Vrijdag 4 Januari 1901.
Antirevo lu tionair
Vijftiende Jaarg. No. 794.
Orgaan
IN HOC SIGN O VINCE S
yoiii* tie %u i tl It w I la ntlsclie en Keeuw^elie Eilanden,
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever:
T. BOEKHOVEN.
SOJSiJBELSMJliL.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsraimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
ASSe slaaliken voor «Ie Stedactle toestem*!, Advertenllëga en verdere Administratie franse© foe te seadea aan den Uitgever.
Bij dit nummer behoort een
IMJVOBilCiSCli.
M9e Mialans.
(UIT DE KAMERS.)
Het is de gewoonte, dat bij de
uitvaart van een jaar de belans
word opgemaakt. Inkomsten en uit
gaven worden vergeleken en dan
blijkt alras of er een batig saldo of
een nadeelig slot valt te constatee-
ren. Ieder mensch rijk of arm houdt
er zoo'n afrekening op na is 't
niet op papier, dan is hij er mee
bezig al denkend, peinsend en over
wegend. En teleurstellend is 't, als
bij het optellen van de debet- en
creditzijde een nadeelig saldo als
„onderste regel" verschijnt. In elke
zaak wordt op 't eind van 't jaar
rekening en verantwoording gedaan.
Eu de vraag rijst ook met 't oog
op Kamerzaken: wat heelt dit jaar
de Kamers opgelegd en hoe ziju de
ingediende wetsontwerpen uit den
smetkroes der debatten voortgeko
men. Hoe is de nationale tijd be
steed Is het Kabinet getrouw ge
bleven aan de beloften, en he?ft
het de beloften ingelost. Ging er dit
jaar sruur en ricbtinguit van de Groene
Tafel. Zijn er beginselen weggemof
feld, of heeft elke partij baar vaan
del onbesmet gehouden in den par
lementairen 3trijd. Allemaal vragen
niet zonder gewicht en welke met
andere zouden kunnen vermeerderd
worden. En dan bleek het ook weer
dit jaar, dat we te doen hadden
met een Kabinet, dat zijn grondslag
en uitgangspunt niet heeft in 't
Woord van God. Het geheele streven
van het Kabinet is tot op dezen
oogenblik geweest om alseenen voogd
over grof verwaarloosde kinderen op
te treden in plaats van het parti
culier initiatief aan te moedigen,
de helpende hand boven 't hoofd te
houden, te beschermen wat de on
dergang nabjj was, in plaats van de
vleugelen uit te slaan over het hulp
behoevende, meent het te moeten
optreden als de eenig machthebben
de, die regelt, 'beschikt, beslist,
voorschrijft zonder eens na te gaan
of ook anderen buiten de overheid
dat werk niet evengoed, ja nog beter
zouden kunnen doen. Gebod op ge
bod, regel op regel, zonder de voor
zichtigheid te betrachten of het z,,n
sfeer van invloed niet te ver trekt
en anderer macht en gezag beknib
belt. Dit jaar etaat in de annalen
der Kamers voor ons opgeteekend
als een jaar van overmatige overheids
bemoeiing; van ingrijpen in rechten
en opleggen van plichten, die eene
overheid bij de gratie Gods ons niet
opleggen mag. De Leerplichtwet
staat in 't Staatsblad als treurig ge
tuige van den „revolutionairen" geest,
van de revolutionaire beginselen,
waarvan dit Kabin t uitgaat. De
staat deal-god; het algemeen belang
het offer, dat hem gebracht moet
worden. En dan is de god gediend,
als het algemeen belang maar be
hartigd wordMen dient den staat
als men het algemeen belang maar
dient! Of individuen, kringen, vor-
eenigingen, daaronder lijden, dat
hindert den revolutionair minder
of eigen souvereiniteit of souvereini-
teit in eigen kring daardoor wordt
geschonden, aan eigen door God ge
geven en van Hem ontvangen macht
den nekslag wordt toegebracht, daar
vraagt men niet naar.
De Leerplichtwet is eene openba
ring van den revolutionairen, demo-
nischen geest. In 't algemeen belang,
heette het, is ze ingediend terwijl
vergeten werd, dat wat in 4t alge
meen belang heet te geschieden, gan
schelijk in strijd kan komen met wat
mijn persoonlijk belang isalthans
in strijd met betgeen ik meen, dat
mij geoorloofd is, Door dat „alge
meen belang" word ik een baar der
zee gelijk, die gedreven wordt al naai
de stormwind op de wateren zweept,
nu in deze, dan in eene andere rich
ting. Eigen vrijheid, vrijheid van zijn
gezin, van zijn andere levenskringen
moet opgeofferd worden, om een ge
heel volk te noodzaken in èèn gareel
te loopen, op èèn maat te dansen,
naar een stem te hooren, de stem
van 't algemeen belang Doch genoeg
Het laatste jaar der 19e eeuw was
voor ous christenvolk een jaar van
ernstige waarschuwingvaa waar
schuwing, dat onze oogen open moe
ten blijven, dat wij biddende en wa
kende moeten zijn, wachthoudende
bij de beginselen van waarschuwing,
want de vijand rukt steeds aan met
opgestoken vaan en draagt zijn rus
ting nog van ongeloof aan, en tegen
werking tegen de ordinantiën Gods.
Het Kabinet zit nog eenige maanden
de groote verkiezingen staan voord 3
deur. Maar dit nemen we uit de
19de in de 20ste eeuw mede, dat
een liberaal Ministerie dentreurigen
moed heeft gehad om eene wet in te
dienen, in 't Staatsblad te plaatsen,
die de vrijheid van elk ordelijk,'dege
lijk, ijverig en voor zijn kinderen
naarstig arbeidend vader knakthem
maakt tot een gebondene aan bepa
lingen en reglementen, die aan den
anderen kant voor een liederlijk huis
vader weer veel te zacht en teeder zijn.
Dit roept het jaar 1900 aan het
jaar éen der twintigste eeuw. Waakt!
Houdt den voet bij't Woord Strijdt
voor vrijheid en rechtEn welke
andere wetten zullen we nu nog op
sommen Dat in den Haag een Ar
bitragehof is opgericht als gevolg van
de vredesconferentie Gelukkig dat
de Boeren meer op Gods rechtvaar
digheid en hun Mauser vertrouwen,
want heel dat arbitragehof is naar
onze bescheiden meening een dood
beestje, 't Is er, en het zaakje werpt
flinke traktementen af voor den se
cretaris enz. enz,; maar er wat goeds
van verwachten, waar elke Mogend
heid voortgaat om het oorlogsbudget
te verhoogen, waar elk jaar betere
kanonnen, oorlogsbodems, kruit en
andere moordwerktuigen worden aan
gevraagd, waar de eene Mogendheid
vol wantrou wen de andere in al hare
gangen bespiedt, eilieve, wat zal ar
bitrage baten De oorlogskoorts zou
al uitgebroken zijn, als de, bondge-
nooten maar over den te verwerven
buit geen ruzie kregen. Vrede op
aarde, zoo zong de Christenheid den
jongsten Kerstdag, maar wie op de
oorlogsbegrooting let, die elk jaar
ingediend wordt, die vraagt of het
de zware Maxims moeten zijn, die
vrede brengen, die vraagt of de zware
oorlogsschepen dien vrede moeten
geven.
Rijzo onze bedeVrede, vrede
door 't bloed van Christus.
(SoüscBiensteii FoBliiek.
Er heerscht nog altijd, onder vele
Christenen, do verkeerde meeuing
alsof da dienst van Gocl en de politiek,
d. i. do roeping van den Chrtsten op
het terrein van het publieke leven,
met elkander niets te maken hebben
en alsof men een goed Christen zou
kunnen zijn zonder God te dienen ook
in het vervullen der burger roeping.
Men gevoe't niet dat men zoodoende
is afgegleden naar den afgrond van
het Socialisme en tot de geestverwant
schap met Mr. Troelstra.
Die heer toch beweerde ook on
langs in de Tweede Kamer der Staten-
GeneraalGodsdienst en Politiek
hebben met elkander niet te maken
godsdienst is niet dan een zaak van
het hart.a
Daarom is voor ons en tot onze
waarschuwing van groot belang ken
nis te nemen van het antwoord, dat
Dr. A. Kuyper hierop in die Kamer
gaf, waarvan we het slot hier laten
volgen
Onze lezers gelieven in verband
hiermede, nog eens te lezen wat de
oprichters van de vrijzinnige kies-
vereeniging te Sommelsdijk hierover
zeidden. (Zie ons no. van 14 Dec.)
Tuin- eei ILaaMlhosaw
I>e Oorlog*.
'I—[■TIII'tCTMW«O—MIIHI—II III I I II Hl IIIIIHIII II 1111, BUI I miT I.ll'l l«P I II III IIIII.I» HUM I HlHI II IW1» UJCT. JOTt-H 11 Tl I'M milII TlI IIJ I II III in
„Godsdienst" zoo sprak de heer Kuyper,
„godsdienst in den zin van vroomheid ge
nomen, is inderdaad een zaak van het hart
en van het stille leven. Vroomlieid als
zoodanig heeft met politiek niet anders te
maken, dan dat ze ons in de politiek ern
stig stemt, en recht, eerlijk doet handelen,
Maar dat is volstrekt niet w; t onze eisch
als geloofspartij bedoelt. Laten de heeren
het woord godsdienst eens in tweeën splitsen,
dan wordt het de dienst van God en dan
vragen wij of iets of iemand aan den dienst
van dien God kan onttrokken worden of
niet wanneer God God is, alles wat bestaat
Hem dienen moet; en of niet dientenge
volge in het persoonlijke, huiselijke, maat
schappelijke en zoo ook in het staatkundige
leven, de roeping tot elk onzer uitgaat, om
toe te zien, dat ook het volk als volk en
zoo ook de Overheid, die over dit volk
neerscht in een Staat, dat is in wetgeving
en bestuur, Hem diene en gehoorzame, en
dus worde ingericht naar zijn wil.
Daartegenover 1111 staat de atheïstische
richting die God als God wegneemt en den
mensch voor God in de plaats stellende,
staande houdt. Hoe het in bestuur en wet
geving zal toegaan, heeft de mensch als
mensch te heslissen. En dit nu is het
-waartegen wij uit beginsel opkomen. Gij
kunt niet in wezenlijken zin van God spre
ken, of in het woord zelf ligt dat Hij is,
God de Almachtige, die alles over ons te
zeggen en in alles 0113 te bevelen heeft.
Het gaat hier om zijne Majesteithet
geldt de vraag, of God den Koning is ook;
over ons vaderland en dit is zoo, welnu
dan moet ook in alle wetten en bestuurs
maatregelen Zijn wil, Zijn ordinantie, richt
snoer zijn; en daarom moet de wil van God
worden gekend.
Nu kan ik mij begrijpen dat iemand zegt
ik zelf ben geen atheïst en ik zoek dan
ook op politiek terrein den wil van God
te doen, maar ik ken dien wil niet anders
dan uit mij zeiven en uit de natuur. Eu
daar staan wij dan tegenover met de be
lijdenis, dat er behalve die openbaringen
in de natuur, in de historie en in de cens-
ciente, ook nog een bijzondere openbaring
van Gods wil is, die aan al het overige
vastheid geeft, die wij daarom ook in de
politiek niet op zijde mogen zetten.
Dit verschil nu versta ik, maar in geen
geval gaat het aan, te zeggen, dat bij de
politiek Godniet te pas komt.
Mijnheer de VoorzitterEr is geen God,
of Zijn wil moet in alle ding heerschen.
Er is dan ook noch in de politiek, noch
in ons overige leven, ergens maar één punt,
geen ding, dat, boever ook van het centrum
gelegen, zou kunnen vallen buiten Zijn
dienst of niet met Zijn wil had te rekenen.
Wij mogen dit op verre na niet altoos
kunnen inzien, maar het verband bestaat
altijd.
Ik begrijp dan ook niet, hoe ooit het
gezag zich op zedelijke wijze, zooals het
geloof in God, zou kunnen handhaven. Of
rekent niet elk gouvernement met dat
Godsbesef in het volk, dat uit vreezc Gods
ook de Overheid gehoorzaamt F
Een gouvernement dat alleen met den
sterken arm zou willen regeeren, zou zijn
gezag eenvoudig niet kunnen handhaven.
Waar zou het met ons strafrecht heen,
indien de eed ook in het strafproces, uit
ongeloof, moest worden afgeschaft, ja, wat
zou er overblijven van heel onze rechts-
bedeeling, indien de begrippen van schuld
en toerekenbaarheid wegvielen, het recht
allen opjectieven grondslag van het recht
Gods verloor, en alleen afspiegeling werd
van wat het bewustzijn in zekere periode
als recht eerbiedigt.
En daarom, Mijnheer de Voorzitter, al
werd ons op kerkelijk gebied de laatste
onzer wenschen toegegeven, al werden op
schoolgebied al onze klachten opgegeven,
ons vaccinebezwaar incluis, dan nog zou
ik blijven zeggen in geheel onze Neder-
landsche politiek moet de wil van God
ook, richtsnoer blijven. Zoo dikwijls het
heilig Onze Vader opklimt, moet het bij
rijk en arm, bij overheid en onderdaan niet
enkel heeten »geef ons heden ons dage-
lijksch brood'" maar ook, en zelfs daaraan
voorafgaande «Uw wil geschiede«, gelijk
in den hemel, alzoo ook in het Rijksbestuur
van ons volk en vaderland
Kunnen landbouwers, die geen
eigendommen (vast goed) bezitten ook bij een
leenbank geld leenen Óp welke wijze wordt
dan de waarborg gesteld of gaat dat zóó maar
te goeder trouw en bij welke termijnen en
tegen welke rente wordt geld verstrekt?
Ziedaar de vraag, waarvan we 't antwoord
een weinig uitvoeriger beloofden te zullen be
spreken. We willen daartoe in onze herinnering
terugroepen het artikeltje van den heer Nobel,
voorkomende in 't Ned. Landb. Weekbl. van
voor 4 of 5 weken. Daarin wees de schrijver
er op, hoe in 't algemeen hij, die in staat was,
twee goede borgen te stellen, voorschotten
zou kunnen krijgen. Evenwel werd er aan toe
gevoegd, dat, zoo de vrager bij 't bestuur der
dorpsbank bekend stond en hij niet in de ge
legenheid was, de gevraagde borgen te leveren,
het Bestuur, of een tweetal zijner leden, dan
veelal als borgen optraden. We willen hieraan
nog toevoegen, dat de schrijver als zijne opinie
voorts mededeelde, hoe hij zich voorstelde, dat
het stellen van borgen behoorde te worden
afgeschaft. Want, zoo ongeveer redeneerde
hij, als we ons niet vergissen, de dorpsleen
banken kennen immers de personen, die een
voorschot verlangen voldoende. Indien ïiu het
Bestuur van meening is, dat de vrager niet
voldoende te vertrouwen is, dan mag het fei
telijk geen andere personen in de waagschaal
stellen, door die als borg te laten fungeeren.
Hiermede meenen we de eerste twee vragen
voldoende beantwoord te hebben. Om op de
rest een afdoend antwoord te geven is ons
niet mogelijk. Wel weten we, dat de verlangde
rente meestal 5 pCt. per jaar bedraagt, doch
of nu voor deelen van een jaar ook gelijke
deelen van 5 pCt. worden berekend, is ons
niet bekend. Evenwel zouden we meenen van
jawant indien zulks niet 't geval ware, dan
zou menigeen juist hierom geen gebruik willen
maken van de dorps-leenbank. En juist hoe
meer er gebruik van wordt gemaakt, hoe beter
de instelling zal werken. M.
DE VERZAMELING DER VEREENIGING
„Landbouwonderwijs"
TE MIDDEL HARNIS.
VII
DE OPGEZETTE VOGELS.
Van de Kegelsuaveligen hadden we de vinken
nog niet besproken. Een groot aantal soorten
van dit geslacht zijn algemeen bekende vogels.
Vooral de soort, waarnaar het geslaoht genoemd
is. De vink zelf kent immers haast iedereen.
We bedoelen namelijk de zoogenaamde botvink,
die in schier alle deelen van ons land bekend
is. deen wonder dus, dat ook een exemplaar van
deze soort in de Verzameling aanwezig is. Hier
en daar in den lande staat deze vogel bekend
als schelvink, een naam, welke hij wellioht ver-
sohuldigd is aan de schelheid zijner stem. Toch
vinden velen zijn slag zeker schoon. Immers hoe
vaak treft men de vink niet in gevangen staat
aan. Nog veel meer is dit evenwel het geval
met een andere soort van 't geslaoht vink. We
bedoelen den kanarievogeldie eohter in ons
land nimmer in 't wild wordt gevonden. Hoe
wel deze laatste dus niet tot de iniandsohe vo
gels behoort en we er ook in de „Brouwerij"
geen enkele .in opgezetten toestand vindon, meen
den we deze bijzondere bloedverwantschap tus-
scheu vink en kanarie toch even te moeten ver
melden. Te meer, daar de leefwijze van deze
laatste ons eeningszins kan inlichten omtrent
die van de eerste. De vink tooh eet evenals de
kanarie bijna uitsluitend plantaardig voedsel, en
wel voornamelijk zaden. Bijna uitsluitend schre
ven we, want zoo nu en dan snapt hij ook wel
eens een insekt weg, vooral in den tijd, dat hij
jongen heeft. Ook in dit opzioht gelijkt hij al
weer op de kanarie. Ook deze versmaadt in die
periode het dierlijk voedsel volstrekt niet. Ieder,
die wel eens kanarievogeltjes fokte, weet, hoe
verzot de diertjes in dien tijd op een hard gekookt
eitje zijn.
Doch nu genoeg over den vink, dat wil zeg
gen over de soort. Want over 't geslacht zijn
we nog niet uitgepraat. Daartoe behoort nog
een andere soort, die natuurlijk ook inde „Ver
zameling" vertegenwoordigd is.
Waarom dat zoo natuurlijk is Wel omdat
de musch te algemeen verspreid is, dan dat zij
in de „zaal" zou kunnen ontbreken. We bedoel
den, zooals de lezers nu zullen begrijpen, de
soort musch. Maar daarover a. s. week hoopen
wij.
Eenige dagen geleden werd de vraag ge
daan, of men inderdaad mocht aannemen,
dat De la Rey, Botha, Hijoen en wie meer
op het noordelijke stuk van het strijdtoo-
neel de lakens uitdeelden, kalm zouden
toezien, hoe hun kameraden de Kaapkolonie
binnenvielen, zonder daarvan gebruik te
maken voor vernieuwde actie hunnerzijds.
Die vraag stellen, was eigenlijk haar be
antwoorden. Het bevreemdende was even
wel, dat Kitchener niets loslietdat er geen
bericht van beteekenis werd overgeseind,
zoodat men nog met de mogelijkheid moest
•rekenen, dat de Noordelijke Boeren-com-
mando's tot werkeloosheid waren gedwon
gen, dank zij de prachtige manoeuvres
van Kitchener en de zijnen.
Zoo langzamerhand echter blijkt het tegen
deel. Het einde des jaars, de dagen voor
en na Kerstmis, hebben geen kalmte ge
bracht, maar juist een krachtiger optreden
I van de Boeren. Hun aanvallen werden al