2 nieuwe .Tilbury's Gnafl- ea Zilverwerken Advertentwn. Landbouw20u,t Tuin- en fjaii<18>otiw. Voordeelen der Kippenhouderij bij doelmatige Voeding. OP EXCURSIE. 2o Juni. Reeds voor 8 uur 's morgens was het een heele drukte aan 't hotel „Spee« te Sommelsdijk. En ieder, die er even later pas seerde, hoorde men vragen: van waar komen al die wagens „Van Ouddorp," zoo luidde 't antwoord, doch indien de belangstellende vrager nog meer wenschte te weten, dan moest hij zich tot een ander wenden. «Ouddorp is op Flakkee.» Dat wist je bijna ieder te ver tellen, doch meer werd jeook beslist niet gewaar. Met deze korte mededeelingen niet tevreden, trachtten wij van een of meer der toeristen wat naders te weten te komen. Doch het toeval wilde, dat wij ons deze moeite niet behoefden te troosten. Plotseling toch zagen wij den heer Van Bijlevelt voor ons staan en even plotseling ging er ons een licht op. „Zeker de jongelui van den Ouddorpschen landbouwcursus, mijnheer „Juist geraden. Ze komen Flakkee eens door rijden. De afspraak is, dat mijn leerlingen uit Oude- en Nieuwe-Tonge de Ouddorpers hier zullen komen afhalen Met elkaar gaan we dan over Nieuwe- en Oude-Tonge langs Acht huizen naar Öoltgensplaat. En dan terug naar hier. Den 23sten gaat 't juist andersom. Dan komen de Flakkeesche lui naar Ouddorp. Te Stellendam zullen ze alsdan worden afge haald door de Ouddorpers." Voorloopig bevredigd door deze korte me- dedeeling, kregen wij van den heer V. B. de be lofte, dat hij ons later de afloop der geheele excursie wel eens zou willen vertellen. En zoodoende is het ons mogelijk, lezer, U thans een omstandig verhaal van het school reisje der jongelui te vertellen. Maar 't zijn toch geen schooljongens meer? zegt ge. 't Is waar, doch ze deden het uitstapje als leerlingen en ook onder leiding van hunnen leermeester, den Landbouw-consulent. Het doel? We noemden dit reeds. Er zou een kijkje in de praktijk genomen worden. Zooals gezegd is, waren de Ouddorpsche leer lingen den 20sten ferm op tijd aan 't hotel »Spee». Kort daarna verschenen ook de gast- heeren, uit Flakkee Ze stelden hun paarden en rijtuigen beschikbaar, zoodat de viervoeters uit het verre Westen, die reeds een heele toer achter den rug hadden wat konden bekomen. Het weder belette echter, om reeds terstond te vertrekken. Twee volle uren bleef men wachten. Toen werd 't gewaagd en niemand had spijt gegaan te zijn. Door 't Oudeland ging 't naar Nieuwe-Tonge. En hoewel, zooals Voor de hand ligt, van uit de wagens de oogen nu links, dan rechts ge wend waren en er nu deze, dan gene opmer king gemaakt werd over den stand van dit en dat, toch was er nog niets bijzonders te zien. Alleen de zaadteelerij van den heer Nelisse trok nog al de algeraeene aandacht. Jammer, dat 't nog te nat was, om er eens in te gaan. Van uit de rijtuigen werd er nu slechts even naar gekeken. Weldra was men te Nieuwe Tonge. Na een poosje toevens ging het naar Oude Tonge. Daar werden een tweetal proefvelden bezocht, 't Eene met havervariëteitcn van den heer van Schouwen en 't andere met erwten (bemestingsproef in verband met gaarkoken) van een Oudleerling van den heer V. B. Vervolgens over Achthuizen naar Öoltgens plaat. Onderweg nog even uitgestapt en de boerderij bekeken van den heer Joh Slis, ook een oudleerling van den cursus. Te Öoltgensplaat aangekomen werd eerst de inwendige mensch wat versterkt. Daarna ging het naar de zaadteelerij van den lieer A, D. Hobbel. Deze werd met veel belangstelling bezichtigd. Inzonderheid de uitgestrekte stuk ken, radijs, pastinaken, sla, spinazie, sterkers, koolsoorten enz. vonden veel bekijks. Na afloop, bezochten sommige op eigen ge legenheid de in 1894 ondergeloopen zoogenaam de »Kamppolder», terwijl anderen zich meer aangetrokken gevoelden tot de verdedigings werken van ons eiland 't Was al vrij laat, toen over Den Bommel en Stad de terugtocht werd ondernomen. Van de laatstgenoemde plaats reed men sbuitenom» naar Middelharnis en van daar naar Sommels dijk terug. Hier scheidde het gezelschap zich weer in tweeën. De Ouddorpers bedankten hunne gastheeren en noodigden deze tegen den 2.Ssten te hunnent. Dien dag was het weder al even weinig uit lokkend als 's Woensdags. Toch hadden de Ouddorpsche jongelui gezorgd, tijdig te Stel lendam te zijn. Zeker zou dit ook aan die van Oude- en Nieuwe-Tonge gelukt wezen, ware het niet, dat ze voor een onweersbui aan »'t For tuintje» hadden moeten uitspannen. Tenge volge daarvan was het gezelschap een uur later bijeen, dan men afgesproken had. Van een bezoek aan de nieuw ingedijkte Woutrinapolder onder Stellendam werd daarom afgezien. On middellijk werd doorgereden tot Goedereede, alwaar men behalve in de plaats zelve ook enkele oogenblikken vertoefde op een proej- veld met tarwe variëteiten van den heer De Vogd. En toen naarOuddorp. Na aankomst in 't dorp gunde men de paarden eenigen tijd rust en verspreidde zich 't gezelschap ten einde of te huis, of bij familie óf in de herberg wat te eten. Ongeveer anderhalf uur later werd weer ingespannen. Door West-Nieuwland en Oude- Nieuwland bereikte men de woningen der hee- ren Mastenbroek en Tanis Hier werd uitge, spannen en na de thee gebruikt te hebben werd een en ander bezichtigd. De zoogenaamde »Broekstee» natuurlijk in de eerste plaats en verder enkele proefvelden. Vooral de aard appelen op de onder toezicht van den Consu lent verbeterde haaigemeten trokken bijzonder de aandacht. Ze stonden op het met groen- mest bemeste deel prachtig. De jongelui van Flakkee, die thans op geheel ongewoon terrein waren, vonden dit deel van den tocht stellig zeer aangenaam. Wellicht had men daar ook nog wel eenigen tijd gebleven, doch do omstan digheid, dat te Ouddorp de brandspuit beproefd moest worden, verhinderde zulks. Enkele der Ouddorpsche leerlingen toch waren aan de spu't verbonden en moesten te zes ure in het dorp terug zijn. Dat men de bewuste brandspuit beproeving, waarmede zich, zooals op vele plaatsen, ook te Ouddorp oud en jong vermaakt, moest bijwonen, spreekt van zelf. Voor enke len was dit zelfs het glanspunt der excursie. De Ouddorpsche leerlingen brachten na af loop hunne gasten terug tot Stellendam en hier werd afscheid genomen. Men had, trots het minder gunstige weer aardig geprofiteerd. Het hoofddoel van den tocht- het bij elkaar brengen van de leerlingen der verschillende cursussen- achtte de heer Van Bijlevelt volkomen bereikt. Mij dunkt, dat het practische nut ook niet voorbijgezien mag worden. M. De Oorlog. Men begint in Engeland eigenlijk al niet wejnig ongeduldig te worden, doch uit res pect voor Roberts wil men dan nog wel zoo goed zijn, deze week uit te wachten. Maar dan moet "de groote slag ook geslagen wezen. Met andere woorden Dan moet de Wet's overgaaf een feit zijn. opdat ook Botha, ten einde raad, dc wapens neerleggen en de oorlog dus een eind neme Kr zijn er werkelijk niet weinigen in En geland, die zoo optimistisch over den staat van zaken denken. Als De Wet maar den nekslag krijgt en dat kan ieder oogeablik gebeuren! valt Botha vanzelf, en dan heeft de oorlog opgehouden. Het enkele feit echter, dat de krijg nu reeds de tiende maand is ingetreden en de guerilla een volle maand Roberts met ma-chreloosheid geslagen heeft, moest an 'ers de bluffede Jingo's tot bedachtzaamheid stemmen Maar ze hebben blijkbaar nog geen leergeld genoeg betaald, en zijn vol ver wachting wat betreft de uitkomst der ope ratien, die Roberts heeft op touw gezet. Deze week moet het gebeuren! Generaal French, van wien men sedert eenigen lijd niet meer hoort spreken, zou, zoo men zegt, heimelijk een groote omtrek kende beweging hebben gemaakt ten noord oosten van Pretoria over Elandsrivier naar Bronkhorstspruit, waar hij de strijdmacht van Botha in de flank zou vallen, terwijl generaal Carrington van Rhodesia uit, reeds de noordelijke grens van Transvaal moet zijn overgetrokken, om aan de laatste troe pen van Kruger te Machadodorp, die door het Engelsche detachement bij Komatipoort bedreigd worden, den terugtocht naar het Zoutphansbergsche af te snijden. Tegelijkertijd zou de Wet dan tusschen de colonnes van Kitchener en Macdonald in den Vrijstaat worden vernietigd," als hij tenminste weer niet ontglipt. Prachtig, prachtig, op papier Maar om het te verwezenlijken Overigens van het oorlogsterrein in Zuid- Afrika ook voor heden weinig nieuws. De bezetting van Doornberg, tusschen Senekal en Winburg, door generaal Brabant, waarvan gisteren werd melding gemaakt, is van groot belang, omdat de Boeren van daar uit geregeld de Engelsche convooien van en naar Winburg aanvielen. Brabant is thans meester van de gansche linie aan die zijde der Zandrivier en dekt tevens een belangrijk punt van den spoorweg, dat her haaldelijk door dé Boeren bedreigd werd. Uit Pretoria wordt van 7 dezer geseind, dat in de laatste dagen verscheidene scher mutselingen met in hinderlaag liggende Boe ren hebben plaats gehad met afwisselend geluk. Gelukkig voor de Engelschen liep er één af, die Donderdag op 18 mijlen ten noordoosten van Standerton plaats had. Den volgenden dag hebben de Boeren echter eene nieuwe stelling ingenomen in de buurt van Blakfoiitein, waar zij tegenstand schijnen te zullen bieden. Generaal Redvers Bulier is, naar we reeds meldden, Zaterdagmorgen te Pretoria aan gekomen. «Hij ziet er gezond uitzoo seinde lord Roberts aan het departement van oorlog te Londenen schijnt niet te hebben geleden onder den zwaren arbeid, dien hij in de afgeloopen acht maanden heeft verricht" We kunnen hier aan toevoegen dat de spoorweggemeenschap van Petroria met Natal thans geheel hersteld ishetgeen voor lord Roberts en zijn leger natuurlijk van zeer groot belang zijn, Omgekeerd zorgt ook generaal Louis Botha voor het behoud zijner spoorweg gemeenschap met LorencoMarquez en heeft, volgens de Engelsche bladen, op verscheide ne puntendie dezen spoorweg beheerschen, kanonnen geplaatst met sterke commando's. De voorposten van lord Roberts reiken nog niet verder dan 5 uren gaans ten oos ten van Petroria zij worden herhaaldelijk door geweervuur der Boeren verontrust, die nu en dan ook patrouilles der voorposten overvallen en gevangen nemen. Wat de Chineesche troebelen voor onze Afrikaansche broeders zullen uitwerken weten wij nog niet zegt L. P. in de Drie Provinciën «maar dat zij er onmiddelijk hoop uit scheppen op een eindelijke zegepraal, kan een klein kind wel begrijpen. Ach, zij hebben het noo dig 't Is met geen droge oogen te lezen hoe Engelsche wreedheid en beestachtigheid is losgebarsten in den Vrijstaat. Roovend, plunderend, zengend trekken de Engelsche horden voort. De afgrijselijkheden van den tachtigjarigen oorlog helleven, maar 'tzijn dezen keer geen Spanjaarden, maar En gelschen, die het moordmes en de brand- toorts hanteeren en evenals wij na drie eeuwen de Afrikaander nog met afschuw gedenken de Engelsche gruwelen aan zijn voorouders begaan. Doch dan is het En gelsche rijk als wereldrijk reeds lang tot stof en gruis vermalen, en men zal in Zuid-Afrika slechts bij overlevering weten, hoe er de vlag heeft uitgezien, in welker schaduw al die gruwelen werden bedreven. Maar leven en blijven leven zullen in de dankbare herinnering van het dan reeds lang verloste Afrikaansche volk de helden, die in den bangsten nacht de vlag van Afrika hoog hielden, de vreesachtigen be moedigden, de twijfelmoedigen, prikkel den, en met de kleine Gideonsbende de legioenen, van den vijand weerstonden en sloegen. De K r u g e r's en de S t e y n's, de Both a's en de W e t h's ja zij zullen blijven leven in de geschiedenis van hun volk, omdat zij in de ure der verzoeking stand hielden. Christiaan de Weth is de Engelschen beginnen het nu dan toch te begrijpen een aanvoerder van groote en zeldzame bekwaanmheden. Ik wil niet zeggen, dat hij dien het geheel omvatten der blik van Louis Botha bezit maar in de manier, waarop hij zijn stoute ruiter - stukjes uithaalt zoekt hij zijn gelijke. Even als Louis Botha was hij bij het begin van dezen oorlog nauwelijks meer bekend dan een gewoon veldcornet, toch reeds in den slag bij Modderspruit, 30 Ochtober, legde hij de eerste proeven af van zijn schitte rende bekwaamheden als aanvoerder van bereden troepen. Van middelmatige grootte, is hij iets korter dan Louis Botha en vierkant ge bouwd, In die scherpe blauwe oogen ligt de blik van den arendde lijnen van het gelaat verraden kracht, volharding en vast beradenheid, en in zijn voorkomen gelijkt hij meer op den echten Boer der wilder nis dan de meeste andere Boerenaanvoer ders, welke indruk nog versterkt door zijn ruigen, ongekamden baard. Hij is tamelijk slordig in zijn kleeding, al zorgt hij dat zij er niet morsig uitziet, en terwijl er een strenge trek om zijn gelaat speelt, schijnt de geheele man te ontdooien tegenover iemand, dién hij zijn vertrouwen schenkt. De Wet kan beter met de Engelschen vechten dan praten, want bij kan zich in het Engeisch slechts zeer moeilijk uiidcuaken, en niets kwelt hem meer dan werkeloosheid. Hij heeft geen vast stelsel in zijn oorlogvoeren. Hij is een ge- horen guerilla-aanvoerder en hij bezit een bijna wonderbare bekwaamheid in het ontdekken der zwakke punten van n a vijandelijke stelling. Hij bezit de Lioste speurneus van het geheele Boeren leger, en Sannah's Post en lieddersbrug, Dewetsdorp, Lindley en Honingspruit zullen den Engelschen nog lang heugen. Hij is een strategist eerste klas, wist met zijn zware artillerie bij Kimberley te ontsnappen en terwijl de Engelschen dezen gladden ruiter met stomme ver bazing nastaarden, pikte hij onderweg nog een groot kon vooi op, en maakte een opening in den gordel van vuur en staal, die loid Roberts om de kommando's van Piet Gronjé had getrokken. Gronjé heeft van die opening geen gebruik ge maaktzonder twijfel was zijn leger niet meer in staat, om op te rukken, doch dat ontneemt niets aan de verdiensten van Christiaan de Wet. Volgens al de regels der Engelsche krijgskunst moest hij bij Wepener het loodje leggen, doch hij trok den rech tervleugel van den vijand om, en ging weg vrij ais de vogel in de lucht Toen meenden zij hem bij Lindley zeker te pakken, doch 't kwam geheel anders uit. De Wet pakte hen, en raak ook. Vrees kent hij niet, maar onder zijn burgers zijn de vreesachtigen natuurlijk ook vertegenwoordigd. Er is slechts een kern van het Afrikaansche volk, die on bewegelijk staat, omdat hij wortelt in het geloof aan Gods almachtigen bijstand, ea deze gezonde, harde kern is de Gi deonsbende. die de vreesachtigen en twij felmoedigen bijeenhoudt. Zoo is het bij verscheiden volken ge weest, die zich hebben vrijgevochten bj de Nederlanders in de 16e eeuw, bj de Amerikanen in de 18e eeuw die gezonde, harde kern moest het spit al- bijten, en door zjn geestkracht de tragen en moedeloozea voortstuwen in het goede spoor. Ook moei men niet vergeten, dat de Boeren ongedisciplineerde troepen zjn, die van krjgstucht geen begrip hebben. Het is meermalen voorgekomen, dat De Wet zjn burgers in een prachtige stelling bracht, en dat zj plotseling, onder den indruk eener paniek, wegvluchten voordat de vjand onder schot was ge komen. Slechts met een handjevol ge trouwen bleet hj dan achter, terwjl tra nen van spjfc in dien grooten, ruigen baard biggelden. We hebben trouwens geen besef van de groote geestkracht, de vurige vaderlandsliefde en de edele zelfbeheersching die de Boeren-aanvoer ders moet bezielen, om stand te houden en te volharden. Dit geldt van De Wet, en in nog grootere mate van Louis Botha, maar deze held heeft tot nog toe alle moei- ljkheden, die hem in zjn opperbevel hebberschap dwarsboomden, overwonnen, en terwjl da schaduwen ai donkerder vielen op zjn geliefd vaderland, bleef hj krachtig en moedig, zjn onderge schikten prikkelend tot steeds nieuwen moed. De terugtocht der Boeren van de Vaal over Johannesburg naar Pretoria, en van Pretoria naar het oosten is een treurige tocht geweest, doch dat bj die vlucht geen kanon en geen spijl van een wiel is verloren geraakt, was te danken aan Louis Botha, die met een kleinen troep dappere mannen als eea sterk schild den terugtocht dekte. Nu is hj voor het oogeublik veilig, en dat bj weer Pretoria is genaderd, is een bew j- van krachtig oplevenaen moed. Ook zjn de commando's, waarover bj thans beveelt, weer slagvaardig, zooals generaal French verleden week toe zjn schrik is gewaar geworden. Dat Louis Botha bj die gelegenheid eoD mooie overwinning heeft behaald, staat vaBt, doch dat de Engelschen tegenwoordig harder liegen dan in langen tijd, staat niet minder vast, zoodat wj maar ge duldig moeten wachten totdat er uit Boerenbronnen vertrouwbare berichten o ver dezen slag zjn gekomen." DE BEESTACHTIG HEI D DERENGEL - SCHEN. "De Vrijstaat is thans zoo goed als ge heel in 's vijands machtdaar heerscht nu groote woestheid. Plaatsen worden vermeld, huizen laat men in de lucht vliegen, vrou wen en meisjes worden op schandelijkste wijze onteerd. De verschrikkelijkste dingen worden hier verteld van de beestachtigheid, waarmee officieren en soldaten huishouden in 't overwonnen gebied en in de deelen der Kaap-kolonie, die aan onze zijde zijn geweest en thans opnieuw in Engelsche handen. De gruwelen der middeleeuwen, van den 130 jarigen oorlog en van dsn Boerenkrijg worden herhaald. Engelsche soldaten hebben zieken uit hunne huizen en de vlakte opgejaagd (en 't is winter hier en daarna alles verwoest of weggevoerd. Een pas begraven man is opgegraven en zijn lijk op de vlakte geworpen, de 1 roofvogels ten prooi Onder de vele gevallen van onteering wordt van eene moeder en J dochters het volgende verteld. De moeder werd door de officieren aan de soldaten overgelaten. Twee dochters waren al spoedig bewuste loos; de derde had later nog heugenis,dat ze door den zevende werd aangerand Is 'tniet vreeselijk en erger danbeest- achting God behoede ons verder voor zulke ver schrikkingen Onze regeering zal dan ook ongetwijfeld vrouwen en kinderen, als de nood het eischl, zooveel mogeljk iri vei ligheid brengen. Onder zulke omstandigheden is ons volk verplicht, zich tot het uiterste te verdedi gen. Liever dood dan onder de handen van zulke woestaards Het bovenvermelde feit slaat niet al leen!'/ PRESIDENT KRUGER. Toen in 1885 eenige burgers aan president Kruger de ontdekking van nieuwe goudmijnen kwamen berichten, toonde Oom Paul niet de minste blijdschap. Een tijd lang zweeg hij, als in diep gepeins, tot hij eindelijk antwoordde //Spreek mij niet van goud. Goud brengt meer tweedracht, ongeluk en onverwachte rampen in zijn nasleep, dan voordeelen. Bidt God, gelijk ik, dat de vloek dien het meebrengt, niet ons dierbaar land moge treffen, juist nu hel opnieuw gekomen is aan ons en onze kinderen. Bidt en smeekt Hem, die ons geholpen heeft, dat Hij voortga dit te doen, want ik zeg u, dat ieder ons goud dat uit onzen grond wordt genomen, zal worden betaald met stroomen van tranen, met het levensbloed van duizenden onzer beste zonen, wanneer diezelfde grond moet verdedigd worden tegen de hebzucht van anderen, die hem alleen om den overvloed van goud be- geeren". Deze voorspelling uitte president Kruger vijftien jaren geleden tegenover een deputatie van burgers, die hem hare opwachting maakte. Welk een profetie was dit 1 De heer L. Weinthal te Pretoria herinnert er aan in een opstel over Kruger in de //Review of Reviews", dat zal bij dragen om den Engelschen een beter denkbeeld te geven van karakter en zielegrootheid van den man, die zoo zwaar door hen is verongelijkt. Zoo is het volgende zeer opmerkelijk. De buitengewone spanning' der laatste maan den, zegt de schrijver, heeft Kruger sterk doen verouderen. En toch behoudt hij zijn merkwaar dige levendigheid van geest en wonderbare lichaamskracht. In de eerste vier maanden toen, op enkele uitzonderingen na, overwinningen werden be haald door de bondgenooten, was Kruger altijd kalm en herhaaldelijk spoorde hij de jongeren aan zich te matigen in hun verklaarbare uitge latenheid. //Ik zal nooit", schrijft de hoer Weinthal, //de houding van den ouden man vergeten in den ochtend van 25 Januari, toen de tijding van het gevecht op Spionkop hier bekend werd in al hare gruwelijke en verschrikkelijke bijzonderheden. Hij bacl plechtig voor de zielen dergenen die op den eenzamen heuveltop gesneuveld waren voor hun vlag of hun land en verbood streng alle vreugdebetoon over de groote nederlaag, door Engeland geleden, tien malen gruwelijker dan Majuba. Mevrouw Kruger schreide toen zij uit gene raal Louis Botha's rapporten vernam, dat niet minder dan 600 lijken van dappere soldaten onbegraven waren gevonden op den top van den berg, badend in hun bloed, verlaten zelfs door hunne makkers en de ambulances. Zij sprak over de vele moeders, vrouwen cn bloedverwanten dezer arme slachtoffers van een wreeden oorlog en een nog wreeder diplomatie over zee Haar hart bloedde want hadden zij en haar echtgenoot r iet v i 'e r zoons, zes schoon zoons, d r i e - e p .i e r t i g kleinzoons en vele andere bloedverwanten afgestaan voor den dienst van het front Twee kleinzoons zijn reeds in den strijd gesneuveld en waarlijk, de presi dentsfamilie draagt bare verantwoordelijkheid als eerste burger-gezin des lands ten volle. De acht-urige werkdag is voor president Kru ger niet uitgevonden. Hij is nagenoeg den heelen dag van 5 u. 's morgens tot 8 uur in den avond met Staatszaken bezig en vindt niettemin nog tijd, te spreken over den oorlog en de staatkun dige vraagstukken. En daarvoor is hij toegankelijk voor de vele burgers, die naar Pretoria komende, niet vol daan zijn eer zij den president hebben bezocht. Voortdurend brengen wielrijders telegram men met nieuws van de oorlogsterreinen en I' e- halve wanneer die //confidentieel'' gemerktzijn, mag ieder daarvan inzage nemen. Geheime de pêches worden aanstonds geopend door den geheimsecretaris, den heer Eloif, een van Kru ger's vele kleinzoons die een goede opvoeding in Europa genoten heeft, die thans voortdurend aan //Zijn Hoog Edele" in het Presidentshuis ten dienste staat. Volgens den schrijver is het Transvaalsche telegraphie-departement eeu der best in° erichte van Zuid-Afrika. Zelfs in April waren aan dit departement nog vele Engelschen werkzaam, die jaren geleden Transvaalsch ingezetene werden, trouwden en zich rustig in het land nederzetten, waar zij nu trouwe burgers zijn. Hoe hield Kruger zich toen de kwade dagen kwamen omstreeks half Februaritoen de oude Gronjé, de grimmige leeuw van Magers- fontein, zich overgaf met 4000 man en vijf kleine kanonnen aan lord Roberts' uitgelezen troepen, 50,000 man sterk en van 100 stukken geschut voorzien //Ik zag Paul Kruger bijna iederen dag", zegt de schrijver, //dikwijls twee of drie malen per dag in die maand van tegenspoed van 14 Febr. tot 15 Maart en ik kan eerlijk zeggen, dat nooit zijn velé groote karaktertrekken mij meer trof fen, dan gedurende dien tijd van beproeving. //Niets onzinnigers dan te beweren, dat hij zijn verstand of zelfbeheersching zou hebben verloren." //Kalm, waardig' en krachtig in zijn onomsto telijk geloof' n zijn zaak en het Woord van God bleef hij veerkrachtig en mannelijk sterk". Driemalen reisde hij naar het frontin Natal en den Vrijstaat. Te Glencoe weigerde hij de hand te drukken van de Boeren-conimandanten, die den over haasten terugtocht van de lagers bij Ladysmith hadden geleid. Lafaards in de uren des gevaars noemde hij hen: //Was ik maar vijf jaren jon ger" zoo riep hij hun toe, //ik zou zelf u getoond hebben, wat het beteekent, den vijand hoofd te bieden, zelfs als hij tienmaal zoo sterk is Weet men dat de grijze president bij Poplar Grove nauwelijks aan den dood ontsnapte Na Cronjé's nederlaag snelde Kruger naar den Vrijstaat om, zoo mogelijk, den ontmoedig den, beangsten Vrijstaters met nieuwen moed, met nieuw leven te bezielen. Bij Poplar Grove waagde hij zich zoo ver vooruit, dal de bommen sprongen op tien el afstands van zijn rijtuig, tot ontsteltenis vau zijn oogdokter, die hem ver gezelde Maar Oom Paul lachte slechts en merkte op dat de //pillen der Koningin", zooals hij de bom men noemde, voortreffelijk sprongen. Het scheelde weinig of de president was dien dag gevangen genomen. Britsche cavalerie be gon het commando, waarbij Kruger zich hadaan gesloten, om te trekken en alleen een hevig en mo- rend vuur uit de m/users der dappere bereden politie vanPretoria, dat de cavalerie op de vlucht dreef, redde de Republiek dien dag van het grootste verlies, dat haar had kunnen treffen. Want rondom President Kruger scharen zich allen als de verpersoonlijkingder Transvaalsche vrijheid en der eenheid van Zuid-Afrika. Hij blijft wat hij in de laatste twintig jaren geweest is, bij verre de leidende staatsman in Zuid-Afrika. Ten slo tte schetst de schrijver in het Engelsche tijdschrift Kruger als den grooten voorstander van vrede. Paul Kruger, die een wonderbaar voorbeeld geeft van diepen godsdienstzin, op dit einde onzer vrijzinnige eeuw, bidt dagelijks om vrede, om een spoedigen, eervollen vrede. Hij is altijd bereid geweest vrede te sluiten en eervolle voorwaarden aan te bieden. Dat deed hij reeds in Maart, toen een ver gelijk nog zeer goed mogelijk was. //En het oogenblik kan komen," zoo eindigt de schrijver, dat Albion's trotsche leiders bitter betreuren zullen, dat zij de broederschapshand met den olijftak, die door de Boerenrepublieken werd toegestoken, hebben afgewezen." ter voorkoming van hooibroei, is te verkrij gen op bestelling, tegen COïlCliri'CC- remlen bij M. JÜPPE Jz. Sommelsdijk. Tekoop aangeboden bij C. van de ZWALUW Mr. rijtuigma ker te Oude Tonge. Bekroond met zilveren medaille op de Flakkeesche Tentoenstelling 1899. €»-i>e«ikoops$ entevenasoliedst idres voor alle gewaarborgde is MP Harlog» JBacss. Westdijk B. 902. Middelharnis. ftevestSgd sedert 1840. 1 1 o s 2 e - 'O tel r. H E S*< agSS "O n a t» 1.2 03 G a° o a ■S-®'IL 2 <s O -8 a! s5 55 a. WelEd. Heer i. GERMAN, Hoofd der School te Diiitclooi'd, verkreeg gemiddeld 3,8 ei, per kip en per week. b. WelEd. Gestr. Heer N. H. van ROGGENt 2e Luit. Blaarden verkreeg van 6 kippen gemiddeld 4 eieren per dag. c. WelEd. Geb. Heer YAN GORSE, Dijkgraaf Waterschap Poortvliet, schrijft o.m: Cle veland's Egg'amael werkt verrassend, meerde re kippenhouders zullen mijn voorbeeld vol gen. d. Mej. Wed. B. FRAAIMAN, Uitgeest, ver kreeg van 18 vastzittende kippen in 1899 4041 eieren of ruim 330 eieren per kip in 't jaar. e. Verder IOO tallen attesten van pl. m. twee honderd eieren per kip in't jaar. (leheele Voedingskosten slechts één eent per dag en per kip. Vervangt met schitterend sncces alle du re kuiken voeders; meerders voorbeelden dat kuikens binnen 4 maanden leggen. v raagt gratis Voedermethode en Attesten W aar geen Depothouder is, levering recht streeks door SJoofdageiitscliap van Cieve land's Egg'smael Barneveld. Depothouder te Dirksi.and H. ZAADNOORDIJK.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1900 | | pagina 2