Antirevolutionair
Orgaan
Vrijda<* 28 December 1900,
IN HOC SIGN O VINCES
\rij ttieii<le|Jaarg.|jNo.[ 793.
TO«r de Kuidhollaiid^ehe en Keenwiche Eilanden.
uitgever:
T. BOEKHOVEN.
SOMME&,SnWjrH.
ASBe stiafelien vooi* «Se Mfe«lactie bestemd, Adverieartaèii en verdere Administratie franc© toe te seisden aass «leis Uitgever.
MMJVOKCiSiegi.
Hij hei einde des jaars.
Nu het heugelijk Kerstfeest weer
achter ons ligt. en voor zooveel den
loopenden jaarkring betreft, weer ons
laatste nummer gaat verschijnen, kun
nen wij ons moeielijk weerhouden van
het schrijven van eenige volzinnen,
die eenige overeenstemming zoeken
met het keerpunt des tijds, dat wij
doorleven.
Het is waar, een orgaan, als het
onze, is niet wat men noemt een
„stichtelijk" blad. Het wijdt zijne
eerste kolommen niet aan de over
denking van een deel der H. Schrift.
Het jpoogt alleen op den grondslag en
naar het richtsnoer van die Schrift de
maatschappelijke en landsburgerlijke
plichten bij zijne lezers in herinnering
te brengen. Maar er zijn nu eenmaal
van die machtige oogenblikken, waar
in de ernst des levens en de behoefte
om eens even opzettelijk nadenkend
stil te staan, zich zoo onweerstaanbaar
aan ons opdringt, dat wij waarlijk
maar het best doen ons voor dien in
vloed terstond gevangen te geven.
Want het is geen mensch, die ons toe
spreekt bij het wisselen der jaren, neen
het is God zelf, die in het aanwijzen
van gezette tijden ons ontmoet.
Wie in de vreeze Gods een bedacht
zaam leven leidt, gevoelt hiervan iets,
zoo dikwijls er een enkele dag ten einde
spoedt. Het voorbijsnellen van eene
week of eene geheele maand treftreeds
meer ons geweten. Doch als men den
golfslag des tijds hoort breken aan het
slot van een twaalftal eerst zoo lang
gewaande en nochtans pijlsnel vervlo
gen maanden, dan is het alsof geheel
het menschdom iets gaat beseffen van
zijne beperktheid en afhankelijkheid.
Naarmate nu het leven drukker
wordt, blijft er ook zelfs op den Oude
jaarsavond minder tijd voor stille be
peinzing van ons zijnt en ons doen en
laten voor het alziend oog des Almach-
tigen. Maar al is het ook onze roeping,
dat we ons .schikken naar de eischen
des tijds en bij de snellere verkeers
middelen toenemende concurrentie-
pogingen zonder klagen* of morren
alles verrichten wat onze hand vindt
om aan te vatten, toch behoeft dat de
rust onzes harten nog niet te ban
nen, en noodzaakt ons dat volstrekt
niet om deel te nemen in het jagen
en tobben, in het woelen en zwerven
dat zoo vaak enkel het gevolg is van
ongeloof en inwendigen opstand tegen
de wijze beschikkingen van den hoo
gen God» En allerminst behoeven wij
ons daardoor te laten afhouden van het
luisteren naar de roepstemmen, die het
wegstervend jaar als een bode van
den Gebieder over hemel en aarde tot
ons brengt.
Bij de groote massa herhaalt zich
nog altijd hetgeen de torenbouwers
van Babel bezielde, toen zij zich hier
op aarde een steun en vastigheid wil
den verschaffen, die door God niet
worden gedoogd. Zij die buiten hun
Schepper om leven en geen Zalig
maker kennen voor hun hart, ver
wachten affes van dit vergankelijk
aardsch bestaan, en vooral in een tijd
perk van overgang naar nieuwe maat
schappelijke en deels ook nieuwe wet
telijke verhoudingen, krijgt het soms
den schijn alsof menschelijke tact en
bekwaamheid toereikende waren om
de redenen tot klagen op te heffen en
aan een iedor een zeer dragelijk be
staan te verzekeren.
Ongetwijfeld hebben de belijders
van den Christus hieraan mee te hel
pen, in zooverre ook zij den strijd moe
ten aanbinden tegen alles wat kruis
en druk veroorzaakt Maar wat zij op
de ijdele najagers van enkel tijdelijke
oplossingen en zegepralen voor hebben
i3, dat zij in dezen strijd meer nuchte-
ren verkeeren, en hun hoogste ideaal
Stellen ter plaatse waar het hun, dank
zij Gods eeuwige trouw en almacht,
nimmer kan ontgaan. Deze stemming
des harten maakt hen ook niet onge
voelig, veel minder nog onverschillig
voor het streven naar betere aardsche
toestanden, maar zij bekrachtigt hen
daartoe juist veel meer, en doet hen,
ook bij g durigen tegenspoed, volhar
den in den strijd.
Het komt er maar op aan, of men
dit aardsche leven aanmerkt als het
eind&oe\ van ons wezen, dan wel of
men met den apostel zeggen kan, de
toekomde sÊtd te zoeken.
Toen de oude aartsvader Jacob on
der Gods aanbiddelijke leiding, door
bemiddeling van zijn geliefden zoon
Jozef voor Pharao's aangezicht ver
scheen, en deze Vorst hem naar zijn
ouderdom vroeg, antwoordde de grijze
Jacob „De dagen der jaren mijner
vreemdelingschappen zijn honderd en
dertig jaren." In gelijken geest getuigt
ook de dichter van psalm 119 Ik ben
een vreemdeling op de aarde". En
omdat hij gevoelde, dat een vreemde
ling het moeielijk stellen kan zonder
gids of kompas, voegde hij er dadelijk
de bede bij: „verberg uwe geboden
voor mij niet."
Het kenmerk van een vreemdelin-
genbestaan is, dat er gedurig nieuwe
raadselen, geheel onbekende, onver
wachte dingen zich op den weg ver-
toonen, én dat men ergens elders
zijn ware woonplaats, zijn vaderland
heeft.
Nu staan, wat het eerste bstreft,
tot op groote hoogte alle menschen
gelijk. Hetzij men acht geeft op het
leven der natuur, op de historie der
der volken, op de gebeurtenissen in
het persoonlijk leven der enkele ster
velingen of op den toestand van het
eigen hart, gedurig ontmoet men ver
schijnselen, die men niet ontsluieren,
niet ontleden kan. Maar het bewust
zijn van toch eigenlijk aan een andere
erve toe te behooren, en hier beneden
sleclus eene verblijfplaats voor tijde—
lijken doortocht te hebben. neen,
dat ontbreekt aan duizenden bij dui
zenden, en dit droevig gemis doet zoo-
veleu overslaan tot een wanhopig ge
mor eeDerzijdsen tot een onvruchtbaar
idealiseeren en toezegging van onbe
reikbare veranderingen anderzijds.
Zie, wij hebben pas het gedurig
weernieuwe Kerst Evangelie gehoord.
Zalig zijn zij, die dit ook opnieuw
hebben verstaan en ervaren, want
dezulken die in de rechte stemming
bij de kribbe van Bethlehem verkeerd
hebben, en gegeten hebben van het
levensbrood, dat da&r is neergelegd,
kunnen ook goedsmoeds den mijlpaal
passeeren, die de oudejaarsavond ons
voor oogen steltwaut die hebben
ook het troostwoord opgevangen llij
is gekomen opdat de Zijnen het leven
hebben en overvloed hebben alsook
dat andere troostwoord „Ik ben de
Eerste en de Laatste" „die Mij volgt,
zal in de duisternis niet wandelen."
Onze bede is, dat het nieuwe jaar
voor vele onzer lezers een recht geze
gend jaar moge zijn.
leerplichtwet.
2 De ouders moeten zorgen, dat
hunne kinderen op den gestelden.
tijd in de school zijn. Komen zij
te laat, dan kan dit als schoolver
zuim worden aangemerkt.
3 De ouders zijn gehouden te
zorgen, dat de hoofdonderwijzer
kennis draagt van het werkelijk
verblijf (straat, huisnummer, enz.)
der leerlingen. Elke verandering
van adres (door verhuizing enz.)
moet den hoofdonderwijzer terstond
worden medegedeeld.
7 Om te weten wanneer de kin
deren de school kunnen verlaten,
hebben de ouders zich te wenden
tot den hoofdonderwijzer, die hun
kan mededeelen, welke verplich
tingen daaromtrent in de Leer
plichtwet zijn voorgeschreven,
9 Omtrent de vrijstellingen als
het missen van eene vaste woon
plaats bezwaren tegen de scholen
gelegen binnen een afstand van
4 Kilometer der woning gemoeds
bezwaren tegen de inenting gebrek
aan plaats op de school het niet
kunnen betalen van schoolgeld
het doen geven van huisonderwijs
zullèn de hoofdonderwijzers wel
de noodige inlichtingen willen ge
ven.
10 Den ouders wordt ten ern
stigste aangeraden door nauwkeuri
ge opgaven het werk van den
hoofdonderwijzer gemakkelijk te
maken en met hem samen te werken
om het schoolverzuim zooveel moge
lijk te beperken, opdat allerlei
moeielijkheden kunnen worden
voorkomen en de goede verstand
houding tusschen ouders en onder
wijzers niet verbroken worde.
Taiün- eia SaiiidOouw.
Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 CeHt.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
DE BARBAREN. v
President Kruger zeide Woensdag te
Amsterdam met diepbewogen^ stem:
„Nu de Engelschen om niet kunnen
vernietigen, treden zij daar op hgen on
ze vrouwen en kinderen als barbaren
Op de vraag: "Is de President goed
ingelichtis dit werkelijk waar?"
geven enkele brieven uit Zuid-Afrika
het treurig bevestigend antwoord.
Een paar staaltjes:
„Wij verbranden al de hoeven."!
Uittreksel nit een briet gedateerd Pretorii
18 Nov. 1900 van een soldaat van bet Suffoll
regiment, dat onder generaal Prensvan Barber
ton naar Pretoria marcheerde, waar bet begiE
Nov. aankwam,
Wij maroheerden van Barberton naar
rtr*
Bij dit nummer behoort een
WENKEN VOORDE OUDERS,
WIER KINDEREN DE BIJ
ZONDERE SCHOOL
BEZOEKEN.
1 De ouders zijn gehouden te
zorgen, dat hunne kinderen gere
geld de school bezoeken, ten
einde zichzelve en den hoofdon
derwijzer voor moeielijkheden te
vrijwaren en het welzijn hunner
kinderen te bevorderen.
4 I ndien een leerling wegens
ziekte verhinderd is de school te
bezoeken, moeten de ouders zor
gen, dat de hoofdonderwijzer er
terstond, doch uiterlijk binnen 8
dagen, schriftelijk kennis van krijgt.
5 Indien de ouders verlangen,
dat hunne kinderen om de een of
andere reden (die genoemd moet
worden) de school zullen verzuimen,
moeten zij daartoe den hoofdon
derwijzer vooraf schriftelijk verlof
vragen en afwachten of de hoofd
onderwijzer dat verlof kan en mag
geven.
6 Indien een kind de school ver
zuimt zonder dat de ouders daarvan
kennis hebben gegeven aan den
hoofdonderwijzer, dan moet door
hem het verzuim voor ongeoorloofd
worden aangeteekend en hierop
kan voor de ouders eene aanma
ning, later eene waarschuwing en
ten slotte eene boete van wege de
bevoegde autoriteiten volgen.
8 De kinderen moeten ten min
ste 6 jaar school gaan daarom mo
gen de ouders hunne kinderen wel
een half jaar vöör hun 6e of 7e
jaar laten inschrijven.
Zij die op hun 6e jaar school
komen en op hun 12de verjaardag
in de hoogste klasse zitten, mogen,
als zij een jaar in die klasse hebben
gezeten, de school verlaten.
Zitten deze kinderen nog niet
in de hoogste klas, als zij 12 jaar
zijn, dan moeten zij op school blij
ven tot zij 13 jaar zijn en mogen
de school eerst verlaten, indien zij
een paar jaar hebben gezeten in
de klas waarin zij op hun 13den ver
jaardag zaten.
Zij die op hun 7e jaar school
komen, mogen de school verlaten
als zij 13 jaar zijn en een jaar heb
ben gezeten in de klas waarin zij
op hun I3den verjaardag zaten.
Ook dienen zij er op te letten,
dat de hoofdonderwijzer verplicht is,
de Leerplichtwet eerlijk en stipt te
helpen uitvoeren. Komen de ouders
daardoor in allerlei moeielijkheden
met de autoriteiten, dan hebben ze
geen recht, dit aan den hoofdonder
wijzer te wijten, die slechts zijn
plicht doet, gelijk de wet dat voor
schrijft, en gaarne bereid is de
verlangde inlichtingen te geven.
WAT KUNSTMEST OP AARDAPPELEN
VERMAG.
Er biedt zich al dadelijk eene gelegenheid
aan, om een enkel woord van eene bemestings-
proef te vertellen, 't Was een zoogenaamde
vergelijkende proef. Van een drietal perceelen
werd no. I onbemest gelaten, no. 2 ontving
een hoeveelheid stalmest, overeenkomende met
60.000 KG. per H.A. en op no. 3 gebruikte
men kainiet, slakkenmeel, chilisalpeter en kalk,
hoeveelheden gerekend tegen 1200 KG. 800
KG. 400 KG. en 2000 KG. per HA. Perceel I
kostte dus aan bemêsting niets en bracht op
140 HL. aardappelen (per HA.) Perceel H had
aan bemesting gekost 210 g. doch gaf daarvoor
ook 316 HL. opbrengst, dus 176 HL. meer.
Gerekend tegen 1.25 per HL. vertegenwoordig
den deze 176 HL. reeds een waarde van 22o g.
zoodat de zuivere winst nog 10 g, bedroeg.
Perceel III eindelijk leverde 335 HL, of 195
HL. meer dan 't onbemeste gedeelte- Deze
vertegenwoordigden een geldswaarde van
243-75 g- In aanmerking gem men, dat de be-
mestingskosten van dit perceel slechts 1O5 g.
beliepen, bedroeg de zuivere winst hier 138.75 g.
Bovendien werd de kwaliteit der op kunstmest
geteelde aardappelen zeer goed genoemd door
den proefnemer.
Wie dit was
Och, de naam doet eigenlijk niets ter zake.
Maar we kunnen dien wel opgeven, 't Was de
heer J. T. Venekamp, woonachtig te Appelscha.
De woonplaats doet de lezers die een weinig
van den bodem van ons land afweten al zeg
gen snu ja, dat gelooven we graag, 't was
zandgrond waar de proefneming geschiedde.
En daar is 't verschil tussehen bemest en on
bemest altijd veel grooter dan hier op de klei."
We geven dit toe, doch verzoeken, vooral
ook te letten op 't verschil in winst tusschen
bemest met duren stalmest en veel goedkooperen
kunstmest. En gelooft ge niet, dat ge deze
laatste ook met vrucht op de kleigronden zoudt
kunnen gebruiken Stellig, waarde lezers Ook
op klei kan een z.g. volledige bemesting met
kunstmest wonderen doen. Neem maar eens de
proef, maar vervang de kainiet door zwaelzure
kalimagnesia. En indien uwen grond niet arm
is aan kalk, zoo behoeft deze niet afzonderlijk
te worden gegeven. In slakkenmeel zit ook heel
wat daarvan. Ziehier een plan van een proef
veld van 5 are voor aardappelen. Natuurlijk
blijft voor de controle een ever-groot perceel
onbemest.
voor lichte kleigronden.
30 KG. zwavelzure Kalimagnesia.
40 KG. Slakkenmeel.
15 d 20 KG. Chilisalpeter.
voor zware gronden.
22j KG. van 't eerste, 30 KG. van 't tweede
en 15 van 't laatste.
DE VERZAMELING DER VEREENIGING
„Landbouwonderwijs"
TE MIDDELHARNIS.
VI
DE OPGEZETTE VOGELS.
De vliegenvangers zijn nu aan de beurt. Van
de vier inlandsche soorten zijn gecatalogiseerd
de grauwe vliegenvanger en de zwar tg rauwe
vliegenvanger. De eerste hoort in ons land
thuis de laatste is tot heden alleen op den
doortrek in ons land waargenomen. Beide zijn
van niet zoo heel veel boteekenis voor land
en tuinbouw. Wel is 't waar, dat ze zich met
insekten voeden, doch 't zijn meest vliegende
beestjes, welke zij nuttigen. En wijl ze daarom
alleen bij dag jacht maken, zullen ze wel niet
veel anders grijpen dan dagvlinders, glazen
makers, gaasvliegen, muggen enz. Daaronder
nu zijn een groot aantal onschadelijke, ook wel
nuttige en eenige alleeu voor mensch en dier
lastige, 't Is dus licht te begrijpen dat het nut
der vliegenvangers gauw overschat kan worden.
Schade zullen ze evenwel in de meeste geval
len niet doen.
Bijzonder nuttig is weer 't nu volgende ge
slacht, dat der goudhaantjes. Daarvan is in
de »Verzamelingc< een exemplaar te zien van
de meest voorkomende soort: het gewone
goudhaantje. Dit diertje is evenals het reeds
besproken boomkruipertje en het winterkoninkje
een uiterst klein vogeltje. Ja bij vele dierkun
digen staat het te boek als de kleinste inland
sche vogels. Trots zijn geringe afmetingen is
het Goudhaantje evenwel wij zeiden het
reeds een uiterst nuttig beestje. Nochtans
heeft het voor de houtteelt meer beteekenis
dan voor den landbouw, wijl het zich bij voor
keur in beboomde streken ophoudt. Een en
kele maal pikt het een zaadje weg, doch nooit
is dit een andor dan een korreltje uit een
dennekegel. Schade veroorzaakt het daardoor
derhalve in 't geheel niet.
Van de groote groep der roestvogels resten
ons thans nog de meezen, de ijsvogels, de
raafachtigen, de spreeawvogcls, de leeuweriken,
de gorzen en de vinken. Vier van de genoemde
geslachten worden door Prof. Ritzema Bos