m Vrijdag 11 October 1901, Antirevo lu tionair Zestiende Jaarg. No. 884. Orgaan www «te Knidliollandsche eia Zeeuwsclie Eilanden, j O etc IN HOC SIGNO VINCES ff T. BOEKHOVEN. IN HOC ieuws. uitgever: Alle stukken voor de fóedaetie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te «enden aan den Uitgever. Onnoodige drukte. Toenadering. ffffe Kijnsburgsclie schoolzaak. .v - r-T edelijk zal :n doen te ■dbouwcuisui vroegere dorr Iolen het ho :genwoordigl Rijkslandboi werd geope zich hadi opening bi gegeven in Dze school, d gratis tot en Wethoiu hebben loot de hee elast is me en aan in hetgeme lovendien oekhouder van Upend immandant ir dranklok ;en jongmer tarie als vol de heffing d, zijn Zate kondigd en meld men T. van den I .aal rijpe a; reden gehot het Provini lieris kcsl s Directeur .et voornoe tgas te voor; et. Door 13 ie ten behi HL.steenk< ise ad. f 1,1 an J. v. D itorm liep jeeën wagen ilkschip, wt l. Ook schip ijn schip was verpli te vertrek us at >or. van het vq gaat weg oor de 20j| ben aangema i per stoomb heur van polj nderzoek kq verpen engl ntvreemd en| nlijk door jn in ontvari de Ned. Ha gehouden v| den wagen dag de tacl or een valle jffen, dat d viel net 2 ja d. W. wijl tras tal kinderen ders naar 't a 7 jarig mei wat er gebe om hulp n nocht gelub weer bovei e maDslidm9 zijn tot le< emd 0. Ver« noenid hunne ben' i. M. J. Wf geoogst die an 79 en van wijlen ng opg' W. van ebmc en het ll0°' ;lk in de bf' palen over den z,f rernonten he le krachten, iet vaartuig jen. waterschap deze ge®ee' mr Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij besia:>,n Advert 'utiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Bij dit nummer behoort een BIJWOECSEL. Herhaaldelijk las men in den laat- sten tijd van de beweging door den heer Ter Laan, het voor Hoogezand gekozen Kamerlid, gemaakt, om de betrekkingen van hoofd der school en volksvertegenwoordiger te ver eenigen. Alsof het eene hoogst belangrijke, eene soort rechtsquaes'ic gold, wordt daarover uitgeweid. Ons wil het voorkomen, dat deze zaak zoo vanzelf sprekend is, dat er schier geen woord over behoeft verspild te worden. Eene benoeming tot Kamerlid is zeker vereerend, maar zij ontslaat iemand niet van de naleving van overeenkomsten met- anderen, van de vervulling van beroepsplichten. Wie tast niet, dat dit vooral ook den onderwijzers geldt. Kinderen onderwijzen en opvoeden, en meê tolk te zijn voor de volks behoeften bij de Regeering zijn twee bezigheden, waarvoor beslist twee mannen noodig zijn. Dat dus het Delftsche gemeente bestuur zegt tegen den heer Tér Laan kies öf het een öf het ander, kan niemand wraken. Als de landsregeering daarop in greep, zou tekort gedaan worden aan de zelfstandigheid van het plaatselijk bestuur en aan het moreele recht van den werkgever. Wanneer men iemand eene zoo gewichtige taak opdraagt als het be sturen eener school, dan mag men toch vergen, dat hij er zich geheel aan geeft. En ook van een Kamerlid mag ijverige studiebestendige toewijding gevergd worden. Met geen van deze twee is te sollen of te schipperen, tenzij men den ernst der ambten uit het oog verliest. Ook met andere ambten wil men het Kamerlidmaatschap te vaak com- bineeren. Dit moet niet bevorderd, maar tegengegaan worden. Ten minste zooveel doenlijk. Er zijn uitzonde ringen, er zjn geesten, die dubbel produceeren, maar voor gewone, al zijn het ook knappe menschen is dat ondoenlijk. Men denke dus aan het „schoenmaker, houd u bij uw leest." Zij, die eenige jaren geleden met smart hebben gadeslagen, dat zich zekere smaldeelen van de georgani seerde partij der antirevolutionairen gingen afzonderen, zullen met blijd schap opmerken, dat er thans weer teekenen van samengroeïing gezien worden. De praktijk dwong er als het ware toe. De verslapping der liberale partij als zoodanig, het steeds driester en dreigender optreden der socialisten, de groote handelbaarheid der leiders onder de antirevolutionairen, de gegrondheid der voorstellen van die leiders deden onwillekeurig vragen eilieve, wat scheidt ons toch eigen lijk, waarom kunnen wij elkaar niet steunen Uit persoonlijke antipathie, onder den invloed ven allerlei kwaadspre kerij kan men schrikkelijk- van de wijs geraken. Maar het gezond ver stand en meer nog de christelijke gezindheid moet toch eenmaal weer triompheeren over het kleinzielig gebeuzel omtrent ondergeschikte punten. Nu, wij zijn gelukkig goed op weg van béterschap. De volgelingen van den heer Lohman en die van Dr. de Visser zullen voortaan met éénzelfde persorgaan optreden. Een voorname vriend uit die kringen, Jhr. de Geer waarschuwde in Onze Eeuw tegen een verkeerd conserva tisme. En aan betuigingen van in genomenheid met het nieuwe Ministe rie en woorden van opwekking om het te steunen, ontbreekt het niet. De kogel is, om zoo te zeggen, door de kerk. Wie weet, mogelijk is de tijd komende, dat alle antirevolutionairen weer in één schuitje varen. Daarvoor moet veel vergeten en vergeven worden. Maar dat is niet slechts geoorloofd, neen, het is plichtmatig. De tegenwoordige fgang van zaken behaagt natuurlijk niet aan „chris telijk" liberalen zooals Dr. Bronsveld. Doch dit is alleen een bezwaar voor zulke lieden zeivenaangezien zij in de kerk Christus belijden, [en er dus tweestrijd is in hun leven. De par tijverhoudingen, worden er beter door Zij die dezelfde politieke confessie heb ben, behooren bijéén. Waar het beginsel is, dóór is de partij. Geen b'ooze tongen of- pennen zullen deze waarheid op den duur verijdelen. Gelijk vóóruit te denken was, wordt er met argus-oogen op gele of onder de tegenwoordige regeeaingt er ook iets gebeurt in stad, land of ge west, dat den toets der wet niet kan doorstaan en dat op rekening der anti-liberalen te schuiven is. En waar dit zoeken geen stof tot beschuldiging oplevert, worden zelfs de persoon lijke aangelegenheden der Ministers bespied en als gemeen goed sans gêne ter sprake gebracht. Verklaarbaar is dit wel. De libe ralen hielden zich vele jaren zóó overtuigd van hunne voortreffelijk, heid en onmisbaarheid en van het „oneerlijke" in de bedoeling der tegenstandersdat zij eigenlijk geheel met zichzelf in de war en verlegen raken, als zij zouden erkennen dat het nu ook nog goed gaat. Ma ir daar om is hunne houding niet te bil lijken. Bij het hengelen naar de fouten der andersdenkenden wanen zij reeds dadelijk zeker te zijn van buit mee te brengen naar hunne tenten. Zij zijn ontstemd en ontsteld eene sterke verbeelding komt bunne neiging te k:i]p. De Rijnsburgsche schoolzaak is in zooverre koren op hun molen. Zes van de zeven raadsleden heb ben in dat dorp het besluit ge nomen om maar geen openbaar onder wijs meer te bekostigen, dewijl er. slechts 11 leerlingen, van welke 3 onderwijzerskinderen en 8 roomsche kinderen, gebruik van maakten, ter wijl er voor de overige kinderen drie chr. scholen aanwezig zijn. De Ged. Staten zijn er reeds in betrokken. Zou de wet verkracht worden, vraagt de een. Het is te rreezenzegt een tweede (het Han delsblad"). Het zal wel schikken, zegt een derde (de „Arnh. Ct."). En zoo blijft men aan het penteren, in plaats van eens studiestukkên te leveren over de groote en meest drin gende landsbelangen, als arbeiders pensioenen, tarief herziening, generale oplossing der schoolquaestie. enz. Of dan de naleving der wet te Rijnsburg niet van belang is Zeker Maar tevens is het dwaasheid om voor een paar kinderen eene school te onderhouden. En men kan de be slissing gerust aan de betrokken autoriteiten overlaten, en inmiddels zijn tijd beter besteden. Leerplicht. O&Cil straf op de armoe. In het Volk,lazen we Zaterdag jl. het volgende Leerplicht. Voor een heibaas, die bijna geregeld buiten de stad werkt, wiens vrouw uit werken gaat en daarom een schoolplichtig meisje thuis moest houden om op de overige kinderen te passen en tegen een vrouw, wier kinderen herhaaldelijk thuis bleven, zooals zij beweerde om gebrek aan voedsel en kleeding, wat niet tegengesproken werd door den hoofd- onderwijzer, werd door het Amsterdamsche kantongerecht vrijspraak gevraagd, omdat de ambtenaar meende dat er geen reden voor straf bestond, waar io kinderen waren en de man als los werkman te weinig verdiende. Ook voor een arme weduwe, die haar best deed de kinderen naar school te krijgen, doch uit werken ging en geen middelen had ze te doen verzorgen, werd vrijspraak gevraagd. Vrijspraak dus voor den heibaas en voor de werkster vrijspraak ter wille van armoede. Of de Amsterdamsche Kantonrechter antirevolutionair is, weten we niet't Doet er ook niet toe. De heibaas is vrij en de werkster is 't ook. Dat is de hoofdzaak. Jhr. Pompe staat dus niet meer alleen in zijn wetsuitlegging. Er zullen er nog wel meer komen, t Moet zoo. Armoede straffen is de armoe nog verzwaren, en de tegenzin tegen de wet vergrooten. Laat er een milde uitlegging zijn dat kan wat verzoenen Nooit straf op de armoe V* Het Vrije woord en Partjdis- cipline. Verschillende bladen hebben naar aan leiding va* de kwestie Bernstein en Modoo gesproken over Socialistische tyrannie. O.i. ten onrechte. Doch zeggen we eerst wat er met die twee personen gebeurd is. Bernstein is een Duitsche socialist. In geschrifte en in eene studentenvereeniging had hij critiek geoefend op sommige gang bare meeningen in de Socialistische Partij. Enkele socialistische theorieën had hij be streden, althans niet verdedigd sommige tegenstanders der Socialisten hadden hem daar hoogelijk voor gepreztn en Bernstein had zich dien lof laten welgevallen. Op het Duitsche partijcongres is die zaak behandeld, en met 203 tegen 31 stemmen eene mo tie aangenomen, dat Bernstein voortaan niet alleen het program der Socialisten zou bestrijden, maar ook en vsoral de burgelijke maatschappij. Die in de eerste plaats. Critiek op het program daarna en dan nog met voorzichtigheid. Modoo is lid van den Gemeenteraad te Haarlem. Zijn politieke zonden zijn deze Hij zoekt weinig of geen aansluiting met zijn andere kameraden Hofland en Hugen- holz, en dient voorstellen in zonder eerst deze broeders gehoord en met hen nader overwogen te hebben. En hij brengt ook vaak een andere stem uit dan zijn twee collega's. Dan heett hij goedgekeurd de proclamatie van den Burgemeester, die gericht was tegen 't publiek samenschuilen uit de burgerij. Er was nl. een werkstaking uitgebroken en de stakers konden nu door die proclamatie de »onderkruipers« niet te pakken krijgen. Modoo had er vóór gestemd, en daarmee, volgens de partijgenooten den »arbeider« tegengewerk in zijn strijd tegen den patroon. Er werd een motie van af keuring aangenomen, door de >verontwaar- digdeleden der socialistische Afdeeling, waarvan Modoo ook lid was, en hij kreeg in het hoofdorgaan der partij een praam op zijn neus en een uitbrander van Mr. Troelstra. Nu is, zeiden we, door verschillende blade* aanmerking gemaakt op die motie's en op die openlijke afranseling, 't Is so cialistische tyrannie, zegt men. O.i. niet. 't Is niet meer dan plicht, zedelijke plicht, dat een partijgenoot zijn partij in elk op zicht dient. Kan hij zich met de begin selen niet langer vereenigen, of vindt hij de tactiek, die gevolgd wordt, niet goed dan moet hij met die partij breken, en ze daarna door 't »vrije woord« trach ten terug te brengen op het z. i. goede pad. Maar in de partij blijven, en ze dan bestoken, ze tegenwerken, hetzij door dat zelfde »vrije woord«, hetzij door een af brekend optreden in officieele lichamen, zooals Gemeenteraaden en Staten en Ka mers, of in particuliere vereenigingen, het is onverantwoordelijk en roekeloos. Er moet partijdiscipline zjn. Is 't vrije woord dan uitgesloten Moet men dan maar >ja en amen« zeggen bij alles, wat de partijleiders zeggen en doen Neen, dat niet. Maar critiseeren is nog niet tegenwerken en afbreken. Critiek moet opbouwen. Laat er eene critiek zijn, maar zulk eene, die de partij ten goede komt en niet den tegenstander. Zulk eene critiek geeft blijk van wat politiek verstand Laat men saamhoorigheid betrachten. Laat er eendracht wezen, die macht maakt. Als het eene paard vóór den wagen gespannen wordt en het ander er achter, en ze trekken allebei, dan staat de wagen stil, of hij wordt uit mekaar, aan smukken getrokken. 1 't Vrije woord! Maar de partij niet ver geten. En den tegenstander geen hoop op scheuring geven. Geen Klassenstrijd. Alleen door den klassenstrijd tot de eenheid van het gansche menschelijke geslacht." Aldus spreekt de socialist. "Jt "t ....v. tSL Wat verstaathij onder den klassenstrijd? De Socialist noemt het den strijd tegen 't kapitalisme; een strijd om de vrijma king der arbeidersklasse door opheffing van de klasseversehilleneen strijd tot verkrijging eener maatschappelijke orgf nisatie, waarin geen klassen van bezitte en proletariërs denkbaar zijn een str van den werkman tegen den bezivu.a van grond, fabrieken en machineseen strijd van den arbeider, den pachter enz. tegen den kapitalist. In Liebknechts nagelaten geschriften vindt men een verklaring van de woor den arbeider en arbeidersklasse. Deze Socialist zegtWij rekenen hen tot de ar beidersklasse, die bestaan uit de opbrengst van eigen arbeid en zich met de opbrengst van ander er arbeid niet verrijken. Behalve de loonarbeiders, behooren dus ook tot hen de boerenstand en de meer en meer in'Jiet proletariaat verzakkende kleine burgerij De Socialist verdeelt de Maatschappij dus in tweeën en het eene deel strijdt een polilieken en socialen strijd tegen het andere. Door dien strijd zoekt hij onze Maatschappij langzamerhand tot het Socialisme te voeren. Door den politieken strijd wil hij bereiken de overmacht in de Volksver tegenwoordiging, om dan door de Wet den privaten eigendom zooveel mogelijk te beperken en in te krimpen. Evonzoo in Prov. Staten en Gemeen teraden. Door de Vakbeweging, de organisatie en vereeniging der werklieden uit een zelfde vak wil hij den socialen strijd aanbinden tegen 't Kapitalisme om ver hooging van loon, en korter arbeidsduur, om ook daardoor den privaten eigendom te" kortwieken en een langzamen, maar zekeren dood te doen Bterven om dan door politieken en socialen strijd de Wetten zoo in te richten en de ver houding tus8cben Knechten Patroon aldus te wijzigen, dat op de puinhoopen der oude Maatschappij eene nieuwe verrijst, eene socialistische, waarin „Patroon" en „Knecht" dezelfde winsten ontvangen, dezelfde plichten en dezelfde rechten heb ben. Dan is er geljkheid\ Dan is er broederschap 1 Dan is er vrijheid Wij staan lijnrecht tegen dit beginsel over. Opheffing van privaat bezitophef fing van den werkman door neerdrukking van den rijke is onze leus niet. Onze leus is die van Da Costa, in zijn lied 1648—1848: Toenadring eischt Gods orde En dezer tijden nood. Toenadring van vorst en volk, van gtoot En klein, van arm en rijk Van standen en belangen. God wilde 't onderscheid van gaven, Rijkdom, rangen. Maar ook dat onderscheid beheersche Zjjn Woord en WetZijn Wijsheid En ook hier is 't voorbeeld ons gezet In de ordning der Natuur, Waar zich twee krachten paren Die, strijdig slechts in schijn HetWereld-Albewaren van in te storten Ot verspat, uit één te slaan. Dus ook de Maatschappij Waar orde op afstand plaatst Moet Liefde op f nauwst veréénen." Geen klassenstrijdDe standen be hooren niet tegen elkander opgezet te worden! De afstanden niet verwijd! Ze zijn al wijd genoeg. De tegenstellingen worden al genoeg gevoeld. Toenadering en medewerking van arm en rijk, van groot en klein moet er komen om soci ale misstanden weg te nemen. Geen op ruien, maar samen opruimen Geen ver bitteren, maar samen verbeteren. Geen scheuren, maar heelen. Geen klassen strijd Maar toenadering. i r l ji w "fete

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1901 | | pagina 1