Vrijdag 16 Augustus 1901
Antirevolutionair
Zestiende Jaarg. No. 826.
Orgaan
Keeuwiebe Eilanden,
IN HO C SIGN O VIN CE S
oop de Zuidhollandsclie
uitgever:
Hegeeringstoestand.
Biet lastige punt".
invoerrechten.
v.
Aan mijn vriend te Métei-
dorp.
S■BHUHBBKaBB
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
T. BOEKHOVEN.
SOMMEJLSDJfJF Mi
Advertenties 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij bestaan
Advert'Utiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
ASle sïiafofeeBfi voor de Mêedactle bestemd, Adversesstleïï eua verdere Administratie franco toe Se zendei aan den Uitgever.
Bit dit. n n m m e r behoort e e u
BIJVOEGSEL.
Tot eer van de liberale pers mag
gezegd, dat zij zich over het algemeen
kalm en waardig uitlaat over het
nieuwe Minislerie. De meeste groote
bladen gaan hierin voor, en toonen
ook, thans niet meer te schromen
met ronde woorden t3 erkennen de
eminente gaven, aan den leider van
het Kabinet geschonken. Men kan
zoo bemerken, dat van alle kanten
wel wat goeds verwacht wordt, en
dat niemand, die de laatste jaren
meeleefde in de politiek, bevreesd
is, dat de Premier een pover figuur
zal maken in die qualiteit. Ook de
roomsche persorganen betuigden
groote ingenomenheid met den loop
van zaken tot dusverre. Dr. Kuyper,
zegt Dr. Schaepman, bezit juist de
eigenschappen voor een goed staats
man. nl. voorzichtigheid, orde en
geduld Niemand, zoo meldt het
Vaderlandis beter can hem toe
vertrouwd om met de vereischte
zeggingskracht een regeeringopro-
gramma te ontvouwen en toe te
lichten, om in het parlementaire
steekspel slagvaardig alle stootcn te
pareeren en zelf welgemikte slagen
toe te brengen, en de zijnen door
vastberadenheid en behendigheid uit
bedreigde posities en benarde situa
tiën te redden.
Voorts verdiepen sommigen zich
in gissingen omtrent de andere mi
nisters, De heeren van Lijnden en
Oyens zijn nogal wat deftig conser
vatief van aard, zegt men, en daarbij
kleven zij hun oud-vaderlijk prote-
stantsch geloof aan. De heer Oyens
zal gaarne de afdeeling arbeid aan
den Premier overdragen hij bemint
de sociale politiek slechts zeer matig.
De nieuwe minister van Justitie be
toonde zich als Kamerlid meer een
kundig jurist dan een geestdriftvol
voorstander van sociale hervorming.
De heer Harte van Tecklenburg
kwam tien jaren geleden in eene
brochure voor den dag als groot
ijveraarvoor meerdere invoerrechten
mogelijk zal hij op dit gebied thans
te veel willen wagen. 01 de overi
gens als kundig en karaktervast
bekende heer Bergansius de meer
moderne denkbeelden over de lands
verdediging kan aceepteeren is de
vraag. Ook of de heer Van Asch
van Wijck aan de Koloniën geen
te zware taak zal hebben. En zoo
blijtt men voorloopig gissen. Doch
in elk geval is de ontvangst van
het nieuwe Kabinet bij de Nederl.
pers verre van onvriendelijk.
De brochure, enkele maanden ge
leden, onder dezen titel door Mr.
P. B. Hubrecht uitgegeven (bij de
Gelr, Belinfante te 's Gravenhage)
blijft zeer lezenswaard.
De schrijver begint met aan te
halen de woorden van den nu afge
treden Minister van Justitie, Mr. Cart
van der Linde, op 7 Dec, 1900 in
de Tweede Kamer gesproken om
trent de voorstanders der vrije school
„Waarom wenschen zij voor hunne
school volkomen vrijheid, waarom
verlangen zij eene vrije school Juist
omdat zij erkennen, dat er zijn ver
schillende opvattingen omtrent gods
dienst en zedelijkheid, die ieder vrij
tot hun recht moeten komen en vrij
heid moeten hebben van beweging
en ontwikkeling."
Deze woorden geven eenigermate
de strekking van het geheele ge
schrift aan. In den breede wordt
daarin betoogd de billijkheid en nood
zakelijkheid om de ouders hunne
kinderen te laten onderwijzen over
eenkomstig hun levensovertuiging en
wordt mitsdien gepleit voor meer
dere gelijkstelling ter verkrijging van
eene finale oplossing van den school
strijd, welke een belemmering is voor
den politieken arbeid.
Kort saamgevat stelt Mr. H. voor,
dat aan het 2e, 'de en 4e lid van
art. 192 van Staatewege uitvoering
zal gegeven worden
door de voor allen gratis toegan
kelijk gestelde poliüe-school, met
leerplicht voor het bezoeken dezer
school of voor al hetgeen aldaar
wordt onderwezen
door het uitreiken van akten van
bekwaamheid, zonder welke te be
zitten niemand lager onderwijs geven
mag aan meer dan enkele kinderen
in één gezin
door waarborgen te eischen voor
de voortdurende zedelijkheid der
onderwijzers
door de vorming en opleiding van
onderwijzers in en buiten normaal
scholen
door de gemeentekas te onthef
fen van elkê verplichting tot het doen
van uitgaven ten behoeve van lager
onderwijs
door hulpmiddelen tot het genieten
van dat onderwijs aan de ouders en
voogden ten behoeve der leerlingen
te verstrekken; 4
door zorg voor schoolgebouwen en
hunne inrichting in hét belang dei
gezondheid van de leerlingen
door opwekking tot en aanmoe
diging van schoolbezoek op andere
scholen dan die welke gratis van
Staatswege voor allen toegankelijk
zijn
door uitkeering aan elke school
voor lager onderwijs, van ruime toe
lagen uit de schatkist tot instant)®
houding der school en bestrijding der
daartoe noodige uitgaven, terwijl dan
moet worden gerekend met het aan
tal leerlingen, met de leervakken en
met het geheven schoolgeld
door Staatstoezicht op alle lagere
scholen
door verzekering van het levens-
ot van alle onderwijzers, ook in hun
ouden dag.
We laten Engeland nog niet los. In 't
vorige artikel zeiden we, dat er ook door
dat land eene protectionistische strooming
ging, die in 't oogvallend was dat Enge
land vroeger altijd een der eerste voor
standers was van bescherming, maar tot
den vrijhandel overging, overgaan kon en
overgaan moest om zijne waren, zijn over
vloed aan den man te brengen. Maar andere
stemmen werden reeds gehoord, en wel in
verband met oorlog en graan bouw.
Nog geene eeuw geleden was in Groot-
Brittanie, Ierland niet mee gerekend, twee
maal meer graanland dan nu in heel het
Vereenigde Koninkrijk.
In 1800: 3220000 morg., 10500ÖÜ0 inw.
I860: 3065000 34622000
'90: 2453000 37484000
'91 2392000 37797000
'92: 2298000 38106000
'93: 1955000 38440000 s»
'94: 1826000 38786000
'95: 1500000 w 39130000
In de jaren 1880-95 zien we dus eene
g stadige daling van het aantal morgens,
tot op de helften eene gedurige rijzing
van het aantal inwoners tot bijna 4 maal
zooveel. Het aantal morgens tweemaal zoo
weinig, het aantal inwoners tot vier maal
zoo groot. En hierop lettende, werd dan ook
reeds een viertal jaar geleden de klacht
geuit„hongersnood hangt ons bij den
eerstvolgenden Europeeschen oorlog, waarin
we betrokken worden, boven 't hoofd, en
de bladen riepen de natie op om te ont
waken, eer het te laat was. Het gebruik
van granen in Engeland beloopt jaarlijks
33 millioen quarters (r quarter is 64 gal
lons is 290 Liter), en 't land brengt er
maar ruim 7 millioen opzoodat een
Engelschman maar 77 dagen zijn eigen
brood kan eten, en 2 8 8 dagen van buiten-
landsch meel moet leven. In 1854 werd
niet meer dan 2 millioen quarter graan
van buiten ingevoerd, en nu bij de 30 mill.
En de >Morning Post«, dien treurigen toe
stand inziende, noodigde de Regeermg uit
er ook eens acht op te slaan en maat
regelen te treffen om den graanbouw te
helpen. Door het heffen van graanrechten.
Het bedrag, dat daardoor binnenkwam, en
dat ongeveer 72 millioen zou bedragen,
moest dan besteed worden aan premien
voor inlandsch graandaardoor kwam er
meer productie en een oorlog zou met 't
oog op brood en meel niet meer zulke
groote bezwaren meebrengen En zoo ont
leende men aan een gebrek bij 's lands
verdediging, nl. gebrek aan voedsel, een
argument om een matig invoerrecht te
heffen op graan. In de bakermat van den
vrijen handel, is de vrije handel aan 't af
takelen, en de stemmen, die op gaan voor
protectie zijn eene profetie, dat binnen een
niet te lang tijdsverloop ook Engeland er
toe zal over moeten overgaan om zijn
graanbouw te versterken, wil het in geval
van oorlog niet binnen weinige weken
broodeloos staan. Dat de toestand daar.
dan ook niet rooskleurig is, bewezen we
reeds en bewijzen ook de volgende cijfers
In dq laatste 20 jaar is daar bouw
land in weiland veranderd.
Jaar. Bouwland. Weiland.
(arces)* (acres)
1875 18104000 13312000
1880 17675000 14427000
1885 17202000 15342000
1890 16751000 16017000
1895 15967000 16611000
En de arbeidersbevolking op 't land ver
minderde
1 Acre is 0,4047 H. A.
1871. 1881. 1891.
Mannen 1060836 955422 873840
Vrouwen 100902 84517 46205
Totaal 1161738 1039939 919685
Het aantal arbeiders verminderde met 18
pCt.
Het aantal arbeidsters met 54 pCt. terwijl
nochtans de totale toename van 't aantal
zielen in geheel Engeland 7 millioen was.
Oorzaken bekend. Ook daar als bij ons
lage prijzen, die niet loonen.
Als we den gemiddelden prijs der jaren
76 tot 78 op 100 stellen, waren de tanve-
noteeringen als volgt:
Tarwe. Gerst. Haver.
76—78 100 100 100
77—79 98 99 94
78—80 90 93 90
79—81 89 86 87
80—82 90 84 87
81—83 88 83 85
82—84 82 82 83
83—85 74 80 81
84—86 67 76 78
85—87 64 71 73
86—88 64 69 68
87—89 63 68 66
88—90 63 71 69
89—91 66 72 73
90—92 66 72 76
91—93 63 70 76
92—94 53 66 73
93—95 48 63 66
In twintig jaren tijds waren de prijzen
voor tarwe afgenomen met 52 pCt.; voor
gerst met 37 pCt. en voor haver met 34
pCt. De gemiddelde oogst van deze 3
graansoorten zou naar de prijzen van 76
tot 78 bedragen 633 millioen guldennu,
dat is, volgens de prijzen van 9395 eene
som van 370 millioen.
De boter wees in deze 20 jaren eene
daling aan van 1530 pCt. De kaas van
zS—30 pCt,
Melk, boter en kaas te zamen genomen
daalden met 33 pCt.; al deze landbouw
producten verminderden in prijs. In één
woord, er waren redenen te over, waarom
de bladen, na de bekendmaking van deze
cijfers, en vooral de bladen, die niet alles
zagen uit het oogpunt van handelsbelang,
maar ook den landbouw een goed hart toe
droegen, ach en wee riepen over het ver
val. In 1893 werd van Regeeringswege
eene commissie benoemd tot het instellen
van een onderzoek naar de oorzaken en
gevolgen van de gedruktheid van den land
bouw, en onze cijfers zijn uit dat rapport
getrokken, en zouden nog met tal van
andere kunnen vermeerderd worden, die
o. a. betrekking hebben op de a&ame van
waarde der landerijen, zoodat in enkele
zuidelijke graafschappen, zooals Lincoln,
Norfolk, Suffolk, Cambridshire, Essex, Kent
en Sussex zelfs groote oppervlakten braak
liggen en nog slechts als schapenweiden
dienen of als jachtgronden voor de land-
heeren: of op den invoer van tarwe, op
den prijs van het vee, enz.
Doch genoeg. Het was ons doel een
overl cht te geven van den stand der zaken
en we begonnen onze artikelenreeks met
Nederland; hoe hier geijverd wordt voor
verhooging en aanvullingzij het ook, dat
de granen worden uitgesloten.
We beschouwden in ons tweede artikel
in vogelvlucht de beschermende landen
Duitschland en Frankrijk en Amerika en
vroegen, waarom toch ook daar geen sprake
is van terugkeer naar vrijhandel, als 't waar
is,dat bescherming zoo ongunstig is voor
de lagere volksklassen, die door dure voe
dingsmiddelen haar hooger loon gedurig
zien wegkrimpen, zooals vaak beweerd wordt,
en we wezen op geheel Europa, dat
zijn graanbouw beschermt en den werk
man dus meer of minder duurder brood
laat eten. In ons derde artikel gaven we
ter toelichting van die invoerrechten den
staat dier tarieven op 1 April 1897.
Doch we hadden nog te rekenen met
het vrijhandels gezinde Engeland Of daarop
't gebied van den landbouw alles botertje
was tot den bodem, of daar voor den land
bouwer de toestand gunstiger was dan
bij ons. En helaaswe hoorden daar het
zelfde wat we in Nederland hoorenDe
twee vrijhandelsgezinde landen klagen, wat
landbouw toestanden betreft om 't hardst.
In ons vijlde artikel hebben we de En-
gelsche toestanden even onder de oogen
gezien, en bespeurd, dat er even als in ons
vrijhandelsland, werkelijk reden is om te
klagen voor den landbouwer en den arbei
der. Waar we dus ook het oog' richten,
en dat is onze slotsom, overal in Europa
verheft men zijn stem en noodigt men de
Regeeringen uit op haar post te staan en
den graanbouw niet te vergeten.
Amice l
Verleden week kreeg ik het weer in
handen, 't boekje. Ik erken het met
schaamte, ik had het weggeborgen 4 eg,
achter mijn grootere boeken. Een paar
maanden geleden ontving ik het van U
maar Uw doel hebt ge er niet mee be
reikt, ik stopte het weg, dat 'k het niet
zien kon. 't Moest uit mijn oogen't
hinderde me, die zwarte omslag met zijn
gouden letters er op gedrukt. Om U de
waarheid te zeggen ik was benauwd
van 't boekje. En toch, verleden week
kreeg ik het weer ia banden. En natuurlijk
die akelige, angstwekkende, rustversto-
rende titel stond er even dreigend ja,
nog welsprekender, nog luider klonk het
„Zeg mij, is het wel met U" Ja, zoo
stond en zoo staat er. Bedoelde de schrij
ver met zijn zwarten omslag, dien het
boekje heeft, onze diepe verdorvenheid,
het „dood* in zonden en in misdaden?
En waren die vergulde letters het sym
bool, het zinnebeeld van de hooge waardij
der vraag voor eiken zoon en elke dochter
Adams. Zoo ja, dan voorzeker is Tzeer
artistiek, zeer kunstvol gewrocht. Dan
is hier de kunst levende natuur! En om
dien titel, die mij angstig maakte, had
ik 't boekje weggeborgen. Ik huiverde
om een onderzoek in te stellen, of het
wel goed met mij was. Ik durfde geen
antwoord geven, en daarom, daarom
moest ik den vrager de deur uitwijzen,
Ik wou den iastigen nieuwsgierige, den
bemoeiaZ, dien hartontroerder, dien con-
scientieaanklager niet in mijn omgeving
hebben daarom, daarom had ik 't boekje
weggeborgen. En toch, daar ligt het weer,
vóór mjj op tafel. En 't staat er„Is
het wel met U Maar ik doe het weg
want als ik ga onderzoeken naar den
toestand van ziel en lichaam, dan zal
het blijken ,,van den hoofdschedel tot
den voetzool toe, zeer krank."
Als ik ga onderzoeken, dan luidt het
consult, dat ik met mijn geweten heb
het is gansch niet wel met U." En dat
oordeel is streng, is hard, als men meent
redelijk wel te zijn.
Och, wij paaien ons zoo vaak Vol
maaktheid, zoo redeneeren we, behoort
in een koogero levensordedaar boven,
boven bet ondermaandsche, boven't ster-
renheir, ver boven 't wolkenfloers, daar
heerscht volmaaktheid. Hier is alles on
volmaakt en dat zal wel tot op onzen
dood zoo blijven. En zoo bljjven we ons
vastklampen aan dat „onvolmaakt" hier,
„volmaakt" boven. Maar de titel van
mijn boekje is niet„Is het volmaakt
met U" Neen, met heel wat minder
stelt de schrijver zich tevreden. Hij vraagt
slechts„Is het wel met U." Is uw ziel