2 nieuwe .Tilbury's
Gnafl- ea Zilverwerken
Advertentwn.
Landbouw20u,t
Tuin- en fjaii<18>otiw.
Voordeelen der Kippenhouderij
bij doelmatige Voeding.
OP EXCURSIE.
2o Juni. Reeds voor 8 uur 's morgens was
het een heele drukte aan 't hotel „Spee« te
Sommelsdijk. En ieder, die er even later pas
seerde, hoorde men vragen: van waar komen
al die wagens „Van Ouddorp," zoo luidde
't antwoord, doch indien de belangstellende
vrager nog meer wenschte te weten, dan moest
hij zich tot een ander wenden. «Ouddorp is
op Flakkee.» Dat wist je bijna ieder te ver
tellen, doch meer werd jeook beslist niet gewaar.
Met deze korte mededeelingen niet tevreden,
trachtten wij van een of meer der toeristen wat
naders te weten te komen. Doch het toeval
wilde, dat wij ons deze moeite niet behoefden te
troosten. Plotseling toch zagen wij den heer Van
Bijlevelt voor ons staan en even plotseling ging
er ons een licht op.
„Zeker de jongelui van den Ouddorpschen
landbouwcursus, mijnheer
„Juist geraden. Ze komen Flakkee eens door
rijden. De afspraak is, dat mijn leerlingen uit
Oude- en Nieuwe-Tonge de Ouddorpers hier
zullen komen afhalen Met elkaar gaan we dan
over Nieuwe- en Oude-Tonge langs Acht
huizen naar Öoltgensplaat. En dan terug
naar hier. Den 23sten gaat 't juist andersom.
Dan komen de Flakkeesche lui naar Ouddorp.
Te Stellendam zullen ze alsdan worden afge
haald door de Ouddorpers."
Voorloopig bevredigd door deze korte me-
dedeeling, kregen wij van den heer V. B. de be
lofte, dat hij ons later de afloop der geheele
excursie wel eens zou willen vertellen.
En zoodoende is het ons mogelijk, lezer, U
thans een omstandig verhaal van het school
reisje der jongelui te vertellen.
Maar 't zijn toch geen schooljongens meer?
zegt ge.
't Is waar, doch ze deden het uitstapje als
leerlingen en ook onder leiding van hunnen
leermeester, den Landbouw-consulent.
Het doel?
We noemden dit reeds. Er zou een kijkje
in de praktijk genomen worden.
Zooals gezegd is, waren de Ouddorpsche leer
lingen den 20sten ferm op tijd aan 't hotel
»Spee». Kort daarna verschenen ook de gast-
heeren, uit Flakkee Ze stelden hun paarden
en rijtuigen beschikbaar, zoodat de viervoeters
uit het verre Westen, die reeds een heele toer
achter den rug hadden wat konden bekomen.
Het weder belette echter, om reeds terstond
te vertrekken. Twee volle uren bleef men
wachten. Toen werd 't gewaagd en niemand
had spijt gegaan te zijn.
Door 't Oudeland ging 't naar Nieuwe-Tonge.
En hoewel, zooals Voor de hand ligt, van uit
de wagens de oogen nu links, dan rechts ge
wend waren en er nu deze, dan gene opmer
king gemaakt werd over den stand van dit en
dat, toch was er nog niets bijzonders te zien.
Alleen de zaadteelerij van den heer Nelisse trok
nog al de algeraeene aandacht. Jammer, dat
't nog te nat was, om er eens in te gaan. Van
uit de rijtuigen werd er nu slechts even naar
gekeken.
Weldra was men te Nieuwe Tonge. Na een
poosje toevens ging het naar Oude Tonge. Daar
werden een tweetal proefvelden bezocht, 't Eene
met havervariëteitcn van den heer van Schouwen
en 't andere met erwten (bemestingsproef in
verband met gaarkoken) van een Oudleerling
van den heer V. B.
Vervolgens over Achthuizen naar Öoltgens
plaat. Onderweg nog even uitgestapt en de
boerderij bekeken van den heer Joh Slis, ook
een oudleerling van den cursus.
Te Öoltgensplaat aangekomen werd eerst de
inwendige mensch wat versterkt. Daarna ging
het naar de zaadteelerij van den lieer A,
D. Hobbel. Deze werd met veel belangstelling
bezichtigd. Inzonderheid de uitgestrekte stuk
ken, radijs, pastinaken, sla, spinazie, sterkers,
koolsoorten enz. vonden veel bekijks.
Na afloop, bezochten sommige op eigen ge
legenheid de in 1894 ondergeloopen zoogenaam
de »Kamppolder», terwijl anderen zich meer
aangetrokken gevoelden tot de verdedigings
werken van ons eiland
't Was al vrij laat, toen over Den Bommel
en Stad de terugtocht werd ondernomen. Van
de laatstgenoemde plaats reed men sbuitenom»
naar Middelharnis en van daar naar Sommels
dijk terug. Hier scheidde het gezelschap zich
weer in tweeën. De Ouddorpers bedankten
hunne gastheeren en noodigden deze tegen den
2.Ssten te hunnent.
Dien dag was het weder al even weinig uit
lokkend als 's Woensdags. Toch hadden de
Ouddorpsche jongelui gezorgd, tijdig te Stel
lendam te zijn. Zeker zou dit ook aan die van
Oude- en Nieuwe-Tonge gelukt wezen, ware
het niet, dat ze voor een onweersbui aan »'t For
tuintje» hadden moeten uitspannen. Tenge
volge daarvan was het gezelschap een uur later
bijeen, dan men afgesproken had. Van een
bezoek aan de nieuw ingedijkte Woutrinapolder
onder Stellendam werd daarom afgezien. On
middellijk werd doorgereden tot Goedereede,
alwaar men behalve in de plaats zelve ook
enkele oogenblikken vertoefde op een proej-
veld met tarwe variëteiten van den heer De Vogd.
En toen naarOuddorp. Na aankomst in 't dorp
gunde men de paarden eenigen tijd rust en
verspreidde zich 't gezelschap ten einde of te
huis, of bij familie óf in de herberg wat te
eten. Ongeveer anderhalf uur later werd weer
ingespannen. Door West-Nieuwland en Oude-
Nieuwland bereikte men de woningen der hee-
ren Mastenbroek en Tanis Hier werd uitge,
spannen en na de thee gebruikt te hebben werd
een en ander bezichtigd. De zoogenaamde
»Broekstee» natuurlijk in de eerste plaats en
verder enkele proefvelden. Vooral de aard
appelen op de onder toezicht van den Consu
lent verbeterde haaigemeten trokken bijzonder
de aandacht. Ze stonden op het met groen-
mest bemeste deel prachtig. De jongelui van
Flakkee, die thans op geheel ongewoon terrein
waren, vonden dit deel van den tocht stellig
zeer aangenaam. Wellicht had men daar ook
nog wel eenigen tijd gebleven, doch do omstan
digheid, dat te Ouddorp de brandspuit beproefd
moest worden, verhinderde zulks. Enkele der
Ouddorpsche leerlingen toch waren aan de spu't
verbonden en moesten te zes ure in het dorp
terug zijn. Dat men de bewuste brandspuit
beproeving, waarmede zich, zooals op vele
plaatsen, ook te Ouddorp oud en jong vermaakt,
moest bijwonen, spreekt van zelf. Voor enke
len was dit zelfs het glanspunt der excursie.
De Ouddorpsche leerlingen brachten na af
loop hunne gasten terug tot Stellendam en hier
werd afscheid genomen. Men had, trots het
minder gunstige weer aardig geprofiteerd. Het
hoofddoel van den tocht- het bij elkaar brengen
van de leerlingen der verschillende cursussen-
achtte de heer Van Bijlevelt volkomen bereikt.
Mij dunkt, dat het practische nut ook niet
voorbijgezien mag worden. M.
De Oorlog.
Men begint in Engeland eigenlijk al niet
wejnig ongeduldig te worden, doch uit res
pect voor Roberts wil men dan nog wel
zoo goed zijn, deze week uit te wachten.
Maar dan moet "de groote slag ook geslagen
wezen. Met andere woorden Dan moet de
Wet's overgaaf een feit zijn. opdat ook
Botha, ten einde raad, dc wapens neerleggen
en de oorlog dus een eind neme
Kr zijn er werkelijk niet weinigen in En
geland, die zoo optimistisch over den staat
van zaken denken. Als De Wet maar den
nekslag krijgt en dat kan ieder oogeablik
gebeuren! valt Botha vanzelf, en dan
heeft de oorlog opgehouden. Het enkele
feit echter, dat de krijg nu reeds de tiende
maand is ingetreden en de guerilla een
volle maand Roberts met ma-chreloosheid
geslagen heeft, moest an 'ers de bluffede
Jingo's tot bedachtzaamheid stemmen
Maar ze hebben blijkbaar nog geen
leergeld genoeg betaald, en zijn vol ver
wachting wat betreft de uitkomst der ope
ratien, die Roberts heeft op touw gezet.
Deze week moet het gebeuren!
Generaal French, van wien men sedert
eenigen lijd niet meer hoort spreken, zou,
zoo men zegt, heimelijk een groote omtrek
kende beweging hebben gemaakt ten noord
oosten van Pretoria over Elandsrivier naar
Bronkhorstspruit, waar hij de strijdmacht
van Botha in de flank zou vallen, terwijl
generaal Carrington van Rhodesia uit, reeds
de noordelijke grens van Transvaal moet
zijn overgetrokken, om aan de laatste troe
pen van Kruger te Machadodorp, die door
het Engelsche detachement bij Komatipoort
bedreigd worden, den terugtocht naar het
Zoutphansbergsche af te snijden.
Tegelijkertijd zou de Wet dan tusschen
de colonnes van Kitchener en Macdonald
in den Vrijstaat worden vernietigd," als
hij tenminste weer niet ontglipt.
Prachtig, prachtig, op papier Maar om
het te verwezenlijken
Overigens van het oorlogsterrein in Zuid-
Afrika ook voor heden weinig nieuws.
De bezetting van Doornberg, tusschen
Senekal en Winburg, door generaal Brabant,
waarvan gisteren werd melding gemaakt, is
van groot belang, omdat de Boeren van
daar uit geregeld de Engelsche convooien
van en naar Winburg aanvielen. Brabant
is thans meester van de gansche linie aan
die zijde der Zandrivier en dekt tevens een
belangrijk punt van den spoorweg, dat her
haaldelijk door dé Boeren bedreigd werd.
Uit Pretoria wordt van 7 dezer geseind,
dat in de laatste dagen verscheidene scher
mutselingen met in hinderlaag liggende Boe
ren hebben plaats gehad met afwisselend
geluk. Gelukkig voor de Engelschen liep
er één af, die Donderdag op 18 mijlen ten
noordoosten van Standerton plaats had. Den
volgenden dag hebben de Boeren echter
eene nieuwe stelling ingenomen in de buurt
van Blakfoiitein, waar zij tegenstand schijnen
te zullen bieden.
Generaal Redvers Bulier is, naar we reeds
meldden, Zaterdagmorgen te Pretoria aan
gekomen. «Hij ziet er gezond uitzoo
seinde lord Roberts aan het departement
van oorlog te Londenen schijnt niet te
hebben geleden onder den zwaren arbeid,
dien hij in de afgeloopen acht maanden
heeft verricht"
We kunnen hier aan toevoegen dat de
spoorweggemeenschap van Petroria met
Natal thans geheel hersteld ishetgeen voor
lord Roberts en zijn leger natuurlijk van
zeer groot belang zijn,
Omgekeerd zorgt ook generaal Louis
Botha voor het behoud zijner spoorweg
gemeenschap met LorencoMarquez en heeft,
volgens de Engelsche bladen, op verscheide
ne puntendie dezen spoorweg beheerschen,
kanonnen geplaatst met sterke commando's.
De voorposten van lord Roberts reiken
nog niet verder dan 5 uren gaans ten oos
ten van Petroria zij worden herhaaldelijk
door geweervuur der Boeren verontrust, die
nu en dan ook patrouilles der voorposten
overvallen en gevangen nemen.
Wat de Chineesche troebelen voor onze
Afrikaansche broeders zullen uitwerken
weten wij nog niet zegt L. P. in de
Drie Provinciën «maar dat zij er
onmiddelijk hoop uit scheppen op een
eindelijke zegepraal, kan een klein kind
wel begrijpen. Ach, zij hebben het noo
dig 't Is met geen droge oogen te lezen
hoe Engelsche wreedheid en beestachtigheid
is losgebarsten in den Vrijstaat. Roovend,
plunderend, zengend trekken de Engelsche
horden voort. De afgrijselijkheden van den
tachtigjarigen oorlog helleven, maar 'tzijn
dezen keer geen Spanjaarden, maar En
gelschen, die het moordmes en de brand-
toorts hanteeren en evenals wij na drie
eeuwen de Afrikaander nog met afschuw
gedenken de Engelsche gruwelen aan zijn
voorouders begaan. Doch dan is het En
gelsche rijk als wereldrijk reeds lang tot
stof en gruis vermalen, en men zal in
Zuid-Afrika slechts bij overlevering weten,
hoe er de vlag heeft uitgezien, in welker
schaduw al die gruwelen werden bedreven.
Maar leven en blijven leven zullen in de
dankbare herinnering van het dan reeds
lang verloste Afrikaansche volk de helden,
die in den bangsten nacht de vlag van
Afrika hoog hielden, de vreesachtigen be
moedigden, de twijfelmoedigen, prikkel
den, en met de kleine Gideonsbende de
legioenen, van den vijand weerstonden en
sloegen.
De K r u g e r's en de S t e y n's, de
Both a's en de W e t h's ja zij zullen
blijven leven in de geschiedenis van hun
volk, omdat zij in de ure der verzoeking
stand hielden.
Christiaan de Weth is de
Engelschen beginnen het nu dan toch te
begrijpen een aanvoerder van groote
en zeldzame bekwaanmheden. Ik wil niet
zeggen, dat hij dien het geheel omvatten
der blik van Louis Botha bezit maar in
de manier, waarop hij zijn stoute ruiter -
stukjes uithaalt zoekt hij zijn gelijke. Even
als Louis Botha was hij bij het begin van
dezen oorlog nauwelijks meer bekend dan
een gewoon veldcornet, toch reeds in den
slag bij Modderspruit, 30 Ochtober, legde
hij de eerste proeven af van zijn schitte
rende bekwaamheden als aanvoerder van
bereden troepen.
Van middelmatige grootte, is hij iets
korter dan Louis Botha en vierkant ge
bouwd, In die scherpe blauwe oogen ligt
de blik van den arendde lijnen van het
gelaat verraden kracht, volharding en vast
beradenheid, en in zijn voorkomen gelijkt
hij meer op den echten Boer der wilder
nis dan de meeste andere Boerenaanvoer
ders, welke indruk nog versterkt door zijn
ruigen, ongekamden baard. Hij is tamelijk
slordig in zijn kleeding, al zorgt hij dat
zij er niet morsig uitziet, en terwijl er een
strenge trek om zijn gelaat speelt, schijnt
de geheele man te ontdooien tegenover
iemand, dién hij zijn vertrouwen schenkt.
De Wet kan beter met de Engelschen
vechten dan praten, want bij kan zich
in het Engeisch slechts zeer moeilijk
uiidcuaken, en niets kwelt hem meer
dan werkeloosheid. Hij heeft geen vast
stelsel in zijn oorlogvoeren. Hij is een ge-
horen guerilla-aanvoerder en hij bezit
een bijna wonderbare bekwaamheid in
het ontdekken der zwakke punten van
n a vijandelijke stelling. Hij bezit de
Lioste speurneus van het geheele Boeren
leger, en Sannah's Post en lieddersbrug,
Dewetsdorp, Lindley en Honingspruit
zullen den Engelschen nog lang heugen.
Hij is een strategist eerste klas, wist
met zijn zware artillerie bij Kimberley
te ontsnappen en terwijl de Engelschen
dezen gladden ruiter met stomme ver
bazing nastaarden, pikte hij onderweg
nog een groot kon vooi op, en maakte een
opening in den gordel van vuur en staal,
die loid Roberts om de kommando's
van Piet Gronjé had getrokken. Gronjé
heeft van die opening geen gebruik ge
maaktzonder twijfel was zijn leger niet
meer in staat, om op te rukken, doch
dat ontneemt niets aan de verdiensten
van Christiaan de Wet.
Volgens al de regels der Engelsche
krijgskunst moest hij bij Wepener het
loodje leggen, doch hij trok den rech
tervleugel van den vijand om, en ging
weg vrij ais de vogel in de lucht
Toen meenden zij hem bij Lindley zeker
te pakken, doch 't kwam geheel anders
uit. De Wet pakte hen, en raak ook.
Vrees kent hij niet, maar onder zijn
burgers zijn de vreesachtigen natuurlijk
ook vertegenwoordigd. Er is slechts een
kern van het Afrikaansche volk, die on
bewegelijk staat, omdat hij wortelt in
het geloof aan Gods almachtigen bijstand,
ea deze gezonde, harde kern is de Gi
deonsbende. die de vreesachtigen en twij
felmoedigen bijeenhoudt.
Zoo is het bij verscheiden volken ge
weest, die zich hebben vrijgevochten
bj de Nederlanders in de 16e eeuw, bj
de Amerikanen in de 18e eeuw die
gezonde, harde kern moest het spit al-
bijten, en door zjn geestkracht de tragen
en moedeloozea voortstuwen in het goede
spoor.
Ook moei men niet vergeten, dat
de Boeren ongedisciplineerde troepen zjn,
die van krjgstucht geen begrip hebben.
Het is meermalen voorgekomen, dat
De Wet zjn burgers in een prachtige
stelling bracht, en dat zj plotseling, onder
den indruk eener paniek, wegvluchten
voordat de vjand onder schot was ge
komen. Slechts met een handjevol ge
trouwen bleet hj dan achter, terwjl tra
nen van spjfc in dien grooten, ruigen
baard biggelden. We hebben trouwens
geen besef van de groote geestkracht,
de vurige vaderlandsliefde en de edele
zelfbeheersching die de Boeren-aanvoer
ders moet bezielen, om stand te houden
en te volharden.
Dit geldt van De Wet, en in nog
grootere mate van Louis Botha, maar
deze held heeft tot nog toe alle moei-
ljkheden, die hem in zjn opperbevel
hebberschap dwarsboomden, overwonnen,
en terwjl da schaduwen ai donkerder
vielen op zjn geliefd vaderland, bleef
hj krachtig en moedig, zjn onderge
schikten prikkelend tot steeds nieuwen
moed. De terugtocht der Boeren van de
Vaal over Johannesburg naar Pretoria,
en van Pretoria naar het oosten is een
treurige tocht geweest, doch dat bj die
vlucht geen kanon en geen spijl van een
wiel is verloren geraakt, was te danken
aan Louis Botha, die met een kleinen
troep dappere mannen als eea sterk schild
den terugtocht dekte.
Nu is hj voor het oogeublik veilig,
en dat bj weer Pretoria is genaderd, is
een bew j- van krachtig oplevenaen moed.
Ook zjn de commando's, waarover bj
thans beveelt, weer slagvaardig, zooals
generaal French verleden week toe zjn
schrik is gewaar geworden. Dat Louis
Botha bj die gelegenheid eoD mooie
overwinning heeft behaald, staat vaBt,
doch dat de Engelschen tegenwoordig
harder liegen dan in langen tijd, staat
niet minder vast, zoodat wj maar ge
duldig moeten wachten totdat er uit
Boerenbronnen vertrouwbare berichten
o ver dezen slag zjn gekomen."
DE BEESTACHTIG HEI D DERENGEL
- SCHEN.
"De Vrijstaat is thans zoo goed als ge
heel in 's vijands machtdaar heerscht nu
groote woestheid. Plaatsen worden vermeld,
huizen laat men in de lucht vliegen, vrou
wen en meisjes worden op schandelijkste
wijze onteerd. De verschrikkelijkste dingen
worden hier verteld van de beestachtigheid,
waarmee officieren en soldaten huishouden
in 't overwonnen gebied en in de deelen
der Kaap-kolonie, die aan onze zijde zijn
geweest en thans opnieuw in Engelsche
handen. De gruwelen der middeleeuwen,
van den 130 jarigen oorlog en van dsn
Boerenkrijg worden herhaald. Engelsche
soldaten hebben zieken uit hunne huizen en
de vlakte opgejaagd (en 't is winter hier en
daarna alles verwoest of weggevoerd. Een
pas begraven man is opgegraven en zijn
lijk op de vlakte geworpen, de 1 roofvogels
ten prooi
Onder de vele gevallen van onteering
wordt van eene moeder en J dochters het
volgende verteld. De moeder werd door de
officieren aan de soldaten overgelaten.
Twee dochters waren al spoedig bewuste
loos; de derde had later nog heugenis,dat
ze door den zevende werd aangerand
Is 'tniet vreeselijk en erger danbeest-
achting
God behoede ons verder voor zulke ver
schrikkingen Onze regeering zal dan ook
ongetwijfeld vrouwen en kinderen, als de
nood het eischl, zooveel mogeljk iri vei
ligheid brengen.
Onder zulke omstandigheden is ons volk
verplicht, zich tot het uiterste te verdedi
gen.
Liever dood dan onder de handen van zulke
woestaards
Het bovenvermelde feit slaat niet al
leen!'/
PRESIDENT KRUGER.
Toen in 1885 eenige burgers aan president
Kruger de ontdekking van nieuwe goudmijnen
kwamen berichten, toonde Oom Paul niet de
minste blijdschap. Een tijd lang zweeg hij,
als in diep gepeins, tot hij eindelijk antwoordde
//Spreek mij niet van goud. Goud brengt meer
tweedracht, ongeluk en onverwachte rampen
in zijn nasleep, dan voordeelen. Bidt God, gelijk
ik, dat de vloek dien het meebrengt, niet ons
dierbaar land moge treffen, juist nu hel opnieuw
gekomen is aan ons en onze kinderen. Bidt en
smeekt Hem, die ons geholpen heeft, dat Hij
voortga dit te doen, want ik zeg u, dat ieder ons
goud dat uit onzen grond wordt genomen,
zal worden betaald met stroomen van tranen,
met het levensbloed van duizenden onzer beste
zonen, wanneer diezelfde grond moet verdedigd
worden tegen de hebzucht van anderen, die
hem alleen om den overvloed van goud be-
geeren".
Deze voorspelling uitte president Kruger
vijftien jaren geleden tegenover een deputatie
van burgers, die hem hare opwachting maakte.
Welk een profetie was dit 1 De heer L. Weinthal
te Pretoria herinnert er aan in een opstel over
Kruger in de //Review of Reviews", dat zal bij
dragen om den Engelschen een beter denkbeeld
te geven van karakter en zielegrootheid van
den man, die zoo zwaar door hen is verongelijkt.
Zoo is het volgende zeer opmerkelijk.
De buitengewone spanning' der laatste maan
den, zegt de schrijver, heeft Kruger sterk doen
verouderen. En toch behoudt hij zijn merkwaar
dige levendigheid van geest en wonderbare
lichaamskracht.
In de eerste vier maanden toen, op enkele
uitzonderingen na, overwinningen werden be
haald door de bondgenooten, was Kruger altijd
kalm en herhaaldelijk spoorde hij de jongeren
aan zich te matigen in hun verklaarbare uitge
latenheid.
//Ik zal nooit", schrijft de hoer Weinthal, //de
houding van den ouden man vergeten in den
ochtend van 25 Januari, toen de tijding van het
gevecht op Spionkop hier bekend werd in al hare
gruwelijke en verschrikkelijke bijzonderheden.
Hij bacl plechtig voor de zielen dergenen die op
den eenzamen heuveltop gesneuveld waren voor
hun vlag of hun land en verbood streng alle
vreugdebetoon over de groote nederlaag, door
Engeland geleden, tien malen gruwelijker dan
Majuba.
Mevrouw Kruger schreide toen zij uit gene
raal Louis Botha's rapporten vernam, dat niet
minder dan 600 lijken van dappere soldaten
onbegraven waren gevonden op den top van den
berg, badend in hun bloed, verlaten zelfs door
hunne makkers en de ambulances. Zij sprak over
de vele moeders, vrouwen cn bloedverwanten
dezer arme slachtoffers van een wreeden oorlog
en een nog wreeder diplomatie over zee
Haar hart bloedde want hadden zij en
haar echtgenoot r iet v i 'e r zoons, zes schoon
zoons, d r i e - e p .i e r t i g kleinzoons en vele
andere bloedverwanten afgestaan voor den
dienst van het front Twee kleinzoons zijn reeds
in den strijd gesneuveld en waarlijk, de presi
dentsfamilie draagt bare verantwoordelijkheid
als eerste burger-gezin des lands ten volle.
De acht-urige werkdag is voor president Kru
ger niet uitgevonden. Hij is nagenoeg den heelen
dag van 5 u. 's morgens tot 8 uur in den avond
met Staatszaken bezig en vindt niettemin nog
tijd, te spreken over den oorlog en de staatkun
dige vraagstukken.
En daarvoor is hij toegankelijk voor de vele
burgers, die naar Pretoria komende, niet vol
daan zijn eer zij den president hebben bezocht.
Voortdurend brengen wielrijders telegram
men met nieuws van de oorlogsterreinen en I' e-
halve wanneer die //confidentieel'' gemerktzijn,
mag ieder daarvan inzage nemen. Geheime de
pêches worden aanstonds geopend door den
geheimsecretaris, den heer Eloif, een van Kru
ger's vele kleinzoons die een goede opvoeding
in Europa genoten heeft, die thans voortdurend
aan //Zijn Hoog Edele" in het Presidentshuis
ten dienste staat.
Volgens den schrijver is het Transvaalsche
telegraphie-departement eeu der best in° erichte
van Zuid-Afrika. Zelfs in April waren aan dit
departement nog vele Engelschen werkzaam, die
jaren geleden Transvaalsch ingezetene werden,
trouwden en zich rustig in het land nederzetten,
waar zij nu trouwe burgers zijn.
Hoe hield Kruger zich toen de kwade dagen
kwamen omstreeks half Februaritoen de
oude Gronjé, de grimmige leeuw van Magers-
fontein, zich overgaf met 4000 man en vijf kleine
kanonnen aan lord Roberts' uitgelezen troepen,
50,000 man sterk en van 100 stukken geschut
voorzien
//Ik zag Paul Kruger bijna iederen dag", zegt
de schrijver, //dikwijls twee of drie malen per
dag in die maand van tegenspoed van 14 Febr.
tot 15 Maart en ik kan eerlijk zeggen, dat nooit
zijn velé groote karaktertrekken mij meer trof
fen, dan gedurende dien tijd van beproeving.
//Niets onzinnigers dan te beweren, dat hij
zijn verstand of zelfbeheersching zou hebben
verloren."
//Kalm, waardig' en krachtig in zijn onomsto
telijk geloof' n zijn zaak en het Woord van God
bleef hij veerkrachtig en mannelijk sterk".
Driemalen reisde hij naar het frontin Natal
en den Vrijstaat.
Te Glencoe weigerde hij de hand te drukken
van de Boeren-conimandanten, die den over
haasten terugtocht van de lagers bij Ladysmith
hadden geleid. Lafaards in de uren des gevaars
noemde hij hen: //Was ik maar vijf jaren jon
ger" zoo riep hij hun toe, //ik zou zelf u getoond
hebben, wat het beteekent, den vijand hoofd te
bieden, zelfs als hij tienmaal zoo sterk is
Weet men dat de grijze president bij Poplar
Grove nauwelijks aan den dood ontsnapte
Na Cronjé's nederlaag snelde Kruger naar
den Vrijstaat om, zoo mogelijk, den ontmoedig
den, beangsten Vrijstaters met nieuwen moed,
met nieuw leven te bezielen. Bij Poplar Grove
waagde hij zich zoo ver vooruit, dal de bommen
sprongen op tien el afstands van zijn rijtuig,
tot ontsteltenis vau zijn oogdokter, die hem ver
gezelde
Maar Oom Paul lachte slechts en merkte op
dat de //pillen der Koningin", zooals hij de bom
men noemde, voortreffelijk sprongen.
Het scheelde weinig of de president was dien
dag gevangen genomen. Britsche cavalerie be
gon het commando, waarbij Kruger zich hadaan
gesloten, om te trekken en alleen een hevig en mo-
rend vuur uit de m/users der dappere bereden
politie vanPretoria, dat de cavalerie op de vlucht
dreef, redde de Republiek dien dag van het
grootste verlies, dat haar had kunnen treffen.
Want rondom President Kruger scharen zich
allen als de verpersoonlijkingder Transvaalsche
vrijheid en der eenheid van Zuid-Afrika. Hij
blijft wat hij in de laatste twintig jaren geweest
is, bij verre de leidende staatsman in Zuid-Afrika.
Ten slo tte schetst de schrijver in het Engelsche
tijdschrift Kruger als den grooten voorstander
van vrede. Paul Kruger, die een wonderbaar
voorbeeld geeft van diepen godsdienstzin, op dit
einde onzer vrijzinnige eeuw, bidt dagelijks om
vrede, om een spoedigen, eervollen vrede. Hij is
altijd bereid geweest vrede te sluiten en eervolle
voorwaarden aan te bieden.
Dat deed hij reeds in Maart, toen een ver
gelijk nog zeer goed mogelijk was. //En het
oogenblik kan komen," zoo eindigt de schrijver,
dat Albion's trotsche leiders bitter betreuren
zullen, dat zij de broederschapshand met den
olijftak, die door de Boerenrepublieken werd
toegestoken, hebben afgewezen."
ter voorkoming van hooibroei, is te verkrij
gen op bestelling, tegen COïlCliri'CC-
remlen bij
M. JÜPPE Jz. Sommelsdijk.
Tekoop aangeboden
bij C. van de ZWALUW Mr. rijtuigma
ker te Oude Tonge.
Bekroond met zilveren medaille op de
Flakkeesche
Tentoenstelling 1899.
€»-i>e«ikoops$ entevenasoliedst
idres voor alle gewaarborgde
is
MP Harlog» JBacss.
Westdijk B. 902. Middelharnis.
ftevestSgd sedert 1840.
1 1 o
s 2 e -
'O tel r.
H E S*<
agSS
"O n
a t» 1.2
03 G
a° o a
■S-®'IL 2 <s
O -8
a! s5 55
a. WelEd. Heer i. GERMAN, Hoofd der School
te Diiitclooi'd, verkreeg gemiddeld 3,8 ei,
per kip en per week.
b. WelEd. Gestr. Heer N. H. van ROGGENt
2e Luit. Blaarden verkreeg van 6 kippen
gemiddeld 4 eieren per dag.
c. WelEd. Geb. Heer YAN GORSE, Dijkgraaf
Waterschap Poortvliet, schrijft o.m: Cle
veland's Egg'amael werkt verrassend, meerde
re kippenhouders zullen mijn voorbeeld vol
gen.
d. Mej. Wed. B. FRAAIMAN, Uitgeest, ver
kreeg van 18 vastzittende kippen in 1899
4041 eieren of ruim 330 eieren per
kip in 't jaar.
e. Verder IOO tallen attesten van pl. m.
twee honderd eieren per kip in't jaar.
(leheele Voedingskosten slechts één eent
per dag en per kip.
Vervangt met schitterend sncces alle du
re kuiken voeders; meerders voorbeelden dat
kuikens binnen 4 maanden leggen.
v raagt gratis Voedermethode en Attesten
W aar geen Depothouder is, levering recht
streeks door SJoofdageiitscliap van Cieve
land's Egg'smael Barneveld.
Depothouder te Dirksi.and H.
ZAADNOORDIJK.