Vrijdag 21 December 1900. Antirevolutionmr Vijftiende Jaarg. No. 792. Omgaan v#or lie Zuifllioltantlsclie eis Zeeuwsche Eilanden. I90I. IN HOC SIGN O VINCES Eerste Blad. T. BOEKHOVEN. Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling 3,50 per jaar. Afzonderlijke nnmmers 5 Cent. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. ASIe stukken voor de Mtedactie bestemd, Advertenties! en verdere Administratie traneo toe te «enden aan den t it sever. Nieuwjaar swenschen, Ministerieëie Takliek. Nu de geavanceerd liberalen en de Socialisten duidelijk hebben uitge sproken, dat zij op hetstembusprogram bovenaan zullen plaatsen herziening van art. 10 der Grondwet, ter ver krijging van het. algemeen stemrecht, vroeg Dr. Kuyper bij de behandeling der Begrooting, hoe het zittend Kabi net daar over denkt, doch hierop kwam geenatdoend bescheid. Minister Pierson, de premier, gaf te kennen, dat dit punt eerst zou uitgemaakt worden nadat de resultaten der ver kiezingen van het volgend jaar bekend zijn. Hierover is de navrager, en met reden, zeer ontevreden. Immers in zulk eene belangrijke zaak dienen de raadgevers der Kroon eene vaste overtuiging te hebben, afgezien van de wenschen der kiezers. Zij dienen te weten of meerdere uitbreiding van het kiesrecht nuttig en noodig is, en of zij daartoe al of niet kunnen medewerken. Maar eerst te willen waarnemen hoe de stroom onder het volk loopt en dan daarnaar het werkprogram der ministers te bepalen, heeft allen schijn van on zelfstandigheid, en is dus beneden het peil waarop men gaarne de minis ters ziet staan. Hoor dit ontwijkend antwoord van Pierson is intusschen uitgemaakt, dat de komende stembusstrijd niet kan loopen over de vraag of men het tegenwoordig Kabinet wil behouden ol wil laten gaan. He heeren Ministers zullen naar omstandigheden handelen. Tot dusver zijn zij in de Tweede Kamer gesteund, niet door een of twee vast aaneengesloten partijen, maar door eene losse samenwerking van onderscheidene partijdeeZew. Die samenwerking heeft het aan het Ministerie mogelijk gemaakt om zijn vierjarig tijdvak uit te dienen. Veel zin om nu heen te gaan, schijnt het niet te hebben. Wel zin om uit de stembuscijfers te berekenen of er, al is het dan ook met wat verwisseling, zulke combinatiën van krachten te vinden zijn, dat de minis ters er nog enkele jaren wat mee uitrichten kunnen. Schier ieder zal toestemmen, dat op deze wijze het landsbestuur een wel wat al te plooibaar karakter krijgt. Nieuwe Uitval. Als de heer van Houten zijn zin krijgt, dan zal men in 1901 weer evenals in 1S97 met eene leuze of eene tegenstelling strijden, die geheel de practische politiek vervalscht of althans verwart. Het is namelijk zijne bedoeling om alle lieden, die van het betrachten van godsdienst in de politiek niets willen weten, weer te vereenigen tegenover de andere partijen, door hem de „olericalen" genoemd. Hoe die „anticlericalen," welke onderling zeer verdeeld zijn, dan sa men het land moeten besturen, dat acht hij blijkbaar eene zaak van latere zorg als eerst maar dit groote voor deel verkregen is, dat de „clericalen" er onderzitten. Het weinige, dat er nu nog van den Caristelijken geest in onze wetgeving uitkomt, zal er dan uit weggenomen worden De heer van Houten noemt dat „dienstbaar heid van den Staat aan dogmatische inzichten" zoo bv. komt er in ons huwelijksrecht, in de verplichting tot het afleggen van den eed en bij de voorschriften omtrent het begraven nog iets van den chrisfelijken zuur desem te voorschijn. Maar dat alles zal dan uifgewischt worden. Ook zullen dan waarschijnlijk de subsidien voor de chr. scholen word n inge trokken (door wets wijzigingnatuurlijk) want hij belooft, dat dan „geen on derwijs meer voorde verspreiding van godsdienstige leerstellingen dienst baar gemaakt" zal worden. „Tijd noch moed zullen ontbreken," zoo voorspelt hij, om het restant van de christelijke tradition op te ruimen, als er eerst maar weer eens eene anticlericale meerderheid is verkre gen. Welk, een brutaal, aanmatigend beweren En dat van een Staatsman „in ruste", die sedert '97 niet eens een zetel in de Tweede Kamer kreeg. Welk een verwarring van waar heid en onwaarheid. Want zeer zeker is er eene tegen stelling van christelijke en onchristelij ke politiek. Maar in een land met een gemengde bevolking eischt een goed staatkundig beleid juist een vreedzaam verdrag tusschen de belijders en de verzakers van het christendom. Daarbij negeert van Houten geheel de tegenstelling tusschen de liberalen van het ouderwetsche slag (die in het behoud van de christelijke tra- ditien nog wel voordeel zien) en de vooruitstrevende radicalen en socialis ten. Het is alsof de man door den godsdiensthaat telkens verwoed wordt. Maar juist die grofheden doen den man zijn doel voorbijschieten en ma ken hem ook bij vele gematigd libera len gehaat. Het kan dan ook bist zijn, dat de kiezers hem in 1901 weer stil op zijne studeerkamer laten, en hem niet meer in de practische politiek trekken. Hij gaat met zijn tijd niet mee Hij kan het met de radicalen of sociaal-democraten in de kiesrecht of in de arbeidersquaestie toch ook niet vinden, en hij wil de minder heden onderdrukken alsof wij nog in Kappeyne's tijd waren. Wat zal men met zulk een man beginnen Het best is van hem te leeren, hoe men in de politiek niet moet te werk gaan. Tuin- en ILandbotiw. PIjAH van de door het Rijk en de Provincie gesubsidieerde Proefvelden, in 1900/1901 aan te leggen in Zuid-Holland. De volgende week hopen we nog wat uitvoeriger over een en ander te spreken. De öoriog". UITGEVER: In het nummer van dit blad, hetwelk in den morgen van fi Jtamiari s. verschijnt, zullen evenals vorige jaren, gebracht aan FAMILIE, VRIENDEN en BEGUNSTIGERS, enz. enz. opgenomen worden, tegen den prijs van slechts 23 cents, indien d6 atvertentie 5 of minder regels bedraagt, elke regel meer 5 cents. Advertentiën voor dat nummer worden uiterlijk ingewacht Maandagmorgen 31 December 12 uur. PROEFVELDEN. Te vertellen, wat proefvelden zijn, is in dezen tijd stellig niet meer noodig. Bovendien zegt het woord zelf ons ook reeds de beteekenis velden, waarop 't een of ander beproefd wordt. Wat er dan wel beproefd wordt Ja, nu eens dit, dan weer dat, maar al heel vaak de een of andere kunstmeststof. Wanneer we de ver schillende verslagen van de Rijksproefvelden nagaan, zal 't al heel spoedig blijken, dat ver reweg liet grootste aantal proefvelden wordt aangelegd voor het nemen van bemestingsproe- ve». Wie naar aanleiding van een genomen be- mestingsproef de waarde der beproefde kunst mest wil beoordeelen, dient er in de eerste plaat; voor te zorgen, dat hij zijn proef goed neemt. Want wanneer dit niet gebeurt, zullen de gevolgtrekkingen verkeerd zijn. Zoo weten we een paar gevallen, waarbij chilisalpeter geheel veroordeeld werd, omdat de proefne mers er veel te veel van hadden uitgestrooid op een veldje en er dientengevolge niet dan zeer slechte resultaten van gezien werden. Ook kennen we een voorbeeld, waarbij op het gebrui ken van Thomasslakkenmeel teleurstelling volgde, omdat er veel te weinig was genomen. En eindelijk zei ons een landbouwer ïdie kali- zouten geven ook niet veel, 't is nu al drie weken geleden, dat ik er wat van uitstrooide en ik zie er nog niet den Invloed van." De man meende, dat deze laatste kunstmest even zoo behandeld moest worden als chilisalpeter. Uit deze voorbeelden blijkt duidelijk, dat het niet gaat, zoo maar eens wat te beproeven. Ge lukkig, dat men tegenwoordig al zooveel van kunstmest af weet, dat zulke gevallen niet vaak meer voorkomen. Gelukkig ook, dat er tal van populaire geschriftjes worden verspreid, welke het met oordeel aanleggen van proefvelden bevorderen. Want proefnemingen kunnen niet genoeg worden aanbevolen. *Ze leeren de ontzettend groote waarde van chilisalpeter, kalizouten, Thomasphosphaat enz. kennen. Ze leiden tot een stelselmatig en oordeelkundig gebruik van genoemde meststoffen en komen dus den landbouwers ten goede. We gelooven daarom dan ook, dat we in 't belang van de landbouwers handelen, wan neer we meewerken, om de resultaten van vele proefnemingen meer algemeen bekend te doen worden. Zoo af en toe kunnen onze lezers dus ook hieromtrent een en ander van ons verwachten. DE 'VERZAMELING DER YEREENIGING „Landbouwenden^ ijs" TE MIDDELHARNIS. V DE OPGEZETTE YOGELS. Over het geslacht tapuit, waartoe een viertal soorten gebracht kunnen worden, kunnen we kort zijn. In de „Verzameling" zijn er twee exemplaren van te zien n. 1. een mannetje en een wijfje van de gewone tapuit. Deze soort is ook bekend onder den naam van duinduiker, vermoedelijk, omdat het vogeltje zich veel in onze duinen ophoudt. Wellicht is het paartje uit Oaddorp afkomstig. Zooals bijna alle roest- voegels voeden ook de tapuiten zich uitsluitend met iuseoten. Zij zijn derhalve nuttig. Toch moeten we hunne beteekenis voor land- en tuinman niet te hoog sohatten, want ze komen bijna uitslui tend voor in weinig bebouwde of geheel woest- liggende streken. Dit laatste geldt ook eenigszins voor de pieperswaarvan alleen de graspieper of veld leeuwerik aanwezig is. Toch komt dit vogeltje veel meer dan de duinduiker ook op bouw- en weiland voor. Als iots heel eigenaardigs van do piepers vinden we door Prof. Ritzema Bos opgeteekend, dat het mannetje van don top eens booms in sohuinsche riohting naar bovep stjjgt en daarbij een trillend, meer of min piepend, maar ook eenigszins schreeuwend gezang hooren laat, terwijl hij zioh met het wegsterven der laatste tonen daarvan weer neerzet op een na- burigen boomtop. Tienmaal of vaker wordt het zelfde spel herhaald. Weken lang kan men ia 't voorjaar denzelfden vogel van af denzelfden boomtop 't beschreven schouwspel zien vertoo- nen. Kunnen we noch van de tapuiten, nooh van de piepers getuigen, dat ze algemeen bekend zijn, voor do kwikstaarten geldt dit zeker wel. Yooral wanneer we deze diertjes noemen bij den naam, waarmee zo in deze streek meestal wor den aangeduid. Een ieder kent immers het slik- loopertje of het koewachtertje, en oox zonder, dat we ze bepaald in den gunst van den landman aanbevelen, zal wel niemand or aan denken deze vlugge, lieve vogoltjes eenig leed te doen. Wie ze ziet staat verbaasd over de snelheid en be valligheid waarmede deze diertjes zich op den grond voortbewegen. En hoe vlug menig insekt ook moge wezen, veol vlugger nog is de kwik staart. Ook do vluoht van het diertje is in hooge mate bevallig on bovendien heel eigen- naardig. In hoogvurmige of golvende lijnen doorklieft het de lucht en wel altijd op dezelfde manier, zoodat het kwikstaartje ook daar terstond herkond kan worden. Hoewel we geen bepaald sohadelijke inseoten kunnen noemen, die door li9t kwikstaartje in 't bijzonder worden genut tigd, leeft hot toch ook al weer van allerlei ongedierte. In de „Verzameling" is van 't gc- slaoht der kwikstaarten aanwezig de witte kwik staart die in sommige deelen van ons vaderland ook ploeg dr ijvert je beet. Deze naam zegt zeker duidelijk, waar dit diertje vaak te zien is, ter wijl do vraag, wat het achter den ploeg doet, door onze lezers wel zal beantwooid kunnen worden. En nu komen we aan de lijsters een geslacht waarvan onze inlandsche soorten moeten wor den aangezien als hoogst nuttige vogelsDeze cursief gedrukte woorden haalden we aan uit het reeds meergenoemde werk van Prof. Ritzema Bos en indien 't ons niet to ver zou voeren, hadden we grooten lust, alles over te nemen, wat deze hoogst begaafde schrijver verder over do lijsters zegt. Toeh zij 't ons vergund er hier even op te wijzen, hoe hij het vangen van lijsters, zooals dit in vele stroken van ons land geschiedt, ten strengste afkeurt en do wenacheljjkheid uitspreekt, dat het geheel, of althans gedeelte lijk verboden worde. Van de zes inlandsohe soorten zijn er drie in de „Verzameling" te zien. Twee daarvan broeden ook in ons land terwijl de derde zioh hier alleen gedurende sommige tijden van't jaar laat zien. Dit laatste is ook 't geval van de vale lijster, de Siberische lijster en deroodkeellijster, welke door sommige schrijvers tot de inlandsche door andere tot de vreemde lijsters gerekend worden. De zwarte lijster is evenwel niet vreemd. Turdus merula is haar Latijnsohe naam en wie nu het tweede deel daarvan, de soortnaam, even aankijkt, zal airaden, dat wij dezen vogel beter kennen als merel. Zwartmerel wordt hij veelal genoemd. En de eigenschap, dat het mannetje heel lief kan fluiten is niet in het voordeel van deze lijstersoort. Menig nest word juist daarom uitgehaald, wat beslist te betreuren valt. Want vooral omdat de zwarte lijster hier ook veelal des winteers overblijf is zij van nog meer nut dan de andere. Dat zij in tijden van schaarste ook bessen eet, bewijst ons wel de naam van lijsterhes. In streken, waar men zioh in de wintermaanden met de lijstervangst bezig houdt gebruik men deze bessen als lokmiddel. In de „brouwerij" zijn twee exemplaren van de merel te zien en wel een geheel zwart man netje met gelen snavel en een wijfje dat aan de rugzijde donkerbruin is en ook een zoodanig gekleuiden snavel heeft. De fraaiste der aanwezige lijsters, is echter wel Turdus misicus oi de Zanglijster. Ook zij broeidt veelal in ons land, doch niet zoo algemeen als de merel. Toeh is de Zang lijster in bijna alle deelen van Nederland ge zien. Want die welke in Noordelijker landen nestelen, komen toeh na den broeitijd in ons land. Ook deze soort is van veel nut vooral ook voor de houtteelt. Dit laatste is niet van toepassing op de Veldlijster. Om haar veel grootere afmetingen misehien wordt zij hier en daar ook Dubbelle Lijster genoemd. Zij vertoont zich alleen in den laten herfst aan do kuststreken van ons land. Toch maakt zij zich gedurende haar kort ver blijf bij ons, verdienstelijk, dooh inzonderheid voor den landman. De Wielewaal of Goudlijster, de eenige soort van hot geslacht van denzelfden naam is ook aanwezig. En zoo er èèn expl. is dat we mooi zouden noemen, dan is 't wel de opgezette goud lijster. We gelooven zeker, dat ieder bezoeker van de „zaal" deze vogel uit heel' de verza meling zou kunnen uitzoeken, wanneer hij sleohts dacht aan den naam. De wielewaal heeft onge veer de groote en 't voorkomen van een lijster, doch de goudgele, fraaie geteekende plekken op zijn voderkleed doen hem er merkbaar van ver schillen. In leefwijze komt hjj er evenwel weer veel mee overeen. Alleen is hij en nog veel grooter liefhebber van bessen, dooh vooral van kersen. Iu streken, wrar wielewalen neslelen, in de nabijheid van kersenboomgaarden kunnen ze ware plagen worden. Overigens zijn zeeven nuttig als de lijsters, dooh meer voor den bosoh- bouw, dan voor den landbouw. Wordt vervolgd. M. KALFROOM. In het nommer van voor veertien dagen wijdden we enkele regelen aan ïKalfrooms. De aandachtige lezer zal uit bedoeld stukje zeker het besluit hebben kunnen trekken, dat we »Kalfroom« indien 't niet zoo hoog in prijs was, als voedei middel zouden aar bevelen. Wij gronden deze meening op het resultaat, eener proefneming met Kalfroom bij een drie tal kalveren aan de rijkslandbouwschool te Wageuingen. De conclusie, welke jjnaar aan leiding daarvan getrokken werd luid y>dat de veehouder zonder gevaar en met kans op een gunstige finaneieele uitkomst van het kalfroom gebruik kan maken. Eerlijkheidshalve gevoelen we thans ver plicht mede te deelen, dat er onder de vee houders ook gevonden worden, die 't met bedoelde conclusie in 't geheel niet eens zijn. In 't Ned. Landb. Weekbl. van 8 Dec. toch lezen we een ingezonden stuk van den deer Chr. Oortman Gerlings te Hoorn, waarin deze beweert, dat hem de gezegde conclusie ver wondert. De voederproef welke hij zelf met kalfroom nam, leidde tot een geheel ander resultaat. Het vleesch der gemeste dieren bleek lang geen ie kwaliteit te zijn. Het was draderig droog, niet met vet bezet en lang niet blank, Het weinige vet was na drie da- en in een ijskast te hebben gestaan, nog niet hard en zag hooggeel. Bovendien smaakte het vleesch ook niet lekker, zoodat de slager, die een der drie kalveren geslacht had, wei gerde de twee andere te ontvangen, omdat »het geen vleesch maar rommel was« Boven dien veiteld de heerOpdat ook anderen dezelfde ondervinding opdeden dan hij. Wij moeten ronduit bekeenen dat onze meening over Kalfroom door deze feiten wel eenigzins gewijzig is. M. Evenals elk jaar ontvingen we ook nu weer een boekje met ''en hierboven afgedrukten titel. De inhoudsopgaveleert ons, dat er de plans besproken worden van niet minder dan 53 verschillende proefvelden. Hiervan liggen er in onze naaste omgeving een zestiental, waarvan er elf op Goedereede en Overflakkee. Plaatsgebrek noodzaakt ons, hierover nu niet meer uit te weiden. De eerste Boerenstrijdmacht is voor de tweede maal in dezen oorlog de Kaap kolonie binnengevallen. Nabij Aliwal Noord trok een commando van 700 man het gebied in van Engelands «loyale» kolonie en heeft nu, volgens een telegram uit Kaapstad, Knapdaal ten Noorden van Albertjanctie bereikt. 't Feit is ongetwijfeld van beteekenis maar toch zal het zaak zijn, er nog niet al te groote verwachtingen op te bouwen. Die zevenhonderd Boeren op zichzelf kunnen weinig uitvoeren; alles hangt at van de stemming, waarin het commando de Hol- landsche Kapenaars vindt. Zijn die geneigd tot opstand zullen ze voor 't minst zede lijken steun aan de Boeren geven, die nu ook op vreemd grondgebied den kleinen oorlog willen beginnen Een vraag van belang is ook, of het commando een man aan 't hoofd heeft, die de kunst van agi- teeren verstaat, of een klinkende naam heeft. Als het rechter Herzog eens ware De j£I 'i

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1900 | | pagina 1