WENSCH
L. WESSELJ
BI IEL'
jos. -«azel;
B1JY
NIEUWE
Banket- er
Vrijdag 1 Maail 1901
Tran§valia.
flBH.
Boom en Ro;
Ar;(Mil
Handel in Koffie, I
Eau de Cologl
[Ta ba
i onfisem
Eenig-st ac
van greïieel befelcei
Kipslraat
Uit de Hamers.
I
De een
ling i
stoffen, dan *nl flc oogst weinig beduiden, wijl
de gfivn-ss'-n /ie'steed5 schikken n;.i:ii- die
voedingsstof, ivau. van "t uitast aanwezig is.
Dit noemt men de wet van het minimum, die
we op de volgende wijze aanschouwelijk kun
nen voorstellen.
Een timmerman zal een huis van 3 verdie
pingen bouwen en voert daartoe steen, hout,
kalk en ijzer aan. Toen echter 2 verdiepingen
gereed waren, was de kalk op en er was geen
mogelijkheid deze bouwstof aan te vullen'
wat moest er nu gedaan worden Hout, ijzer
en steen was er genoeg Hij besloot de kap
er maar op te zetten en zoodoende kon hij
slechts een gebouw van 2 verdiepingen vol
tooien. Hij moest zich ook schikken naar 't
geen er 't minst voorhanden was en zoodoende
moest hij zich dus met 't 2/, van 't doel te
vreden stellen. Zoo doen de planten op de
zelfde wijze. Neem bv. aan dat de bodem ge
noeg stikstof bevat voor 200 HJl genoeg
phosphor voor 250 HL genoeg kali voor 300
en genoeg kalk voor 350 HL. Wat is dan de
opbrengst Geen 350 HL. of 300, maar in 't
gunstigste geval 200 HL. Ondanks den over
vloed, waarin phosphor enz. aanwezig zijn, zal
de opbrengst dus niet aan de verwachting
beantwoorden. "Wordt nu de stikstof aangevuld
dan zal men tot 250 HL. kunnen komen,
wordt ook phosphor toegediend dan zal men
300 HL. kunnen verkrijgen enz. Door dus te
zorgen voor een goede hoeveelheid van alle
voedingsstoffen kan men tot de hoogste op
brengsten komen, waaivan natuurlijk wel een
grens bestaat, maar die niet zoo spoedig is
bereikt. Te zorgen voor een voldoende hoe
veelheid opneembaar voedsel is dus No 1 en
dat hebben we in onze hand door de bemes
ting, die ten doel heeft, 't productievermogen
van den bodem in stand houden en zoo mo
gelijk te verhoogen. De planten maken den
bodem armer, van de vlinderbloemen (erwten
boonen enz.) en de granen worden de phos-
phorrijke zaden weggevoerd en bij knolgewas
sen wordt veel kali aan den grond onttrokken.
Ook bij de veehouderij worden veel stoffen
uit den bodem weggevoerd. De verkochte die
ren natuurlijk op den grond groot geworden,
in hun beenderen hebben ze veel phosphorus
en kalk opgenomen, met de verkochte zuivel
wordt veel phosphor, kalk en kali verwijderd.
Nu bevatten de beste gronden wel veel, maar
waar afgaat en niet bijkomt dat verminderd.
Op veel boerderijen worden stoffen ingevoerd
in den vorm van veevoeder en mest doch
waar geen invoer bestaat is verarming 't
noodwendig gevolg. In den Grooten IJpolder
b. v. wordt nu 20 a 25 jaar geteeld en gedu
rende 15 jaar is bij sommigen alles verkocht,
zoodat men nauwelijks ligstroo voor de paarden
overhield. Daar moest wel verarming intreden,
doch men voorzag daar den bodem van voed
sel, door om de 2 a 3 jaar eea schilletje dieper
te ploegen met het resultaat, dat de laatste
schooven voor de eerste niet onderdeden en
opbrergsten van 54 tot 58 HL. tarwe per HA.
geen ongewone verschijnsels waren. Veel wordt
in de behoefte aan plantenvoedsel voorzien
door stalmest aan te wenden, wat zeer prijzens
waardig is want stalmest bevat bij dierlijke
uitwerpselen plantaardigen afval, dus in elk
geval stoffen uit 't plantenrijk, die ook ge
makkelijk door de planten worden opgenomen.
Men moet echter niet vergeten, dat er een groot
onderscheid is tusschen stalmest en stalmest.
De waarde is afhankelijk van de diersoort
niet alleen, doch ook van 't doel, waartoe de
dieren worden gehouden. Paardenmest b. v
is warm, broeit licht, is droog en rijk aan ei
witstoffen, waarvan stikstof een bestanddeel
is, terwijl rundermest vochtig en koud is en
veel minder stikstof bevat. Schapenmest is
weer droog en varkensmest vochtig. Werk
paarden leveren kraohtigen mest, daarom koo-
pen de tuinbouwers geen mest van veeboeren
als zij ze van stalhouders kunnen krijgen.
Zoo is ook de mest van vee, dat alleen onder
houdsvoeder ontvangt veel minder krachtig, dan
van mestvee en de tuinbouwers sohenken om
deze reden de voorkeur aau spoelingsmest. De
meststoffen worden in den regel niet afzonder
lijk bewaard, men vermengt ze en dit heeft voor
dooien. Zoo zou paardenmest bv. ve9l te spoe
dig ontleden. In paardenstallen nemen we steeds
een ammoniaklucht waar, wat ons er aan her
innert, dat er iets ontleend en wel een stikstof
houdende, dus een dure stof. Kuiken we dus
ammoniak, dan waarschuwt het ons, dat er een
aanzienlijk verlies plaats heeft. Dit is zelfs zoo
groot, dat we kunnen zeggen dat erin de eerste
24 uren het vijfde deel van de stikstof verdwjjut
die de ammoniak bevat, 't Stikstofverlies in de
mest heeft men op velerlei manieren trachten
te bestrijden door bv. de mest te vermengen met
eaperphospbaat, metsuperphosphaatgips met zwa
velzure kalk, met aarde enz enz. doch de waar
de van al die middelen moet nog worden bewe
zen. In de vermenging heeft de landbouwer echter
al een uitstekeud middel tegen Btikstof verlies.
De meeste stikstof bevind zioh in de urine en
omdat ontleding spoedig intreed, moet men ze
zooveel mogelijk laten opslorpen, wat geschied
bij voldoende strooïing. Komt men stooisel te
kort dan kan turfstrooisol, hoewel 'tkalkarmis
goede diensten bewijzen, want t slurpt 8 maal
zijn gewicht aan vocht op, terwijl graaostroo
niet meer opnemen kan dan 27,».maal zijn ge
wicht. Ook kan turfstrooisel nad elig zijn voor
de wol der schapen, 't veroorzaakt ook ontste
kingen aan de uiers bij melkvee terwijl het een
nadeelvgen invloed heeft op de hoeven der paar
den wanneer er sterk broeiende plaatsen ontstaan.
Dit laatste kan evenwel voorkomen wanneer men
dnnne lagen strooit en zorgt voor een gelijkma
tige vochtigheid. Behalve stikstofvorliea heeft
men in de mestvaalt ook verlies van organische
stof, waardoor wel geen plantenvoedsel kwijt
raakt, maar wat toeh tengevolge heeft, datir.en
een gunstige werking in den bodem mist, die
dat vergaan van organische stof anders zou uit
oefenen. Door 't veranderen toch ontstaat kool
zuur dat in 't bodemvocht opgenomen, oplossend
werkt op bestanddeelen van den bodem. Bij 't
vergaan in den bodem ontstaat tevens warmte
wat ook van 't hoogst gewicht is. Boven
dien is ook de humus van veel belang voor
de structunr. De phosphor- kali- en kalkzouten
veranderen ook wel, maar die veranderingen zjjn
niet van nadeeligen invloed. Wil men dus verlie»
in den mesthoop tegengaan, dan moet men rij
kelijk: strooien, de mestvermengen en bovendien
de mesthoop geslotan houden. Om dit laatste te
bevorderen volg men „grootvader" maar na door
jongvee en paarden op de mest te laten loopen
waardoor veel stikstof verlies voorkomen wordt.
Een eigenaardig verschijnsel is voor sommigen
dit: Bij, oude, verrotte mest heeft stikstofverlies
plaats gehad, toch is de werking er van veel
sneller dan van lange ruige mest Dit is gemak
kelijk te verklaren als men bedenkt, dat de stik
stof wel verminderd is maar de hoeveelheid
naar verhouding nog meer, zoodat 't gehalte aan
stikstof van verrotte mest nog hooger is dan
't geval is bij lange mest. Boveudien is de hoe
veelheid kalk, phosphor, en kali niet vei minderd
maar gemakkelijker opneembaar geworden. Bo
vendien moet men niet vergeten, dat de stikstof
in versche mest voor 't grootste gedeelte voor
komt in den vorm van eiwitaohtige verbindingen
welke eerst veranderen in ammoniak en daarna
ju salpeterzuur. Alleen in den laatsten vorm
nom"ïi ill planten do stikstof op. T5'j vorroMi
in 'st i< in, dadelijk eon 1 gi-uou ho. i ixlu-ii
opneembare stikstof terwijl bij lange mest hoogs
tens de tussokenvorm, dat ia ammoniak, ge
vormd is. Hieruit volgt dat verrotte mest dade
lijk en 3poedig werkt en lange mest langzamer-
en geleidelijker en tovens, dat wo op zwaren
grond liefst lange mest moeten gebruiken. Een
sterk voorbeeld leverde wel een stuk land in
de Haarlemmormeer op, dat zoo haid was dat
't onmogelijk te bewerken was. De eigenaar kwam
eindelijk op 't denkbeeld een paar schelven stroo
door den grond te werkon dit hield hg 5 jaren
vol met 't gelukkig gevolg dat 't versohil tus
schen den toestand van vroeger en nu wus ge
worden als tusschen naoht en dag. In verband
met wat gezegd is, kunnen we nu ook nog mode-
deolen dat onderbrengen van stalmest de voor
keur veidient boven 't laten liggen op 'tland
en dat een overbemesting met korte mest te ver
kiezen is boven een overbemesting met lange
mest. Grassen en klavers zullen er in voorjaar
eorder door aan den groei komen, door do lu
wende verwarmende werking. In den zomer
werkt een overbemesting verkoelend de landen
zullen dan niet zoo spoedig verbranden. Stal
mest kan bi' schier alle planten met voordeel
worden aangewend doch niet aanbevelingswaar
dig is ze bij klavers. De planten worden dan zoo
men zegt lui en nemen dan geen stikstof op uit
de luoht. Bij brouwersgerst moet men ook geen
stalmest toedienen, want dan wordt 't zetmeel
gehalte veel minder terwijl de kleur grauwer
wordt. Ook aardappels op stalmest verliezen zet
meel en nemen in eiwitgehalte toe, wat vooral
voor fabrioksaardappols niet geweuscht is. Bij
suikerbieten kan stalmest een achteruitgang in
suikergehalte veroorzaken, wanneer de bemesting
te sterk is.
OPMERKIN G. Na de behandeling van den
stalmestJ werd er een oogenblik pauze gehouden.
De verslaggever hoorde toen de opmerking
makendat de veranderingeiwitaohtige stoffen-
ammoniak-salpeterzuur voor sommigen niet
werd begrepen. We begonnen later aan de
kunstmeststoffen. De heer van den Berg ver
volgde
Met 't oude gezegde Zooals Grootvader en
Vader deden, zoo doe ik ook, hoeft men bij de
bemesting gebroken. Welk een verschil tussohen
25 jaren geleden en nu. Sprak men toe 11 over
kunstmest, dan hoorde men den uitval: „Denk
je, dat ik miju geld zat ben Nu gebruikt men
kunstmest zelfs in het meest conservatieve deel
van Zuid-Holland en gaat proefvelden nemen
ot ze bezoeken. De kunstmest is een zegen ge
worden voor 't landbouwbedrijf. Konden we nu
maar algemeen geldende regelen geven, dan was
al weer meer gewonnen, docb dat kan nu een
maal niet. Vraagt men mij „welke kunstmest
moet ik gebruiken," dan antwoord ik met de
vraag: vindt ge stalmest een goede mest? Ja 1
Nu, geef den bodem dan ook stikstof, phosphor,
kali en kalk. In 'talgemeen zeg ik: geef -len
bodem een volledige bemesting. We znllon eenige
kunstmeststoffen nader bespreken en wel eerst
de stikstof houden de, waartoe ook do Chilisalpe-
ter behoort, 't Gebruik dezer meststof is verba
zend toegenomen, van de 8Ï00 balen, die in 1830
gebruikt werden is geklommen tot tl millioen
balen in 1897.
Chili is oplosbaar in hooge mate, doek 't wordt niet door
den bodem vastgehouden. Daardoor ontstaat verlies,
doch dit geschiedt niet zoo snel als sommigen wel meenen.
We moeten 't nooit anders gebruiken dan wanneer de
plant't kan opnemen, dan is ar geen tijd voor wegzakken.
Ook moet men niet te vael in eens toedienen, maar 't
geven in 2 of 3 giften. Soms komen verontreinigingen voor
met 't giftige kali per chloraat. Veel hoeftmen echter niet
voor te vreezen als men d# Chili maar goed verdeelt. Dat
giftige goedje komt steeds in nesten voor, in •peenhapin
gen, en kan geen uitwerking hebben, wanneer alles goed
verdeeld wardt. De Boe en in Groningen en Dren te, bij
wie vergiftigingen voorkwamen, hadden ook wel wat
raar met de Chili omgesprongen. Vlinderbloemen moet
men nooit salpeter geven, bij uitzondering slechts,
wanneer men den eerden groei iets moet bevorderen,
kan men een beetje tosdienen. Aan granen geeft men in
'fc voorjaar en in 't najaar een weinig als men bij een
wintergewas vreest, dat het te zwak is, om den wintar
door te komen. Bij krachtige planten wacht men als de
uitstoaling is afgeloopen. Een hoeveelheid van 100 a 150
Kilo per H.A. is genoeg. Bij zomergranen handelt men
anders, men geeft het met 't zaad of kortna 'tzuaien. Aan
Chilisalpeter wordt wel eens 't legeren toegeschreven,
doch dit doet zich hoofdzakelijk voor bij gebrek aan
phosphor, kali en kalk. Ook wordt van de salpeter
gezegd, dat di» igesn drijver. Zo maakt 't voedsel oplos
haar, ze is geen uitputtende mestBtof, maar ze maakt
dat de plant met 2 monden opneemt. Is er dan gebrek
aan phosphor of iets anders, dan is dat onze schuld, want
we hadden moeten zorgen, dat het er was. Omdat Chili
Salpeter vergiftig is moet men op weilanden een dag of
10 of langer wachten met het inlaten van vee. Ook moet
men voorzichtig zijn bij dit zout met vuur, omdat het
brandbaar is. Een nadeel er van is, dat het evenals de
kalizouten den grond dichtslibt.
Bij den zwavelzure n ammoniak, moet eerst de
ammoniak in salpeterzuur worden omgezet.
't Kan dus vroeger worden toegediend en 't werkt
geleidelijk. Bij den overgang van ammoniak tot salpe
terzuur heeft echter verlies plaats, zoodat zwavelzure
ammoniak bij een gelijk gehalte aan Btikstof goedkooper
moet zjjn dan salpeter.
Tot de phosphorzuurhoudende meststoffen
behoort in de eerste plaats het superphosphaat,
de eerste kunstmest, die in gebruik is geko
men. Te Pijnacker en omgeving zweert men
bij superphosphaat op klavers, en de gunstige
resultaten daarbij verkregen is aanleiding ge
weest tot het nemen van proeven bij andere
gewassen.
Wat is superphosphaat? De gewone verbin
ding waarin kalk aan phosphorzuur gebonden
is, is 3 deelen kalk op 1 deel phorphorzuur.
Deze verbinding is echter onoplosbaar. Is nu
aan dezelfde hoeveelheid phosphorzuur één
deel kalk gebonden, dan is 't wel oplosbaar
en dit nu is superphosphaat. Men moet dus
nooit kalk met superphosphaat vermengen,
want dan keert de oude toestand terug, het
phosphorzuur neemt er dan nog weer 2 deelen
kalk bij, waardoor 't onoplosbaar wordt.
Dankbaar voor een superphosphaatbemesting
zijn de vlinderbloemigen, de granen, (flinker
zaadkorrel en stijver stroo) de aardappels, die
er rijker in zetmeel door worden en de sui
kerbieten, wier suikergehalte er door toeneemt.
Op zware gronden wordt superphosphaat dik
wijls te laat gezaaid, hoe vroeger hoe beteris
daar van toepassing. Bij granen gebruikt men
van 600 tot 700 KG. per HA., doch de beste
weg om te weten, hoeveel men moet aanwen
den, is 't aanleggen van proefvelden, (waaronder
niet verstaan worden stukken land met mooie
bordjes dan kan men oordeelen.
Thomasslakkenmeel is ook een belangrijke
phosphorzuurhoudende meststof, 't Werk niet
zoo snel als Superphosühaat en 't bevat op 4
deelen kalk 1 deel phosphorzuur. Soms moet
men Thomasslakkenmeel gebruiken en wel op
zure gronden. Daarop zou superphosphaat niet
goed zijn, omdat het zelf zuur is immers I
deel zuur houdt I deel kalk en bij 't slakken-
meel houdt 1 deel zuur 4 deelen kalk. Wordt
dus slakkenmeel aangewend, dan neemt de
kalk het zuur van den bodem weg. 't Slakken-
meel moet erg fijn gemalen worden, zöö fijn,
dat door zeven met mazen van een veertigste
mM! 75% heengaat. Neemt men in aanmer
king, dat een fijne speldekop ongeveer 1 mM!
is, dan heeft men eenigszins een denkbeeld
van die fijnheid. Men krijgt de slakken stoffijn
door ze te malen in molens van 't fijnstestaal,
die daarbij in jaar tijds geheel versleten
zijn. De waarde ran 't slakkenmeel hangt af
van 'tgehVte aan phvsp'mr'U'.tr 0 losbar in
een 2 y0 oplossing van citroenzuur. Al het phos
phorzuur van 't slakkenmeel, dat daarin niet
oplost, is voor de planten waardeloos.
Tot de kalihoudende meststoffen behooren
verschillende zouten, die vroeger als lastposten
werden beschouwd bij de ontginningen van de
steenzoutmijnen Thans hebben ze veel meer
waarde dan 't steenzout. We weten allen, dat
er een kali syndicaat is opgericht. De macht
daarvan tracht men thans te breken met Ne-
derland-ch kapitaal, wat mogelijk is, omdat
in Duitschland een wet bestaat, die hierop
neerkomt, dat iemand die b. v. 10 HA. grond
bezit slechts lO HA bovengrond heeft. Wat
daaro»der zit, daarover heeft hij niets te zeg
gen. Iemand koopt nu b. v. een hoekje grond,
hij boort naar kali en vindt dit. Nu heeft hij
recht op 4 KM5 of 4OO HA. ondergrond, om
die te ontginnen.
Men onderscheidt rawe en gezuiverde kalizouten.
De eerste werken schadelijk door hun groot Chloorge
halte, als ze tenminste niet in 't najaar aangewend
worden, 't Chloor kan bjj vroegtijdige aanwending naar
beneden zakken. Bij vlas kan Cloor gunstig werken,
De vezel wordt ertaai, lenig en krachtig door. Kaïniet
en Carnailiet zijn ook kalizouten, ze worden in 't
najaar ondergebracht en werken dan gunstig bij aard
appelen. Er wordt beweerd, dat door 't gebruik van
kaïniet en carnailiet bij een hoeveelheid van 800 en
1000 K. G. per H. A. de ratelaar en de hermoes,
verdwijnen, wanneer men die bemesting 5 jaren vol
lieudt.
't Beendermeel bevat weer 3 deelen kalk op een deel
phosphorzuur. Op zware gronden is 't Diet wenschelijk
Men onderscheidt:
a. Ontvet, met 4 a 5 stikstof.
b. ontljjmd met 12 °/o stikstof en
c. gepr. beendermeel. Aan 't laatste wordt veel stikstof
toegevoegd door vermenging met zwavelzuren ammo
niak, wat wel goed is of ook door toevoeging van
bloedmeel wat niet veel waard is.
De heer van deu Berg deelde ook nog in een en ander
mede over kalkbemesting en over mengsels. In prijs
couranten vindt men vermeld grasmest, havermest, enz.
Spreker noemde dit kwakzalversmiddelen en vergeleek
die mengsels met de bekende Pink Pillen. Wil men
mengsels, dan kan men die 'tbest zelf maken, als
men maar niet vergat, dat men geen Superphosphact
en zwavelzuren ammoniak met kalk of slakken
meel mag vermengen. Thomasslakkenmeel met Kainiet
vermengen is wel goed om 't lastige stuiven te voor
komen.
Aan 'talot van dit verslag wil ik nog even mede
deelen welk middel de spreker aan de hand deed, om
vervalsohingeii van Chilisalpeter met keukenzout te
kunnen constateeren. Men neemt een ijzeren lepel en
doet daarin wat zout, houdt dit boven een vlam en
smelt het dan rustig dan heeft men niet te vreezen voor
vervalsching. Neemt men echter een knetteren
waar dan is 't vervalsclit.
Na de voordiacht gaf de voorzitter nog gelegenheid
eenige vragen te doen, waarvan een paar aanwezigen
gebruik maakten. Daarna bracht de voorzitter den
inleider den welverdienden dank ever dor vergadering
terwijl hij den wensch te kennen gaf dat we den heer
Tan den Berg eens weer als spreker mogen begroeten.
P.
KITCHENER'S IJZEREN VUIST.
De bekende Engelsche Roerenvriend
W. T. Stead heeft gepoogd van lord Ro
berts zelf een verklaring te krijgen be
treffende de Wreedheden, die door het
Engelsche leger in Zuid-Atrika worden
gepleegd. Dat is natuurlijk mislukt; de
opperbevelhebber verschool zich achter
zijn „beginsel", nooit aandacht te schen
ken aan naamloos geschrijf want Stead
noemde den naam niet van den officier,
wiens brieven hij Roberts toezond. Maar
Stead hrengt zijn correspondentie thans
in de Review 0/ Reviews voor de oogen
van het publiek en laat dit oordeelen.
Hij deelt alleen nog mede, d.it de Brit-
sche officier, van wien deze brieven af
komstig zjjn, een commando vervult in
den oorlog.
In den eorsten brief schreef da officier,
dat lord Kitchener bevel had gegeven
alle voorraden te verbranden, paarden
en vee van elke soort overal in beslag
te nemen en geen voedsel te laten ia de
huizen, die alleen door vrouwen en kin
deren werden bewoond. En de mondelinge
orders in het district luidden, dat geen
gevangenen mochten worden gemaakt,
maar dat alle vechtende mannen moes
ten wotden doodgeschoten. Da officier
«ohreef dat deze order een onuitwischbaren
vlek wierp op Engelands naam. Ten op-
zichtevan vrouwen en kinderen was klaar
blijkelijk het plan hen te laten uitsterven,
opdat de volgende bevolking Angelsak-
8ischzou zijn "Anders,-/ schreei hij, "kan
ik zulk een barbaarschheid niet verkla-
ren."
„Een bittere haat is reeds in de kolo
nie gewekt en zelfs de Engelsche kolo
nisten zijn verontwaardigd Ik herhaal
slechts de orders, die mij persoonlijk ge
geven zijn, niet die, waarvan ik gehoord
heb."
Toen deze brief hem was toegezonden,
schreef lord Roberts aan den heer Stead
0. a.
"De proclamaties die van tijd tot tijd
"door mij zijn uitgevaardigd, waren
"noodzakelijkerwijs gestreng. Maar ik wijs
-er op, dat wat de manschappen onder
"commando, betreft, altijd bevolen werd,
"dat genoeg levensmiddelen zouden wor-
"den achtergelaten in de buizen, die door
"hunne vrouwen, kinderen en verwanten
•-werden bewoond voor hunne onmiddol
«lijke behoeften".
Wat het doodschieten der gevangenen
betreft, «vertrouwde» lord Roberts, dat
lord Kitchener zulke daden niet zou
aanmoedigen.
Tot antwoord briefde de heer Stead
hem nu een andere mededeeling over
van denzelfden officier.
Deze verkaarde van een generaal
van den hoogsten rang, en die een der
voornaamste posten in Zuid-Afrika be
kleedde, persoonlijk het door Kitchener
uitgegeven bevel te hebben ontvangen,
dat den Boeren van De Wet, zoo zij
mochten worden omringd en de witte
vlag zouden hijschen, geen kwartier
mocht worden gegeven, maar dat ze al
len zouden worden neergeschoten tot den
laatsten man. Dit bevel werd twee malen
herhaald, zoodat er geen vergissing mo-
grijjk was. Alle hojgere oilioiereu wa
er mede bekend en geen hunner liet
woord van afkeuring hooren.
Wat Roberts' bewering betrof,
steeds genoeg voedsel in de huizen w
achtergelaten, merkte de heer Stead t
op, ongelukkigerwijs van deze mens
lievende order geen spoor te kun
ontdekken in één zijner proclamat
Integeudeel eindigt Roberts' procltnn
Van 18 November met dit bevel
"Alle vee, wagens m voedingsmidd.
//moesten uit alle hoeven verwijderd
"den blijkt zulks onmogelijk, dan ino<
//ze worden vernietigd, hetzij de eigeL
«aanwezig is of niet.»
„Hoe uw officieren deze niet gepi
ceerde instructie tot het achterlaten
voldoende voedsel opvatten, schreef St
„ziet men uit de volgende proclaim
die door generaal Bruce Hamilton we
uitgevaardigd te Yentersburg.
«Het dorp Yentersburg is ontc?
«van voorraden en gedeeltelijk verbr
«en de hoeven in den omtrek zijn
«nield wegens de herhaalde aanva
«die in de buurt gedaan zijn op
//spoorweg. De achtergebleven vrou
«eu kinderen moeten zich voor
//voedsel wenden tot de aanvoerders
«Boeren, die hen zullen voorzien, ti
«zij hen willen laten verhongeren,
«den spoorweg zullen geen voorn
«naar het dorp gezonden worden."
Get. Bruce Hamiltoj
Majoor-Generaal.
1 November 1900.
De uitdrukking „genoeg voedsel
de proclamatie van Roberts beteek
„genoeg voor een week." Als de 1
om was en de levensmiddelen op ws
werd den vrouwen gezegd dat zij, iu
ze eten wilden, die maar aan de Bo
moesten vragen, ot anders zorgen
hun verwmten zich overgaven. Men
hoe dit mogelijk was, terwijl hun va
broeders, verloofden dikwijls een
honderd mijlen van hen verwijderd
ren.
Later bracht Kitchener de uitdrul
„genoeg voedsel" terug tot «genoeg
één maal». Varkens en gevogelte w
de buit der soldaten. Dit bevel wai
alleen van toepassing op personen
vochten of hun eed gebroken ba-
maar op alle bewoners, ook Op deg
die vreedzaam op hun hoeven woo
en passen van lord Roberts be?
waarbij hun bescherming van pe
en eigendom werd toegezegd.
Toen Stead deze mededeeiinget
meer uitvoerigen vorm dan wij ze
geven) had overgebracht, ontving hij
anders dan een kleiu briefje terug,
bij Roberts hem door zijn secretaris
belichten, de discussie Diet te kt
voortzetten.
Stead vaD zijn kant voegt bij
briefwisseling nog een paar uittreksi
een schrijven van luitenant Mor
een officier bij de Canadeesehe art
in Zuid-Afrika, die een taarsch bes
van het vernielingsleger door he?
ten noorden van Belfast.
„Wij brandden een weg ter b,
van 6 mijlen door deze vruchtbai
len" zoo verhaalt de officier t
lonne liet een spoor achter ziel
vuur en rook, die te Bilfast kon
den gezien.»
Hij beschreef het verbranden var.
stroom, een welvarend dorp.
«Niemand zal het werk van di
«vergeten. Ongeveer zeven uur
Levert voor zeei
behoort.
zuivere waar te koopen tegen 1
staand adres.
Confijte Peren, Prunellen, Abri
Vraagt van den Be-g >'s
1'2 Kilo enz. enz.
MID DELHARNIS Voorstraat
Levering van alle
oa. Koninginnebrood, VJeeschp.'
Geen pijn, geen knelling mei
arlicicl moeten verrichten.
Te Herkingen bij JAN DA
haas- en
INHOCSfifflBES
Na de motie van Raalte over 't Coii
sulaatwezen kwam aan de orde de dn
militaire wetsontwerpeni Regeling va
de samenstelling der Landmachtz Nader
Wijziging en aanvulling van de wet betrel—
kelijk de nationale Militie en van daarmed 'uur' n'
in verband staande wetten; 3 Regelin;
van de landweer en van de opheffing va(-J_e
een ruim
>r door gaa
lie door ai
aangebracht
egen dien
leslist een
lis een stee
f.
in. voor
e nemen
de schutterijen. Dat hier een ruim velt r ea
geopend wordt voor militaire specialiteitej f maan 'jn
om hun kennis en wetenschap op 't gebiei
van stragedie en tactiek te openbaren,
dat de vele leken op 't terrein van 't oor
logswezen bier en daar wat kunnen gras>
duinen ligt voor de hand; de Kamerde
batten geven daarvan overvloedig bewijs]
Trouwens, het is voor een Kamerlid, d,
moesten de
instens di
aandenn
ide onberedf
eden. Doe
ordt de di
door 'tmee
niet eenigszins ingewijd is in militaire zakeiP00'
en nooit in militaiien dienst geweest is® er'
niet zoo gemakkelijk om met al de detail®0 '®n z'
punten op de hoogte te zijn en er mei<:e P'otlt^er'
kennis van zaken te oordeelen. Wel ka>® maanden,
gevraagd worden en 't is ook gevraagd!
is er op 't oogenblik een militair stelsel
waarnaar ons vaderland wordt of moet worg
den verdedigd, en welk leger of verdedifl
gingsstelsel is dat dan, om daarna dat stel1)
sel des Ministers te vergelijken met anderJ
stelsels, die ook zouden gebruikt kunne jj
worden, en het pro of contra daarna 111
te spreken.
Men kan zich op een ander standpun$erso 9
plaatsen, en voor aangenomen houden, da msatsdmpp
het Verdedigingsstelsel des Ministers 't bestf ^'atu
is, maar dan oordeelen, dat de fmantieëlr|j aPPen
lasten veel te zwaar zijn, zoodat het stelse-'fer' J"aar
des Ministers, hoe goed ook, de draagkracht^1)2' ^ocl1
der natie verre te boven gaat, en dies niet»; 11 1
kan worden toegepast. En wat de algeineem'l111 211n
beraadslagingen te hooren gaven, was dar; 200 1
ook een uiteenzetting van een nieuw of an 'fT t?® orr
der defensieplan óf een) goedkeuren van ranRrij
tans we g
lat de min.
fitten in e
hij bedoeld
wezen niet
1 S-
Kamer wetc
poging gev
defensiewez-
toejuiching
stelsel des Ministers, maar met een schou-j
ifMea
Gij wor(
bleek:
neutraliteit 1
HICL ceil SUAiUU'g».
derophalend twijfelen aan de goedkoopte 1S QQ^ 11
der plannen. Hoe dit zijhetzij men alge jï
meene dienstplicht wil, of algemeene oefenf
plicht, of een klein staand leger met eet
groot volksleger, aangevoerd door beroeps
officieren, de Minister beweerde zich me;
zijn stelsel aan te sluiten aan 't Neder-
landsch karakter en aan Nederlandsche toe
standen. Wat is dan 's Ministers bedoeling i'
Hij wil het stelsel van beperkt contingeni dig, oieenj
met volkswapening; het leger verdeeld in tiek, gij h
een landweer en een landstormeen dienst- gij neemt
tijd van acht jaren. Bij de militiewet van neesmiddeli
1861 werd aangenomen, dat i man op de hebt gij ve
300 diemstplichtig moest wezen, daaroir waardeerba;
moest ook in verband met de vermeerde gebeurd m
ring van bevolking sinds i8di, 15701
man dienstplichtig zijn elk jaar, dus ove
8 jaar 125600 man, waaronder 115001
yoor de Landmacht. Minister Eland wil
meer mannetjes. Hij wil voor elke lichting
17500 man, en dus over acht lichtingen
140000 man, waaronder 4800 voor de
zeedienst. Met vroegere legerstelsels ver
schilt dit een aanmerkelijk aantal. Had er
dan ook geen ander bijplan bestaan, dan
zouden de kosten jaar in jaar uit heel wat
hooger komen. Het legerstelsel van Bergan-
sius, die zooals men weet in 't Ministerie
Mackay als Min, van Oorlog optrad, maar
door de afbrekende critiek en de ellen
lang» redevoeringen, dagen en dagen ach
tereen, van de anti-militairisten en andere
De fl
beurd met
ste straat,!
bevestigde
ver die hei
tegenstanders zijn legerplannen in den doof
pot zag stoppen, werd geraamd op 6 mill-
voor uitgaven in eens en dan elk jaar 2 mill.
Deze minister, Eland n.l. zal het met
veel minder doen, en toch 't aantal man
schappen grooter maken. Hij vindt dit door
den verkorten oeteningstijd. Voor hij als min.
optrad, had hij door studie en ervaring opge
merkt, ook door vergelijking met wat in andere
landen geschiedt, dat zoo'n verkorte oefe-
ningstijd zeer wel mogelijk was. Als Minister
opgetreden stelde hij dan ook de proef in. De^
eerste oefeningstijd voor de onbereden
wapens werd op 10 maanden gesteldvoor
de lichting '98 maar op 8 maanden. De rap
porten |door den inspecteur der infanterie,! (,joe(]arln(
de drie divisie-commandanten en de negenE
regiments-commandanten over dien verkorten" jjt_yjtas(]
oefeningstijd loopen nog al uiteen. De eerste wezwej[eu
4 autoriteiten verklaren den afloop over die jie^.
8 maanden ongunstigdrie der negen reg.-
command. evenzoo er zijn er dus 7 van de 12,
die ongunstig geconcludeerd hebben, van
ds andere 5 luidt het oordeel of voldoende
of vrij voldoende. Nochtans de Minister laat
zich niet door die verklaringen afschrikken
en beweert, dat de verkorte oefeningstijd,
wat ook de subjectieve meening der auto
riteiten mag zijn, beslist voldoende is om
Lang h
zenden, d
heilzaam il
ik leed
hoofdpijn
Tink Till*
hebben gc
waar mijr
oneindig
met het i
hebben m
Diegen'
Tink Pil
van beko
Zij gevei
gelaatskle
der verz
oorzaken
werking
door licli
ning en
j Men
toch goed geoefende soldaten te krijgen/Jei1 van
Gaat de Kamer nu met die meening mee,
dan is er groote kans, dat de legerwetten
kokertje
omwikki