voor tie JKuidliollandsclic en Zeeuwsclie Eilanden. Vrijdag 1 September 1900. Vijftiende Jaarg. No. 777. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGN O VINCES BIJVOEGSEL. T. BOEKHOVEN. uitgever: Alle duhReis voor <Se ütedacfie tiesfewiü, Advertentie© e© verdere Administratie franc© g©e fe zenden aan den Uitgever Bij dit nummer behoort een Tarief ran invoer rechten* Het ingediende wetsontwerp tot herziening van het tarief van invoer rechten bedoelt 1" technische verbeteringen2° heffing van invoerrecht op meerdere buitenlandsche artikelen 3° verhoo ging van het invoerrecht op reeds belaste artikelen. Wat het eerste betreft is thans voor de handelaar en voor de ambtenaren der belasting duidelijker aangewezen welke voorwerpen belast óf vrijge steld zijn. Hieromtrent deden zich vooral bij de fabrieks-, land bouw en stoomwerktuigen, bij de gereed schappen en bij de onderdeelen van die zaken moeielijkheden voor. Het onderscheid tusschen fabriek en werk plaats was in sommige gevallen niet uit te maken, evenmin als dat lus» schen werktuig en gereedschapter wijl de wet ook geen bepaling gaf van hetgeen onder stoomwerktuig te verstaan is. Omtrent het tweede en derde punt valt medetedeelen, dat is voorgesteld het tarief voor creocoat, carbolzuur en dergelijke distillatieproducten van kool- en houtteer van 55 cfc de 100 KG. te brengen op 40 ct. Voor naaigarens wordt 3 pCt recht voorgesteld. Voor lederwerk verhooging van 5 tot 6 pCt. Heffing van invoerrecht voor het eerst wordt voorgesteld op klompen, zeilen, zeildoek, gaspijpen, nagels en spijkers, touwwerk en touw, hagel, geconfijte gember, terpentijnolie prenten en platen en onversmolten rundvet. De raming van de opbrengst dei- tariefsherziening wordt op ongeveer 2 millioen geschat. Lang heeft het geduurd eer dit plan uit den dop kwam. Reeds drie jaren geleden is het aangekondigd. Zakelijk ligt er in dit wetsvoor stel een piijsgeven van de doctrinaire vrijhandelstheorie eu een overboord werpen van de stembusleuzein 1897. Zoo ziet men wat er aan is van zulke leuzen. Men geeft er de an dere partijen een duw mede. Men j'-agt er den kiezers schrik mede aan. Men poogt den indruk te wekken, dat de menschen doorhet kiezen van libe rale Kamerleden zichzelf grootelijks bevoordeelen. En als het gevaar ge weken is en er zaken moeten gedaan wordea, dan zit een liberaal minis- terie voor de quaestie der bescherming onzer hollandsche producten precies zooals een ministerie van andere kleur, en heeft het de taak om na te gaan wat er van overheidswege noodig is om eenerzijds de arbeid zaamheid van ons volk mogelijk te maken en anderzins te prikkelen, en om te zorgen dat er wat geld in de schatkist komt. Zeker is de tegenstelling tusschen een „liberaal" en een antiliberaal ministerie groot. Doch dat verschil zit waarlijk niet in de quaestie der „protectie". Zulk een bewering was door en door misleidend. V ©ordeelen va© even redige vertegenwoor diging^ Het Stichtsche antirev. orgaan somde deze onlangs niet onaardig volgenderwijze op, naar aanleiding van de in België ingevoerde propor- tioneele vertegenwoordiging 1°. Bevredigt het ons rechtvaardig heidsgevoel, terwijl het meerder- beidssysteem dit gevoel gedurig krenkt. 2o. Verliest de stembusstrijd daardoor veei van zijn karakter, omdat do candidaten meer naast dan tegenover elkaar staan en men meer de eigen partij steunt dan eenig bepaald persoon bestrijdt. 3°. Behoeft niemand meer zijne stem op een candidaat van eene andere partq uit te brengen. 4o- Geraken de districtsbelangen en di|trffi,t|groo theden op den achter- grónden treden de bekwaamste mannen van het land op den voorgrond. 5°. Vallen de tusschentijdsche ver kiezingen weg, doordat tegelijk met de candidaten ook hunne plaatsvervangers gekozen worden. Uil de Pers. Tuin- eis Landbouw. Deze Courant verschijnt eiken Trijdag. Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. PROP. BAVINCK NA ZIJNE REIS. Prot. Bavinck, die een reisje in het buitenland heett gemaakt, geett in de Bazuin een vergelijking tussehen toestan den elders en ten onzent. Het kan nuttig zijn dit eens te lezen. Bevoorrecht Nederland schrijft de Professor boven zijn interessant stukje, dat aldus luidt Reizen is goed, om beter dan voorheen eigen land en volk te leeren waardeeren. Evenals vacantie iets heerlijks is, maar ieder rechtgeaard student ten slotte toeh van ganscher harte naar het einde der rust en het begin van den arbeid verlangt, zoo keert ieder reiziger aan het eind van zijn tocht met dankbaarheid naar zijn buis en naar zijn vaderland terug. Het is ook hier te lande wel lang niet alles goud, wat er blinkt. Godsdienst en zedelijkheid gaan niet vooruit, de afval van bet Christelijk geloof breidt zich gaandeweg uit, de kerk vormt het mid delpunt van leven en verkeer niet meer. Maar het is hier toch nog anders en beter dan in vele andere landen gesteld. Hoe meer men reist, hoe meer men den indruk bekomt, dat God en godsdienst in het publieke leven ganscheljjk hebben afgedaan. In Roomschestreken herinneren heiligen-beelden langs den weg nog aan den vromen zin der bevolking. Maar het openbare leven in maatschappij en staat rekent met God in hot minst niet meer, het is naar den schijn geoordeeld, geheel los van God geworden. En te midden van deze zich ontker stenende maatsohappjj maken de kerken buitenslands dikwerf een droef figuur. Gewoonlijk worden zij slecht bezocht; en indien zij, des Zondagsmorgens, nog min of meer gevuld zijn, dan zijn het voor de groote meerderheid vrouwen, die daar vergaderd zijn. De mannen schijnen er geen lust meer toe te hebben. Gods dienst wordt een private aangelegenheid voor de zwakken van geest. En dan de preeken, die men in de kerken te hooren krijgt 1 Er zijn zeker ook buiten onze grenzen goede en begaaf de predikers. Maar over het algemeen munten de preeken toch door niet veel meer dan door haar algemeenheid en op pervlakkigheid uit. Schriftverklaring ont breekt. Het ontdekkend element wordt er geheel in gemist. Ernstige vermaning tot waarachtige bekeering behoort tot de nooge uitzonderingen. En deze krachteloosheid en machte loosheid der prediking wordt nog verer gerd door do dorre liturgie, door de vast gestelde preekstoffen, door de eentonige formuliergebeden. Als men uit den vreemde in Holland wederkeert, verlangt men op Zondag ner gens meer naar dan naar een goed be werkte degelijke preek. Er ontbreekt wel veel aan onzen open baren eeredienst. Maar één ding hebben wij toeh boven vele kerken in andere landen voor. Het is Gods woord, dat ons op den Rustdag ontsloten en verklaard wordt. Bij de prediking is het om het heil der zielen te doen. En de eere Gods staat er altijd duidelijk bij op den voorgrond. Dit is een zegen, dien wij niet dank baar genoeg kunnen waardeeren. Laten wij er daarom naar streven, om dien zegen niet te verbeuren Laten bovenal onze predikanten zich toch met alle kracht op hunne preeken toeleggen, op inhoud en vorm beide. Dat is het voornaamste stuk vaD hun ambtelijken arbeid, waaraan de rijkste belofte en de grootste zegen verbonden is. Het kan wel soms den schijn hebben, alsof men op rotsen ploegt, en alle arbeid vergeefsch is. Maar het is toch niet zoo. Gods Woord keert nooit ledig weer. Het is voorspoe dig in al datgene, waartoe God het zendt. En de gemeente waardeert een goede preek. Zij beloont haar, misschien niet met woorden van lof, maar toch met trouwe opkomst, met een luisterend oor, met een ontvankelijk hart. Preeken moet zijn en meer en meer worden de kracht van onze Bedienaren des Woords. Zij hebben daarin een wapen dat on- en bijgeloof verslaat. In den strijd tegen Spanje waren de Hagepreekers van nog meer beteekenis dan Bosch- en Watergeuzen. LANDBOUWBRIEVEN OVER BEM ESTING III Onder de verschillende landbouwgewassen' bekleedt de aardappel een zeer voorname plaats, daar hij in alle streken in meer of minder groote hoeveelheden verbouwd wordt. Hij kan tegenwoordig vrij wel een onmisbaar voedsel genoemd worden. Wanneer men plotseling met zijne teelt ophield, zou dat vooral voor de minder gegoeden een zeer ongewenschte werk staking zijn. Moge de aardappel in verschil lende streken al niet het voornaamste voort brengsel van den bodem zijn, hij blijft dan toch overal een gewas dat bij een goede be handeling een zeer loonenden oogst kan op leveren en waarvan de teelt zeker niet mag verwaarloosd worden. Het is daarom, dat ik deze reeks wil beginnen met het een en ander De zetter verzuimde de vorige week om boven den tweeden brief II te plaatsen. Van daar, dat we heden slechts schijnbaar van I op III overstappen. mede te deelen over de bemesting van het aardappelland. Het is zeker waar, dat de hoe danigheid van den oogst niet alleen en zelfs niet in de eerste plaats afhankelijk is van den aard der bemesting, doch dat de keuze van het pootgoed de poters in verband met den aard en de hoedanigheid van den grond vooral de waarde van den oogst bepaalt. Ik wil eehter in dezen brief alleen over de be mesting van den aardappel spreken. Die be mesting dan is afhankelijk van het doel, dat men met de teelt beoogt en van den aard van den grond waarop de aardappels verbouwd worden. In 't algemeen kan men zeggen, dat de aardappel voor drieërlei doeleinden ver bouwd wordt. In de eerste plaats dient de aard appel als voedsel voor den menschten tweede dient hij als veevoeder en ten derde dient hij als grondstof voor de fabricatie van aardappel meel en andere zetmeelstoffen. Laat ons eerst de bemesting bespreken van het land waarop aardappels verbouwd worden die zullen dienen als voedsel voor den mensch. Wij kunnen gerust aannemen, dat wij bij eetaardappels in de eerste plaats te zorgen hebben voor een goeden smaak der aardappels. Hst zetmeel ge halte behoeven wij niet opzettelijk te verhoogen. Een vermeerdering van eiwitstoffen is gewenscht. Met het oog op den lekkeren smaak is eene sterke bemesting met verschen stalmest af te keuren. De aardappels worden te groot en te waterachtig. De aardappel is een humusplant. Zij heeft dus in humus omgezetten stalmest noodig en het is daarom beter, de tvooaf- gaande vrucht, de voorvrucht, met stalmest te bemesten. In 't algemeen kan men zeggen, dat alle knol en wortelgewassen zeer veel kali uit den bodem halen. Ook de aardappels. Meer dan 6o pCt. van de aardappelasch bestaat uit ka- lizouten. Waar veel aardappels verbouwd wor den waarvan niets aan den bodem terugkomt (dus in 't geval, dat wij bespreken) wordt alzoo de bodem aanmerkelijk armer aan kali Een be mesting met kali onmiddelijk voor de poting, alzoo in 't voorjaar, is niet gewenscht omdat de kali dan de ontwikkeling van de plant te genhoudt; de aardappels blijven geheel het aan zien houden van rijp te zijn en krijgen een zeepsmaak. Daaruit volgt dus dat op kaliarme gronden op zand en veenbodems de kali ge geven moet worden hetzij aan de voorvrucht hetzij in 't najaar. Men kan b. v. 6oo K. G. Kainiet (of Dijvïniet of Carnalliet. of een an der kalizout van IStassfurt) gebruiken of, daar kalimagnesia veel meer procenten kali bevat kan men 2 a 300 K.G. kalimagnesia aanwenten, alles berekend per hectare. De aardappel is zoo kaliroovend, dat men geen jaren op den zelfden grond hetzij dan al met eenige tus- schengewassen aardappels kan verbouwen, zonder een rijke en ru mschootsche kalibe mesting te houden, maar dan met inachtne ming van wat ik boven zei. Daarenboven wordt door kalimest voor een behoorlijk zet- meel-gehalte van den aardappel gezorgd, wat ook voor eetaardappels noodig is. Wanneer men verder smakelijke eetaardappels wenseht te verbouwen en ook in verband met een stikstof bemesting waarover aanstonds, is een behoorlijke bemesting met het een of ander Phosphaat volstrekt noodig. De Phosphorus in verbinding met chilisalpeter, verhoogt daar enboven ook de opbrengst. In 't algemeen zou ik voor aardappels in de eerste plaats thomas- phosphaat of thomasslakkenmeel durven aan raden, omdat dit beter dan een ander phos phaat in den herfst kan gegeven worden. Op vruchtbaren grond is een overvloedige bemes ting met chilisalpeter voor aardappels onge- wenscht. De plant zou te geil groeien. Om de productie te verhoogen en vooral daar, waar zooals tegenwoordig veel geschiedt, de aard appels geen stalmest krijgen, is het echter noo dig deze kunstmeststof niet geheel te onthouden. Door een gepaste stikstof-bemesting wordt ook het proteine of eiwitgehalte van den aardap pel verhoogd. In Duitschland geeft zelfs op gronden, die niet arm aan stikstof zijn, 400- 600 K. G. chilisalpeter Doch, voor eetaard appels durf ik bij 400 K. G. phosphorus van 1620 pCt. 200 K. G. chilisalpeter aan te bevelen, evenals de straks genoemde kalizou- ten per H. A. berekend. De bespreking van de bemesting van het aardappelland waarop fabrieks- en voederappels moeten groeien, stel ik tot een volgende brief uit. IV Schreven wij in een vorigen brief over de bemesting van het land, dat met eetaardappels moet beteeld worden, heden willen wij behan delen de bemesting van de voeder- en fabrieks aardappelen. Nemen wij eerst de voederaard appelen. In het algemeen moeten wij bij de bespreking van het een en ander voedergewas wel degelijk in aanmerking nemen de omstan digheid, dat, waaneer het land straks bemest zal worden met den mest die aikomstig is van het vee, dat gevoederd is met de produc ten van het land, er aan dat land weer heel wat stoffen teruggegeven worden, die vroege er aan ontnomen zijn door het voedergewas. Er hoeft op landbouwhoeven, waaraan een flinke stal met vee verbonden is, alzoo een kringloop plaats van het land naar het voeder gewas, van het voedergewas naar het vee, van het vee naar den mest en van den mest weer naar het land. Ik wil daarmee zeggen dat er bij den verbouw van voedergewassen veel minder plantenvoedsel aan de hoeve onttrok ken wordt, dan wanneer men marktwaren verbouwt, die verkocht worden en waarvan dus niets aan het land ten goede komt. Bij den verbouw van voederaardappels moet men naast een groote opbrengst vooral beoogen een stijging van het eiwitgehalte van den aardappel. Hoe ineer eiwit het veevoeder bevat, zooveel te grootere waarde heeft het voor den boer. Bij den verbouw van aardap pels in het groot voor veevoeder heeft men minder te letten op den goeden smaak van de aardappels een bemesting met verschen stal mest is dus hier niet uitgesloten. Daar echter gewoonlijk geen stalmest genoegzaam aanwezig is, om deze landerijen geheel of gedeeltelijk daarvan te voorzien, zoo is een bemesting met Chilisalpeter zeer aan te raden. De hoeveel- hein zal in deze geheel afhankelijk zijn van den meer of minder vruehtbaren toestand van den bodem. In elk geval kunnen wij aanne men, dat bij dergelijke aardappels zeker niet minder, maar wel meer stikstof in den bodem moet aanwezig zijn dan bij de in den vorigen brief besproken eetaardappels. Immers op den smaak beboeren wij niet te letten en de kwan titeit der knollen en der hoeveelheid preteine- stot- (eiwit) wordt door een gepast gebruik van Chilisalpeter vergroot. Wanneer de stal mest van de beesten' die met aardappels ge voederd worden, niet ten goede komt aan het land, dan zeker, maar ook in het tegenover gestelde geval, moeten wij vooral op zand-en veengronden den bodem geen Kahbemesting onthouden. Op veenachtige gronden kan men zelfs in het voorjaar zonder schadelijke gevol gen Kalibemesting geven. En wanneer in den herfst Kainiet of Carnaliet gebruikt worden, zijn de aardappels daar z»er dankbaar voor. Op schrale zandgronden is een bemesting met phosphaten absoluut noodig. En wanneer wij ons nu herinneren, wat ik in mijn tweeden brief opmerkte omtrent het noodzakelijke van de aanwezigheid van alle voedingsstoffen, over de mogelijkheid, dat Chilisalpeter. die wel aanwezig is, niet werkt omdat phosporus ont breekt, zoo is het duidelijk dat men de Phos- phaatmest niet zou kunnen ontberen. Wij zouden met onzen Chilisalpeter alleen den grond van Kali en Phosphorus geheel berooven en alzoo den grond voor een volgend gewas ongeschikt maken. Het is inderdaad verrassend, hoe in sommige streken door een volledige bemesting van Superphosphaat of Thomasmeel, Kali en Chili, de opbrengst op inderdaad ongelooflijke wijze verhoogd wordt. Wanneer we toch lezen dat wij op die manier tot 25000 kilogrammen aardappels van de Hec tare kunnen trekken, verdient het wel overweging in ieder geval voor een volledige bemesting te zorgen en te waken, dat wij door eenzijdige be mesting geen schade lijden. De bespreking van het voedergewas heeft ons zoo lang bezig gehoudeD, dat wij die van de bemesting van het land voor fabrieksaard appels tot een volgenden brief uitstellen. KOOKT DE MELK EER GE ZE GEBRUIKT. Onlangs deed in verschillende bladen het be- rioht de rondte, dat oen deel van het garnizoen to Aken lijdend» was aan typhus. En een paar dagen lafer lazen we (in de Nieuwe Rotterdam- sohe Courant naar we meenen), dat als oorzaak werd aangemerkt het gebruiken van ongekookte melk. Korten tijd daarna kwam uit Utrecht do meededeeling dat typhus heerschte in tal van gezinnen, terwijl ter gelijkertijd Werd ge wezen op het feit, dat al de besmette gezinnen hunne molk betrokken van 't zelfde adres. Ver moedelijke oorzaak dus ook daar het oonsu- meoren van ongekookte melk. Ziedaar sleobts eon paar voorbeelden het aantal zou heel gemakkelijk vermeerderd kun nen wordenwaaruit blijkt, hoe hoogst gevaar lijk het drinken van ongekookte melk voor on ze gezondheid kan zijn. Want hoe uitnemend de melk moge wezen, hoe voedzaam en liohtver- teerbaar ze ook zij, gevaarlijk kan ze ook wor den. En wel dan, wanneer ze ziektekiemen be vat, d.w.z. wanneer er mioroscopisch kleine or ganen in voorkomen, welke het lichaam, waarin ze aanlanden, ziek kunnen maken of zelfs doo- den. Men meene niet, dat zulks niet zoo heel vaak het geval zal zijn. Tal van onderzoesin- gen zijn op dit punt gedaan en ze hebben ge leerd, dat van de honderd monsters missohion sleohts zestig vrij van allo ziektekiemen waren. Althans zoo luiden de verslagen betreffende een aantal onderzoekingen te Berlijn. We kunnen er daarom niet genoeg op aandringen, om de melk steeds te koken alvorens ze te gebruiken.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1900 | | pagina 1