Vrijdag 8 Februari 1901
Antirevolutionair
Vijftiende Jaarg. No. 799.
Orgaan
IN HOC SIGN O VINCE S
¥®or de Xuidliollitiid*cIie eie Krenw§elie Eilanden.
T. BOEKHOVEN.
De Christelijke Jongelings-
vereeniging.
iïêe kruissireep.
Subsidiewet.
«SS*
Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER:
Advertentiën 10 cent per regel en maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslas»
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Alle stukken voor de atèedaetie besteand, Advertentiën ess verdere Administratie franco foe fe xendeii aara den Uitgever.
Bij dit Hammer behoort een
Hoeveel overeenkomst in beginsel
er ook wezen moge, toch helpt dit niet
voldoende voor het partijverband,
wanneer men het niet eens is ovar
de toepassing, over het al of niet
aanpakken van zekere quaesties, over
het trager of sneller opmarcheeren.
Te dezen opzichte openbaart zich
meestal tweëerlei geaardheid onder
lieden van elke richting, zoowel in
het kerkelijke als in de staatkunde
en menigmaal geven de tragen van
gang een leelijke streep door de
rekening van de vluggere lieden.
Zoo ging het nu ook weer in het
kamp der liberale Unie.
Het Bestuur wilde zoo spoedig mo
gelijk het allemanskiesrecht trachten
te verwerven en ook voor het vrou
wenkiesrecht gaan werken.
Dewijl de Grondwet hiervoor in
den weg staat, stelde het in zijne al-
gemeene vergadering van 26 Januari
voor om herziening van de Grondwet
in het verkiezingsprogram je schrij ven.
Met 44 tegen 33 stemmen ver
klaarde de algemeene vergadering
zich daar tegen.
Natuurlijk is er nu verdeeldheid n
de liberale kringen en de hoop om hij
de stembus weer voor een oogeubiits:
allen die tegen-kei kelijk zrjn, onder
één hoed te vangen, zoo goed als ver
vlogen.
Voor de radicalea is het geval te
ernstiger omdat minister Pierson in
de Eerste Kamer nu vrij duidelijk
heeft te kennen gegeven, dat van
het zittend Kabinet geen medew- r»
king voor Grondwetsherziening is te
verkrijgen. Houden zij zich nu bij hét
voorstel van het Bestuur der Unie, en
blijft Grondwetsherziening hun stellig
verlangen, dan ageeren zij tegelyk
tegen de ministeriëele partij.
ilOg-Jiia'S.
Ieder die niet door „dogmatische"
overwegingen belemmerd is, moet het
algemeen kiesrecht wel willen als
een recht dat ieder staatsburger bezit.
Aldus ongeveer beweerde het So
ciaal Weekblad.
Maar nu de stelling van dat blad
zelfis dat dan geen „dogma"
Het Sociaal Weekblad dacht van
niet, omdat (lach niet, lezerdogma's
van hooger hand voorgepreekt en op
gezag aangenomen worden.
Is dat dan soms anders met de leer
van het allemanskiesrecht Wordt
dit recht ook niet door hooge oomes
voorgepreekt, en door onontwikkel-
den op gezag aangenomen.
Het gekste is, dat het Sociaal
Weekblad zelf eenige regelen verder
schrijft, dat het recht van ieder burger
om een stem inden staat te hebben,
niet bewijsbaar is en geloofd, gevoeld
moet worden.
Maar hoe zullen nu menschen, die
van den morgen tot den avond moeten
werken voor hun dagelijksch brood,
en nauwelijks tijd en gelegenheid
hebben om eens even eene courant
in te zien, uit kracht van eigen on
derzoek in Staatszaken, begiunen te
gelooven aan hun kies recht, hoe zullen
zj daartoe ooit kooien; wanneer het
anderen, die
en hun in het
uiMeggen op
van
niet is op gezag
meT ontwikkeld zijn
kort de hoofdzaken
hunne manier.
Maar het is nog steeds zooals de
Géuestetden oud-liberalen toevoegde
1 eleo zijn enkel tegen het gezag
van anderen, tegen preêken, tegen
dogma's (leerstellingen) wanneer zj
strekken om het christendom en zjne
toepassing te bevorderen, maar niet
wanneer zj daartegen in werken.
Het ontwerp voor wetswjziging,
strekkende tot verhooging der subsi
dies, tot vaststelling van minimum-
jaarwedden der onderwjzers enz.
maakt lang geen ongunstigen indruk'
Het toont althans de gezindheid
om ruimschoots tegemoet te komen
aan de meerdere uitgaven waartoe
de leerplichtwet noodzaakt.
Het Gentrum en de Residentiebode
bv. betuigden reeds hunne aanvanke
lijke tevredenheid.
Ook het Christelijk Schoolblad.
Voor eiken onderwjzer komt er
zestig gulden Rijkssubsidie bj, en
voor de kleinere scholen nog wat
meer. Ook wordt er tegemoetkoming
voor schoolbouw voorgesteld in den
vorin van reDte voor besteden of
geraamde bouwkosten. In dit enn en
ander ziet gemeld blad het middel
om tot een aan vankei jke verbetering
van de salarissen der onderwjzers
te komen.
Hoe dit zj er zal zeker in de
Kamer nog menig woord over vallen,
niemand zal den minisier in deze
eene ioyale, onpartjdige houding
kunnen ontzeggen.
Tulsa- era iLarafltïosiw
DE NAWERKING VAN DEN KUNSTMEST
EN NOG WAT.
Blijkbaar hebben sommigen in ons opstel
letje »Wat kunstmest op aardappelen ver mag
eene minachting van den stalmest gelezen.
Toch lag het heelemaal niet in onze bedoeling
de kunstmeststoffen onvoorwaardelijk boven
deze te verheffen, 't Zou dwaasheid zijn, zulks
te doen. Immers de zoogenaamde organische
stoffen, welke vooral in humusarme gronden
van tijd tot tijd moeten worden toegediend,
kunnen niet in voldoende mate door kunstmest
geleverd worden. Ook zullen deze laatste mest
stoffen in 't algemeen niet zoo lang nawerken
als de stalmest. Maar te veronderstellen, dat
kunstmest reeds na 't eerste jaar geheel uit
gewerkt zal hebben gaat ook niet aan. Alleen
van chilisalpeter zal er na den oogst niet veel
meer ter beschikking blijven van later te ver
bouwen ge.vassen. Doch kalihoudende kunst
meststoffen en thomasphosphatendie minder
snel werken, duren ook langer. Er zijn ons
proefnemingen bekend genomen onder toe
zicht van Rijkslandbouwleeraren welke ten
doel hadden, de nawerking vast te stellen van
laatstgenoemde mestsoorten. En 't is zeker niet
vermetel uit die feiten te besluiten, dat ook
mannen, knapper dan wij overtuigd zijn van
de genoemde nawerking
Maar ook indirect werken de kunstmeststoffen
na, chilisalpeter even goed als de kalimest en
de phosphaatmest.
Wat we hiermee bedoelen
De volgende redeneering zal zulks duidelijk
maken. Behalve de eigenlijke oogst wordt ook
de hoeveelheid stof, welke op of in den akker
achterblijftdoor het gebruik van kunstmest
aanmerkelijk grooter. En zou deze ook niet
de massa organische stof in den bodem ver-
hoogen Stellig wel. En ongetwijfeld zal deze
de nawerking der aangewende kunstmeststof
fen in de hand werken. Inzonderheid bij die
gewassen, waarvan de wortels en ook een deel
der stengels op den akker achterblijven, moet
deze indirecte nawerking van den kunstmest
zich beslist doen gevoelen.
Men moge alzoo op onze conclusie, dat de
stalmest io g. zuivere winst opleverde en de
kunstmest 138,75 g., iets in te brengen hebben,
het gaat toch niet aan te roepen»ge vergeet
dat kunstmest niet nawerkt en stalmest wel«.
Want dat is aardig wat bezijden de waarheid.
En bovendien had men van den kunstmest
al 128,75 S- meer in den zak, dan van den
stalmest. Het spreekwoord «Hebben is hebben
en krijgen is de kunst,« zal ook hier van toe
passing zijn. M.
LANDBOUWBRIEVEN OVER
BEMESTING.
XX.
Na de voederbiet, wil ik ook over een meer
krachtig voedergewas spreken, namelijk over
de boonen Als akkergewas komen vooral de
Paarden- en Duivenboonen in aanmerking. Zij
hebben zeer veel tijd noodig om te groeien en
worden daarom ook zoo vroeg mogelijk gezaaid.
Wanneer de nachtvorsten niet al te streng zijn
doen deze aan de boonen geen schade.. Veel
droogte is nadeelig voor den groeihet beste
komen zij voort op zware klei- of leemgronden
ofschoon zij ook op humusrijke vruchtbare
grondsoorten best groeien. De meeste boonen
worden in ons land verbouwd op de zee- en
rivierkleigronden daar verbouwd men zooveel
boonen, dat wij jaarlijks heel wat van dezen
vrucht kunnen uitvoeren. De boonen volgen
meestal na graangewassendoor hare krach
tige wortelontwikkeling maken zij den stijven
bodem weder losser, waartoe ook de beschadu
wing van den grond door de vele bladeren
medewerkt.
Op sommige plaatsen zag ik boonen staan
tusschen suikerbieten esn cultuurdie, wan
neer de bieten op gewicht gezaaid zijn zeker
zeer voordeelig kan zijn, doch die in de bie
tencontracten vaak verboden wordt. Het
zaaien van boonen levert het meeste voordeel
op, wanneer de groud meermalen behakt wordt
hetgeen door het zaaien op rijen gemakkelijk
wordt gemaakt. De bewerking van het behak-
ken en tevens van het èèn keer aanaarden der
rijen moet voor het bloeien afgeloopen zijn,
daar anders het gewas te veel lijdt'
Niet zelden wordt de grond voor boonen
bemest, vooral wanneer na den laatsten stal
mest reeds vruchten geoogst zijn en men na de
boonen weder granen wil verbouwen. Op klei
gronden geven sommige landbouwers er de
voorkeur aan, den mest reeds in den herfst
op het land te brengen. Kunstmest voldoet bij
boonen zeer goed, vooral Thomasphosphaat en
Kalimeststof. Wanneer de grond arm aan
stikstof is, moet men ook een weinig Chili
salpeter geven. Dat de kunstmeststoffen den
oogst van boonen zeer doet stijgen, bewijst
b.v. een proef gedaan door den heer Harms
te Neuendeich in Holstein in het vorige jaar,
die dour toediening van Thomasphosphaat, Kai-
niet en Chilisalpeter zijn oogst anderhalf maal
zoo groot zag dan bij bemesting met Peru-
Guano. Vooral wanneer de boonen vroeg ge
zaaid worden en er in den bodem door de
koude nog geen salpeter gevormd wordt, mag
men niet vergeten 50 a 80 KG. Chilisalpeter
te geven, al is de boon ook een stikstofver
zamelaar. Zooals algemeen bekend is ,lijden de
boonen dikwijls erg van de bladluizen en an
dere insecten, zooals de boonenkever enz.
Een middel tegen deze laatste lastige dieren
is, de boonen voor het uitzaaien een dag of
drie onder water te zetten. Ook het verhitten
der zaden tot 50" C- wordt aangeraden als een
middel om de boonen van schadelijke insecten
te ontdoen.
„EÉN ZWALUW MAAKT NOG GEEN
ZOMER."
Dat spreekwoord hoorden we ons in gedachten
toeroepen door enkele lezers van ons opstelletje
„Is het gebruik van Chilisalpeter op hooiland
winstgevend." Het doet ons dus genoegen,
een geschikte aanleiding' te vinden, om nog
eens op die zaak terug te komen. Die aanleiding
bestaat iu de verschijning van een brochure
getiteld: „Moderne Hooilandsbemesting', en met
het motto „Wdt do Wijzen ons heden als waar
heid verkonden.
„Straks komt een Wijzer die 't weg redeneert."
Met wat de Wijzen als waarheid verkondigd
hebben wordt blijkbaar bedoeld do theoretische
beschouwing iu zake hooilandsbemesting. Deze
luidde„Bemest uw grasland met kali en
phosphorus en zoo noodig met alk. Hierdoor
bevordert ge de ontwikkeling der vlinderbloe
mige gewassen. Deze verzamelen de luchtstikstof,
waarvan de grassen kunnen profitereen." Nn is
het bewezen, dat door een dergelijke bemesting
vooral de witte klaver zich goed ontwikkelde,
doch de door dit gewas vastgelegde stikstof is
niet direct opneembaar voor de grassen. Waarom
niet? Omdat die stikstof alleen in den vorm van
salpeter kan worden opgenomen. Deze salpeter
vormt zich uit andere stikstof houdende stoffen.
Doch deze vorming heeft alleen plaats door de in
werking van zekere bacteriën, die alleen leven
in bodemlagen, welke door de lucht goed te be
reiken zijn.
Dit nu kan niet getuigd worden van weilanden
in 't algemeen en vooral niet van oudere wei
landen. Wil men daar deu grasgroei bevorderen,
dan is het aanbrengen van salpetermestvan
chilisalpeler dus, ten zeerste aan te bevelen.
Bovendien zal de kwaliteit van het gras door
een aanvullende stikstofmest verbeterd worden.
In een werkie van Prof Dr. Adolf Mager te Wage-
ningen vinden we op pag. 19 het volgende:
„De Rijkslandbouwleeraar van Overijsel, dhr.
(JoeueD, schrijft mij zoo even, dat in de praktijk
is gebleken, dat gras enkel na kali- en phosphor-
zuur bemesting in voedzaamheid beslist aohter-
staat bij gras na natuurlijke bemesting en dat dit
gebrek kan worden goed gemaakt door een aan
vullende stikstofbemesting." Gerust kunnen we
hiervoor aanvullende stikstofbemesting lezen: chi
lisalpeter.
Ten slotte willen we nog meedeelen, dat in
het vlugschrift: „Moderne hooilandsbemesting"
behalve de reeds door ons beschreven proef nog
drie andere worden besproken, alle met even
gunstig resultaat.
Wij zeggen dus nog eens Het gebruik van
chilisalpeter op hooiland is beslist winstgevend.
Het door ons besproken vlugsohrift willen we
gaarne toezenden aan hen, die iu de lezing er
Van belangstellen. Ze kunnen het aanvragen bij
den Boekhandelaar W. Boekhoven te Sommels-
djjk-
I>8 C&orlog1.
Eindelijk hoort raen iets van allernieuw
ste plannen die Kitchener heeft beraamd
om den vijand, indien mogelijk, opschade-
lijk te maken, óijn nieuwe tac,iet, die en
kele weken geleden werd ingeluid, was een-
Toespraak gehouden in de Chr. Jon-
g eUngsyereenig ing Jonathante
Dirksland.
De godsdienstige toestand in ons vaderland
voor het jaar L850 was alleszins treurig.
Overal was een geest van voldaanheid, van
ingenomenheid met zich zelf. Het was de tijd
dat de Maatschappij tot Nut van 't algemeen
haar hoogtijd vierde. Deze Maatschappij heeft
voor 'tsiofielijk welzijn van 't volk en op
't gebied van 't onderwijs ontegenzeggelijk
veel goeds verricht. Doch op godsdienstig
gebied maakte zij zich alleen bekend door
steeds een zoogenaamde verdraagzaamheid te
prediken, een verdraagzaamheid, die spoedig
overging in onverschilligheid en eindigde in
haat elk stellig Christendom.
Maar omstreek 1850, men weet niet hoe
of van waar, ontstond er overal een andere
stemming. De Geest des Heeren waaide door
de gemoederen en wekte overal leven, ook
in" ons vaderland.
Een aantal mannen werden in ons land
door dien geest bezield. Telkens kwamen zij
bijeen op zoogenaamde gezelschappen, waar
zij Gods Woord onderzochten en zijn naam
groot maakten. Op sommige plaatsen bestaan
die gezelschappen ook nu nog. Veel goeds,
veel blijvends is in des Heeren kracht tot
stand gebracht door mannen als Groen van
Prinsterer, op staatkundig gebied, door Hel
dring den stichter van zoovele nuttige instel
lingen te Zetten (wiens waardige opvolger Ds.
H. Pierson is) door den vurigen bekeerden
Israëliet Isaac Da Costa en den eenvoudigen
kindervriend Ds. Jan de Liefde. Deze gods
dienstige beweging wordt genoemd het Reveil,
wat //ontwaken// beteekent. Men kan deze be
weging wellicht niet beter leeren kennen dan
door de geschriften van den laatstgenoemde.
Het gansche leven dat van het kind, van den
jongeling, van den man moet doortrokken
worden van de liefde des Heeren. Het aardsche
leven is een pelgrimstocht, het vaderland van
den vronie is in den Hemel. Dit deed hem
zoo schoon zingen
O, Daar tc zijn
Waar nimmer tranen vloeien
Waar 't hart geen angst, geen kommer
[kent of pijn,
Waar doorn noch distel groeien.
O daar te zijn
O, daar is 't schoon
In 't Vaderland der Vromen I
Daar is geen kruis, daar wordt de door
nenkroon
Van 't buigend hoofd genomen
C daar is 't schoon I
O 1 daar, daarheen
Waar puinen zijn, noch graven.
Dorst hier het hart naar Gods gerechtig-
[heen
't Kan daar zich eeuwig laven.
Odaar daarheen
Zij waren vol van de liefde des Heeren.
Hun hart brandde van verlangen die liefde
overal te verkondigen. Aan rijk en arm, in
stegen en in de woningen der rijken, aan
jong en oud, bij dagen bij ontijd. In die Ja
gen dan kwamen eenige jongelingen tot on
derlinge stichting bijeen. Iemand, die in En
geland de Christelijke Jongel. Verg. had lee
ren kennen, wees er op, welk groot arbeids
veld vöor hen open lag, en zoo werd 1 Oct.
1851 de eerste Verg. gesticht, waarvan de
heer van Oosterwijk Bruin de voorzitter werd.
Het aantal Vereenigingen is sedert dien tijd
zeer toegenomen, zoo ook het aantal leden.
Maar wil men de J. V. begrijpen, clan moet
men tot die dagen teruggaan. Kind van 't
Reveil, van 't ontwaken uit den geestelijken
slaap, mag zij nooit vergeten, dat haar eerste
plicht is, onder 's Heeren zegen de geestelijke
ontwikkeling van den jongeling te bevorderen.
De Jongelingsleeftijd heeft zijn eigenaardige
moeilijkheden. Men is geen kind meer, maar
ook nog geen man. Dikwijls te klein voor
een tafellaken te groot voor een servet. Daar
binnen kookt en bruist het en men heeft
geen kracht of oordeel de wilde elementen
aan banden te leggen. In de oudheid zei men
dan ook niet zeer waardeerend Aan alle wil
de beesten nu is de jongeling 't moeilijkste
te temmen. Geen die spoediger van 't eene
uiterste naar 't andere overslaat, die sterker
naar verandering en afwisseling haakt, die
heden 't goede en morgen 't kwade najaagt.
De diepzinnige Lessing vraagt in zijn treur
spel //Faust// aan eenige Engelen des Boozen,
wie van ben de snelste in de goddeloosheid
is. Allen staan na die //eer.// De een zegt
Ik ben zoo snel als de gedachte, een tweede
zoo snel als 't licht, eindelijk eenzoo snel
als de overgang van 't goede naar 't kwade!
Helaas hoeveel waars ligt hierin. Hoe
menig veel belovend jongeling, die de ver
wachting van familie en vrienden te schande
maakte.
Toch is dit slech's dien leeftijd van de on
gunstige zijde beschouwd. Geen tijdperk in
des menschen leven is meer geneigd tot edel
moedige opwellingen. Geen kau spoediger in
vuur geraken voor een schoon ideaal. Bij
elke volksbeweging ten goede, (maar ook
helaas ten kwade) stonden de jongelingen
in de voorste gelederen. En zijn de bezwaren
groot, niet minder groot zijn de voorrechten.
Men staat aan den ingang van het volle,
rijke menschenleven. Excelsior, s teeds hooger
is het doel. En een jongeling, die strijdt
voor 't Schoone, 't Goede, 't Ware is een
heerlijk gezicht. De Grieken stelden hun
goden veel als jongelingen voor en wat meer
zegtIn de Schrift leest men van Engelen
als jongelingen in sneeuwwitte kleederen
Maar dan is er nog een krachtig wapen
tot weerstand, en dat is Vereenigd u. Het
is de leuze van onzen tijd, en 't moet ook de
leuze van de Chr. Jongelingen zijn. Dit be
grepen de Christenen uit die dagen, en zoo
zijn de duizenden vereenigingen ontstaan met
hare tien duizenden leden. In de stad op
grootere schaal, op 't dorp in kleinere afme
ting, maar alle met dit ééne doelDe ontwik
keling van den jongeling in Christelijken
gee3t en onder deze zinspreuk Waarmede zal
de jongeling zijn pad zuiver honden? Als
hij het houdt naar uw woord, (Slot volgt