Vrijdag 25 Januari 1901. Antirevolutionair Vijftiende Jaarg. No. 797. Orgaan wmm° de KssidBiollsintilsclie en Keeuwsche Eilanden. - IN HOC SIGN O VINCES T. BOEKHOVEN. m? Deze Courant verschijnt eiken "Vrijdag. uitgever: hOMMEL SIBSJ Bi Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaaa Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Alle stiafekeBi voor de ft&edactie bestemd, Advertentiën ess verdere Administratie franc® toe te seesden aan den Uitgever. fage algemeenheden. Door sommige onzer medestanders wordt voor de aanstaande verkiezin gen de leuze „voor of tegen den Christus" aangeheven. Hiermede wordt natuurlijk bedoeld, dat allen, die zich voor Christus buigen en aan den godsdienst stuur» kracht willen ontleenen voor de Staats zaken, zich vereenigen zullen. Het Centrum verklaarde zich reeds in beginsel homogeen met deze leuze, maar wees tegelijk op de noodzake lijkheid om het ook practisch eens te worden over de toepassing van zulk een schoon beginsel in den tegenwoordigen politieken toestand. De Standaard gaf een wenk in denzelfden geest. Sympathie-betui ging voor alles wat een chi istelijken grondslag heeft, is goedkoop. Maar in het politiek gedrang, staande tus- schen allerlei partijgroepeering komt het er op aan steun te vinden voor bepaalde werkplannen. Zeker, er ligt in eene samenwer king van Christus-belijders heel wat meer dan in een te hoop loopeu van allen, die tegen den Christus, dat is tegen het dienen van God op staat kundig gebied partij kozenwant buiten den Christus is slechts ont binding en verdeeldheid. Eene poli tiek, die allen godsdienst in den ban doet en daar niets van hooren wil, veel minder er mede rekenen wil, hangt geheel in de lucht.. Het is er mede als met een koppel vogels, die een oogenblib met ijver naast elkaar vliegen, en die kort daarna ieder weer een eigen weg kiezen. De ex-minister van Houten zou even als in '97 ook in dit jaar op dien lossen voet weer de stembus-over winning willen behalen hij ried al nadrukkelijk aan om nog maar weer eens te teren op den ouden „Cleri- calen" haat. Maar practisch is dat eenvoudig onzinomdat er op een ontkenningzonder meer, geen peil is te trekken voor hetgeen werkelijk de bedoeling is bij het leiden der Staatszaken. Al geeft daarentegen de christelijke belijdenis iets, zij geeft bij lange na niet geroeg. Heldere, ondubbelzinnige program ma's moeten straks uitmaken wie al of niet in één schuitje kunnen roeien. Beginsel en praktijk. Bij het optellen der Stembus-pro gramma's zal het ditmaal in het bij zonder de kunst wezen om eenerzijds iets, liefst veel, van onze beginselen daarin te formuleeren, en er ander zijds veel in op te nemen, dat ook buiten onzen kring aantrekkelijk maakt. Te midden van de roering onzer tijden is dit laatste zeer goed te verkrijgen ofschoon alleen met scherp zinnig, belijnd denken, en goed over leg. Men moet ook niet vergeten, dat om iets van beteekenis tot stand te brengen de liberalen en de socia listen evenzeer de christelijke partij en noodig hebben als omgekeerd. Immers, de christelijke partijen helpen de liberalen waar deze de grondslagen der maatschappelijke sa menleving en ten deele ook de bis— torisch-christelijke traditiën in ons volksleven willen beveiligen tegen den ruw revolutionairen zin der soci aaldemocraten. En evenzoo helpen de christelijke partijen de Socialisten waar deze den conservatieven Jan-Salie- geest be strijden, bet „laat-maa,r-waaien"-Sy- steem onder den voet trappen, de maatschappelijke misstanden in het licht halen en de overheid nopen om in alle voorname stukken van staatsbeleid duidelijk kleur te beken nen. Nu kan het plooien en schikken uit den aard der zaak niet zoovergaan dat de hoofdtint van ons werkprogram niet meer antirevolutionair zou zijn maar het kan tevens een „program met haakjes" worden, dat bij de herstemmingen beurtelings de libe ralen en de radicalen (wanneer zij hun man toch geen zetel kunnen bezorgen) in ons kiesgezelschap brengt. Duiven-oprechtheid en slangen voorzichtigheid zijn hier noodig. Als de sociaal-democraten zeggen, dat zij onze partij om haar godsdienst niet minachten, is dit slechts schijn want op het eind van hun levens program ligt de verdringing van alle religie. Wanneer de Oud-liberalen zeggen bekeerd te zijn van hun „chericalen"- vrees of „fijnen"-haat, dan is dat ook ten deele schijn, omdat hij den godsdienst vaak als remtoestel of politie-kruk willen laten fungeereD. Maar toch is van beide gezind heden op dit oogenblik wel profijt te trekken zonder verloochsning van eigen beginselen. Ongelijkheid voor de wek In beginsel heeft minister Mackay de rechtsgelijkheid van het openbaar en het bijzonder onderwijs gevestigd met zijne wetswijziging van 1889. Feitelijk is er echter nog velerlei ongelijkheid; in het voordeel van hen die het godsdienstloos onderwijs be- geeren. Niet alleen in zake het lager on derwijs, maar veel meer nog ten op de hooge- zichte van de middelbare en scholen. Hierover betuigde dezer dagen ook een der roomsche bladen zijne on tevredenheid. Aan de Staatshooge- soholen worden wel protesten tsche" bedienaren van den godsdiensi op geleid, zoo schreef dat orgaan van de pers, en daar wordt per jaar bijna drie kwart ton voor uitgegeven. Bo vendien geeft het Rijk nog 35 dui zend gulden uit voor een Hervormd //seminarie". Maakt dus te zamen meer dan een ton. Met het opleidings- geld voor Luthersche en Remon- strantsche leeraren er bij, loopt het naar de 116 duizend. Voor het ge- heele onderwijs in de Katholieke Godgeleerdheid wordt echter slechts ruim een tiende deel van dat bedrag, nog geen 14 duizend gulden uitge keerd. Wie kan nu ontkennen, dat zulk eene klacht grond heeft. Maar nog erger klemt de onge lijkheid voor de historische prote stanten, dat is voor hen die de pro- testantsche leer, gelijk zij inde 16e cn 17e eeuw tegen het romanisme werd overgesteld, onvervalscht en on- verwaterd handhaafden. Deze protestanten krijgen totaal niets. Zij mogen zorgen voor eigen gymnasia, voor eene eigen Universi teit, en voorts de opleiding van tegenstanders helpen bekostigen. Bij de snellere ontwikkeling onzer staatkunde kan deze toestand niet lang meer duren, zou men zeggen. Onrecht is ook onrecht, onverschillig welke partij er voor of er tegen pleit. De liberalen beweerden steeds, dat zij uit pure onpartijdigheid zulk een rechtsongelijkheid in het leven hiel den maar de verst gevorderde radi calen en de sociaal-democraten er kennen dat nietzij meenen die hulp middelen voor hun politiek niet noo dig te hebbensommigen hunner gaan er mee tegen protesteeren. Welnu, dat men die zaak dan aan vatte, en ook bij de stembus daarvan blijken geve. De liefhebbers van het Hervormd Kerkgenootschap kunnen, goed be schouwd, daar ook niets op tegen heb ben, want aan de Staatshoogescholen worden door z. g. //theologische" hoogleeraren zoowel ondermijners als bevorderaars van het kerkelijk leven gekweekt. Of dus het staatsgeld, elkaar gewogen, voordeel geeft voor de hechtheid van het Herv. Kork- Genootschap is minstens zeer twijfel achtig. Bovendien is het mogelijk ver schuldigde in kapitaal aan dat Ge nootschap uit te keeren, en daarna kunnen voor alle kerlcen gelijke rege len van behandeling gesteld worden, ook wat de hoogescholen-betreft. Onder eene gemengde natie moet de financiëele band tusschen Staat en Kerk ontbonden worden. Niets verwijdert de landgenooten meer van elkaar dan ongelijkheid voor de wet. alles tegen Tuin- en Kandbonw is '•W*3?. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Bij dit nummer behoort een Hoevee 1 er ook tegen zulke pro gramma's wordt ingebracht, hoeveel daarvan bij de uitvoering ook door onvoorziene voorvallen blijft steken, ze zijn niettemin in een overgangstijd perk zooals wij thans doorleven, on- ontbeerlijker dan ooit. HET GEBRUIK TAN CHILISALPBT1R OP HOOILAND WINSTGEVEND Deze vraag staat boven een plaatwelke ons dezer dagen onder de oogen kwam. En nu 't antwoord er op Het wordt ons gegeven door een drietal pho- tografiën, achtereenvolgens voorstellende de opgebrachte hoeveelheden van een gelijk aantal veldjes. Bovendien worden die hoeveelheden in cijfers uitgedrukt, alleen met dit verschil, dat deze de opbrengsten per H.A weergeven. Ze zijn4416 K.G. hooi, 6625 KG en 8710 KG. Zonder aan deze mededeeling éèn woord toe te voegen, zal de lezer al begrijpen, dat het eerste perceel onbemest was gelaten terwijl de beide andere- 't eene minder, 't andere meer kunstmest ontvingen En welken kunstmest 't Yeldje dat 662Ó KG. hooi léverde, had 1000 KG. kaïniet en 1000 KG. slakkenmeel gehad. Deze hadden alzoo een meeropbrengst van 2309 KG. te weeg gebracht. Een aardig voordeeltje dus. Maar nu 't perceel, dat niet minder dan 8710 KG per HA. had gegeven? Dit was (behalve van evenveel Kaïntet en Slakkenmeel als 't tweede veldje) ook n*g vin 150 K.G. Chilisalpeter voorzien. En met welk gevolg De genoemde cijfers zeggen 't ons immers reeds voldoende. De opbrengst was daardoor nog met 2085 K.G. verhoogd. Deze meeropbrengst vertegenwoordigde een gelds waarde van ongeveer 56 g., terwijl de gebe zigde Chilisalpeter slechts 15 g. had gekost. Alzoo was door 't aanwenden van deze steeds meer en meer in gebruik komende meststof eene zuivere winst verkregen van 41 g. per H.A. Ons dunkt, dat deze cijfers velen zullen doen inzien, dat de aanwending van Chili (in 't voor jaar) ook op hooiland met succes ka* gsschieden. Ten slotte deelen we nog mee, dat wij een en ander ontleenden aan de resultaten eener Bemestingsproef op Hooiland Tan wijlen den Heer G. Knijff te Harmeien. De proef werd het vorige jaar genomen. Zij geeft, dunkt ons, een bevestigend antwoord op de aaagehaaldc- vraag. M, DE VERZAMELING DER YEREENIGING „Landbouwonderwijs" TE MIDDELHARNIS. IX. DE OPGEZETTE YOGELS. Zooals we zeiden, restten ons van de raafach- tigen nog de ekster en de vlaamsche gaai. Over de eerste sprekende, zegt Prof. Ritzema Bos, dat ze eon vogel is, „zoo algemeen bekend, dat eene beschrijving haast overbodig mag wor den geaoht." We besluiten hieruit, dat de aan gehaalde schrijver in onze streken niet zoo goed thuis is, als in vele andere deelen van 't land. Op Overflakkee en Goedereede ton minste is de ekster lang niet algomeen bekend. Ja, er zullon bewoners genoeg worden aangetroffen die zelden of nooit dezen vogel zagen. Wat hare gestalte en vedertooi aangaat mag de ekster anders best gezien worden. Zij is een mooie vogel, die, als men den staart er bij rekent, eene lengte heeft van bijna 5 dM. Dooh de staart alleen is half zoo lang. Vermelden we er nu nog bij, dat hare vedoren aan borst en schouders wil, dooh overi gens zwart zijn, behalve een deel der groote slagpennen in de vleugels, dan zal 't niet moei lijk vallen hot opgezette exemplaar in de „Ver zameling" te berkonnen. In de vrije natuur ont moeten we de ekster op Flakkee niet vaak. Al leen troffen we een paar aan in de hoogo hoo rnen romdom de „stee" van den heer J. B. Mijs, bewoond door Oorbeek. Ook zagen we de vogels, meerdere paren, bjj de boerenwoningen aan den z. g. Oudendijk en mede onder Herkingen. Van waar de ekster der Yereeniging afkomstig is, durven we niet met zekerheid te zeggen. War we wel zeker weten is het feit we hadden dit billijkheidshalve wel wat eerder mogen ver melden dat de heer L. Mijs Az. te Den Bom mel bijzonder goed zijn best heeft gedaan voor de Verzameling. Van hem ontving „de Vereeni- ging" een zeer gvoot aantal der reeds behandel de en nog"te bespreken voorworpen ten geschenke. Dooh laten we, na deze korte onderbroking tot de ekster terugkeeren. We willen nog eon enkel woord zeggen over de schade en 't nut door haar verricht. Want, gelijk allo „raafaoliti- gen" doet zij zoowel 't eene als hot andero. Maar de schade door haar veroorzaakt is zonder twij fel grooter dan 't nut. De ekster tooh heeft een echte rooversnatuur. Een groot aantal van hare kleinere natuurgenooten, vooral vele zangvogel tjes, worden door haar buitgemaakt. En een nog veel grooter getal eieren van deze verslindt ze. Maar dat de ekster ook wel grootero vogels aandurft ondervindt maar al te vaak do land bouwer tot zijn nadeel. Want joDge eenden en kuikens Bteelt hij herhaaldelijk weg. Het gevolg hiervan is dan ook, dat „geen" boer, de ekster een goed hart toedraagt. In den regel staat hij don jeugdigen klimmersbaas graag toe, dat hij de eieren van den vogel uithaalt. Over het nut van de ekster kunneu we kort zijn. Tooh mogen we het niet onvermeld laten, dat zij op akkers en weiden veel sohadelijk ge dierte wegvangt, en in streken, waar veldmuizen veelvuldig voorkomen, kan zij door het dooden daarvan zelfs hoogst nuttig zijn. Dooh „wanneer ik nut en schade tegenover elkaar ga opwegen, dan moet ik tot mijne spijt verklaren, dat ik de ekster niet in De^oherming mag nemen." Met deze woorden van Prof. Ritzema Bos willen we onze besohouwingon over de ekster besluiten. Omtrent de vlaamsche gaai, een „ware bosoh- bewoner" behoeven we na al het voorgaande niet veel meer te vertellen. In leefwijze komt hij zeer veel overeen met de ekster. Sleohtsin bijzondere gevallen staat hij als inseotenverdel- ger booger. Maar door 't uithalen der nesten van nachtegalen, grosmussohen, lijsters, meezon en meer andere hoogst nuttige vogeltjes doet de Vlaamsche gaai voel kwaad. Op Flakkee kom deze zeer fraaie goteekonde vogel nog zeldzamer voor dan de ekster. Wij zagen hem alleen te Ouddorp. Ook den Ijsvogel, die thans aan de beurt komt, ontmoetten we sleohts een heel enkelen keer in de vrije natuur. Indien 't niet zoo'n eigenaardig on fraai gekleurd vogeltje was, zou den we hem niet eens genoemd hebben. Want tot den landbouw staat hij al heel weinig in betrekking. Ilij loeft namelijk van vischjes en waterinsekton. „Dooh omdat een tweetal exemplaren in do „Verzameling" aanwezig zijn, meenden we, om der volledigheid3wille, ons ver plicht te zien, er tooh mot een enkel woord ge wag van te maken. Dit geldt ook van don grooten bonten specht, welko haast uitsluitend in boschrijke streken thuis behoort. Des winters eohter schijnt hij meer naar da z. g. zeeprovinciën te verhuizen. Dan toch treft men hem meer dan in andere tijden de3 jaars aan in N. en Z. Holland en op de Ei landen. Bij Sommelsdijk zagen we dezen vogel éénmaal. Wijl de specht voor den houtteelt eohter van veel meer beteekenis is dan voor den landbouw willen we ook van hem niet meer in bijzonderheden treden. Alleen zij 't ons ver gund nog deze ééne eigenaardigheid uit het leven van den specht mede te deelen. In den winter doet hij heel vaak dienst als aanvoerder van eene troep emigranten of landverhuizers onder de vogels. Dan toch verlaten velo soorten van meezen, goudhaantjes, boomkruipertjes en meer andere, die dezelfde belangen hebben, dik wijls in heele zwermen hunne gewone verblijf plaatsen en zoeken met één specht aan 't hoofd van den troep een ander oord, waar ze meer mondkost hopen aan te treffen M. DE STIKSTOF. Er is tegenwoordig geen enkel landbouwer meer, of de naam, aan het hooft van dit op stel geplaatst, is hem bekendhet woord heeft hem reeds duizenden malen in het oor geklon ken. De boer heeft eerbied voor de stikstof, en toch weet hij niet juist, wat het is en welke rol zij speelt. Dit opstel heeft ten doel een weinig meer kennis te verspreiden, omtrent deze voor den landbouwer zoo gewichtige stof. De stikstof is een onzichtbaar gas, zoo iets als dunne rook, die men niet zien kan. Zij vormt o. a. een voornaam en wel het greotste gedeelte der lucht. Met de andere stoffen te zamen vormt zij vloeistoffen en vaste lichamen. Er is geen enkel levend plantendeel of het bestaat voor een voornaam deel uit stikstof. Zonder stikstof geen stengels, geen bladeren, geen wortels; zonder stikstof geen bloemen, geen zaden, goen knollen. Waar halen de plan ten deze stikstof? Bijna alle planten moeten de stikstof uit den bodem halen, uit den grond. De stikstof moet dus in den een of anderen vorm in den grond aanwezig zijn en anders door den landbouwer er in gebracht worden. 'Nu is het tegenwoordig van algemeene bekend- heid, dat alle stoffen, waarin stikstof aanwe zig is, in den grond omgezet worden in sal peter. Alleen \in den vorm van salpeter kan de stikstof door de planten opgenomen worden. Verder weten wij, dat er tusschen de bo venste lagen van den grond, de zoogenaamde bouwvoor en den ondergrond aan de ééne zijde, en de lucht aan de andere zijde een ge durige uitwisseling van stikstof plaats heeft, zoodat een bouwgrond, die op een gegeven oogenblik een zekere hoeveelheid stikstof bevat, die stikstof langzamerhand verliest, ook dan wanneer er op dien grond geen landbouw zou worden uitgeoefend. Het is dus zaak, dat op de een of andere manier de voorraad stikstof aanhoudend ver nieuwd worde. In verband met wat ik boven zei, is het duidelijk, dat, wanneer we gaarne hebben, dat de stikstof zoo spoedig mogelijk ten goede komt aan de planten, die op het land staan, wij niet beter kunnen doen dan ze te geven in den vorm van salpeter. Geven wij ze immers in een anderen vorm, dan moet er eerst nog salpeter gevormd worden. En

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1901 | | pagina 1