Vrijdag 27 Juli 1900.
Vijftiende Jaarg. No. 771.
Antirevolutionair '''V' Orgaan
i«or de Znifllliollaml*clic en Keeuwiche Eilanden.
ÏNHOCSIGNO VINCES
BIJVOEGSEL.
FEUILLETON.
Onder Roovers.
T. BOEKHOVEN.
jzen bij
icü
HMKL"
ar
uitgever:
Alle stufefeen voor de Miedactie bestemd,
Adverieiilioii en verdere Administratie franco toe te «enden aan den Uitgever
Bij dit nummer behoort
een
Ëenzljdiglieden.
Bij al de bedenkingen, die er recht
matig tegen het streven der sociaal
democraten worden ingebracht, kan
men na ernstig nadenken toch moeie
lijk ontkennen, dat zij voor een deel de
waarheid verdedigen, en dat hun op
treden dus in zekeren zin nuttig is
geweest.
Of zijn zij het niet, die tegenover
het individualistisch, doctrinair, the
oretisch drijven der oud-liberalen het
oog hebben zoeken te vestigen op de
belangen en de plichten der gemeen
schap Zijn zij het niet, die de
schrille armoede en de stuitende ver
drukking van den geringen man, zoo
als die hier en daar verduurd werd,
in het licht hebben gehaald, enden
eisch van mededeelzaamheid en recht
vaardigheid in de ooren der rijken en
gezagvoerenden deden weerklinken?
Niet alsof zij de eenigen waren,
die op deze wondeplek in de maat
schappij de hand heoben gelegd, en
alsof ook niet de christelijke staats
partijen hebben geroepen om hulp
voor den armen medeburger en om
recht voor den mishandelden onder
geschikte. Ongetwijfeld is dit ge
schied, ja dikwijls herhaald en in
zooverre brachten de socialisten ons
niets nieuws en was hun geroep niet
onmisbaar.
Maar wij weten nu eenmaal, dat
de belijders van den Christus, vooral
als zij hunne belijdenis in practijk
willen brengen, overal tegengespro
ken worden dat de niet-bel jders uit
hun mond of pen liefst geên terecht
wijzingen of raadgevingen aannemen.
En dan kan het wel eens doelmatig
zijn, dat hetzelfde wordt beweerd en
verdedigd door een deel hunner eigen
geestverwanten en volgelingen.
Hetgeen echter de socialisten be
lemmert in hun pogen is de over
De fraaie, maar misleidende leuze
van vrijheid, geHjkheid en broeder
schap hebben de socialisten op hunne
manier dusdanig opgevat en verbreid,
dat er vrijheid moet zijn om tegen
het wettig gezag op te staan, om
eene groote verwydering daar te stel
len tusschen de bezittende en de niet-
bezittende maatschappelijke „broe
ders" en om aan te sturen op gelijk
heid van geldelijk vermogen.
Tegenoverdeze eenzijdigheden stel
len echter de (hetzij dan chr. of on-
chrconservatieven weer andere een
zijdigheden, en houden vol dat er
zooveel niet te reformeeren valt door
den wetgever, dat het toovermiddel
om alle armoede op te heffen en alle
rechtskrenking te vernietigen toch
wel nooit door iemand gevonden zal
worden, en dat de verarmde volks
klasse bij den wetgever niet mag
aankloppen om ook haar aan eenig
bezit te helpen.
Tusschen deze twee uitersten heb
ben nu de antirevolutionairen het
juiste midden te zoeken. Terwijl zij
den onderdanen ijverige berusting,
onderwerping, bezadigdheid prediken
hebben zij tevens aan de autoriteiten
en inzonderheid aan de Regeering
voor te houden, dat bij de snelle en
ingrijpende wisselingen in de maat
schappij de verzwakten en ellendigen
moeten geholpen worden. Bidden en
werken moeten hier samengaan. Om
het vermanen mag de hulp der over
heid niet uitgesteld worden, en ter
wijl die hulp wordt gevraagd, moet
de ontevredenheid tegengegaan en de
nijd bestrait worden. Tot de werk-
gjvers moet gezegd worden, dat de
arbeider zijn loon waardig is, dat
zij den dorschenden os niet mogen
muilbanden, dat zij hem eene mensch-
waardige rust moeten gunnen en van
zijne werkkracht geen roof teelt mo
gen maken. Tot de Regeering moet
gezegd, dat zij, voor zooveel aan de
wetgeving ligt, eene reusachtige uit
breiding van den armenstand dient
voorkomen te worden, en dat daar
voor de arbeiderspensioneering on
misbaar is. Maar tot de klagende
werklieden moet gezegd, dat zij even
zeer hun patroons, als hun patroons
hen noodig .ebben, dat de wetgever
het loon niet kan vaststellen, waarop
de arbeiders aanspraak hobben, om
dat de werkgevers zelf de risico van
hun ondernemers dragen en dus ook
zelf moeten beoordeelen hoeveel hun
zeker soort arbeid waard is dat het
dus allereerst hun plicht is om goed
werk te leveren en met het matige
tevreden te zijn.
Wij zien niet in waarom men deze
twee (verbeteren van den toestand
cn het prediken van lijdzaamheid)
vanéén moet scheiden-
Gods Woord leert ons, ze te ver
eenigen. De lasten des levens moeten
op elk gebied deels bestredendeels
geduldig gedragen worden.
Overmaat van boosheid.
Boosheid is gerekend naar onze
menschelijke roeping, altijd buiten
de maat. Maar tocb zijn er gruwe
len in de wereld, die als in bijzon -
dere correspondentie schijnen te sfaan
met de hel, en waartegen niet te
dreigend en te dringend kan gepro
testeerd worden.
Tot deze werken der duisternis
behoort de z. g. (/handel in blanke
slavinnen// waaromtrent de hr W. L. A.
Collard een paar weken geleden zijn
academisch proefschrift verdedigde.
Door bedriegelijke middelen wor
den vrouwen en meisjes en bij voor
keur weezen en alleenstaande vrou
wen vervoerd naar plaatsen waar
zij een ontuchtig leven moeten lei
den, waar hare eerbaarheid, gezond
heid en v ijheid met geweld kunnen
aangetast worden.
Snoode individuen drijven dezen
handel zoowel internationaal als na
tionaal, maar uit den aard der zaak
is de buitenlandsche handel het ergst
omdat daarbij de slachtoffers meest
al ver van hunne familie verwij
derd geraken en onbekend zijn met
de taal en de wetten van het vreem
de land, zoodat zij zich des te min
der hulp kunnen verschaffen.
Twee middelen zijn het vooral
waarvan de //handelaars// zich bedie
nen het plaatsen van uitlokkende
advertentiën en het aanklampen (in
treinen of stoombooten of op aanleg
plaatsen) van vrouwelijke personen,
die op een dienst in de stad uitgaan.
Als voorwendsel doet daarbij dienst
het aanbieden van eene voordeelige
betrekking als kinderjuffrouw, gou
vernante of iets dergelijks. Hebben
zij zich eenmaal laten meevoeren en
zijn zij binnenshuis dan helpt geen
verzet meer dan begint de wreedste
Iwang en deze voert tot een leven
zóó ellendig dat de gemiddelde le
vensduur "der slachtoffers slechts 22
25 jaar is, dat een derde deel
zich door zelfmoord zoekt te redden
en dat het bij een twaalfde deel werke -
lijk tot zelfmoord komthet einde van
een maalstroom van verdorvenheid.
Of het in het buitenland ook erg
is
Baronesse van Langenau, de afge
vaardigde van Oostenrijk, op het
Londenseh congres van 1899 ver
zekerde dat het aantal misleide meis
jes in Weenen jaarlijks 1500 bedraagt.
Van zulke afmetingen van het
kwaad behoeft men in Nederland
gelukkig nog niet te gewagen. Maar
niettemin worden er ook in ons
land netten uitgezet waar onervaren
boeren- of burgersdochters somtijds
argeloos inloopen. Advertentiën in
provinciale bladen en zwerftochten bij
aankomende treinen en booten doen
daartoe dienst.
Met recht zegt de heer Collard,
dat op dit gebied werk ligt voor de
overheid, cn dat er eene internati
onale regeling noodig is ter weder-
Een reisontmoeting in Anatolië.
al de naaste verwanten en verzorgers
van jeugdige vrouwen en meisjes
hebben op hunne hoede te zijn tegen
de listen van de ontuchtige drijvers.
Wat leest gij Isa tm
ISlil
In „Het Volk", sociaal-democra
tisch dagblad, vinden we de volgende
opmerking:
„Klassebewuste arbeiders, die in
hun vakvereeniging strijden tegen
het kapitaal, hebben te zorgen, dat
de eenige lectuur in hun huisgezin,
de krant, uitdrukking zij van hun
gevoelens.
„Niet de „Volksbladen", maar
degelijke arbeidersbladen z jn lectuur
voor het werkmansgeziu-"
Do N. Prov. Groninger Crl. neemt
dezen raad voor haar lezers over,
doch natuurlijk met eene „kleine"
wijziging, en schrijft aldus
„Zelfbewuste antirevolutionairen,
die in kerk, school en pers strijden
tegen de revolutie, hebben te zorgen,
dat de lectuur in hun huisgezin, dus
ook de krant, uitdrukking zj van
hunne gevoelens. Niet de „Volks
bladen", maar degelijke antirevolu
tionaire bladen zjn lectuur voor
hunne gezinnen".
Beantwoorden onze partjgenooten
aan dezen wenk, zoo mag ook op
onze eilanden wel eens gevraagd
worden, naar wij meenen?
Voor de sociaal-democraten is de
courant de eerste en vaak eenige
lectuur.
De antirevolutionairen hebben, als
zj in hun gewone doen zjn, de cou
rant onder den Bijbel liggen, en
onderzoeken eerst de Schrift die van
Boven is, daarna het fabricaat van
menschenmaar dan toch een fa
bricaat dat noodig is voor de samen
leving, noodig ook voor de juiste
toepassing van onze beginselen op
de vraagstukken van den dag.
Lezer, steunt ook gij de antire
volutionaire pers
MELSDIJK
ereede.
ellevoetaluis
sluis
uur.
mis
ïm. 3.30 uur.
m. 5.15 uur.
am.
4 uur.
5.45 uur.
jd opgegeven
Waterstaat te
tm,
uur.
lam,
>,45 uur.
lam
30 uur.
ioedereede
rneming.
Dinsdag vm.
Vrijdag vm.
en Zaterdag
.Dingdag vm.
dag vm. 8,30
uur.
NIS".
2 en 5.30 uur.
Dinsdag vm. 7
lagen vm. 7.30,
ongev. 20 min.
15 en 6,30 uur.
uur. Dinsdag
e dagen vm. 9,
iter. Aankomst
dam.
morg, 4,30 uur
i 6>
2,45.
nijiuph.
Vlaardingen,
n Brielle.
ee Majeure
xr Rotterdam.
2,45 en 6 uur.
uur.
ongeveer
naar Brielle.
15 en l,80f u.
15 uur.
uten later,
n. Rotterdam.
10,45 en 6 u.
6 uur,
s ongev. 45
aan op den
en.
Hellevoetsl.
-en 8.15f u.
uur.
reis goederen
overstappente
Welplaat, niet
ïdag van Briel-
rende plaatsen
oerd. Van af
us's Zondags-
11e plaatsen een
lijks afgegeven,
aatschappy*
dingen naar
.sschenliggende
ijd.
ouden.
Vlaardingen
xankomst der
treinen.
8.59 uur.
1,58
(3,36)
8,41
juwesluis.
OETSLÜIS.
Hellevoetsluis.
ansluing op de
einen van
tur vm. 7,39 uur
9,03 ii
n 3,01 ii
li 4,41
u 8,07 a
I! 11.11 U
nabij hetSta-
ongeveer 30
/laardingen, 35
rielle en 45 min.
luis.
'oor Schiedam,
nhage, Leiden,
.assluis, en Hoek
cteux-sder booten
alleen voor Red
dam en Den
rloopend geldig,
k mogelijk. Geen
:n.
de Agenten H.
üortleve, N-Sluis,
de Directie te
Vlr
Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nnmmers 5 Cent.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 unr.
drijvingdie er in hunne beschou
wingen heerscht. Zij mogen het goed
bedoelen, maar zij 'zijn te eenzijdig.
Voor een deel bedoelen zij het ook
niet goed. En zoo ziet men bij hen
een mengsel van waarheid en onwaar
heid.
4)
De heer Strambuvry stond nog met ons
te spreken, toen er zich op de trap een
luid rumoer van nadere voetstappen deed
hooren. Bijna op hetzelfde oogenblilc storm
den er vijf of zes van die afschuwelijke bandie
ten de kamer binnen en, terwijl een hunner de
deur versperde en anderen in het portaal
post vatten,?ten einde ons den doortocht te
beletten.
Maar ik begjn nu toch wat meer tegen
woordigheid van geest te krijgen. Ik be
schikte dan ook in dit oogenblik over zoo
veel kalmte en koelbloedigheid, dat ik met
aandacht en ik moet zeggen met nieuws
gierigheid—onze ongenoode bezoekers kon
beschouwen.
Allen droegen zij de Turksche kleeding,
allen hadden een geweer op schouder, en
pistolen, sabels, dolken en messen in hun
gordel gestoken. Met hunne ruwe en grofl'e
trekken, gebruinde tint, woeste blikken en
nbeschofte gelaatsuitdrukking leverden zij
de zuiverste typen van sehaamtelooze boos
wichten op. Ondertusschen moet ik zeggen
dat hun hoofdman Lefteri, een man van
middelbare grootte, bijzondergoed gekleed
met regelmatige trekken en eene bijna ele
gante houding, zich gunstig onderscheidde
van zijne terugstootende metgezellen. Zijne
kleeding verried oneindig meer smaak en
zorg dan de hunne. Hij zag er bijzonder in
zijn voordeel uit, met zijn olauwlakens buis,
sierlijk geborduurd met zijde en zwarte wol
len galons, zijn roode pantalon, waaronder
zijn gele laarzen uitkwamen, en zijn purperen
fez of muts, met zijn witten tulband er
omheen. Hij droeg rondom zijn rechterarm
een zilveren lint, waarop en relief een af-
beelding van de Heilige maagd was gewerkt
onder wier bescherming hij op zeer bijzon
dere wijze gesteld beweerde te zijn, zoo
als hij ons in den loop van het gesprek
mededeelde.
Het was blijkbaar voor de eerste maal van
hun leven, dat deze ruwe booswichten zich
in een deftig en smaakvol ingericht vertrek
bevonden. Zij legden dan ook zoodra zij er
waren binnen getreden, eene onuitsprekelijke
verbazing aan den dag. De heer S. had heel
wat moeite om hun aan 't verstand te bren
gen, dat zijn piano en zijn harmonium geen
met zilverwerk beslagen koffers of vermon-
de brandkasten waren.
Zij verlieten nu weder het salon om een
bezoek te gaan brengen aan de kamer van
mevrouw S. en daar de meubelen te onder
zoeken. Al dadelijk werd hunne aandacht
getrokken door een bijzonder fraaie doos.
En daar die doos met een zeer sterk slot
gesloten was, zeide mevrouw S. hun dat
't slot maar moesten openbreken als zij dat
wilden, zoo reikhalsde de arme vrouw naar
het oogenblik dat zij hen het huis zou zien
verlaten. Maar zij antwoordden haar op wer-
kelijken beleefden toon, dat het zonde en
jammer zou zijn om zulk een fraai meubel
te bederven, en dat zij tijd genoeg hadden
om te wachten tot men den sleutel gevonden
hadGelukkig werd juist op dit oogenblik,
door het rumoer der stemmen en voetstap
pen het dochtertje van mevrouw S. gewekt
een zeer verstandig meisje dat in deze ka
mer sliep en zoodra zij zag wat er te doen
was deelde zij zeer bedaard aan hare moe
der mede, waar zich de sleutel bevond. In
de toen geopende doos vonden de bezoekers
slechts een chamemiren shawl, werkelijk een
zeer fraai stuk maar waarmee zij zich niet
wilden belasten ofschoon zij er de waarde
van kenden. Het zou zeiden zijeen a-
te omvangrijk pakket zijn, waarvan zij on
derweg slechts last zouden hebben.
Terwijl de heer en mevrouw S. zich genood
zaakt zagen, de roovers (e volgen in het salon
en in hunne kamer, had ik mij alleen bege
ven naar een ander gedeelte van het huis,
waar een lid der familie ernstig ziek lag.
Lefteri, h )t hoofd der bende, die alleen door
het huis zwierf, trad ploteling binnen, en
zich tot mij wendende, vroeg Lij mij of ik do
Romaansche taal verstond. Bijna tegelijkertijd
verscheen nu ook de heer S, in het vertrek,
en terwijl hij in een opwelling van vroolijkheid
den bandiet op den schouder klopte en hem
zijn dapperen vriend noemde, stelde hij hem
aan mij voor als de beroemde en dappere Lefte
ri, met bijvoeging dat ik nog lang zou kun
nen reizen eer ik weder zulk een moedig man
ontmoette. Die loftuiting, van den kant des
heeren S. min of meer oprecht, schenen Lefteri-
's eigenliefde buitengewoon te vleien, zoodat
hij mij glimlachend groette en op bevallige
wijze het hoofd boog. Hierna verzekerde hij
ons, dat, daar wij Christenen waren, wij niet
de minste of geringste reden hadden om be
vreesd voor hem te zijn, want hij beloofd, op
zijn woord van eer, ons niet liet minste kwaad
te zullen doen. En nu eenmaal zijne//helden
daden// ter sprake waren gebracht, vond hij
hierin aanleiding om, met eene echt zuidelijke
woordenrijkheid, zich te beroemen op het aan
zienlijk getal Turken, dat hij reeds uit den
n
weg had geruimd. Trouwens, volgens de schrik
wekkende verhalen, die ons te Konstantinopel
gedaan waren, had de ellendige onder andere
twee boeren levend laten roosteren, dit was
zijn jongst heldenstuk; en door op die wijze
zijne diefstallen en moorden op te sommen,
deed hij niets anders dan zijn eigen vonn's
vellen. Gelukkig kwam er aan dat even zon
derlinge als stuitende tooneel spoedig een einde.
Na verloop van eenige oogenblikken verzamelde
Lefteri zijne manschappen om zich heen en
gaf hij hun bevel de kamer te verlaten.
Voor de tweede maal begonnen wij weder
vrijer adem te halen, in de meening dat wij
alle gevaar nu voor goed te boven waren.
Maar weldra hoorden wij beneden op nieuw
een luid rumoer van twistende stemmen. En
wij dachten reeds dat onze lastige bezoekers
onder elkaar aan het vechten waren geraakt
toen eensklaps een tweede troep dezer ban
dieten, zoo mogelijk nog woester van voor
komen dan de eerste, het vertrek binnen
stormde, waar wij ons bevonden. Deze ellen
delingen hadden geen geloof willen slaan aan
de verzekering hunner kameraden, die hun
betuigden dat er geen verborgen scliat in het
huis te vinden was zij waren thans op hun
beurt, naar boven gekomen, vast besloten om
hu zelf nogmaals een onderzoek in te stellen.
(Wordt vervolgd)
r