan is opgeworpen en we hebben
van den aanvaDg af onze medewerking
toegezegd, om te organised en een Partijdag.
Niet om daar tegenstanders te laten deba
teeren, want 't is juist een karaktertrek
van partijdagendat de partijgenooten daar
alleen maar sprekenen geen anderen.
Een partijdag dient tot verbreiding van
beginselentot meerdere samenwerking,
tot meerdere aaneensluiting.
't Is een dag om broeders van heinde
en ver bijeen te brengen, om één van
hart, een ia geest en streven uiting te
hooren geven aan gemeenschappelijke be
ginselen.
Een partijdag is een dag van opwekking
van aansporing tot hoog houden van 't
vaandel, tot trouw opkomen voor 't begin
sel.
Broeders op Plakkeesluit aan, houdt,
wat ge hebtDenkt om 1904, denkt om
1905.
Nooit kunnen we onze beginselen te
veel verspreiden.
We moeten een vasten, een on wrikbaren
falanx worden
Een slagorde, die eiken vijhnd weerstaat
In 1904 treden af de heeren Roodzant
en Kuipers. Aanstonds is 't al 1902.
Eu dan nog anderhalf jaar, dan staat
er weer eene groote verkiezing voor de
deur.
Ontwaken zoo roept men van liberale
zijde, 't Was een weerklank op onzen
oproep tot den Partijdag.
Eli die noodkreet, door en voor Liberalen
aangeheven, is voor ons wel niet noodig
want wij slapen nietwij zijn wakker
wij zien den libera'en tegenstander op zijn
manier aan 't werk om ons af te breken,
ons tegen te werken
Wij hebben nocdig, rakker te blijven.
Daarom een partijdagEen feestdag
Mannen broeders denkt om 1904, maar
bovenal om 1905,
De
Liberalen
op
hebben verloren veel
ve'Toren op Plakkee alles verloren.
Ze bezitten niets meer, dan een hoop
om te herwinnen.
En waailijk, laat ons niet moedwillig de
oogen sluiten Er is grond voor die hoop
als wij versagen, als wij op onze lauweren
gaan rusten.
En daarom pleiten wij, roepen wij om
een Partijdag.
't Kost geld natuurlijk
Maar wie tot de Antirev. Partij behoort,
weet bij ondervinding, dat de '/gebraden
vogels» niet in den mond vliegen. We
moeten op jac tt
De Antirev. Partij is een strijdende partij.
En strijd kost geld, moeite, zorg, smart.
Maar wat hindert dat
Eerst strijd, dan overwinning
Door strijd, de overwinning gehandhaafd!
Wilt ge den vrede, bereidt U ten oorlog.
We zullen, met, Nehemia, ons opmaken
ten strijde, en God van den hemel zal' t
ons doen gelukken.
En boe meer de tegenpartij raast en
scheldt en smaadt, des te hooger klinkt
onze geestdriftdoor des te meer ijver wor
den we bezield
BroedersGod van den hemel zal 't
ons doen gelukken maar wij moeten
arbeiden, met alle kracht
Wrakken Opruimen.
Ons Kamerlid is reeds aan 't werk
getogen om de visschers van Stellendam
en omstreken te helpeD.
Van Regeeringswege is men nu bezig
een lastig wrak op te ruimen, dat de
visscherij belemmerde.
Hoogst aangenaam .zou het ons als
Secretaris der Centrale Kiesv. zjjn, in
dien men uit Ouddorp, Goeree en Stel
lendam óf aan Jhr. Pompe rechtstreeks
óf aan ons mededeeling wilde doen, welke
wrakken nog meer zoo hinderlijk en
schadelijk zijn.
De betrokken hoofden der visscherij
zullen ons zeer verplichten, indien ze dit
ons wilden melden, met juiste opgave
van de plaatswaar ze zich bevinden.
Niet elk wrak moet men op geven
alleen maar zulke, die werkelijk hinder
lijk en lastig zijn.
Geen andere.
Steeds houden we ons voor openbaar
making van zulke wenschen tot verbe
tering van hinderlijke toestanden op ons
Eiland dringend aanbevolen,
•Hi
fi
i
v m i
f:
'■f
.1