FEUILLETON.
Steeds hooger.
Reclames,
.Heiled eelt riff en enz.
Gevolgen der maagziekten.
wel Ia uw lichaam wel Is hart en
hoofd gezond Is het vrede, Jehu zoo
liet Joram vragen door den man, die ter
stadspoort uittoog den nieuw gezalfden
Koning te gemoet? Maar er was geen
vrede, want Izebel leefde nog, en Achabs
zeventig zonen leefden ook nog en Baal
werd nog gediend, en de bosschen waren
niet omgehouwen, en de altaren rookten
nog, en de onwaardige priesters bedien
den ze.
Amice is het wel met ons
Och, ware alles, alles wel
Steeds Uw Vriend,
JAN.
Minister-Kamerlid.
Doordat de Kamerleden Dr. A. Kuy-
per, Mr. v. Asch v! Wijk, Bergacsius,
Jhr. Harte v. Tecklenburg en Mr Loef
opgetreden zijn door II. Majesteit besluit
als Ministers, moeten er in Shedreckt,
Amersfoort, Bist, Grave, en Den Bosch
nieuwe verkiezingen plaats hebben. We
vermoedden reeds, dat het aldus zou loo-
pen. Aan de vereeniging van Kamerlid
en Minister zijn bijzondere practische be
zwaren verbonden. Niet of de Grondwet
laat het toe, maar iets anders is het of
het daarom goed te keuren is; en wij
meenen van niet. In de eerste plaats
niet met 't oog op het onderzoek in de
sectien of afdeelingen. Daar wordt door
de leden der Kamer als in een onder
onsje over het wetsvoorstel van den Mi
nister gesproken en gedisputeerdlicht
en schaduwzijden nader beschouwd
voor en tegen gewikt en gewogen, en
soms niet zoo malsch een meening uit
gesproken. En toch, daar zit nu de au
teur van dat gesproken wetsvoorstel bij
hij moet meedoen, ja, waaraan? zijn
eigen werk becritizeeren gaat toch wel
wat moeielijk, het verdedigen is ook
niet erg onzijdigtoeluisteren, hoe de
andere Kamerleden het be- en veroor-
deelen soms; als dwarskijkers, kijk-in-
den-pot erbij zitten Het is onzes in
ziens eene vreemde verhouding, hoe men
de zaak ook beziet. En daarbij, durft
ieder Kamerlid alles te zeggen, wat hij
op 't hart heeft, als de Minister e r zoo
bij zit Sommigen mogen onafhankelijk
genoeg zijn, maar er zullen er ook we
zen, die den mond toehouden. Maar in
de tweede plaats moet een Kamerlid-
Minister ook over zijn eigen wetsvoorstel
stemmen. De vorige Ministers, Borgesius
en Lely brachten steeds (en zeer na
tuurlijk) hun stem uit voor hun eigen
voorstellen, en de vraag ofsommige niet
verworpen zouden zijn, als zij zeiven
niet voor gestemd hadden, is wel voor
toestemming vatbaar. Maar in de derde
plaats wat groote werkkracht moet zulk
een Min. Kamerlid nif t bezitten Eerst
de zaken van zijn departement beharti
gen, en dan nog in de sectien arbeiden;
'tis een krachtig hoofd, dat dit al kan
dragen, en goed uitvoeren. In de vierde
plaats is ,t een Min. Kamerlid gemak
kelijk om in zijn district de gewilde
man te blijven. Een of ander wetsvoor
stel ten behoeve van dat district inge
diend, en zijn verkiezing voor eene nieu
we periode is verzekerd. Een gewoon
Kamerlid kan zoo iets niet doen. We
beweren niet, dat 't gebeurt, maar dat
zoo iets kan gebeuren, omdat een Minis
ter ook een „mensch" is, zal niemand
tegenspreken. De kiezers van zoo'n dis
trict hebben een uitstekenden pleitbe
zorger, den besten waarborg voor de be
hartiging hunner belangen, veel beter
waarborg dan kiezers uit andere distric
ten, en zijn de vier jaar om, dan is't
natuurlijk een hosanna voor hun Ka
merlid, den Minister. Zulk een Kamer
lid is een paar bankjes «verkiezingskos
ten» waard. Maar of 't rechtvaardig is,
en of er van „gelijkheid'' sprake is, in
verband met andere districten, is een
4)
Jan zeide hier iets, waarop zijne moeder
een lang antwoord zou hebben kunnen geven,
dat hem echter niet veel wijzer zou hebben
gemaakt. Zou er ooit sprake kunnen zijn van
door zijn best te doen, iets bij God te ver
dienen Al hadden wij gedaan alles, wat wij
hadden moeten doen wat van niemand onzer
gezegd kan worden dan zouden wij nog maar
onnutte dienstknechten zijn, die op geen
belooning aanspraak konden maken. Uit liefde
het goede te werken, omdat wij niet anders
kunnen, daar Gods Heilige Geest ons aan
drijft, dat moet de beweegkracht zijn van ons
denken en handelen. Een kind mag die be
weegkracht gevoelen, onder woorden brengen
kan hij haar niet.
li Heb den Heere Jezus maar zeer lief en
bid gedurig, dat Hij u leere om in alle
dingen te handelen naar Zijn heiligen wil,//
zeide mevrouw Hilibers, //dan zal Hij uw
voet bewarer, opdat gij geen gevaarlijke en
verkeerde wegen betreedt. Houd Hem maar
altijd in het oog en zoekt nooit naar veran
dering, als gij niet zeker weet, dat Hij zulk
eene verandering goedkeurt. Maar, lieve kin
deren als wij van avond nog aan het lezen
zullen gaan, mogen wij daar wel mee begin
nen, want binnen een uur is het tijd voor
u om naar bed te gaan.//
//Zal ik Betje roepen of willen wij haar
maar in de keuken laten zitten, nu zij toch
van ons weg gaat en niets om ons geeft
vroeg Jacob.
tweede vraag. We verblijdden ons dan
ook, dat onze Ministers hun zetel wil
den inruimen. We vinden dien toe
stand gezond.
fLet tranen zaaien- maar
maaien met gejuich.
Den 3 den Nov. 1877 trad als hoofd
van 't nieuwe Ministerie op Mi Jan Kap-
peijne van de Coppello. Hij was de man,
die den 8sten Dec. '74, toen er over de
gemoedsbewaren omtrent leerplicht ge
sproken werd, en er werd gezegd in
dien gij dan bij zulk eene onderwijswet
den leerplicht verlangt, dan onderdrukt
gij de minderheid hij was het,'die op
dien zeilden dag het scherpe woord deid
hooren Welnu, dan moet die minderheid
maar worden onderdruktwant dan is zij
de v/ieg, die de gansche za)f bederft, en
heeft zij in onze maatschappij geen recht
van bestaanEn in edele verontwaardi
ging antwoordde een der onzen den feilen
tegenstander Neem dan ook uit het
wapenschild der Nederlanden weg den
Leeuwhet beeld der fierste vrijheid, en
steld er voor in stede den Adela r met
het lam in de klauwen, beeld der tirannie.
En de wet op 't Lager onderwijs werd
op Donderdag 18 Juli 78 aangenomen
met 52 tegen 30 stemmen. En de dwang
vermeederdeen het onrecht zegevierde,
en het liberalisme vierde zijn triomf.
Maar ons volk rustte niet. 17, Aug. van
dat zeltde jaar toog het in zijn eminent-
ste en bekwaamste woordvoerders naar
't Loo, 's konings verblijf, en overhan
digde Z, Majesteit een smeekschrift mee
305869 naamteekeningen. Het was daar
enboven gesteund door afzonderlijke,
adressen van 306 kerkeraden van de Ned.
Herv, Kerk 108 van de Geref. en 7
van de Luthersche Kerk. Meer dan 164000
li. Kath. addresseerden eveneens, geheel
zelfstandig. De grijze Elout van Soeter-
woude voerde het woord, en Koning
Willem luisterde met instemming.
Nochtans, Kappeine adviseerde den
Koning de wet te onderteekenen wat op
17 Aug. geschiedde. Maar 't is ook door
die wet, dat de geestkracht van het
Christenvolk werd gestaald, de geest-
drif hooger opvlamde,t de moed om eigen
scholen te bouwen werd aangewakkerd,
en thans, thans juichen we; want daar
staan ze,, de 651 scholen met meer
dan 100,000 leerlingen en 2500 onder
wijzers daar staan ze de monumenten
van 's Heeren hulp, der Christenen
offervaardigheid. Meer dan 6 millioen gul
den hebben ze gekost, en 't geld is door
trouwde liefde van arm en rijk gegeven.
't Was zaaien met tranen, 't is nu oog
sten met gejuich. Wie zou ooit den 17
Augustus vergeten? En wie zijn Unie-
gave onthouden
Tuin- en LaiHlbouw.
„PROEFNEMINGEN VANWEGE DER
YEREENIGING" LANDBOUWONDERWIJS.
II
Behalve de reeds besproken proefnemingen
werden nog vijf bomestingsproeven en eene cul-
tuurproel genomen. De laatst bedoelde was een
cultuurproef met aardappelen. Zij word genomen
door den heer A. Breosnoe te Oude Tonge en
wel op zeer lichten zavelgrond gelegen in den
polder Battenoord.
Het doel der proefneming was niet zoozeer
ons verschillende variëteiten metelkaar te verge
lijken. Wel wensehte men te weten, of de plaats
van horkomst van ingevoerde poters invloed op
de opbrengst had. Daartoe werden uitgepoot zes
partjjijea Blauwen en drie partijtjes Bonten.
Bovendien bepootte men aan tweetal perceeltjes
met oven zooveel nieuwe variëtieten, te weten,
Bravo en Oranje
Gedurende het begin der groeiperiode ging
alles tamelijk wel naar wensoh. In loofontwik-
keling was eenig verschil waar te nomen.
Maar de hevige stormen van Augustus deden
ook aan dit aardappelproefveld veel kwaad,
zoodat althans de Blauwen en de Bonten hare
groei staakten.
Uit het onderstaande tabelletje kan men op
maken wat de nitkomsten waren. Tevens vindt
men daarin opgegeven, vanwaar de poters we
den betrokken.
//Denkt ge, ilat dit zou zijn naar Gods wil
handelen?// vroeg mevrouw Huiberts. Nu ja,
maar ik vind het ook echt leelijk van haar,//
meesmuilde de knaap.
//En wanneer wij nu de inspraak volgen
van ons boos hart en bij onszelf denken
//Betje behandeld ons niet zoo goed, als wij
van haar verwacht hadden; wij zullen haar
dat vergelden, door haar ook geen liefde
meer te bewijzen,// dan volgen ook wij onzen
eigen verkeerden wegen hebben wij niet
juist er over gesproken, dat wij dit niet zou
den doen
De weduwe Huibers was gewoon om
's Zondagsavonds haren kinderen een mooi
boek voor te lezen een boek, dat in liet
bijzonder voor dien avond bewaard werd.
De kinderen mochten dan altijd een uurtje
langer opblijven. Na het lezen zong men ge
woonlijk nog een paar schoone liederen, (lie
mevrouw Huibers met orgelspel begeleidde.
Omdat Betje geen ouderlijk, huis zelfs
geen naaste familiebetrekkingen bezat, bij wie
zij hare Zondagavonden kon doorbrengen,
W6rd ook zij altijd uitgenoodigd om aan deze
gezegende en aangename uren deel te nemen.
Daardoor had Betje nooit het gemis van een
uitgaansavond gevoeld.
De tijd dien Betje in het huis van mevrouw
Huibers nog door moest brengen, vloog als
het ware voorbij. De laatste maanden waren
in hare oogen als even zoovele weken. Zij
zou wel een zeer ongevoeiig meisje hebben
moeten zijn, wanneer dezelfde spijt, die in
haar hart was opgekomen, toen zij haar dienst
bij mevrouw Van Geeveren had aangeboden
zich na dien tijd niet met verdubbelde kracht
liaM doen gevoelen. En ongevoelig w; s Betje
niet; zij was alleen maar zoo dwaas geweest
I BLAUWEN.
OpbrengBt
Afkomstig uit
per geuiet
«1
(Ouddorp) v. tamelijk zw. klie-
90 H. L.
b
zandgrond.
80
c
In gen (Gelderl.) klei.
93
d
Andjjk (N. Holl.) gent. grond.
8V
e
Rilland Bath. (Zeel.) klei.
65
f
Sappermeer (Gron. dalgrond.
II BONTEN.
100
a
Ouddorp tamei. zw. kloi.
100
b
Ouddorp Zandgrond.
83
c
Krnbbendjjke (Zeel.) goed z.
III NIEUWE VARIËTEITEN
70
a
(Bravo en Oranje.)
911
b
proefveld Sappemeo
94
Om reeds na deze èéne proefneming te beslui
ten van waar men de poters zal betrekken, komt
ons wat gewaagd voor. Toch is er heel wat ver
schil zooals men ziet. Inzonderheid de poters
der bonten hadden vrij ongelijke resultaten. Wat
betreft de beide nieuwe variëlieten zij nog ver
meld, dat de proefnemers bravo een prachtige
aardappel noemde doch de smaak wat zoet vond.
Van Oranje was de smaak beter, doch de kleur
op schotel to hooggeel.
M.
VraagitasiEt.
Vragen en Antwoorden wordon kos
teloos geplaatst.
Antwoorden of meded3elingen
zijn met hetzelfde nummer gemerkt als
de vragenwaarop ze betrekking hebben
Vragen.
136. Kan men nu nog wikken zaaien
voor groenbemesting
Moet het landt voor 't zaaien geploegd
worden? Een boer.
137. Is bet noodig, de boonen, alvo
rens ze te laten d ogen, „op te koken-'
Een lezeres.
Antwoorden en Mededeelingen.
131. Spitsmuizen verspreiden een ster
ken, onaangenamen geur. Deze is afkom
stig van een vocht, dat afgescheiden wordt
door een paar klieren En die geur doet
poes waarschijnlijk walgen van haar buit.
Een lezer.
132. Een Voornsche gemet is 0,4592
11..A of 45 A. en 92c.A.
Een Zeeuws gemet 0,4169 II.A.
of 41 A. en 69 c.A.
Het verschil is nu licht te vinden.
T.
133. Zeer veel plantenliefhebbers bewe
ren, dat kamerplanten niet tegen gas kun
nen. Indien er gas ontsnappen kaD, zoo
dat dit zich bevindt in de lucht van 't ver
trek zijn we 't met hen eens. Maar wan
neer de fabriek een goed produkt levert
goed gezuiverd gas, dan zal het branden
daarvan evenmin nadeelig zijn voor ka
merplanten als het gebruik van petroleum.
De verbrandingsprodukten zijn dezelfde.
M.
134. De hoeveelheid zal de moeite van
't inzamelen wel niet loonen.
135 Vraag dit aan een photograaf. I Lij
zal 't u beter kunnen zeggen dan ieder
ander. O. T. -
w
Woikea*en der Aarde.
EttAUKKIJK.
Meermalen was het reeds gebleken, dat
er groote leemten waren in de Fransche
revisie-wet van 1895, waaraan o. a. de
revisie van het llreyfus-proces te danken
was.
Dezer dagen kwam de onvolkomenheid
van deze wet nog meer aan het licht.
Lefévre, een schoolmeester uit de Ar
dennen werd in 1874 tot 15 jaar dwang
arbeid veroordeeld, wegens brandstichting.
Na korten tijd werd hem gratie verleend,
daar het bleek dat de getuigen gelogen
hadden. Sedert heeft hij, steeds vruchte
loos, om herstel van eer verzocht.
Na de wet van 1895 trachtte hij zijn
zaak voor liet Hof van Cassatie te bren
gen, en na veel moeite en opoffering gé-
lukte hem dit ten langen leste. Zoowel de
Minister van Justitie als de Procureur-Gé
neraal en de griffier van het Hof van Cas
satie verklaarden Lefèvre voor volkomen
onschuldig.
om naar de stem te luisteren van een meisje
dat deed alsof Betje's belang en voordeel
haar levensgeluk uitmaakte, terwijl hare
raadgevingen sleclu voortgevloeid waren uit
een soort bedilzucht, die zooveel menschen
aankleeft. Daarenboven had Betje niet naar
den wil van God gevraagd, maar in een soort
van verblinding haar plan gemaakt en ten
uitvoer gebracht. Zoo dikwijls zij nu aan de
scheiding dacht van hare lieve mevrouw, van
wie zij nooit anders dan goedheid ondervon
den en aan wie zij grootendeels hare op
leiding en kennis te danken had, even dik
wijls maakte zich een gevoel van weemoed
van liaar meester, en trachtte zij zich mot
geweld daarover heen te zetten. Zij had A. ge-
gfezegd en moest nu ook B. zeggen. Even wei toen
zij, den allerluatsten Zondag tusschcn Louise
en Jan ingezeten, luiterde naar de vriendelijke
stem, die haar zoovele goede en gezegende
lessen had doen hooren, werd liet gevoel
van weemoed en knagend zelfverwijt haar
schier te veel. Slechts met de grootste moeite
kon zij hare tranen inhouden. Nu het op
scheiden aankwam, oleken de uanden die
haar aan dit huisgezin verbonden, veel ster
ker en vaster tè zijn, dan zij ooit had ge
dacht, en het losmaken daarvan kostte haat
veel meer smart en pijn,» dan zij ooit had
kunnen vermoeden,
Mevrouw Huiberts merkte dat alles wel op.
Zij bezat dat fijne gevoel, dat niet ieders
eigendom is dat fijne gevoel dat ons doet
raden, wat in de harten omgaat van hen,
die in onze nabijheid leven, en wier karak
ter en innerlijke beweegredenen wij door ia-
renlangen omgang hebben lecren kennen.
Mevrouw Huibers wilde liet verdriet van
liet arme meisje niet verzwaren door op haat
gevoel te werken. Zij ntaakle geen zinspelen
Het verzoek om revisie van het proces
werd toch verworpen, daar de wet van 1895
bepaalde »nieuwe feiten eischt.
De Regeering m et nu voornemens zijn
een wijziging van die wet aan de Kamer
■.voor te stellen.
Lord Stanley heeft Vrijdag in het La
gerhuis medegedeeld dat tot 27 Juli jl.
zijn aangeworven voor het aanstaande le
ger 25,700 man en voor de militie 22,369,
waarvan resp. 12,390 en 18,579 man in"
fanterie.
Minister Chamberlain heeft verklaard,
dat de proclamatie van Lord Kith ener zijn
volkomen goedkeuring draagt. Ook een
leukberichtWant natuurlijk hebben Cham
berlain en Milner saam de proclamatie ge-
ïnspireerd, mischien wel opgesteld.
StUITSCHLAXII.
Plet stoffelijk overschot van den te Pe
king vermoorden gezant baron von Ketteler
is thans met de s>Palalia«, te Bremerha
ven aangebracht. In de groote zaal van de
Noidd. LJoyd werd een lijkdienst gehouden
waarop keizer Wilhelm zich liet vertegen
woordigen door admiraal Thomsen, kom-
mandant van het Noordzeestatioii. De uit
China teruggekeerde troepen vormden de
eerewacht. Het lijk wordt naar Westfalen
overgebracht, om daar te worden begraven.
Het heeft de aandacht getrokken, dat de
omstreken van het kasteel Friedrichshof in
den Taunus op zoo ovérdreven wijze
zijn bewaakt geworden. Militairen en veld
wachters patrouileeren onophoudelijk het
park en de wegen die daarheen toegang
geven, af. Plet Duitsche publiek is dan ook
weleenigzins pijnlijk getroffen door deze»be-
scherming« van het sterfbed van keizerin
Friedrich-.
Mag men in de »P t i t Bleu gelooven,
dat zou een anarchistisch complot ontdekt
wezen, gericht tegen het leven van kiezer
Wilhelm en koning Eduard! Zelfs beweert
men dat in het park van het Slot een hel-
sche machine is gevonden. De politie zou,
althans zulks wordt gezegd.de aanstichters
van het complot bij name kennen, en de
meest possietieve bewijzen voor haar ver
denkingen in handen hebben.
Doch 't is de vraag, of men de P e t i t
Bleu gelooven mag
ITALIË.
Het bericht werd al lang verwacht en
is eindelijk ingekomenDe vermaarde Ita-
liaansche Staatsman Francesco Crispi is
uit dit leven gescheiden.
Crispi werd den 4en October 1819 te
Ribera op Sicilië geboren, studeerde te
Palermo in de rechten en vestigde zich te
Napels als advocaat. In 1848 nam hij aan
den opstand in Palermo deel vluchtte een
jaar later naar Frankrijk, bereidde in i860
een nieuwen opstand op Sicilië voor et#
bewoog Garibaldi, handelend hierbij op te
treden Hij wist te bewerken, dat het ei
land bij Italië werd gevoegd en deed in
1861 in het Italiaansche parlement als lid
voor Palermo zijn intrede In 1876 werd
hij tot voorzitter der Italiaanschen Kamer
benoemd en in 1877 tot Minister van Bin-
nenlandsche Zaken. In 1878 nam hij zijn
ontslag, maar werd later opnieuw tot de
regeering geroepen.
Velen zagen in hem toen de redder des
land en hadden groote verwachtingen van
hem.
Maar die zijn niet bevredigd, al mag men
Crispi zeker wel den lof geven, ijverig te
hebben gestreefd naar het goede voor zijn
land. Hij was echter geen Bismarck, schoon
hij in de groote politiek hem geheel aan
kleefde, en kon ook niet met een Cavour
op een lijn worden gesteld. De nederlaag
in Abbessynie was aanleiding tot den val
van Crispi. Later werd hij nog beschuldigd
van oneerlijke practijken, maar die beschul
digingen gingen den ouden Staatsman over
het hoofd heen. Zijn laatste levensjaren
sleet hij ambteloos.
op haar aanstaand vertrek, en toen een dei-
jongens den uitroep deed hooren: Het is
van avond do laatste ke'cr, Betje! dat je
legde zijn moeder hem aanstonds het
zwijgen op en begon over een gebeurtenis te
spreken, die zij uit het boek had voorgele
zen.
Betje kon niet zooals anders met volle
stem liet lied medezingen maar hoewel zij er
zwijgend bijzat, zoo zou zij de woorden toch
niet vergeten.
//Rust, mijn ziel! uw God is Koning;
Heel de wereld Zijn gebied.
Alles wisselt op zijn wenken,
Maar Hij zelf verandert niet.//
Die rust, waarvan dit lied gewaagde, was
haar deel niet, want zij had God niet als
haar Koning over haar laten regeeren veeleer
was zij een onderdaan, die opgestaan was tegen
Zijn wil en wet en die daardoor ook de
zalige voorrechten, die verbonden zijn aan-de
gehoorzaamheid waarmede men Hem dient,
verbeurt.
//Ieder woelt hier om verandring,
En betreurt ze dag aan dsjg,
Hunkert naar het geen lui zien zal.
Wenscht terug 't geen hij eens zag,//
Ja, zij woelde naar verandering; en voor
de verandering nog goed én wel gekomen
was, betreurde zij haar in stilte.
Dwaas menschcnhai thoe dikwijls weet gij
zelfs niet, wat gij wilt; hoe slingert gij
onbestendig heen en weer, totdat gij uw
eenig rustpunt hebt gevonden in God, uw
Koning, en tevreden en dankbaar onder
Zijp bestuur hebt lecren zeggen
//Rust mijn zieluw God is Koning,
Wees tevreden met uw lot,;
Zie, hoe alles hier verandert,
En verlang alleen naar God.//
SPrlWJE.
De Minister van buitenlandsche zaken in
Spanje heeft een officeele tegenspraak ge
geven van de geruchten met betrekking tot
een overeenkomst met Engeland voor de
handhaving van de onzijdigheid der straat
van Gibraltar.
De Spaansche regeering wensch geen en
kel verbond aan te gaan en verkiest een
afwachtende, onzijdige houding te bewaren,
om geheele vrijheid van handelen in de
Middellandsche Zee en in Marokko.
Gesteund door de openbare meening wil
de regeering al vast het leger, de marine
en de verdedigingswerken aan de kusten van
het schiereiland en op de Balearen en Ka
narische eilanden in uitstekende staat bren
gen, teneinde de onzijdigheid te kunnen
doen eerbiedigen en 's lands integriteit te
verdedigen.
De regeering zou, indien het noodig mocht
blijken, zelts niet aarzelen aan de Cortes
de benoodigde credieten daarvoor aan te
vragen.
Dat arme Spanje
TVKKIJE.
Het Fransch-Turksch geschil hangt nog
maar de Porte wringt zich in allerlei boch
ten om zich uit den vasten greep van'
Constans te bevrijden. Zoo heeft Inbra-
himbey namens de Porte den gezant in
allen ernst, doch natuurlijk vruchteloos,
het voorstel gedaan, dat de Fransche
maatschappij, de haar behoorende haven
werken te Konstantinopel eenvoudig aan
Turkije verkoopen zou.
Minister Delcassé heeft Munir-bey, den
Turkschen ambassadeur te Parijs, te ver
staan gegeven, dat de .porte voor 20 Aug.
een ondubbelzinnig antwoord geven moet
op de eischen van Contans. Een ultima
tum dus.
Het Fransche eskader der Middelland
sche Zee onder de. bevelen van admiraal
Aubry de la Noê is nog niet uit Ville-
fransche (Villefranca) in zee gestoken, maar
ligt gereed óp het eerste bevel onder
stoom te gaan.
20 Cent per regel.
De maag is voor het menschelijk lichaam
wat de Citadel is voor eene versterkte stad.
Als ten gevolge van verschillende onge
vallen, dit orgaan verzwakt in de voor
naamste gedeelten, ondervindt' het geheele
lichaam den terugstoot dier aandoeningen.
De spijsvertering is zoo moeielijk dat in
de meeste gevallen de maag het voedsel
weder uitwerpt. Meti ondet vindt hevige
pijnen en krampen, de onthouding van
voedsel wordt alsdan de natuurlijke oor
zaak der algemeene verzwakking die de
bloedarmoede veroorzaakt.
De Heer B. van Roozendaal te Made
N. B. schrijft onsTot mijn groot ge
noegen kan ik U mededeelen, dat ik ge-
heb geleden waardoor ik verschikkelijk
leed, zoo erg dat ik 's nachts niet kon
slapen, doch na gebruik van drie doosjes
Uwer beroemd Pink-Pjllen ben ik volko-
Later zou Betje aan deze woorden terug
denken, wanneet- zij vertoefde in eene omge
ving, waar liet zingen van een Psalm of ge
zangvers een onbekende zaak was
Tobn Betje twee dagen later, voor
•liet laatst opstond in kaar kamertje,
was het haar te moede, als iemand,
die op het punt staat om een verre reis te
ondernemen naar een vreemd land met de
wetenschap dat van een terugkomst geen
sprake kan zijn. Werktuiglijk verrichtte zij
dien morgen voor het laatst hare werkzaam
heden, klecde zich daarna aan, en toen
toen was het oogenblik gekomen, waarop
zij de laatste woorden zou wisselen met haar,
die zij thans gevoelde meer lief te heoben.
dan zij ooit geweten had.
//Ik dank u, Mevrouw! stamelde ziji
voor haar heengaan, terwijl zij tevergeefs-
moeite deed hare stem te uedwingen, //voor
alles wat ik van u ontvangen en
geleerd heb. Wil u mij vergeven
alles wat wat ik u heb aangedaan?
//Van harte gaarne Betje! antwoorde me
vrouw Huibers, ter vijl zij Betje's hand in
in hare nam. //Ik hoop dat de lleer u steeds
nabij moge zijn op uwe verderen levensweg.
Ook hoop ik, dat de verandering die gij ge
kozen hebt, u niet zal schaden. Onthoud, dat,
wanneer gij ooit in moeielijkheden mocht ko
men, en als ge ooit raad en hulp van noo-
de mocht hebben, gij altijd bij mij kuilt ko
men.
Dank u, dunk u, Mevrouw bracht Betje
tr ten laatste nog' uit, terwijl zij haar gelaat
afwendde. Zij kon geen woord meer spreken
haar hart was vol.
Wordt vervolgd.