FEUILLETON. Steeds hooger. Reclames, .Heiled eelt riff en enz. Gevolgen der maagziekten. wel Ia uw lichaam wel Is hart en hoofd gezond Is het vrede, Jehu zoo liet Joram vragen door den man, die ter stadspoort uittoog den nieuw gezalfden Koning te gemoet? Maar er was geen vrede, want Izebel leefde nog, en Achabs zeventig zonen leefden ook nog en Baal werd nog gediend, en de bosschen waren niet omgehouwen, en de altaren rookten nog, en de onwaardige priesters bedien den ze. Amice is het wel met ons Och, ware alles, alles wel Steeds Uw Vriend, JAN. Minister-Kamerlid. Doordat de Kamerleden Dr. A. Kuy- per, Mr. v. Asch v! Wijk, Bergacsius, Jhr. Harte v. Tecklenburg en Mr Loef opgetreden zijn door II. Majesteit besluit als Ministers, moeten er in Shedreckt, Amersfoort, Bist, Grave, en Den Bosch nieuwe verkiezingen plaats hebben. We vermoedden reeds, dat het aldus zou loo- pen. Aan de vereeniging van Kamerlid en Minister zijn bijzondere practische be zwaren verbonden. Niet of de Grondwet laat het toe, maar iets anders is het of het daarom goed te keuren is; en wij meenen van niet. In de eerste plaats niet met 't oog op het onderzoek in de sectien of afdeelingen. Daar wordt door de leden der Kamer als in een onder onsje over het wetsvoorstel van den Mi nister gesproken en gedisputeerdlicht en schaduwzijden nader beschouwd voor en tegen gewikt en gewogen, en soms niet zoo malsch een meening uit gesproken. En toch, daar zit nu de au teur van dat gesproken wetsvoorstel bij hij moet meedoen, ja, waaraan? zijn eigen werk becritizeeren gaat toch wel wat moeielijk, het verdedigen is ook niet erg onzijdigtoeluisteren, hoe de andere Kamerleden het be- en veroor- deelen soms; als dwarskijkers, kijk-in- den-pot erbij zitten Het is onzes in ziens eene vreemde verhouding, hoe men de zaak ook beziet. En daarbij, durft ieder Kamerlid alles te zeggen, wat hij op 't hart heeft, als de Minister e r zoo bij zit Sommigen mogen onafhankelijk genoeg zijn, maar er zullen er ook we zen, die den mond toehouden. Maar in de tweede plaats moet een Kamerlid- Minister ook over zijn eigen wetsvoorstel stemmen. De vorige Ministers, Borgesius en Lely brachten steeds (en zeer na tuurlijk) hun stem uit voor hun eigen voorstellen, en de vraag ofsommige niet verworpen zouden zijn, als zij zeiven niet voor gestemd hadden, is wel voor toestemming vatbaar. Maar in de derde plaats wat groote werkkracht moet zulk een Min. Kamerlid nif t bezitten Eerst de zaken van zijn departement beharti gen, en dan nog in de sectien arbeiden; 'tis een krachtig hoofd, dat dit al kan dragen, en goed uitvoeren. In de vierde plaats is ,t een Min. Kamerlid gemak kelijk om in zijn district de gewilde man te blijven. Een of ander wetsvoor stel ten behoeve van dat district inge diend, en zijn verkiezing voor eene nieu we periode is verzekerd. Een gewoon Kamerlid kan zoo iets niet doen. We beweren niet, dat 't gebeurt, maar dat zoo iets kan gebeuren, omdat een Minis ter ook een „mensch" is, zal niemand tegenspreken. De kiezers van zoo'n dis trict hebben een uitstekenden pleitbe zorger, den besten waarborg voor de be hartiging hunner belangen, veel beter waarborg dan kiezers uit andere distric ten, en zijn de vier jaar om, dan is't natuurlijk een hosanna voor hun Ka merlid, den Minister. Zulk een Kamer lid is een paar bankjes «verkiezingskos ten» waard. Maar of 't rechtvaardig is, en of er van „gelijkheid'' sprake is, in verband met andere districten, is een 4) Jan zeide hier iets, waarop zijne moeder een lang antwoord zou hebben kunnen geven, dat hem echter niet veel wijzer zou hebben gemaakt. Zou er ooit sprake kunnen zijn van door zijn best te doen, iets bij God te ver dienen Al hadden wij gedaan alles, wat wij hadden moeten doen wat van niemand onzer gezegd kan worden dan zouden wij nog maar onnutte dienstknechten zijn, die op geen belooning aanspraak konden maken. Uit liefde het goede te werken, omdat wij niet anders kunnen, daar Gods Heilige Geest ons aan drijft, dat moet de beweegkracht zijn van ons denken en handelen. Een kind mag die be weegkracht gevoelen, onder woorden brengen kan hij haar niet. li Heb den Heere Jezus maar zeer lief en bid gedurig, dat Hij u leere om in alle dingen te handelen naar Zijn heiligen wil,// zeide mevrouw Hilibers, //dan zal Hij uw voet bewarer, opdat gij geen gevaarlijke en verkeerde wegen betreedt. Houd Hem maar altijd in het oog en zoekt nooit naar veran dering, als gij niet zeker weet, dat Hij zulk eene verandering goedkeurt. Maar, lieve kin deren als wij van avond nog aan het lezen zullen gaan, mogen wij daar wel mee begin nen, want binnen een uur is het tijd voor u om naar bed te gaan.// //Zal ik Betje roepen of willen wij haar maar in de keuken laten zitten, nu zij toch van ons weg gaat en niets om ons geeft vroeg Jacob. tweede vraag. We verblijdden ons dan ook, dat onze Ministers hun zetel wil den inruimen. We vinden dien toe stand gezond. fLet tranen zaaien- maar maaien met gejuich. Den 3 den Nov. 1877 trad als hoofd van 't nieuwe Ministerie op Mi Jan Kap- peijne van de Coppello. Hij was de man, die den 8sten Dec. '74, toen er over de gemoedsbewaren omtrent leerplicht ge sproken werd, en er werd gezegd in dien gij dan bij zulk eene onderwijswet den leerplicht verlangt, dan onderdrukt gij de minderheid hij was het,'die op dien zeilden dag het scherpe woord deid hooren Welnu, dan moet die minderheid maar worden onderdruktwant dan is zij de v/ieg, die de gansche za)f bederft, en heeft zij in onze maatschappij geen recht van bestaanEn in edele verontwaardi ging antwoordde een der onzen den feilen tegenstander Neem dan ook uit het wapenschild der Nederlanden weg den Leeuwhet beeld der fierste vrijheid, en steld er voor in stede den Adela r met het lam in de klauwen, beeld der tirannie. En de wet op 't Lager onderwijs werd op Donderdag 18 Juli 78 aangenomen met 52 tegen 30 stemmen. En de dwang vermeederdeen het onrecht zegevierde, en het liberalisme vierde zijn triomf. Maar ons volk rustte niet. 17, Aug. van dat zeltde jaar toog het in zijn eminent- ste en bekwaamste woordvoerders naar 't Loo, 's konings verblijf, en overhan digde Z, Majesteit een smeekschrift mee 305869 naamteekeningen. Het was daar enboven gesteund door afzonderlijke, adressen van 306 kerkeraden van de Ned. Herv, Kerk 108 van de Geref. en 7 van de Luthersche Kerk. Meer dan 164000 li. Kath. addresseerden eveneens, geheel zelfstandig. De grijze Elout van Soeter- woude voerde het woord, en Koning Willem luisterde met instemming. Nochtans, Kappeine adviseerde den Koning de wet te onderteekenen wat op 17 Aug. geschiedde. Maar 't is ook door die wet, dat de geestkracht van het Christenvolk werd gestaald, de geest- drif hooger opvlamde,t de moed om eigen scholen te bouwen werd aangewakkerd, en thans, thans juichen we; want daar staan ze,, de 651 scholen met meer dan 100,000 leerlingen en 2500 onder wijzers daar staan ze de monumenten van 's Heeren hulp, der Christenen offervaardigheid. Meer dan 6 millioen gul den hebben ze gekost, en 't geld is door trouwde liefde van arm en rijk gegeven. 't Was zaaien met tranen, 't is nu oog sten met gejuich. Wie zou ooit den 17 Augustus vergeten? En wie zijn Unie- gave onthouden Tuin- en LaiHlbouw. „PROEFNEMINGEN VANWEGE DER YEREENIGING" LANDBOUWONDERWIJS. II Behalve de reeds besproken proefnemingen werden nog vijf bomestingsproeven en eene cul- tuurproel genomen. De laatst bedoelde was een cultuurproef met aardappelen. Zij word genomen door den heer A. Breosnoe te Oude Tonge en wel op zeer lichten zavelgrond gelegen in den polder Battenoord. Het doel der proefneming was niet zoozeer ons verschillende variëteiten metelkaar te verge lijken. Wel wensehte men te weten, of de plaats van horkomst van ingevoerde poters invloed op de opbrengst had. Daartoe werden uitgepoot zes partjjijea Blauwen en drie partijtjes Bonten. Bovendien bepootte men aan tweetal perceeltjes met oven zooveel nieuwe variëtieten, te weten, Bravo en Oranje Gedurende het begin der groeiperiode ging alles tamelijk wel naar wensoh. In loofontwik- keling was eenig verschil waar te nomen. Maar de hevige stormen van Augustus deden ook aan dit aardappelproefveld veel kwaad, zoodat althans de Blauwen en de Bonten hare groei staakten. Uit het onderstaande tabelletje kan men op maken wat de nitkomsten waren. Tevens vindt men daarin opgegeven, vanwaar de poters we den betrokken. //Denkt ge, ilat dit zou zijn naar Gods wil handelen?// vroeg mevrouw Huiberts. Nu ja, maar ik vind het ook echt leelijk van haar,// meesmuilde de knaap. //En wanneer wij nu de inspraak volgen van ons boos hart en bij onszelf denken //Betje behandeld ons niet zoo goed, als wij van haar verwacht hadden; wij zullen haar dat vergelden, door haar ook geen liefde meer te bewijzen,// dan volgen ook wij onzen eigen verkeerden wegen hebben wij niet juist er over gesproken, dat wij dit niet zou den doen De weduwe Huibers was gewoon om 's Zondagsavonds haren kinderen een mooi boek voor te lezen een boek, dat in liet bijzonder voor dien avond bewaard werd. De kinderen mochten dan altijd een uurtje langer opblijven. Na het lezen zong men ge woonlijk nog een paar schoone liederen, (lie mevrouw Huibers met orgelspel begeleidde. Omdat Betje geen ouderlijk, huis zelfs geen naaste familiebetrekkingen bezat, bij wie zij hare Zondagavonden kon doorbrengen, W6rd ook zij altijd uitgenoodigd om aan deze gezegende en aangename uren deel te nemen. Daardoor had Betje nooit het gemis van een uitgaansavond gevoeld. De tijd dien Betje in het huis van mevrouw Huibers nog door moest brengen, vloog als het ware voorbij. De laatste maanden waren in hare oogen als even zoovele weken. Zij zou wel een zeer ongevoeiig meisje hebben moeten zijn, wanneer dezelfde spijt, die in haar hart was opgekomen, toen zij haar dienst bij mevrouw Van Geeveren had aangeboden zich na dien tijd niet met verdubbelde kracht liaM doen gevoelen. En ongevoelig w; s Betje niet; zij was alleen maar zoo dwaas geweest I BLAUWEN. OpbrengBt Afkomstig uit per geuiet «1 (Ouddorp) v. tamelijk zw. klie- 90 H. L. b zandgrond. 80 c In gen (Gelderl.) klei. 93 d Andjjk (N. Holl.) gent. grond. 8V e Rilland Bath. (Zeel.) klei. 65 f Sappermeer (Gron. dalgrond. II BONTEN. 100 a Ouddorp tamei. zw. kloi. 100 b Ouddorp Zandgrond. 83 c Krnbbendjjke (Zeel.) goed z. III NIEUWE VARIËTEITEN 70 a (Bravo en Oranje.) 911 b proefveld Sappemeo 94 Om reeds na deze èéne proefneming te beslui ten van waar men de poters zal betrekken, komt ons wat gewaagd voor. Toch is er heel wat ver schil zooals men ziet. Inzonderheid de poters der bonten hadden vrij ongelijke resultaten. Wat betreft de beide nieuwe variëlieten zij nog ver meld, dat de proefnemers bravo een prachtige aardappel noemde doch de smaak wat zoet vond. Van Oranje was de smaak beter, doch de kleur op schotel to hooggeel. M. VraagitasiEt. Vragen en Antwoorden wordon kos teloos geplaatst. Antwoorden of meded3elingen zijn met hetzelfde nummer gemerkt als de vragenwaarop ze betrekking hebben Vragen. 136. Kan men nu nog wikken zaaien voor groenbemesting Moet het landt voor 't zaaien geploegd worden? Een boer. 137. Is bet noodig, de boonen, alvo rens ze te laten d ogen, „op te koken-' Een lezeres. Antwoorden en Mededeelingen. 131. Spitsmuizen verspreiden een ster ken, onaangenamen geur. Deze is afkom stig van een vocht, dat afgescheiden wordt door een paar klieren En die geur doet poes waarschijnlijk walgen van haar buit. Een lezer. 132. Een Voornsche gemet is 0,4592 11..A of 45 A. en 92c.A. Een Zeeuws gemet 0,4169 II.A. of 41 A. en 69 c.A. Het verschil is nu licht te vinden. T. 133. Zeer veel plantenliefhebbers bewe ren, dat kamerplanten niet tegen gas kun nen. Indien er gas ontsnappen kaD, zoo dat dit zich bevindt in de lucht van 't ver trek zijn we 't met hen eens. Maar wan neer de fabriek een goed produkt levert goed gezuiverd gas, dan zal het branden daarvan evenmin nadeelig zijn voor ka merplanten als het gebruik van petroleum. De verbrandingsprodukten zijn dezelfde. M. 134. De hoeveelheid zal de moeite van 't inzamelen wel niet loonen. 135 Vraag dit aan een photograaf. I Lij zal 't u beter kunnen zeggen dan ieder ander. O. T. - w Woikea*en der Aarde. EttAUKKIJK. Meermalen was het reeds gebleken, dat er groote leemten waren in de Fransche revisie-wet van 1895, waaraan o. a. de revisie van het llreyfus-proces te danken was. Dezer dagen kwam de onvolkomenheid van deze wet nog meer aan het licht. Lefévre, een schoolmeester uit de Ar dennen werd in 1874 tot 15 jaar dwang arbeid veroordeeld, wegens brandstichting. Na korten tijd werd hem gratie verleend, daar het bleek dat de getuigen gelogen hadden. Sedert heeft hij, steeds vruchte loos, om herstel van eer verzocht. Na de wet van 1895 trachtte hij zijn zaak voor liet Hof van Cassatie te bren gen, en na veel moeite en opoffering gé- lukte hem dit ten langen leste. Zoowel de Minister van Justitie als de Procureur-Gé neraal en de griffier van het Hof van Cas satie verklaarden Lefèvre voor volkomen onschuldig. om naar de stem te luisteren van een meisje dat deed alsof Betje's belang en voordeel haar levensgeluk uitmaakte, terwijl hare raadgevingen sleclu voortgevloeid waren uit een soort bedilzucht, die zooveel menschen aankleeft. Daarenboven had Betje niet naar den wil van God gevraagd, maar in een soort van verblinding haar plan gemaakt en ten uitvoer gebracht. Zoo dikwijls zij nu aan de scheiding dacht van hare lieve mevrouw, van wie zij nooit anders dan goedheid ondervon den en aan wie zij grootendeels hare op leiding en kennis te danken had, even dik wijls maakte zich een gevoel van weemoed van liaar meester, en trachtte zij zich mot geweld daarover heen te zetten. Zij had A. ge- gfezegd en moest nu ook B. zeggen. Even wei toen zij, den allerluatsten Zondag tusschcn Louise en Jan ingezeten, luiterde naar de vriendelijke stem, die haar zoovele goede en gezegende lessen had doen hooren, werd liet gevoel van weemoed en knagend zelfverwijt haar schier te veel. Slechts met de grootste moeite kon zij hare tranen inhouden. Nu het op scheiden aankwam, oleken de uanden die haar aan dit huisgezin verbonden, veel ster ker en vaster tè zijn, dan zij ooit had ge dacht, en het losmaken daarvan kostte haat veel meer smart en pijn,» dan zij ooit had kunnen vermoeden, Mevrouw Huiberts merkte dat alles wel op. Zij bezat dat fijne gevoel, dat niet ieders eigendom is dat fijne gevoel dat ons doet raden, wat in de harten omgaat van hen, die in onze nabijheid leven, en wier karak ter en innerlijke beweegredenen wij door ia- renlangen omgang hebben lecren kennen. Mevrouw Huibers wilde liet verdriet van liet arme meisje niet verzwaren door op haat gevoel te werken. Zij ntaakle geen zinspelen Het verzoek om revisie van het proces werd toch verworpen, daar de wet van 1895 bepaalde »nieuwe feiten eischt. De Regeering m et nu voornemens zijn een wijziging van die wet aan de Kamer ■.voor te stellen. Lord Stanley heeft Vrijdag in het La gerhuis medegedeeld dat tot 27 Juli jl. zijn aangeworven voor het aanstaande le ger 25,700 man en voor de militie 22,369, waarvan resp. 12,390 en 18,579 man in" fanterie. Minister Chamberlain heeft verklaard, dat de proclamatie van Lord Kith ener zijn volkomen goedkeuring draagt. Ook een leukberichtWant natuurlijk hebben Cham berlain en Milner saam de proclamatie ge- ïnspireerd, mischien wel opgesteld. StUITSCHLAXII. Plet stoffelijk overschot van den te Pe king vermoorden gezant baron von Ketteler is thans met de s>Palalia«, te Bremerha ven aangebracht. In de groote zaal van de Noidd. LJoyd werd een lijkdienst gehouden waarop keizer Wilhelm zich liet vertegen woordigen door admiraal Thomsen, kom- mandant van het Noordzeestatioii. De uit China teruggekeerde troepen vormden de eerewacht. Het lijk wordt naar Westfalen overgebracht, om daar te worden begraven. Het heeft de aandacht getrokken, dat de omstreken van het kasteel Friedrichshof in den Taunus op zoo ovérdreven wijze zijn bewaakt geworden. Militairen en veld wachters patrouileeren onophoudelijk het park en de wegen die daarheen toegang geven, af. Plet Duitsche publiek is dan ook weleenigzins pijnlijk getroffen door deze»be- scherming« van het sterfbed van keizerin Friedrich-. Mag men in de »P t i t Bleu gelooven, dat zou een anarchistisch complot ontdekt wezen, gericht tegen het leven van kiezer Wilhelm en koning Eduard! Zelfs beweert men dat in het park van het Slot een hel- sche machine is gevonden. De politie zou, althans zulks wordt gezegd.de aanstichters van het complot bij name kennen, en de meest possietieve bewijzen voor haar ver denkingen in handen hebben. Doch 't is de vraag, of men de P e t i t Bleu gelooven mag ITALIË. Het bericht werd al lang verwacht en is eindelijk ingekomenDe vermaarde Ita- liaansche Staatsman Francesco Crispi is uit dit leven gescheiden. Crispi werd den 4en October 1819 te Ribera op Sicilië geboren, studeerde te Palermo in de rechten en vestigde zich te Napels als advocaat. In 1848 nam hij aan den opstand in Palermo deel vluchtte een jaar later naar Frankrijk, bereidde in i860 een nieuwen opstand op Sicilië voor et# bewoog Garibaldi, handelend hierbij op te treden Hij wist te bewerken, dat het ei land bij Italië werd gevoegd en deed in 1861 in het Italiaansche parlement als lid voor Palermo zijn intrede In 1876 werd hij tot voorzitter der Italiaanschen Kamer benoemd en in 1877 tot Minister van Bin- nenlandsche Zaken. In 1878 nam hij zijn ontslag, maar werd later opnieuw tot de regeering geroepen. Velen zagen in hem toen de redder des land en hadden groote verwachtingen van hem. Maar die zijn niet bevredigd, al mag men Crispi zeker wel den lof geven, ijverig te hebben gestreefd naar het goede voor zijn land. Hij was echter geen Bismarck, schoon hij in de groote politiek hem geheel aan kleefde, en kon ook niet met een Cavour op een lijn worden gesteld. De nederlaag in Abbessynie was aanleiding tot den val van Crispi. Later werd hij nog beschuldigd van oneerlijke practijken, maar die beschul digingen gingen den ouden Staatsman over het hoofd heen. Zijn laatste levensjaren sleet hij ambteloos. op haar aanstaand vertrek, en toen een dei- jongens den uitroep deed hooren: Het is van avond do laatste ke'cr, Betje! dat je legde zijn moeder hem aanstonds het zwijgen op en begon over een gebeurtenis te spreken, die zij uit het boek had voorgele zen. Betje kon niet zooals anders met volle stem liet lied medezingen maar hoewel zij er zwijgend bijzat, zoo zou zij de woorden toch niet vergeten. //Rust, mijn ziel! uw God is Koning; Heel de wereld Zijn gebied. Alles wisselt op zijn wenken, Maar Hij zelf verandert niet.// Die rust, waarvan dit lied gewaagde, was haar deel niet, want zij had God niet als haar Koning over haar laten regeeren veeleer was zij een onderdaan, die opgestaan was tegen Zijn wil en wet en die daardoor ook de zalige voorrechten, die verbonden zijn aan-de gehoorzaamheid waarmede men Hem dient, verbeurt. //Ieder woelt hier om verandring, En betreurt ze dag aan dsjg, Hunkert naar het geen lui zien zal. Wenscht terug 't geen hij eens zag,// Ja, zij woelde naar verandering; en voor de verandering nog goed én wel gekomen was, betreurde zij haar in stilte. Dwaas menschcnhai thoe dikwijls weet gij zelfs niet, wat gij wilt; hoe slingert gij onbestendig heen en weer, totdat gij uw eenig rustpunt hebt gevonden in God, uw Koning, en tevreden en dankbaar onder Zijp bestuur hebt lecren zeggen //Rust mijn zieluw God is Koning, Wees tevreden met uw lot,; Zie, hoe alles hier verandert, En verlang alleen naar God.// SPrlWJE. De Minister van buitenlandsche zaken in Spanje heeft een officeele tegenspraak ge geven van de geruchten met betrekking tot een overeenkomst met Engeland voor de handhaving van de onzijdigheid der straat van Gibraltar. De Spaansche regeering wensch geen en kel verbond aan te gaan en verkiest een afwachtende, onzijdige houding te bewaren, om geheele vrijheid van handelen in de Middellandsche Zee en in Marokko. Gesteund door de openbare meening wil de regeering al vast het leger, de marine en de verdedigingswerken aan de kusten van het schiereiland en op de Balearen en Ka narische eilanden in uitstekende staat bren gen, teneinde de onzijdigheid te kunnen doen eerbiedigen en 's lands integriteit te verdedigen. De regeering zou, indien het noodig mocht blijken, zelts niet aarzelen aan de Cortes de benoodigde credieten daarvoor aan te vragen. Dat arme Spanje TVKKIJE. Het Fransch-Turksch geschil hangt nog maar de Porte wringt zich in allerlei boch ten om zich uit den vasten greep van' Constans te bevrijden. Zoo heeft Inbra- himbey namens de Porte den gezant in allen ernst, doch natuurlijk vruchteloos, het voorstel gedaan, dat de Fransche maatschappij, de haar behoorende haven werken te Konstantinopel eenvoudig aan Turkije verkoopen zou. Minister Delcassé heeft Munir-bey, den Turkschen ambassadeur te Parijs, te ver staan gegeven, dat de .porte voor 20 Aug. een ondubbelzinnig antwoord geven moet op de eischen van Contans. Een ultima tum dus. Het Fransche eskader der Middelland sche Zee onder de. bevelen van admiraal Aubry de la Noê is nog niet uit Ville- fransche (Villefranca) in zee gestoken, maar ligt gereed óp het eerste bevel onder stoom te gaan. 20 Cent per regel. De maag is voor het menschelijk lichaam wat de Citadel is voor eene versterkte stad. Als ten gevolge van verschillende onge vallen, dit orgaan verzwakt in de voor naamste gedeelten, ondervindt' het geheele lichaam den terugstoot dier aandoeningen. De spijsvertering is zoo moeielijk dat in de meeste gevallen de maag het voedsel weder uitwerpt. Meti ondet vindt hevige pijnen en krampen, de onthouding van voedsel wordt alsdan de natuurlijke oor zaak der algemeene verzwakking die de bloedarmoede veroorzaakt. De Heer B. van Roozendaal te Made N. B. schrijft onsTot mijn groot ge noegen kan ik U mededeelen, dat ik ge- heb geleden waardoor ik verschikkelijk leed, zoo erg dat ik 's nachts niet kon slapen, doch na gebruik van drie doosjes Uwer beroemd Pink-Pjllen ben ik volko- Later zou Betje aan deze woorden terug denken, wanneet- zij vertoefde in eene omge ving, waar liet zingen van een Psalm of ge zangvers een onbekende zaak was Tobn Betje twee dagen later, voor •liet laatst opstond in kaar kamertje, was het haar te moede, als iemand, die op het punt staat om een verre reis te ondernemen naar een vreemd land met de wetenschap dat van een terugkomst geen sprake kan zijn. Werktuiglijk verrichtte zij dien morgen voor het laatst hare werkzaam heden, klecde zich daarna aan, en toen toen was het oogenblik gekomen, waarop zij de laatste woorden zou wisselen met haar, die zij thans gevoelde meer lief te heoben. dan zij ooit geweten had. //Ik dank u, Mevrouw! stamelde ziji voor haar heengaan, terwijl zij tevergeefs- moeite deed hare stem te uedwingen, //voor alles wat ik van u ontvangen en geleerd heb. Wil u mij vergeven alles wat wat ik u heb aangedaan? //Van harte gaarne Betje! antwoorde me vrouw Huibers, ter vijl zij Betje's hand in in hare nam. //Ik hoop dat de lleer u steeds nabij moge zijn op uwe verderen levensweg. Ook hoop ik, dat de verandering die gij ge kozen hebt, u niet zal schaden. Onthoud, dat, wanneer gij ooit in moeielijkheden mocht ko men, en als ge ooit raad en hulp van noo- de mocht hebben, gij altijd bij mij kuilt ko men. Dank u, dunk u, Mevrouw bracht Betje tr ten laatste nog' uit, terwijl zij haar gelaat afwendde. Zij kon geen woord meer spreken haar hart was vol. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1901 | | pagina 2