Vrijdag 10 Mei 1901
wx.
rijk.
Antirevolutionair
Zestiende Jaarg. No. 812.
Orgaan
voor lie Zuidhollandsebe 011 SKeeuwsehe Sjilanden.
m
'I
Haas,
IN HOC SIGN O VINCES
iipstraaT
1
s 4»
ich,
)AM.
,oog-,
lor
ilcas
kuen.
'ten.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Ameriha bij voornitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMEHjSDSJSi
Alle stukhen voor de Kedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco loe Ie &e es de eb aas es den Uitgever.
Dupliek van „Vooruit."
Meelfiabrlcage.
Tain- en Landbouw.
lW
1
DOORNBOS,
de PSIlulae
esa) van TIDDO
ar firma Viersen
f 1.15 per 1000
rzegelde flacons
tröle van Prof.
en Harmens.
OÜRJN
rapenmagazijn.
OTTERDAM-
en Patronen
van af 10,
pa cd
-s 3® s
Sri O m
O" >r
2. 5 B
i_i r» CD
^3- AT <r+- >-s
PT 3 B
- - i-+a
1 .T
P Ol <35
O I
Marktveld,
»SJM.
!o ter ham worst,
Illijke prijzen.
evolen.
OTOfiRiif
[Ullage.
C°->
|erioht 1878.)
van
etloogoieel.
'cerende prijzen,
'even.
lONGE Co..
Jorschmachiines
7eegwerktugen
Iketels enz. enz,
i'èieseo
Ooltgensplaat,
O BRUGGE,
elsdijk, J.GE-
[oofdsteeg
EIJNJEN
van
botterdam.
lirogcn.
ÏHT.
JÉ
[ifabrikant.
ten Meubelen.
Kasten.
SLUIS, te Oude
J. KOR VINK en
■MP
Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag.
UITGEVER:
T. BOEKHOVEN.
Advertentiën 10 cent per regel en ij2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Bij
dit nummer behoort een
BIJkOEGSKL.
De redactie van „Yooruit" poogt
Opnieuw duidelijk te maken, dat het
houden van den godsdienst buiten
de politiek toch eigenlijk niet on
godsdienstig oi ongeloovig ^behoeft
genoemd te worden.
Dit noemt zij haar „standpunt",
en om dit te verdedigen redeneert
zij, gelijk zoo vele liberalen van al
lerlei schakeering vóór haar deden,
alsof het leven des menschen en der
menschheid in stukken te deelen
ware, alsof de strijd voor het stoffe
lijk en het geestelijk bestaan los naast
elkaar te voeren waren en alsof het
kerkelijk wezen slechts bestond in
verkondiging van „meeningen", die
ten minste voor het politieke leven
wel effectloos kunnen en moeten
blijven.
Wij nu gelooven gaarne, dat
„Yooruit" het voor zichzelf niet an
ders verstaat, maar moeten toch op
merken, dat hij feitelijk het onmo
gelijke wil en van een onwaar be
ginsel uitgaat.
Wie het bestaan Gods in waarheid
erkent, zal terstond toestemmen, dat
men Hem niet kan dienen of Hij-
zelf moet openbaren hoe dit zal ge
schieden, want Hij is de alwetende,
de alwijze, de alomtegenwoordige.
Die openbaring is geschied. Gods
Woord, de Heilige Schriftuur geeft
de beginselen van eiken levenskring
aan, en gebiedt heilig, liefelijk „Ken
Mij in al uwe wegen". „De god
zaligheid is tot alle dingen nut,
hebbende de belofte des tegenwoor-
digen en des toekomenden levens."
Hoe overheid en onderdanen, pa
troons en werklieden, rijken en
armen, mannen en vrouwen, ouders
en kinderen naast en tegenover elkaar
staan, welke plichten zij wederzijds
in acht hebben te nemen, het is
alles in de Heilige Schrift geschetst
Nu kan men over de uitlegging
van den een of anderen tekst ver
schillen, zeer Zeker. Maar ontkennen,
dat de lijnen des levens in de Heilige
Schrift geteekend liggen, zal niemand,
die ook slechts eenigszins met den
inhoud er van bekend is.
De band tusschen God en zijne
schepselen is geen dood koord, dat
alleen strekt om den menscb als hij
sterft, op te trekken naar een on
bekend oord maar het is een levende
band aangeboden aan den geheelen
mensch met al zijn denken en willen
en gevoelen en tfoorloopende van at
zijn eerste aanzijn, over het graf
heen, tot in de eeuwigheid.
Zoo is er dan een onafscheidelijk
verband tusschen 's menschen doen
en laten en zijn eeuwig bestaan. Wat
de mensch zaait, zal hij maaien, en
het eeuwig oordeel voor allen gaat
naar de werkenhetzij de we.rken des
geloofs oi des ongeloofs.
Eu of dat zaaisel nu betreft 's men
schen persoonlijk of huiselijk of maat
schappelijk of politiek leven, h?t is
en blijft zijn zaaisel, waarvoor hij
verantwoordelijk is, en dat hem meer
en meer van God afvoert öf met
hem in gemeenschap brengt, al naar
gelang Gods geboden er bij veron
achtzaamd öf geëerd en nagevolgd
worden.
Ook het beroep op den „neutralen
Staat* baat hier geen zier. Want
in dien Staat zijn het altijd weer
menschendie als overheden en onder
danen optreden, en die als zoodanig
hun Schriftkennis of heidensche ken
nis en de daaruit gegroeide levens-
beseffen, inzichten en overtuigingen
overal omdragen.
Wat wil „Vooruit" dan praten
van het geloof buiten de politiek
houden Eén van beidehet geloof
(de ware godsdienst) werkt in de po=
litiek öf het ongeloof; een derde is
er niet omdat de politiek door men
schen gebouwd wordt, en menschen
geen neutrale kraalsnoeren zijn (waar
in zich allerlei kleuren naast elkaar
laten denken), maar wezens met één
ongedeeld zieleleven, vastzittende aan
de stof.
„De godsdienst er buiten".is daar
om hetzelfde al bedoelt „Yooruit"
het zoo niet als het ongeloof
op den troon.
Met den specialen institua ren
eeredienst der kerken is het wat
anders. Daar kan en moet de Over
heid van den Staat buiten blijven,
Daar zijn andere leiders voor, door
Christus rechtstreeks geïnstrueerd.
Doch het bestaan van die afzonder
lijke instituten neemt het organische
van het christelijk leven niet weg,
en neemt niet weg den plicht en
de zielsbehoefte om geheel het leven
in al zijne verhoudingen Gode toe
te wijden.
Juist door dit niet te willen, door
te zeggen dat dit onnoodig is, ver
wekken de liberalen een godsdienst
strijd, want daardoor tasten zij (al
is het onwetend) de diepste levens
overtuiging der geloovigen aan.
En dat zij, dit doende, het dan
nog voorstellen alsof de aanleiding
tot den geloofsstrijd niet van hen
maar van den kant der geloovigen
kwam, is toch wel wat heel erg, en
allesbehalve neutraal of onpartijdig.
Neen. neutraal gesproken, moesten
zij althans zeggende geloofsstrijd
is onvermijdelijk op ons staatserf,
omdat een deel van ons volk prac-
tisch wèl, en een ander deel niet
gelooft.
Om deze reden is de vrije school
noodig.
Maar om deze reden hebben de
christelijke partijen ook even goed
recht om het land te besturen als
degenen, Mie den godsdienst „er
buiten" meenen te moeten houden.
Wellicht komen wij nader op de
zaak terug.
Hevig blijven de klachten van mo
lenaars, zoowel als van meelfabri
kanten, over den ondergang van hun
bedrijf door den vrijen invoer van
meel uit het buitenland, voornamelijk
uit Amerika.
Onder dit ingevoerde schijnt veel
Y-oermeel en bloera te zijn van min
dere kwaliteit, doch de molens en
fabrieken in ons land worden er door
stilgezet. De een houdt het wat lan
ger uit dan de ander, maar allen
hebben den ondergang te wachten.
Belanghebbenden willen nu nieuwe
stappen bij dc hooge Regeering doen
om te komen tot een verweeringsbe-
lastiugzijnde eene heffing van in
voerrechten die voortzetting van het
bedrijf van molenaars en meelfabri
kanten mogelijk maakt.
Volgens bericht van den heer J.
Das te Utrecht, le voorzitter van den
Algemeenen Nederlandschen Mole
naarsbon d is voor dit doel het voeren
van.de noodige correspondentie met
de Vereeniging van meelfabrikanten
aan het Bestuur van den Bond op
gedragen.
Nadrukkelijk wordt bij deze bewe
ging onderseheid gemaakt tusschen
^•«««belasting en w/ee/belasting.
Invoerrecht op onbewerkt graan
achten althans de molenaars niet meer
zoo strikt noodig. Heffing op bewerkte
graan-artikelen blijft men zoowel on
der de klein-molenaars als onder de
fabrikanten levensvoorwaarde achten
voor het bedrijf.
Met antirevolutionair program van
actie komt hier den belanghebbenden
in het gevlei.
Het vroeg in 1897 en het vraagt
nog «/Uitbreiding en wijziging van
het tarief van invoerrechten op be
werkte artikelen."
Wel is het te hopen, dat er ge
legenheid komt om dit plint in prak
tijk te brengen.
PROEFVELDEN.
I
In liet nommer van 28 Deo. van 't vorige
jaar schreven we een kort opstelletje betreffende
„het plan der door rijk en provincie gesubsi
dieerde proefvelden". Wij eindigden toen met den
wensch, „later in de gelegenheid te komen, de
resultaten der genoemde proeven aan onze lezers
te kunnen mededeelen". Deze wensch is vervuld.
De Rijkslaudbouwleeraar voor Zuid-Holland
zond ons het Verslag van niet minder dan 43
proefnemingen, waaronder ook dat van de in
bovenbedoeld opstel aangekondigde. Echter dient
opgemerkt, dat we naar 't verslag van drie van
de door ons genoemde proefvelden te vergeefs
zochten. "Wij vermoeden, dat de daarop genomen
pioeveu mislukten öf dat de betrokken versla
gen te laat of in 't geheel niet werden inge
zonden.
Doch nu de resultaten van dio, waarvan 't
verslag wel spreekt
We beginnen met het Proefveld met liaver-
variëteiten van den heer F. dm Eet samen te
Goedereede."'.
Drie variëteiten werden hierop gezaaid, of
liever uitgestrooid en mot de ploeg ondiep on
dergebracht.
Het waren
I. Origeneele New Markethaver van "Webb
en Co te Stourbridge, Engeland.
II. Origeneelo Anderbeckerhaver van den
Ambsrath Rimpau te Schlaustedt, Duitschland.
III. Veredelde Probsteier van den heer J. H.
Mansholt te Westpolder, Groningen.
Het stuk grond, waarop ze gezaaid werden,
verkeerde in goeden bemestingstoostand, terwijl
het gewas zich èn door een gunstige weersge
steldheid èn door de 150 KG. chilisalpeter ver
der zeer goed ontwikkelde, Echter leden alle
variëteiten geducht van den storm op 4 Augustus.
Toch waren do resultaten van dien aard, dat
do proefneming als volkomen geslaagd mag
worden besohouwd. Het volgende staatje kan
deze bewering staven.
-
05 on
2 tm.S
3-'8
S H
a
05
O
t—
<M
C3
is
A
03
is
Al
>5
Ph
Éi
-O
a
•«i
Duidelijk bljjkt, „dat de origineele Ander-
booker" beslist de beste is geweest. Dat New-
Market, die vorige jaren zeer goede uitkomsten
gaf het hier beeft moeten afleggen tegen de
beide andere variëteiten i« vrjj zeker 't gevolg
van bovengenoemden storm. Probsteier was,
volgens den heer Den Eerzamen het mooist van
kwaliteit.
De heer H. J. Mansholt teekent bij deze
proefneming aan
„Het proefveld ondervond vrij veel belang
stelling. Al het zaad van Anderbeckor en ver
edelde Probsteier vond in de omgeving gretige
koopers, om voor de zaai te gebruiken. M. i.
is het een van do grootste voordeelen van groote
porceelen, dat op deze wjjze onmiddelljjk zaai
zaad van uitstekende soorten in vrjj belangrjjke
boeveelheid verspreid kan worden*.
Cultuurproef met tarwevarieteitentevens
zaaizaad-verwisselingsproef, van den heer C. A.
Vogelte Goedereede.
Het doel van deze proef was, de ruwarige
Essex on de veredelde witte Dikkopwelke va
riëteiten in de streek het meest geteeld worden,
met elkaar te vergelijken. Tevens wilde men te
weten komen, welke handelwjjze de voorkeur
verdient, öf zoogenaamd enter zaaizaad, óf ort-
gineel zaad direot uit Engeland en uit Groningen
ingevoerd.
Het proefveld verkeerde in uiterst goede con
ditie zware zeeklei, voorvrucht erwten, erwten
stoppel bemest mot 4O voer stalmest per H A.
Toch werkte de weersgesteldheid deze proefne
ming niet in do hand. Vooreerst leed het gewas
door den strengen winter eenigszins van de vorst,
doch vooral de storm in Augustus deed veel
kwaad. Vooral bjj witte Dikkop ging veel zaad
verloren. De heer Vogel Bchat het verlies zelfs
op 6 HL. per HA. De korrel zit dan ook bij
deze variëteit los in do aar. Geen wonder, dat
onder zulke omstandigheden de Essex het won
van de ivitte Dikkog. Ten vorige jare was 't
resultaat juist tegenovergesteld, 't Is daarom
raadzaam, zoo zegt 't Verslag, de proef voort
te zetten.
Nog wordt medegedeeld, dat het enterzaad
bjj beide soorten hooger opbrengst gaf dan hot
origineele. De tarwe van het enterzaaizaad (Essex)
werd op de zaaigraneutentoonsteiling te Rotter
dam bekroond. Toch mag niet onvermeld blijven,
„dat volgens den proefnemer liet origineele
zaaizaad van de Essex iarwe niet zuiver was.
Ook was de korrel niet zoo glasachtig als aan
origineel zaad in den regel eigen is. In lietge-
was werden later roode aren gevonden. Het zaad
was geleverd door bemiddeling van de Firma
V. d. Bosch te Goes".
Over de proef met aardappelvarieteiten
mede genomen door den hoer C. A. Vogel
a.s. week- M.
DE VERZAMELING DER VEREENIGING
„Landiiouwoiiderwijs"
TE MIDDELHARNIS.
XXII
DE OPGEZETTE ZOOGDIEREN.
Waarom men dan toch zoo'n groot aantal
wezels vangt en doodt
Met deze vraag eindigden we de Vorige week
en we zijn er van overtuigd, dat de meeste
lezers in het stellen der vraag alleen reeds een
soort verzuchting van ons hebben gelezen. En
gaarne bekennen wij het er lag een
verzuchting in opgesloten. Want overtuigd als
we zijn, van 't groote nutdat de wezel doet, kun
nen we 't maar niet goed krijgen, dat er dui
zenden dezer dieren gedood worden met toe
stemming der overheid.
Wat toch is 't geval
«Voor schadelijk gedierte, gedood op eigen
grond of op grond, waar men bevoegd is, te
jagen of het gedierte te dooden, mits deze
gronden in Nederland zijn gelegen, kan oaze
met de zaken der jacht en de visscherij belaste
Minister, wanneer deze, het, hoofd van het
gemeentebestuur gehoord, de voormelde om
standigheden voldoende bewezen acht, de na
volgende premiën toekennen
Voor eene moervos (wijfje) f 1.50
Voor een rekelvos (mannetje) f 1-
niet volwassen vos f 0.75
d marter, een fluwijn, een bun-
sing, een hermelijn, een wezel f 0,30 enz.
Wij zien het", zegt Prof. Ritzema Bos, «het
meerendeel der in ons land in 't wild levende
roofdieren" (ook de wezel) «worden door de
jachtwet onder den algemeenen naam «scha
delijk gedierte" samengevat.". En ofschoon nu
een ieder moet toegeven, dat door den bril
eens jagers gezien, de wezel niet onschuldig is,
toch meenen wij, met 't oog op de gewichtige
diensten, die ons wezeltje aan land- en tuin
bouw bewijst, wel op wat meer waardeering
voor dit roofdier te mogen aandringen.
Even vrijmoedig, ofschoon met iets mindef
klem, doen we dit voor
Het Hermelijn of den grooten wezel.
Ja, Ja, de groote wezel, waarvan er in de
«Verzameling" meerdere exemplaren en in ver
schillend tenue te zien zijn, heet ook welAer-
De meeste onzer- lezers hoorden wel eens
van een hermelijnen koningsmantel. Welnu,
zoo'n gewichtig, prachtig en kostbaar klee-
dingstuk is gevoerd met pelsen van hermelij
nen. Vooral in noordelijk gelegeu landstreken,
in Rusland, worden jaarlijks duizenden van
deze dieren gevangen,' wegens de ongemeen
hooge waarde hunner huiden. In vroegere
jaren echter was de handel in hermelijnen
vachten belangrijker dan thans. Maar toch is
de vraag naar deze bontwerken nog groot
genoeg, om te maken, dat er voor een her
melijnenpels een mooi sommetje betaald wordt
Laten we hier evenwel spoedig aan toe voegen,
dat de bij ons levende hermelijnen bij langena
niet zoo'n groote waarde vertegenwoordigen.
In den zomer is de pels van den grooten wezel
zoo goed als niets waard, en in den winter
ook nog niet veel.
Bestaat er dan soms verschil tusschen de
huid in den zomer en die in den winter.
Ja en reen.
De huid zal wel dezelfde jzijn. De bedekking
er van, het haar, is anders.
Voor wie «de zaal" al eens^bezocht eu een
blik sloeg in de kast met opgezette dieren,
hadden we dit niet behoeven te vertellen. Want
met één oogopslag zal hij gezien hebben, dat
de groote wezel in zomerkleed er geheel anders
uitziet, dan die in winterkleed. De eerste komt
in uiterlijk tamelijk veel overeen met den
kleinen wezel- Hij is op de rugzijde geelbruin
of bruin en aan de buikzijde geelachtig wit.
De laatste daarentegen is geheel wit. Alleen
het puntje van den staart is zwart. Dit zwarte
puntje is het, dat ieder in staat stelt ook de
jongere exemplaren van den grooten wezel
aanstonds van den kleinen te onderscheiden.
Wat het wit van het winterkleed betreft, zij
nog opgemerkt, dat dit niet zoo heel mooi blijft,
wanneer het dier dood is. Ook bij uitstekend
geprepareerde dieren wordt het langzamer
hand meer of minder geel. De wezel (in win
terkleed) welke in de «Brouwerij" te zien is,
bewijst dit ook voldoende. Zijn vacht is verre
van helder wit.
Omtrent de leefwijze van den grooten wezel
behoeven we. na wat er over den kleinen ge
zegd is, niet veel meer te vertellen. Alleen zij
in verband hiermede nog gewezen op de on
gewone brutaliteit van dit roofdier Zijne groo-
tere afmetingen brengen grootere spierkracht
met zich mede. En deze stelt hem in staat met
succes sterkere dieren aan te vallen. Voor rat
ten is hij dan ook heel niet bevreesd Hazen,
konijnen en patrijzen maakt hij in menigte
buit. En nu we toch begonnen zijn met 't op
sommen van feiten, die niet in 't voordeel van
den wezel zijn, willen we ook maar terstond
vertellen, dat hij heel vaak de nesten van
nuttige zangvogeltjes plundert. Maar toch, zoo
lezen we in de bekende Landbouwdierkunde,
weegt dit alles in de verste verte niet op tegen
't groote nut, dat het dier aanbrengt vooral
door 't dooden van enorme massa's veldmuizen.
In streken, waar men zelden van groote mui
zenplagen hoort, wordt deze wezel lang niet
genoeg gewaardeerd. Dat dit schrijven er een
weinig toe bijdrage, daarin wat verbetering te
brengen, is onze wensch.
M.
I
i-l
fl
H
I