I
BIJVOEGSEL
Vrijdag 21 September 1900. No. 779.
R
-i-Lt w
Vereenigde Vergadering
Plaatselijk lieuw^.
V
m
§0W*
BEHOORENDE BIJ
IN HOC SIGNO VINBES
van de beide Kamers,
op Dinsdag 18 September,
tot
opening van de gewone zitting
der Staten Generaal.
Hare Majesteit de Koningin, vergezeld
van Hare Majesteit de Koningin-Moe der,
kort daarna in de vergaderzaal binnengeleid,
neemt plaats op den tioon en houdt, ter
wijl Hare Majesteit de Koningin-Moeder
naast Haar gezeten is, de volgende rede
Mijne heeren
Het is mij aangenaam, bij het begin
van dit zittingsjaar, u bijeen te zien tot
hervatting uwer werkzaamheden. Zij zullen
ook ditmaal belangrijk zijn, want vele
gewichtige wetsontwerpen zijn aanhangig.
Tot deze behoort de voorgedragen onge
vallenwet, die in talrijke en dringende be
hoeften moet voorzien Ik doe een beroep
op uwe medewerking om It aar binnen kor
ten tijd tot stand te kunnen brengen.
In de vriendschappelijke betrekkingen
met de buitenlandsche mogendheden kwam
geene verandering. De binnenlandsche on
lusten van ernstigen aard, die in China zijn
uitgebroken, hebben echter in het verkter
met dat iijk stremming veroorzaakt.
De ter vredesconferentie gesloten ver
dragen zijn thans door bijna al de mogend
heden bekrachtigd. Ik hoop dat het eer
lang hier te vestigen internationaal bureau
van arbitrage aan zijne bestemming zal
voldoen door bevorderlijk te zijn aan het
niet hoog genoeg te schatten belang dei-
vreedzame oplossing van geschillen tusschen
de volken.
Twee betreurenswaardige gebeurtenissen,
de oorlog in Zuid-Afrika en de onlusten
in China, maakten lie' wenschelijk, dat
de zeemacht zich in de aangrenzende
wateren vertoonde, teneinde aan landge-
nooten zoodanige hulp of bescherming te
verleenen als noodig zou blijken.
Dank zij de ruimere opbrengst van ver
schillende middelen is de financieele toe
stand gunstig te noemen.
Versterking der inkomsten blijft echter
onmisbaar tot dekking van nieuwe uitga
ven, allereerst in verband met de wet op
den leerplicht.
Gunstig is evenzeer de toestand der In
dische geldmiddelen.
Het is mij mogelijk u verschillende
voorstellen te doen, waardoor, naar ik
vertrouw de zedelijke en stoffelijke ont
wikkeling van Indië krachtig zal worden
bevorderd.
Onder het waakzaam oog van de bezel-
ting en het eskader verbetert de toestand
in noordelijk Sumatra geleidelijk, al moet
bij wijlen de kracht onzer wapenen zich
nog doen gevoelt n.
Van de gewichtige wetten, die in staat
van voorbereiding zijn, zullen die op het
arbeidscontract tot betere voorziening
omtrent het armwezen, entotstaalsexploi-
tatie van steenkolenmijnen in Limburg u
weldra bereiken.
Mogen uwe beraadslagen, mijne heeren,
vruchtbaar ziju en uwe ijver en toewijding,
onder Gods zegen, veel goeds doen tot stand
komen voor het vaderland en zijne koloniën.
Ik verklaar de gewone zitting der Sta
ten Generaal te zijn geopend.
Hare Majesteit de Koningin, vergezeld
van Hare Majesteit de Koningin Moeder
en voorafgegaen door de Commisie, ver
laat de vergaderzaal.
De Voorzitter sluit, nadat deCommisie
in de zaal is teruggekeerd, de vereenigde
vergadering.
ons dorp opgeschrikt door liet geroep van
//Brand! brand hetwelk spoe lig gevolgd
werd door het luiden der brandklok. En
dat liet geen loos alarm was bleek dui
delijk aan ieder, die buiten verscheen,
want schier het geheele dorp was rerlicht
De houten schuur gelegen aan liet noord
einde van de Achterstraat stond i i vollen
vlam. lil minder dan geen tijd was het
geheele dorp op de been. Ook de brand
weer verscheen al spoedig ter plaatse.
Doch nog spoediger bad zich 't vuur
medegedeeld aan de naast het brandende
perceel staande schuur. Lang, zeer lang
duurde het eer onze spuiten water gaven,
en dus was het niet te verwonde, en, dat
de brand niet alleen oversloeg op een
derde en een vierde schuur, staande aan
den zelfden kant als die, welke 't eerst
brandde, doch ook op een drietal aan de
overzijde der straat. Dat was derhalve een
zevental. Met vereende krachten slaagde
de brandweer er thaos in, den voortgang
in zuidelijke richting te stuiten. Een van
steen opgetrokken schuur, welke nu waan
de beurt lag" bleef behouden. En ver
moedelijk zou de brandweer Middel-
liarnis was te hulp gekomen en later ver
scheen ook Dirkslaud er in geslaagd
zijn het vuur thans meester te worden,
indien er aan den westelijken achterweg
niet een met riet gedekte schuur had ge-
groot. De tegenover de rieten schuur gele
gen rij huizen vatte al spoedig vlam, doch
de brandweer slaagde er in, de westelijk
gelegen rij te redden. Dit geschiedde ook
met de huizen op den dijk, liggende aan
den noordkant vari de Krak. Ofschoon van
enkele zoo nu en dan eens een goot of een
kozijn begon te branden, breidde zich de
biand niet verder uit.
Doch er waren nu toch al genoeg ge
houwen verwoesttien schuren, een pak
huis eu tien woonhuizen. Bovendien had
den nog wel een zevental andere gebouwen
in meerdere of minder mate schade opge-
loopen Naar we vernemen waren ze even
wel alle tegen brandschade verzekerd.
Ongelukkig genoeg kan dit niet ge
zegd worden van den inhoud van alle.
Enkele zoogenaamde avonturier-boeren en
ook eenige arbeiders leden zware verliezen
doordat hunne oogst of inhoedel in de
vlammen opging; ze hadden niets verze
kerd. Geen wonder dan ook dat in ver
band hiermede de gemoederen een weinig
in beweging zijn geraakt en velen zich in
vrij krasse taal afkeurend uitlaten over onze
brandweer. Wat er van bedoelde uitlatin
gen waar is willen we in het midden laten
Wel willen we den wenscli uitspreken,
dat deze hoogst treurige gebeurteuis voor
velen een les is geweest, niet alleen voor
onze brandweer, maar ook voor een groot
aantal inwoners, welke toch maar steeds
nalaten hunne bezittingen tegen brandscha
de te verzekeren.
Ten slotte kunnen we nog mededeelen
dat er sprake van is, eene oom missie sa
men te stellen welke zich zal belasten
met het inzamelen van gelden tot leniging
vafi den nood der slachtoffers. Dat zij sla
gen moge wenschen we van harte
- Zondag >verd onze gemeente door een
zeer groot „aantal menschen uit het geheele
eilaud bezocht om de plaals gehad heb
benden brand in oogenschouw te nemen.
Het middelpunt van de plaats des onheils
was zwart van menschen, zóó dat de straten
moesten worden afgezet om de nog dienst
doende spuiten niet te belemmeren.
Nog waren de spuiten op de plaats
des onheils, toen Maandag middag ander
maal het brandalarm door de straten klonk.
De verbrandde huisjes van den Heer W. VAN BEEK te Sommelsdijk.
wind hoewel ge
staan en indien de
lukkig niet krachtig niet oostelijk ge
weest ware. Doch die schuur stond daar
en de wind was oostelijk. Bovendien wa
ren de brandende schuren voor 'tmeeren-
deel gevuld met tarwe, haver, erwten,
hooi, welke stoffen de kans op liet over
brengen van 't vuur op andere gebouwen
sterk ve grooten
Vonken, brandende stukjes stroo enz.
verhieven zich in geheele wolken en vie
len niet alleen neer op de westelijk gele
gen omtrek, d' ch ook op plaatsen walke
wel een '20 minuten van 't dorp verwij
derd waren. Was het wonder, dat de slechts
een 25 M. verder staande bovenbedoelde
schuur groot gevaar liep Eerst begon
het droge riet te smeulen, een oogenblik
later was 't weer uit, dan opnieuw een
vlammetje, eindelijk begon het dak flink
te branden en toen was er niet veelmeer
aan te doen. Het middelpunt van den bra-id
had zich verplaatst. Hij woedde thans aan
den westelijken achterweg. Weldra sloegen
de vlammen nu ook daar uit nog een an
dere schuur, die aan de Krak gelegen was.
Ook de daar onmiddellijk bij stamde zoo-
Gezicht op de ruïne van den brand, van af de Achterstraat gezien
SOMMELSDIJK, 15 Sept. Hedenavond
omstreeks elf uur werden de bewoners van
genaamde «Meniste kerk*' een steen en ge
bouwd, dat al reeda voor dien tijd vlam
had gevat, begon nu lustig door te bran
den. En zoodoende was het gevaar voor
de in de buurt staaude woonhuizen zeer
Een Haverldamp van de heer L. Joppe
stond - - door onvoorzigheid in licht-
telaaie.
Een tweede daarbij staande klamp werd
door het vlugge optreden der spuit be
houden.
Vrijdag j.l. werd door een molenwagen
het kind van den bouwknecht H. R. overre
den, en met een lichte kneuzing aan een der
beenen werd het naar de ouderlijke woning
gebraeht.
Gisteren avond viel het zoontje van B.
van der Gijze in de haven alhier, doch werd
bijtijds door J. Slui gered.
20 Sept. Gisterenavond werd in het
Hotel «Spee« alhier de aangekondigde le
zing over Transvaal gehouden. De heer
Plukhoo y, thans woonachtig te Dordrecht,
trad er op voor een uitstekend gevulde
zaal. Door den Heer van der Molen aan
de aanwezigen voorgesteld kreeg hij onmid-
delijk na de opening het woord, en hoewel
hij, zij 't dan ook met eenige pauze tot 10
uur bleef door vertellen, het publiek volgde
hem van begin tot einde met onverdeelde
aandacht.
We willen trachten hier een vrij getrouw
verslag te geven van hetgeen door den heer
Plukhooy' ten gehoore
werd gebracht.
Spreker begon met
mede te deelen, dat hij
nog nimmer in een ver
gadering, zoo druk be
zocht was opgetreden.
Verleden week hield hij
zijn eerste redevoering
te gtad aan 't Haring
vliet. Hij verzocht dusde
welwillendheid der «Da
mes en Heeren.
Zijn hoofddoel
was, in korte trekken te
schetsen, wat. hem van
het begin van den oor
log tot aan zijn gevan
genneming te Pretoria]was
wedervaren. Intusschen
meende spreker, dat
een korte schets van
wat er vóór den oorlog was gebeurd niet
overbodig was. Hij begon derhalve met op
zeer populaire wijze te vertellen, hoe de
Kaap-kolonie ontstond, en hoe deze een be
zitting werd van de Oost-Indische Com
pagnie. Va|V bestuur dier Compagnie
trokken zien \er de meer landwaarts in
wonenden nietV j aau £e gevoelden zich
vrij. Wellicht sLs eeus pel- jaar gevoel
den ze dat'ze <Xaall Wetteu hadden le
gehooren, dat zV, e 1 a s t i n g moesten
betalen. Voor 'tVrjge trokken ze zich
va» eenig bestuur ivL aan_ Later vestigden
zich ook thl van Jrankrijk gevluchte
\lonie. De grenzen
werden uitggzet en rL dan ooit begon
nen de zoogenaamde Vrensh0eren« zich
v r ij en o n% f h a n k a b te vo len. Ze
waren heer en meestei\ jum omgeving.
eidszins, zooals
spreker het noemde, zicV00 goed ont
wikkelde en ook thans nog\0>n belan grij-
ke factor is in den ongelijky
Toen Engeland later tijdeyje pransche
overheersching de Kaap-koloV voorgons
bewaarde« en nog later, zooalwe Boeren
wel denken, van ons kocht, wirn» de Boe
ren daarover in den beginne ni^ri; ver
stoord. Over wat ze
hadden ondervonden.
eer te hebben, er 't eerst te zijn, oijzager
we noch ons zeiven, noch onze parden
J m - -eden.
Wel i2 uren
Eindelijk, we
werd er per dag
Rtl
waren er. Onze sppnnei
w
'erg
van de c^pg^g
konden ze fker2.
pochen. Al heel spoedig evenwel b(Lnnen
ze den druk van 't Engelsch Bes% te
voelen. Dit drong aan op vrijmaking van
slaven. Alles zou echtèr vergoed wo\n
Zulks geschiedde evenwel slechts ten halV
Ja, vele Boeren werden vooral door zaak
waarnemers zoo schandelijk afgezet, da'
velen niet meer dan een vierde der waard'
kregen uitbetaald. Voorts drongen de En- I
gelschen aan op gelijkstelling vanBosch
jesmanen Kaffer met de Boeren.
Spreker schetste, hoe dit voor een Boer
eenvoudig onmogelijk is. Alleen hij, die
Kaffer en Boschjesman van nabij kent, ge
voelt die onmogelijkheid. En toen nu oD
zekeren dag een Boer aan een Boschjes
man een pak slaag toediende, kon de eerste
niet besluiten voor den rechter te verschij
nen. Hij meende in zijn recht te zijn. Zijn
beslist weigeren gaf aanleiding tot een op
stootje van tamelijk ernstigen aard en 't
gevolg hiervan was, dat teSlachters-
n e k vijf Boeren aan één galg zouden
worden opgehangen. Velen kwamen het
vreeselijk schouwspel bijwonen. Doch wat
gebeurde De galg brak. Daarin meenden
de meesten een teeken te zien, dat het
recht aan den kant der Boeren was. En
toen vanwege de Engelschen de vijf ver
oordeelden toch nog werden gehangen, be
sloten de beledigden te gaan trek ke n.
Spreker schetst nu, in *t kort alweer, wat
een Boer verstaat onder trekken, hoe ge
vaarlijk het is en hoe veel ontberingen de
trekkende Boer moet uitstaan, Hij wijst er
op, hoe hij het land, hetwelk hij gaat op
zoeken, moet schoonmaken, wat zoo
veel wil zeggen als zuiveren van roofdieren
en wilde volkeren En dan vertelt hij, hoe,
toen dit alles geschied was en dus de Boe
ren meenden een nieuw, een eigen land te
bezitten, de Engelschen hun duidelijk maak
ten, dat zulks volstrekt niet het geval was.
Doch 't was niet om het land te doen en
evenmin om t volk. dat den Engelschen
niet afhielden van de Boeren. Het goud,
Dames en Heeren, dat is de reden waarom
thans met geweld getracht wordt, dit
kleine volk te vernietingen. Het ontstaan
van Johannesburg, was het begin
der ellende. Deze stad, waarvan vele Euro
peanen zich meestal een geheel verkeerde
voorstelling maken, ontstond in eene der
dorste streken. Maar er was goud. Enme-
nig Engelschman, die er met gescheurde
kleederen aankwam, verliet het na een tien
tal jaren, als een s c hat r ij k man. En wat
had hij gedurende al dien tijd aan Trans
vaal betaald. Slechts een veertigste van al
t goud, dat hij vond. Engeland eischt op
zijn eigen gebied 50 pCt. En toch klagen,
de rijkgewordenen over de Boeren, toch
schreeuwen ze ach en wee over het van
hen ondervondene. De Engelsche Regee
ring vraagt s t e m r e c h tvoor de >Uitlan-
ders 1 roepen worden aan de grenzen
samengetro kken
„Wat moest Oom Paul nu doen?"
Groote vergaderingen werden uitgeschre
ven en steeds was men eenstemmig van
oordeel, om zich desnoods met geweld
tegen het optreden van Engeland te ver
zetten.
Veertien dagen vóór 't uitbreken van den
oorlog hielden ook wij, Hollanders, zegt
spreker, eene bijeenkomst. Op eene tweede
vergadering werden we allen ingedeeld. De
flinksten bij de velddienst, anderen bij po
litiedienst. En reeds den 6 October reden
we, 116 man sterk, naar de grens. Hoe
brandden we van verlangen er o v e r te gaan.
En dit was met de Boeren evenzeer het
geval. Toch was het ten strengste verboden.
„Oom Paul was nog aan't mooipraten met
de Engelschen."
Den 1 o October verjaarde hij en vierden
we leest aan de grenzen. Doch nog groo-
ter was onze vreugde, toen we het telegram
van den 11 den hoorden De Engelschen
moesten hunne troepen terugtrekken, óf
En reeds den volgenden dag, 12 October
reden we over de grens. Het Hollandsche
Korps genoot de eer het tolhek tusschen
VolksrustenCharlestown te ope
nen. Dit tolhek staat op de grens tusschen
Transvaal en Natal. Onder het zingen van
het I ransvaalsche volslied wilden we verder
trekken, doch dit werd verboden, n.l. het
zingen. Daar zagen we A m a j o e b a zegt
spreker, en hij kon niet nalaten in zijn
verhaal even in te lasschen, waardoor deze
berg beroemd was geworden, hoe in 18 81
150 Boeren onder Joubert daar een 700
Engelschen op de vlucht joegen. Langs
Amajoeba dan ging 't verder. We
wilden naar New Castle. En om de
dachten, dat het er wel tot een gvechj
zou komen. Er lagen Engelschen. Doel;
we vonden ze er niet. Onze Commndan
eischte de stad op van den Burgemies'ter
En omdat aan tegenstand niet gedacit kor.
worden, gaf hij ze spoedig over. 't -Corp
bleef er evenwel buiten. Kort er op vcrsche
nen ook Boeren uit U t r e c h t en E r 11 e 1 c
Ze gegonnen de huizen, welke voor mee-
rendeel ja bijna alle verlaten waisn ti
plunderen. Wijl de Commandanten zulk.
verboden, werden er toen wachten utgeze
en kwamen wij ook in de stad. Ik herinne;
me niet, zegt spreker ooit zoo'n gemak
kelijk leventje gehad te hebben, als toer]
In de prachtigste huizen stapten we belaarc
binnen, rookten er en deden er dutjlis oj
de heerlijkste canape's. Kregen we hongei
geen nood, er was volop te eten en t
drinken.
De kippenhokken waren overvol, zooda
we ook aan vleesch geen gebrek behoef
den te hebben. Ja D. en H,, als 'f zóc
bleef, had ik wel altijd oorlog willen voe'
ren. Toch zag ik ook dingen, welke nie
goed waren, zegt spreker. En hij verhaal
van het ruw optreden van sommigen, va'
'tonnoodig vernielen van prachtige winkels^
van 't wegstelen van goud enz. Toch moe
hij er op wijzen, hoe dit slechts van
gebouw plaats had.
Intusschen, zoo gaat spreker verder, w<
"konden er niet blijven. We waren de zoc
genaamde Vliegende colonne enhad
"len lang genoeg gerust om weer een ein
te kunnen >vliegen«, Eindelijk ontmoettei
we Koek die nu 850 man om zie
had verzameld. Behalve 116 Hollander.'
\>mmandeerde hij 100 Duitschers envoc
't overige waren het Boeren. Tot 20 Oct
dus Hprvolgt spr., viel er niet veel bijzor
ders voor. We bleven waar we waren, di 1
in een so-art van k a 111 p. Doch men steil
z:ch dit kampementsleven niet voor alsd;
van Hollandsche soldaten op manoeuvres
O neen! We hebben geen tenten e
slapen dus maar zoo onder den blooten h
mei. 't Zadel van 't paard is het hoofd
kussen. De grond, vaak door en door na
is ons leger. Doch aan die ontberinge
leert ook de oorlog wel gewend worden.
Den 20 October dan, D. en H., namei
de Duitschers een trein, 't Was er een me^
mondvoorraad, bestemd voor 't Engelsch
garnizoen te Dundee. Niet ver va
E landslaagte had dit plaats. We moe:
ten te hulp komen, omdat men vreesdi
de buit weer kwijt te zullen raken. Toe
begon weer voor korten tijd een goed lever
Ook dronken we tamelijk veel, doch gene
raai Koek liet alle flesschen met whiske
stuk slaan. Toch hadden enkelen onzer wi
een paar fleschjes machtig weten te worde
En niet ieder in 't lager was des avonds no
»nuchteren«. Doch velen werden va
's avonds 9 tot 's morgens 3 op post ge
zet. En of ze »nuchter« waren, toen z
terug kwamen. Bovendien hadden ze hor
ger als paarden. Ook mijn persoon behoord
tot de hongerigen. We gingen derhalve aa
't papkoken. Ze werd al flink gebonden onz
havermout. Juist kwamen er van die klein
blaasjes op. ten teeken dat ze goed zo
wezen, toen de commandant riep vlug t
paardEn of we gauw gehoorzaamde)
Een Engelsche bom zette kracht bij aa
zijn bevel. We lieten onze heerlijke pa
in den steek en holden den berg om. Ir
tusschen werkten onze twee kanonnen uit
stekend en moesten de Engelschen 't vel
ruimen. »We brachten ze thuiszegt sprc
ker, en bedoelde daarmee, dat de Boere
ze tot Ladysmith achtervolgden. Toenkqet
den we terug. Doch de pap was op. Cp
hadden we geen lust meer in eten. Y
waren doodmoe. Uit de wagens, welke i-
tusschen waren aangekomen zochten je
onze kistjes, koffertjes zoo ge wilt, en voK
zagen we ons van wat schoon goed.
Kort er na,
spr. werd ik na
den trein gezonden, om wat mondvol
raad. 'k Kwam en vond er blikjes n!
vleesch. Met mijn voorraad fluk3 terg
gekeerd. Doch terwijl ik daar zoo vrooll
fluitende mijn weg vervolg, hoor ik J
eens een geluid, zoo vreemd, 300 eigenaar
dig, dat ik er niet weinig van schri
Nog meer doe ik dit van een stem achtc
me „loop jou klein Hollandertje, dhs
is die Engelschman." Doch de schrik ve;
lamde mjjn beenen niet. Integendeel, i
liep als een haas en was al heel gau
in 't kamp terug. DeWitHamer stele
ons wat gerust. Hij scheen alles te ziei
Wij merkten slechts kleine zwarte streej
jes in de verte. Docb de streepjes werde
duidoljjker, langer en breeder en ook zwa
ter. We begrepen, dat do vijand naderd'
Het kanongebulder wordt ontzettend.Hoi
derd bommen vliegen over onze hoofdei
We beginnen er zoo waar al een beetj
aan gewoon te worden. Plotseling roej
ons Lombard toehier mannen gai
daar liggen en lig er tot je dood ben
En daar lagen we, elk op zich zelf.
Was, als do anderen achter een klipj
gekropen. En de bommenregen nam zo
in hevigheid toe, dat ik stellig getroffe
daoht te worden. Mi^n heup stak uit aa
den kant van de klip: ik verlegde me
dan was 't weer mijn voet enz. Gemal
kelijk lag ik er heelemaal nietDat
zagen we de Engelschen komenct.
2000 M. op 1800 M. op 1600 M. ware
ze nog. Een onzer loste een schot, doe
dit eeue werd gevolgd door vele We sprc
gen op, lagen niet meer achter de klippc
e ■■•j
v
Het
I
SO
s
fef)
s