voor tie Zuiflliollandsclie en Üfieeuwnehe Eilanden. Vrijdag 10 Augustus 1900 Vijftiende Jaarg. No. 773. Orgaan Antirevolutionair IN HOC SIGN O VINCES BIJVOEGSEL. Tubsi- eii JLamulJbouw. FEUILLETON. Onder Roovers. T. BOEKHOVEN. toOMMMijSngjrsi Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika by roornitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Alle stukken voor «Ie ë&edactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever Bij dit nummer behoort een Werkstakingen. De velerlei botsingen en storingen in de arbeiderswereld, die in den laatsten tijd voorkwamen, lokten op nieuw gedachtenwisseling uit over de vraag of werkstaking ook op an tirevolutionair standpunt geoorloofd is, en gelijk bij eiken ingrijpenden maatregel tot verbetering der sociale toestanden, toekenden zich ook ten aanzien van dit vraagstuk de meer conservatieve en de meer radicale neiging duidelijk af. Hoe beschouwt men hel werkcon tract: als een lossen, elk oogenblik te veranderen of te beëindigen ruil handel van arbeid en geld, öf als daarstellende een zedelijken band tusschen patroon en arbeider. Daarop komt het aan. Immers in het eerste geval is werkstaking steeds eene onschuldige daad, alhans tegenover de werkgevers. Of het onschuldig is tegenover het huisge zin der arbeiders, wanneer deze geen geld opgelegd heeft, en door dadelijke vernietiging van het loopende con tract en zonder uitzie t om een an der contract aan te binden, zijn huis gezin in kommer en ellende brengt, is eene andere vraag. Maar is een maal 's menschen handarbeid slechts koopwaar, dan is de ^rbeider ook vrij, ten minste wanneer hij zich niet voor een zekeren duur verbon den heeft, om elk oogenblik of liever aan het eind van elke week te zeg gen, dat hij zijn artikel „arbeid" niet langer voor zekeren prijs wenscht te leveren, dat hij er zóóveel meer voor verlangt, of dat hij aan de le vering sommige nieuwe voorwaarden verbindt. En in het tweede geval, wanneer men uitgaat van de gedachte, dat er door het werkcontract een zede lijke band ontstaat tusschen den werk gever en den werknemer, dan is in menig geval het staken van den ar beid niet geoorloofd, en hangt er veel van bijkomende omstandigheden af, ter beoordeeling van het karakter der werkstaking. Het kan toch zijn, dat een werkgever juist in verband met het kunnen krij gen van de noodige arbeidskrachten voor niet hoog loon de eene of andere onderneming heeft doorgezet, dat hij zekere verlangens der arbeiders in het algemeen wel billijk acht, doch dat hij voor zich ze niet kan inwil ligen zonder zichzelf ten onder te brengen, of ten minste groote schade in zijn bedrijf te lijden. En als dan de arbeiders daar gansch niet mee rekenen, en enkel op hun belang let ten, daD is dat natuurlijk niet afdoende te verdedigen. Het kan echter ook gebeuren, dat omgekeerd de werkgever heel goed voldoen kan aan hetgeen de arbei ders vragen, en evenwel genoeg of evenwel meer dan genoeg kan ver dienen, ulnar dat hij er eenvoudig geen zin in heeft, omdat jiij zijn plicht niet gevoelt, den arbeider zooveel mogelijk vooruit te helpen en te beschermen. Alsdan zijn de arbeiders vrijer in hun doen, want dan laat de patroon zelf zijnerzijds het eerst den zedelijken band los, ofschoon ook dan nog oonsuentiëus dient gehandeld, en gevraagd moet worden of de arbeiders wel de noo- dige gegevens hebben om dit geheel te beoordeelen en of zij, alvorens te staken, de zachtere middelen hebben uitgeput. Wij voor ons wenschen wel nadruk te leggen op den zedelijken band in het werkcontract. Patroon en arbei der hebben wederzijds behoefte aan elkaar, en mogen elkaar niet, dan bij onzedelijke behandeling, plotseling in den steek laten. Maar wij wenschen ook, dat de arbeiders op dit punt niet als „on dergeschikten" zullen beschouwd worden. Ondergeschikt zijn zij zeer zeker hij het werk zelfzoolang zij dat in dienst van hun patroon uit richten maar zij zijn dat niet bij de overweging of zij hun werkcon tract zullen voortzetten; komt het daartoe; dan oordeelen zij als zelf standige partij. Daarom is onderlinge bespreking, gestadig overleg tusschen patroons en arbeiders van dezelfde vakken zoo nuttig en noodzakelijk, want dan is er gelegenheid voor opheldering en toeising van do wederzijds testellen conditiën omtrent loon, rusttijd enz. Waar zulke vakvereenigingen be staan, en de patroons en arbeiders het niet eens kunnen worden, zijn de Kamers van arbeid voor beoor- dceling der geschillen aangewezen, en ia menig geval zal door eene behoorlijke samenwerking van Ver- eenigingen en Kamers van Arbeid eene oproerige werkstaking worden voorkomen. Daartoe meê te werken, voor zoo ver wij gelegenheid hebben, is onze plicht. lie verhetfingder vrouw. Door totale misduiding van sommige uitspraken der II. Schrift en met voorbijzien van de historie wordt door radicalen en socialisten somtijds be weerd, dat eerst zij bezig zijn met het opheffen der vrouw uit de ver drukking waarin zij tot dusverre in velerlei opzichten nederlag. Waar de Apostel Paulus leerde, dat het goed was geene vrouw „aan te raken," en dat de vrouw in het openbaar in de gemeente moest zwij gen, en liever in stilheid arbeiden aan hare taak en aan haar echtge noot ©m voorlichting te vragen, willen zij de vrouw overal een gelijk zeg genschap geven met den man, haar mee laten stemmen voor allerlei coi leges, haar recht geven op mededin ging naar alle ambten en betrekkingen en alzoo dat henepen gevoel van achteruitzetting wegnemen, dat thans zoo menige vrouw kwelt. Welk een ijdele illusie Feit is, dat juist het christendom de vrouw heeft onttrokken aan de slaafsche verhouding waarin zij vroe ger tot den man stond, doch dat het christendom de vrouw in haar eigen belang wil doen olijven binnen de perken, die de schepping haar toe» wees, aangelegd als zij is om met den man samen een geheel te vormen, hem te helpen en bij te staan en niet om hetzelfde te doen, waartoe de man werd gesteld. Voifees-eïi der Aarde. UIT CHINA. Allerlei berichten overstroomen ons weer en ze zijn niet van geruststellen den aard. De Chineezen zien, dat ze niet met mooie praatjes de troepen der verbonden mogendheden te Tientsin kun nen houden en gaan nu weer uit een ander vaatje tappen. Eerst heette het, dat de gezanten in Peking veilig waren dat zij onder de bescherming van de Ghineesehe regeering stonden, en weldra naar Tientsin gezonden zonden worden. Een reisontmoeting in Anatolië. <Js$* KATTESTAART. DE BESTRIJDING. Aan hot slot van ons vorig opstelletje beloof den we op de bestrijding van boven genoemd onkruid nog even terug te zullen komen. Sterke bemesting als indireot middel noemde we reeds De gekweekte gewassen zullen op een zeer vruohtbaren bodem ferm ontwikkelen en flink uitstoelen. De levensvoorwaarden van de kattestaait worden tengevolge daarvan veel on gunstiger. Eindelijk zal ze den strijd om het be staan moeten opgeven. Ze gaat ten gronde. Dit zal te spoediger plaats hebben, wanneer de land bouwer zoo nu en dan laat wieden. Het feit, dat men op woiland de kattestaart veel minder ge- makkeljjk kan bestrijden dan op bouwland is vooral hieraan toe te schrijven, dat men over 't algemeen gras en hooiland niet zoo vaak laat zuiveren van onkruiden. Het uitwieden van de bovonaardgohe groene spruiten is natuurlijk een direot middel. Wel is waar worden de planten er niet terstond door gedood, doch ze verzwakken er ter deege door. De groene deelen boven den grond tooh moeten zorgen, dat er in de onderaardsohe stengels veel reservevoedsel opgehoopt wordt. Want hieruit moeten een volgend jaar nieuwe, kraohtige schou ten voortkomen. Door de bedoelde groene dee len dus te vernietigen zal en het aantal en de kwaliteit van de nieuwe uitloopers afnemen. En eindelijk gaat de geheele plant te gronde, omdat aan den wortelstok te weinig voedsel wordt toe gevoerd en deze hierdoor langzamerhand wordt uitgeput. Dit verdwijnen van den onderaardsohen stengel kan volgens practisohe landbouwers ook geschie - den, door veel gebruik te maken van den on- dergrondsploeg. Want de wortelstokken van de kattestaart gedijen het best in nattigen, moeras- sigeo. bodem. En het bewerken van den onder grond heeft tengevolge, dat er minder water blijft staan terwjjl de lucht beter kan toetreden. De levensvoorwaarden van de kattostaart nemen hierdoor af, terwijl tevens die voor de gekweekte gewassen vermeerderen. En de meer welige groe van deze laatste werkt natuurlijk ook al wee nadeelig op het bij) ven voortbestaan van het on kruid. Want zal een plant voedsol uit de lacht opnemen, dan dient za door voldoend zonlicht beschenen te wordenIs deze levensvoorwaarde niet vervuld, dan zal de plant langzamerhand „verhongeren" en dus te gronde gaan. Alle mid delen, welke een weiigen groei der cultuurge wassen kunnen bevorderen zullen met het oog op bovenstaanden eisch aangeprezen kunnen worden tegen kattestaart niet alleen, doch tegen alle onkruiden. Eindelijk zjj nog opgemerkt, dat men door middel van eena weide-egge in graslanden voel tegen de kattestaart kan doen. Gebruikt men dit werktuig, zooalt gewoonlijk in het vroege voorjaar, dan zullen behalve tal van andore on kruiden ook een menigte jonge scheuten van kattestaart worden uitgerukt. Wel zullen er daardoor versoheidene zoogenaamde naspruiton voor deu dag traohten te komen, doch deze zjj a in de eerste plaats veel zwakker, zooals van zelf spreekt en in de tweede plaats zal het aan een groot aantal niet dan met moeite gelukken, om door het intussohen zeer dicht geworden grastapjjt heen te breken. Uit het bovenstaande blijkt,'voldoende, dat de kattestaart, hoewel een lastig onkruid wel te bestrijden is en met goed gevolg ook; doch en kele omstandigheden zjjn zeer in het nadeel van den bestrjjder. We willen besluiten mot deze aan do hand van het reeds vermelde arti&el even op te som men. a Elk stuk, van een onderaardsclien stengel kan wanneer er slechts één knoop op voor komt uitgroeien tot een nieuwe, zelfstandige plant. b De diepte waarop zich de onderaardsohe stengel bevindt is doorgaans zeer groot. Veel al overtreft zjj de dikte der zoogenaamde bouw- voor verre, zoodat ze bij gewone grondbewer kingen niet gevonden wordt. c De wortelstok van de kattestaart is bedekt door eene vaste, dichte, zwartgekleurde huid. Daardoor zil dit plantendeel weinig of geen last ondervinden van schadelijke bestanddeelen welke zich in den bodem bevinden of daarin opzetteljjk worden aangebracht. In ieder geval zullen de eultuurgewassen van gonoemde stof fen veel eerder en veel meer last bobben dan het bekende onkruid. d De kattestaart kan goed groeien in een bodem, welke zeer arm is aan plantenvoedende bestanddeelen. 6) Slot. De waardige heer Stramburry had bij deze pijnlijke onderhandeling een gematigdheid, beleid en voorzichtigheid aan den dag ge legd, die boven allen lof verheven waren. En wij hadden dan ook inderdaad evenzeer aan zijn uitmuntenden tact en zijn geestkracht als aan zijne grondige bekendheid met het karakter, de gewoonten en de taal der ban- diten den gelukkigen afloop dezer lange uren vol onrust, angst en doodsgevaar te danken Ik was dus wat mij persoonlijk en ook mijne bezittingen betrof, geheel vrij van eeni- ge bijdrage tot den roof en evenzeer van alle verdere bezorgdheid. Maar ik kon toch niet nalaten, eene belangstellende deelneming te gevoelen voor den moeilijken toéstand van mijn edelmoedigen gastheer, die niet alleen een aanzienlijk verlies had geleden, maar ook voor het vervolg ernstige reden tot angst en onrust bad. Eigenlijk kon hij niet met zekerheid zeggen, welke gedragslijn hij in dit geval moest volgen mocht hij hopen wanneer hij stipt de overeenkomende som betaalde, voor altijd bevrijd te zullen zijn van de bezoeken der roovers, of zou hij hen daardoor juist aanmoedigen om die be zoeken te hernieuwen, met oogmerk om eene nieuwe brandschatting te heffen Mijn edel moedige gastheer was vast besloten om het door hen gegeven woord gestand te doen dit stelde zijn geweten hem ten plicht. Maar zeer gelukkig voor hem werd de zaak weldra ruchtoaar, en zoodra zij de politie te Kon- stantinopel ter oore was gekomen, ontving de heer S. van den Minister het uitdruk kelijke verbod om geen penning aan de roo vers uit te keeren Men deed dit verbod vergozeld gaan van een detachement infanterie dat post vatte te Yalova en in last had om het huis en de boerderijen te beschermen. Yan zijn kant bracht de heer S. zijn ver blijf in zoodanigen staat van tegenweer, dat het voortaan beveiligd was tegen eiken nieuwen aanval. Maar zijne persoonlijke veiligheid, de vreugde van zijn leren en de rust van zijn geest waren voor altijd verstoord door deze hoogst betreurenswaardige zaak. Daar hij zich niet meer veilig gevoelde, althans buitens huis niet, durfde hij zich niet meer buiten de grenzen van zijn grondgebied wagen. Maar de roovers hadden weldra alle reden om het te betreuren en bitter ook 1 dat zij vreemdelingen hadden aangevallen, die de veelvermogende bescherming van den En- gelschen gezant konden inroepen. Yan dit oogenblik af vervolgde het Tuvksche Gou vernement hen met zulk een onvermoeiba- ren ijver, dat hunne voortdurend achter- jaagde, geslagene en omsingelde bende zich eindelijk, na tal van verliezen en desertjes, langzamerhand verstrooide. Weinigtijds later werd hun hoofdman zelf vermoord dooT de beide eenige makkers, die zijn lief en leed nog bleven deelen en zijn lijk werd zoe- als ik in verloop van tijd vernam door die ellendelingen naar den pacha van Nicomèdië gezonden die in last had om hun de uit geloofde belooning te betalen. De in dien vreeselijken nacht door mijn achtenswaar- digen gastheer onderteekende verbintenis be vond zieh toen nog in de portefeuille van den rooverhoofdman. Dit zonderlinge en gevaarlijke personage bezat ondanks zijn ruw en barbaarsch gedrag toch nog een zekere soort van edelmoedig heid,iets dat men met den naam van eergevoel en trouw zou kunnen bestempelen. Nu en dan scheen zijn inborst verzacht te worden onder den invloed van betere gevoe lens. Zoo vernam ik dienaangaande uit den mond van een Amerikaansch zendeling, in de zelfde districten van Klein-Azië reizende als wij een hoogst opmerkelijk en volkomen geloofswaardig staaltje. Deze zendeling werd nl. eens terwijl hij dwars het land doorreisd, onderweg staande gehouden door de bende van Lefteri en on- middelijk in tegenwoordigheid van den hooid- man gebracht. Deze beval hem, op staanden voet al het geld af te geven dat hij bij zich had, en in zijn bijzijn zijne valiezen te openen, opdat hij er den inhoud van zou kunnen on derzoeken en er uitnemen wat hem persoonlijk bruikbaar mocht voorkomen. De zendeling gaf hem ten antwoord, dat hij slechts weinig of geen geld bezat, daar hij een eenvoudige Ketabdji of boekenkoopman was, en dat zijne koffers, die hij bereid was te openen, niets anders dan Bijbels bevatten. Nadat de verbaasde Lefteri zich nu met eigen oogen van de waarheid dezer verklaring over tuigd had, vroeg hij aan zijn gevangene of er zich onder deze Bijbels ook een bevond ge schreven in een taal welke hij kon lezen.Onze vriend haaste zich, hem een exemplaar aan te bieden, dat in de Turksche taal met Grieksebe letters gedrukt was. Maar Lefteri weigerde, met de meeste beslistheid, dien Bijbel als ge schenk aan te nemen. Hij wilde er bepaald den vastgestelden prijs, zeven piasters (ongeveer 90 cenl), voor betalen. Daar hij nu eenmaal gelijk hij zeide dezen eerbiedwaardigen predikant in zijn bandel bemoe'elijkt had, door hem op zijn weg aan te houden, moest hij hem schadeloos stellen voor den tijd, dien hij hem had doen verliezen. Dit is nog niet alles. Wij moeten ook nog melding maken van de wijze, waarop de roo verhoofdman zijnen Bijbel gebruikte. Nadat een zijner makkers door een boer aan de Turken was overgeleverd, die hem ter dood brachten, slaagde Lefteri er eindelijk niet zonder veel moeite in, zich van den verrader m lester te maken, op wien hij vurig verlangde zich te wreken. Zoodra hij den man in zijne macht had, las hij hem overluid uit zijnen Bijbel het welbekende Schriftwoord voor //Die het zwaard nemen, zullen door hetzwaard vergaan //Gij ziet het, ellendeling zeide hij nu, //daar gij den dood van mijnen makker bewerkt hebt, ben ik, volgens dit echte boek van God, volkomen gerechtigd om u op mijn beurt ter dood te brengen Maar het is mijne gewoonte niet, om mijn evenmenscli het leven te benemen, tenzij er zich een geval van onvermijdelijke noodzakelijkheid voordoe. Ik heb integendeel veel liever, dat gij aan iedereen als een levend voorbeeld toont, welke gevaren men kan loopen door mijne vrienden te ver raden en mijn goed geluk in den weg te staan. Ik zal mij er dus, voor het oogenblik toe bepalen, u de hand af te houwen.// Hij deed zooals hij gezegd had, en zond daarna den ongelukkige, zoo verminkt en bloedend a's hij was, naar zijne familie en zijn dorp terug. Blijkbaar waren de begrippen van den armen Lefteri aangaande de Chris telijke zachtmoedigheid nog zeer onvoldoende!

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1900 | | pagina 1