Vrijdag 27 September 1901 Zestiende Jaarg. No. 832. Orgaan Antirevolutionair voor de Zuidhollaiadsche en Keenwiche Eilanden. INHOC SIGNO VINCES T. BOEKHOVEN. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Soekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Alle sfaihken voor de ttedactie bestemd, AiivertenfBën en verdere Administratie franco foe te zenden aan den Uitgever. Bij dit nummer behoort een BlJVfMECiSCIi. Nabetrachting. Velen onzer lezers hebben zeker niet alleen dadelijk de Troonrede nagegaan, zoodra toen zij bet licht zag, maar ook kennis genomen van den vloed van beschouwingen, die de grootere en kleinere bladen er aan gewijd herben. Een Weekblad, als het onze, moet met zulke dingen vaak wat achter aan komen. De tijd tusschen het Dins dag—middaguur, wanneer de Troon rede openbaar wordt en het Donder dag—middaguur, waarop ons blad verschijnt, is te kort om een hoofd artikel te stellen, te zetten en af te drukken, wanneer de schrijver niet vlak in de buurt van de druk kerij woonachtig is. Nu houden wij niet van „naplei- ten'', en daarom zouden wij dan ook lieist maar verder zwijgen over de Troonrede, indien het gold een staatsstuk van slechts ondergeschikt belang of voorbijgaande waarde. Dit echter is geenszins het geval. Die Troonrede bevat in korte trek ken het Regeeringsprogram van het nieuwe Kabinet. Zij heeft niet slechts beteekenis voor het loopende zitting jaar, maar stipt de werkstof aan voor vier of meer jaren. Zij blijft dus een interessant stuk en het is in zoo verre hetzellde of wij er een paar dagen vroeger ot later bij stilstaaD. Met dezelfde gretigheid, waarmee velen zich opmaakten om aanschou- wers te zijn van de openbare plech tigheden, die met het uitspreken van de Troonrede vergezeld gingen, gre pen andere, die thuis moesten blijven naar de eerste berichten desaan- gaande. De verwachting was hoog gespannen reeds weken lang ver beidden vrienden en niet-vrienden, oude en nieuwe tegenstanders de ontrolliDg van de lijst der voorge nomen werkzaamheden, waarover de nieuwe ministers het zouden zijn eens geworden en de overwegende in vloed, die, men wist, dat Dr. Kuyper op het vervaardigen van het Regee ringsprogram had, deed allen die den reusachtigen leider van nabij kennen, vastelijk veronderstellen, dat de Troonrede een duidelijk, krachtig geluid zou geven, en allicht iets nieuws, iets verrassends zou bevatten. Wat zijn de toestanden veranderd Schrijver dezes herinnert zich nog levendig den tijd nu een vijf-en- twintig jaren geleden dat niet alleen de geheele moderne en liberale partij als het ware beukte op den persoon van Dr. K.; dat deze geleerde man aldoor verguisd en buspot werd maar ook de belijders van Gods Naam met het Kuiper-etiket als met het nee plus ultra van godsdienstige dwaasheid „gebrandmerkt" werden. En thans rekent men het zich eene eere met hem bekend te zijn thans roemt men als om strijd van alle zijden zijne schranderheid en veelzij dige kennis thans maakt omgekeerd een ieder zich belachelijk, die geen respect toont voor zulk eene groot heid onder de staatslieden. En wat zeiden de bladen nu wel van deze eerste Troonrede van het christelijk Kabinet Op een paar uitzonderingen na vertellen a9e bladen er veel goeds van. Natuurlijk is door de groote orga nen het vergrootglas gebruikt om te zien of er toch ten minste niet wat viel aan te merken. Van „iets meer preciesheid" gewenscht in een paar uitdrukkingen gewaagde de een, van eenig verschil met een paar Standaard uitdrukkingen van dertien jaren ge leden de ander doch over het geheel wordt de loftrompet er over gebla zen 5f althans erkf nd, dat deze Troon rede geheel harmonieert met de in Juni-ji. geopenbaarde volkswenschen. Wat de heer Charles Boissevain in het Handelsblad voorspeld had, nl. dat de stijl van dit stuk door Dr. K. beter zou gemaakt worden dan die van vorige Troonredenen, kwam uit. En wat den inhoud betreft, zelfs de N. Rott. Crt. ziet kans voor het bieden van gedeeltelijken steun het Haagsche Dagblad proeft er een „echt nationalen geest" inhet Nieuws van den Dag is er door verkwikt „als door orgeltonen", en zoo meer. Waarlijk, onze geestverwanten kun nen over dit begin tevreden zijn. Het is dan ook een bemoedigend program. Zonder overdadig ge bruik van het woord '/christelijk// wordt onomwonden de voortbouw aangekondigd op de christelijke grond slagen van ons volkslevenwordt ons land tegenover lndië als christelijke mogendheid betiteld, en wordt aan het slot eene hartelijke bede om Gods zegen geuit. Getrouw aan de christelijke beginselen wordt de re- geeringszorg voor de geestelijke be hoeften vooropgezet en alzoo het eerst melding gemaakt van eene nieuwe zondagswet, betere handhaving der publieke eerbaarheid, beteugeling van speel- en drankzucht, verdere vrijmaking van het onderwijs in zij ne onderscheidene vertakkingen. Vervolgens komen de stoffelijke be langen terdege aan de beurt, en worden genoemd de rechtstreeksche vertegenwoordiging van den land bouw, bestrijding van de vervalsching der voedingsmiddelen en de oneer lijke mededinging, het daarstellen vaneen middel voor practische volks- oplieding door regeling van het leer- fó/zy-stelselwijziging van het octrooi recht herziening van het consulaat wezen en van het arbeiderscontract uitbreiding van de ongevallen-ver zekering verplichte verzekering tegen de gevolgen van ziekte, inva liditeit en ouderdom. Verder wordt met dezelfde klaar heid over de geldmiddelen, over de krijgsmiddelen en over de koloniën gehandeld. Er is voor de aangekondigde ver beteringen op zedelijk en stoffelijk gebied geen geld in de schatkist. Daarom zullen er meer invoerrechten op buitenlandsche waren geheven moeten worden, maar daardoor zal dan tevens de nationale arbeid be scherming vinden. Bij het leger zal de vooroefening krachtig bevorderd worden, de land storm geregeld, de militaire pensioen regeling en militaire rechtspraak af gedaan, het snelvuurgeschut inge voerd, de godsdienstzin en zedelijk heid op de oorlogsschepen en in de kazernen verder bevorderd worden. In lndië zal de rechtspositie der inlandsche christenen beier geregeld worden, zal aan de christelijke zen ding op vasten voet steun worden verleend, zullen de oorzaken der bezwaren in het stoffelijke leven worden opgespoord, enz. Welk een rijk perspectief van K a- merdebatten wordt hier vertoond Waarlijk het zal een lust zijn, die te lezen. En welke ook de vrucht daarvan worde, niemand die welwil lend oordeelt, kan of zal ontkennen, dat de nieuwe regeering met moed de hand aan den ploeg heeft gesla gen. Er is grond om te hopen, dat bekwame mannen die aldus met een welgeordend plan, het werk aanvatten, ook veel goeds tot stand brengen zullen. Gebiede God er Zijne hulp voor. Uit de Kamers, Birieven aan mijn vriend te Hleidorp. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. tiOMMMSSjSMPBJli. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij bestaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. We openen weer de oude rubriek. Er is heel wat gebeurd op politiek terrein, sinds we ons laatste Kamerverslag schreven. De liberale partij, de eens machtige, waarvan de »N. R. Ct.« beweerde, dat zij den geest der laatste halve eeuw bepaald had, ligt met gebroken kracht; verslagen om wel licht nooit weer op te staan. Verdeeld, hopeloos verdeeld, in oud- libelalen, liberalen, vooruitstrevend-liberalen, radicalen, vrijzinnig-democraten; in Liberale- Uniemannen en tegenstanders der Uniein godsdienstlg-liberalen (het woord is van Dr. Bronsveld) en niet-godsdienstig-libe- ralen; in orthodoxe-liberalen en moderne; en ja, verdeeld in allerlei tong en taal en spraak, maar één, één in beginsel, waar het geldt God Almachtig tc verzaken op het erf der politiek. De machtige phalanx» is uiteengeslagen. Een nieuw Ministerie is opgetreden; een Christelijk Ministerie, d. w. z. een Ministerie, dat God Almachtig belijdt op het terrein der Staatkunde. Een nieuw Ministerie met mannen, wier belijdenis het is God, de Heere, Koning der Koningen en Heer der Heeren. God, Souverein, de Almachtige, op alle terrein des levens. De mensch schepsel Hij de Schepper. De mensch onderdaan. Hij Koning over ieder en alles. De Wet des Heeren alleen richtsnoer. Gods Woord 't licht op 't pad, de lamp voor den voet. En de Troonrede is een uiting van dien geest. Ze is in ons blad verschenen, en ons rest nu slechts te vermelden wat daarna nog in de Kamer verhandeld is. Natuurlijk het nazien der geloofsbrieven. Alles was in orde; alleen in Harlingen eene nieuwe stemming, tengevolge van de verkeerde zienswijze van den Burgemeester, die eene opgave voor een anderen candidaat nl. den heer* Zeilmaker niet wou in ontvangst nemen. De heer Krap werd toegelaten ook de heer de Klerk, wiens verkiezing onder zulke rare, om maar geen erger woord te gebruiken, rare omstandigheden is gelukt. Er was een adres ingekomen om hem niet toe te laten, doordien zijn verkiezing zoo »raar« is gegaan. Maar de Commissie, alhoewel de advertentiën en de circulaires (de beruchtevoor den heer de Klerk, beslist afkeuringswaardig noemende, had geen vrijmoedigheid de verkiezing te ver nietigen in Rotterdam II. 'tls ook aangenaam, als je zoo in de Kamer moet luisteren naar eene scherpe critiek op je verkiezing. Een mensch zou zijn eigen ziek schamen Voorzitter der 2de Kamer werd de heer Mackay, geen vreemdeling op den voor- zittersstoel. Hij werd president in Novem ber 1884, toen, na de ontbinding, noodig voor de herziening van één artikel der Grondwet (nu art. 196) de Kamer >om« was. Door 't ontslag van den heer Wintgens en diens vervanging door een liberaal, geraakte de Kamer op het doode punt, en pro beerden de liberalen in Sept. '85 een an deren Voorzitter te krijgen, wat gelukte, nl. de heer Cremers. De parlementaire loopbaan van den heer Mackay dagteekent reeds van '76. Hij is dus een veteraan, een oudgediende, maar nochtans is zijn taak niet zoo licht. Ruime kennis, onbe vangen oordeel en o^partigheid zijn eenige van zijne veel schoone eigenschappen. Zijn uitstekende voorganger, de heer Gleichman, is nu lid der Eerste Kamer. Volgt de millioenrede door Jhr. Harte. Een millioen te kort op de gewone, huishoude lijke uitgaven. Hoop op stijging der mid delen is er weinig. Heel de toestand der schatkist is een aanklacht tegen het finan- tiëel beleid van de vorige liberale Regee ringen. En 't millioen zal grooter worden. Voegt daar nu bij, dat alles roept om pensioneering, en vraagt danwaar moet ai het geld vandaan komen om de sociale wetten uit te voeren Wij zien gsen ande -te ren weg dan door hoogere invoerrechten. De belastingdruk van personeel, bedrijfs belasting, enz is al zwaar genoeg. Amice, Als er gesproken wordt over minimum loon, over een loon zoo groot, dat een menschwaardig bestaan gewaarborgd is, nl. voldoend eten en drinken, voldoende kleeding, voldoende huisvesting inkom sten, voldoende en groot genoeg om te betalen zijn kerk, zijn school, de premies voor pensioen, ziekenfonds, begrafenis fonds enz enz., dan kan men de vraag doen, moet daarmee de werkman tevreden zijn, of heeft hij recht op meer. Ons antwoord ishij heeft recht op meer Hem moet de gelegenheid geschonken worden voor zijn geestesleven een groo ter aandeel te zoeken in de beschaving onzer tijden, dan tot nog toe voor hem bereikbaar was. En die gelegenheid ont breekt in vele takken van arbeid. We lazen het dezer dagen nog uit de Ver slagen der Inspecteurs voor den Arbeid, hoe zwaar de arbeid, hoe weinig de rust van vele werklieden menigmaal is. Wie de werkuren nagaat in de bakkerijen, vooral de machinale in de steden, de steenfabrieken, de cichoreidrogerijen, de zoutziederijen en o'ieslagerijen, enz. moet erkennen, dat de duur van 't werk vaak overmatig is en geen gelegenheid geeft en kan geven om 't geestesleven te ont wikkelen. „Zoekt wijsheid, mijn zoon want wijs heid is zoeter dan honig;" zei Salomo; dat verzoek was een gebod Want Salomo kende de macht der wetenschaphaar krachthet streelend genot, de zelfvoldoening, die reeds van het zoeken naar wijsheid en kennis uit gaat. Waarom zou dan den werkman ontzegd worden den tempel der weten schap slechts van verre te zien P Hem binnentreden, dat is onmogelijk. Maar dat hij dan toch den drempel van den voorhof betrede Zal hij geen pries ter worden, zij het dan eendorpelwach- ter. Neen, de toegang tot meerdere ken nis, tot hoogere wetenschap, tot kunst en kunstgenot, tot poëzie en fraaie letteren, moet hem niet gesloten worden door een schaarsche en luttele rust. De eentonige arbeid op 't veld, in"winkel en fabriek moet afgewisseld worden met het edele genot, dat de menscheljjke geest door en in beoefening van kunst smaakt. En 't is mogelijk hem dat genot te verschaffen. Juist de machine, de stoom en de elektriciteit kunnen daartoe me dewerken. Da arbeidskracht wordt door de machines gespaard. De werkman krijgt door die machines besparing van zijn kracht. En ook van zijn tijd. Ze vereen voudigen zijn werkze verkorten zijn dag. Die vrije tijd, dit besparen van levens-en arbeidskracht moet zijn gees tesarbeid ten goede komen en zijn levens pad verhoogen. En de loonsverhooging, die noodzakelijk een gevolg is van den minderen arbeids tijd P Zeker, er zal loonsverhooging moe ten komen, als de arbeidsduur vermin dert. Maar moet men daar tegen opzien Zouden de groote winsten, die door fa brikanten ontvangen, door stoomfabri- catie enz. opgeleverd worden niet beter besteed zijn, wanneer ze niet maar aan enkelendoch aan velen ten goede kwamen. John Stuart Mill heeft eens gezegd, dat de mensch een wezen is, uitsluitend bezig met het herstellen en ophoopen van rijkdommen. Die uitspraak is ons te materialistisch, en ook te algemeen. Maar waar is het, dat, om het „goud'' machtig worden, menig pat roon den arbeider als een koopwaar beschouwt, die met winst moet worden geëxploiteerd, en bij mogelijk toekomstig verlies zoo spoedig als 'tkan moet worden van de hand gedaan. Er is beroering in onze Maat schappij er is onvredeonrusthet rom melen van een verren donder wordt ge hoord. Da Costa zong: „Onder d'aard zijn schuddingen vernomen". En'tis zoo. Eene nieuwe sociale toestand schijnt aanstaande; nieuwe stelsels winnen veld; oude ideeën, die onvergankelijk schenen, vermolmen; we gaan eene andere toekomst tegemoet; hoe ze zal komen, door revolutie, met geweld,- dan wel in den ordelijken weg van langzame herstelling, we weten 't niet. 'Is voor ons duister. Maar een nieuwe tijd zal aanbreken. Wie goed toe luistert, hoort reeds een verward gedreun van voetstappen! Een rumoer, als greep er een worsteling plaats. Ja, daar wordt gestreden! En boven het rumoer der strijders klinkt het, bij het worstelen der partijen wordt 9en stem gehoord „Wat at valt van den hoogen God Moet vallen. Een zelfde schuld, een zelfde lot Voor allen. 't Gezin, 't geslacht, het volk, de Staat: Verlaten wordt, wie God verlaat, Wie God verstoot, verstooten." Liberalisme en Anarchisme in den wortel èèn. Het Liberalisme is het staan van den mensch op zichzelf. Onafhankelijk van God Drieëenig. Vrijheid is zijne leus. Vrij van Goden als er een God is, zal de rede beslissen, wat het voor een God is. Iedere liberaal houdt er zijn eigen God op na. Eigen fantazie, eigeu verbeelding,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1901 | | pagina 1