Vrijdag 22 Februari 1901 erse Antirevolutionair Vijftiende Jaarg. IS Orgaan voor lie Kuidholltinthrlie en Zeeuwselie Eilanden. H - i IN HOC SIGN O VINCES T. BOEKHOVEN. som mp Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: Advertentiën ÏO cent per regel en 3/2 maal. .Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. ABle stub ken v«©r de Medactie bestemd, Advertewtiew en verdere AtlinSnlwtB'atie fraaie© toe te zessdesB desi Uitgever. Bij dit nummer behoort een HIJ VOEGSEL. Calvinisme en Socialisme" En nu het Socialisme. De naam komt uit Engeland, en is sedert 1837 ongeveer in gebruik gebracht door de volgelingen van Robert Owen, die zich Socialisten noemden. De naam communisme is er door verdrongen, hoewel dat woord onder het volk zoo wat hetzelfde beteekent. Karei Marx noemt het socialisme de verwisseling van de onbewuste ontwikkeling der menschheid met de bewuste ontwikkeling» Von Scheel noemt het de oeconomische wijsbe geerte der lijdende klassen. Woolsey zegt Eet Socialisme is de indeplaats stelling van den gememschappelijken openbaren of gezamenlijken eigendom in de plaats van den privaten eigen dom. Deze en meer andere omschrij vingen komen hierin overeen, dat het Socialisme don privaten eigendom zooveel mogelijk wil opheffen of beperken en ook hierin accot deeren de me.-st-n, dat zij (in tegenstelling met het Calvinisme) een paradijs op aarde willen scheppen in plaats van den mensch hemelwaarts te voeren. Het Socialisme vraagt naar geen wil Gods, maar tracht naar eigen zin en wil de menschelijke samenleving te beknutselen, zonder eenigen eerbied voor het bestaande. Al vertoont zich nu dit socialisme in onze eeuw sterker en algemeener dan ooit te voren, en al is de naam nog niet oud, toch vertoonde het zich zakelijk alle eeuwen door, (in andere vormen) t-nder schier alle volken, niet het minst bij de beschaafde volkea in het verst ver wijderd Oosten. De bekende Grieksche wijsgeer Plato beschouwde den pri vaten eigendom als de bron van alle ellende voor de Staten. In het oude Rome vertoonden de beide Gracchen een soort van landelijk Socialisme. In de dagen der Reformatie kwam het Socialisme uit in den opstand van een Thomas Münzer en in de studiën van den Italiaanschen priester Cam- pan el la. In de 18e eeuw goot Jean Jacques Ronsseau 't in een nieuwen vorm. La ter stak het in Frankrijk, Engeland en Duitschland weer onder verschillende woordvoerders den kop omhoog Maar de Duitscher HeinrLh Karl Marx heeft den wetensehappelijken grondslag gegeven aan het heden- daagsch Socialisme. Marx is te stellen tegenover Cal- Hjn. Zijn vader was een Jood, die tot het protestantisme was overgegaan. Heinrich Karl Marx kreeg in 1841 den graad van doctor in de philo- sophie. Zijn hoofdwerk is„het kapitaal," Zijn stelsel is eigenl k eene toepassing van het materialisme en atheïsme op de menschelijke samen leving. Wereldsche genieting is vol gens hem het eenige levensdoel van den monsch, en de private eigendom staat daaraan voor velen in den weg als die verdwijnt, zal de pa radijs-toestand op aarde terugkeeren, zoo denken zijne volgelingen. Het Socialisme in den geest van Marx breidde zich de laatste 20 25 jaren sterk uit het meest in Duitsch land, waar het in 1890 reeds 57 afgevaardigden in den Rijksdag had, maar tevens ook in Engeland en Frankrijk. Kennelijk is die vooruit gang in strijd met het zeggen van den Duitschen Keizer in zijne Chariot® tenburgerrede, dat het Socialisme slechts zou zijn te achten als „een voorbijgaand verschijnsel, dat zal uit razen." In ons land verscheen in 1875 het eerste program der Sociaal-democra tische vereeniging, waarin de lee van Marx werd gehuldigd. Van 1875 tot 1888 streden de socialisten in ons land vooral onder leiding van den ex- predikaqt Domela Nieuwenhuis, en zochten kracht in Greetings en straat kabaal. In 1888 vaardigde Schoterland Nieuwenhuis de Tweede Kamer af maar in 18 Wtferd hij door «en an deren candidajBverdrongen. Ia 1894 hebben een twaalftal mannen te Utrecht eene nieuwe sociaaldemo cratische partij gesticht, en deze heeft thans drie tolken in de Tweede Kamer. „Het Volk" is hun orgaan een dag blad van beteekenis. Ook onder de hoogere standen wint het Socialisme allengs meer veld. Tegenover het onder leiding van Dr Kuyper ontwaakt Calvinisme grijpt het snelwassend Socialisme naar de teugels. Nu de vergelijking van Calvinisme en Socialisme. Er is schijnbare overeenstemming. Beide zijn in de geschiedenis der volken gedurig met omwenteling verbonden. In ons land werden in de 16e en 17e eeuw Rome's en Spanje's juk afgeschud door de drijfkracht van het Calvinisme. In Engeland bracht de glorieuse revolutie den Calvinist Prins Willem III op den troon. In Amerika baarde het Calvinisme de omwenteling, waarin de Noord-Ame- rikaansche koloniën 't Engelsche juk hebben afgeschud. Thans in Zuid- Afrika is het weer 't Calvinisme, dat den strijd op leven en dood voor de verdrijving der vijandelijke over macht doet wagen. En nu jaagt ook het Socialisme voortdurend omwenteling, radicale omwenteling na. Edoch, zonder in achtneming van grenzen en grond slagen Het Calvinisme heeft steeds geijverd voor vrijheid, gelijkheid en broeder schap in goeden zin. Het heeft ge roepen om vrijheid voor zijne kerk, voor zijne school; het heelt de on derscheiding tusschen „geestelijken" en „leekeu" verworpen het heeft zich tegen alle kerkelijke hiërarchie verzet, en ook op burgerlijk terrein tegeu opzettelijke bevoorrechting van den eenen landgenoot boven den anderen. De algemeene broederschap, de saamhoorigheid van het gansche menschehjk geslacht Beeft het steeds met nadruk op den voorgrond gesteld in zijne leer der Verbonden. Het Socialisme wil in naam het zelfde, maar inderdaad geheel iets anders. Het wil vrijheid van alle mensehen in den zin van bandeloos heid, en vooral vrijheid voor de ver armde standen. Het wil alle stands verschil opheffen en het particulier goed gelijkelijk verdeelen. Het predikt voorai bi] werkstakingen de onderlinge saamhoorigheid, de broederschap. Er is dus slechts schij«gelijkheid in het streven van beide partijen. De omwentelingen van het Calvi nisme dragen steeds een behoudend, die van het Socialisme een vernielend karakter. De Calvinistische bedoelden het wegdoen van he:geen indruischt tegen de ordonnantiën Gods de So cialistische het wegnemen van die ordonnantiën zelve. De Calvinist wil gelijkheid .overeenkomstig het schep pingsplan, dus beperkt door verschil in aanleg, verstand enz. Doch de Socialist streeft naar eene natuur- verkrachtende gelijkheid. De Calvi nist wil toenadering der standen en aansprakelijkheid van den rijke voor den arme. Het Socialisme daaren tegen predikt den klassenstrijd aan- alle mensehen het strooit peper en zout in plaats van olie in de maat schappelijke wonden. Tusschen het Calvinisme en het Socialisme is er een verschil als tusschen een mensch en een aap. De een wandelt met het oog naar den hemel, de ander bekommert zich alleen om de zienlijke wereld. De een rekent met het feit der zonde, de ander cijfert dat feit weg. De Calvinist houdt de zonde voor de hoofdoorzaak van de maatschappe lijke verwarring de Socialist schrijft deze verwarring slechts toe aan de verkeerde kapitalistische inrichting der maatschappij (zijnde iets dat zijn partijgenooten herstellen zullen. Verschillende oorzaken hebben den sterken groei van het socialisme bevorderd. Vooreerst de steeds hoo- ger stijgende vlucht der groot-indus trie. Dan de heerschappij eener mam- monistische wereld- en levensbeschou wing. Vervolgens de heillooze invloed van het openbaar lager en hooger onderwijs. Al verder het schier onbe perkte recht van vereenigen en ver gaderen. Het ontwaakt Cal vinisme heeft in dezen toestand zijn leven en kracht te openbaren. Het is een worsteling als tusschen David en Goliath. Aan Davids zijde is de Almacht. De hoop is niet uitgesloten, dat de overmacht van het wassend Socialisme het nog eenmaal af zal leggen bij de kracht van het Calvinisme. Slechts een kort uittreksel van het belangrijk geschrift gaven wij. Niemand denke dus door het lezen van het bovenstaande, met den ge- heelen inhoud bekend te zijn. Men moet het stuk zelf in zijn samenhang lezen. De Nederlander bracht er critiek over uit en zeide het socialisme is geen stelsel maar eene richting niet het Calvinisme maar het Evangelie moet er tegenover geplaatst worden. Zonder het deel waarheid, hierin gelegen, te miskennen, zouden wij willen opmerken, dat toch in onzen tijd het Socialisme wel waarlijk zijn stelsel bouwt en dus een wèl belijnd tegenstelsel moeielijk gemist kan wor den. Ttiiii- eis fijandbouw *1-3 (Slot.) DE VERZAMELING DER VEREENIGING ,,Bj»iidS>ouwoia«aerwljs" TE MIDDELHARNIS. ill. DE OPGEZETTE VOGELS. We zouden het dezen keer hebben orer de Dagroofvogels. Behalve in leefwijze onderscheiden zo zich ook in voorkomen van de Nachtroof vogels of Uilen. Zij toch bezitten een zijdelings samengedrukten kop. Daardoor staan de oogen ook aan de kanten. Dan is de snavel van boven niet bevederd. Van een „neus" zooals bij de Uilen is dus geen sprake. En eindelijk zij nog medegedeeld dat alle dagroofvogels in 't bezit zijn van een krop. In uiterlijk komen ze dus heel veel overeen met andere vogels. Alleen de sterk gekromde snavel en de krachtige klauwen we wezen hierop reeds vioeger doen de dagreofvogels van andere vogels versohillen. Van de beide familiën der dagroofvogels n. I. de gierachtigen en de valkachtigen is in de „Zaal" alleen de laatstgenoemde vertegenwoordigd. En dit behoeft ons in -t geheel niet te verwonderen. Want alle gierachtigen zijn buitenlandsohe vo gels. De valkachtigen der „Verzameling" mogen echter gezien worden. Van deze familie bezit de vereeniging zes exemplaren, behooreude tot vier soorten. Deze zijn: Tic boomvalk, de toren valk, de sperwer en de bruine kuikendief. Hoe wel er nu, behalve deze soorten nog wel audere dagroofvogels zijn op te noemen, waarbij we wel enkele oogenblikken zouden kunnen stilstaan, willen we zulks nu toch niet doen. Alleen van de opgenoemde vier soorten volgen hier nog enkele bijzonderheden. De boomvalk houdt zich, zooals door den naam wordt aangeduid het liefst op in beboomdo Btroken. In een boom bouwt hij dan ook zijn nest. Ed wee den roekeloozen knaap, die het waagt daaraan te raken, wanneer de Boomvalk jongen hoeft. Gewis wordt hem op gevoelige wijze geleerd dat hij de kinderen van een roo- ver te na kwam. Want de jongen zoowel als de ouden toonen zich ware helden en in hot geheel niet voor een klein gerucht vervaard. Gewoonlijk weten ze den aanvaller met vereen de krachten terug te drijven. Voor dezen is 't uithalen van zoo'n boomvalken nest met jon gen anders niet verwerpelijk. Hij kan er dik wijls een aardig centje mee verdienen. Want in tal van gemeenten is een premie gesteld op het vertoonen van gedoode valken. Waarom vraagt ge. Omdat zo voor de jacht sohadelijk zijn staat de jachtwet het toekennen van zulke premiën toe. Boomvalk, torenvalk, sperwer en Kuiken dief wordoo in dit opzicht alle over èèa kam gesohoren. Ze staaa bij lange na niet onder be scherming der wet. Eu in heel veel gevallen zijn ze toch zeer nuttig. De boomvalk komt evenwel (zoo lazen we in de „Landbouwdierkun- de") in te gering getal bij ons voor, om voel nut of schade aan te brengen. Kleine vogeltjes en groote insecten vormen zijn hoofdvoedsel. Aan de laatste geeft hij de voorkeur boven de eerste. Ed dat pleit dunkt ons niet togen hem. De torenvalk is op Elakkee boter bekend dan de boomvalk. De naam roodvalk, die hem in sommige deelen van ons land gegeven wordt, duidt zijne hoofdkleur (roodachtigbruin) voldoen de aan. Hoewel ook in hoornen, bouwt hij zijn nest heel vaak in of op oude muren. Aan de eigenaardige manier waarop hij zijn prooi tracht te bemaohtigen, herkont men hem terstond. Go woonlijk kan mon hem dau op aanmorkeljjke hoogte io de lucht zien „staan". Korte vleugel slagen houden hem op dezelfde plaats. Plotse ling schiet hij naar beneden en niet vaak mist hij zijn doelhet grijpen van een veldmuis. Want van dezen schijnt de torenvalk er jaar lijks een groot getal te verslinden. Voor den landbouw vooral op grond van dit feit, een hoogtst nuttige vogel. Laten we dus door de vingers zien, dat hij ook een enkele maal wel eens een of ander zangertje xof ander nuttig vogeltje snapt. Mindor gunstig moet weer het rapport van den sperwer luiden. Die eet te veel vogeltjes en te weinig veldmuizen, om op het lijstje der voor den landbouw nuttige vogels te kunnen ko men. Evenwel zal het menig lezer aangenaam voor hem stemmen, wanneer we hier nog aan toevoegen dat de sperwer een groot liefhebber van musschen sohijnt te zijn. Op ods eiland komt hij echter te zeldzaam voor dau dat hij in dezen van eenigen merkbaren invloed op tiet aantal van deze gasten zou kunnen wezen. En ten slotte hebben we nog de bruine kui kendief. De naam is voorzeker niet zeer stree- leud voor dezen vogel eu 't zal stellig niemand onzer lezers verwonderen, dat hij in die oorden waar hij meer algemeen voorkomt dan op Elak kee, niet te best Btaat aangeschreven. Allerlei vogels strekken hom tot voedsel. Ook eieren zijner natuurgenooten eet hij gaarne. Zonder twijfel moet hij dun ook geraiidseliikt worden onder de schadelijke vogels. Wij kunnen óus dus gelukkig rekenen dat de bruiae kuikendief iu onze omgeving ook slechts zelden wordt aangetroffen. Vermoedelijk is het exemplaar voorkomende in de Verzameling dan ook op de trek gevangen. We zijn hiermede aan het einde gekomen van onze besprekingen over »de opgezette Vogels" der Vereeniging. De lezer meene evenwel niet, dat Landbouwonderwijs geen andere zaken te zien kan geven welke een beschouwing overwaard zijn. Integendeel er worden nog eens zooveel be langrijke dingen in de „Zaal" gevonden, die zeer wel de moeite loonen er iets meer dan den naam van te vermelden. De volgende week hopen we onze beschouwingen dan ook voort te zet ten en wel onder het hoofd „De opgezette zoogdieron." M. OVER HET UITSPOELEN VAN DE CHI- LISALPETBR EN DE VOORBE HOEDMIDDELEN. Het is een niet te ontkennen feit, dat de Chilisalpeter gevaar loopt uitgespoeld te wor den. Inderdaad wordt de stikstof, in den vorm van salpeter in den bodem aanwezig, niet dóór den bodem vastgehouden zooals dat wel met andere stoffen plaats heeft. Toch moet men deze kwestie niet verkeerd opvatten. Vaak wordt op dat punt overdreven. Men moet zich de zaak niet voorstellen, alsof de Chilisalpeter op 't oogenblik, op den dag zelf, waarop ze uitgestrooid wordt, ook door de planten moet gebruikt worden en dat ze anders zou verloren gaan. Heen, de zaak is veel meer deze: na verloop van dagen en weken en vooral bij zware regenbuien zakt de salpeter langzaam naar den ondergrond en is dan in de meeste gevallen voor de op het land staande of komende planten verloren. Om het gevaar van uitspoe len der salpeter door sterke regenbuien te ontgaan, is het aan te bevelen bij lichten, niet waterhoudenden grond de salpeter niet in te eggen of onder te ploegen, doch na den zaai op den akker te strooien, of haar, nadat het zaad is opgekomen, als overbemesting te geven. Het is toch duidelijk, dat in dat geval de salpeter langer in de bovenste lagen van den grond verblijft en dus meer kans heeft door de wortels der te veld staande plantjes opgenomen te worden. Het is dus voorname lijk op zandgronden, dat men dezen maatregel te nemen heeft. Op kleigronden, veengronden en in 't algemeen op die gronden, welke het water beter vasthouden, behoeft men niet zoo angstvallig te zijn en heeft men bovengenoem- den maatregel niet te nemen. Men kan daar de Chilisalpeter gerust onder eggen. Daar gedurende den winter de planten weinig of geen voedsel tot zich nemen, en er in dat jaargetijde zeer vaak groote hoeveelheden regen vallen, zoo is het raadzaam de wintergewassen voor den winter slechts zooveel Chilisalpeter te geven als de planten voor het intreden der winterrust nog kunnen opnemen en verwerken. De rest van de benoodigde salpeter geve men in het voorjaar. Vooral in koude voorjaren, als er in den gi ond zelf, uit mogelijke aanwe zige stikstofverbindingen, gee» salpeter gevormd wordt, geve men een rijkelijke hoeveelheid Chilisalpeter. Wat de zomervruchten aangaat, men daarbij twee gevallen onderscheiden. Ten e- kan men om dc een of andere reden een èf salpeterbemesdng willen geven. Deze sr bemes ing geve men in eens ten tijde zaaien o f aanstonds na het opkomen ten. Wanneer men sterkere salpeterb wil geven b.v. van 300 Kg. en mee

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1901 | | pagina 1