Vrijdag 6 Juli 1900. II 1 1 i' li U j n Vijftiende Jaarg. No. 768. Orgaan Antirevolutionair in hoc sign o vinces voop tie Zu i<l liollandsche en Keeuwnrhe Eilanden. BIJVOEGSEL. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgeyer: T. BOEKHOVEN. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Alle stukken voor de lledactic bestemd, Advertentie» en ves*slere Administratie franco toe fe zenden aan den Uitsever Bij dit nummer behoort een Privaat of publiek rechf- Wat precies het onderscheid is tusschen deze twee, en waar de grens te trekken is, valt in vele gevallen moeielijk te bepalen, en is vooral moeielijk te omschrijven in het kort bestek van een enkel weekblad-ar tikel. Toch mag en moet er wel eens op gewezen worden, omdat juist dit verschil tusschen het privaat en het publiek recht oorzaak van groote verdeeldheid van gevoelens werd b.j de beraadslagingen over de ongeval lenwet, en omdat men aan de grens bepaling tusschen die twee soorten van recht de richting van het staatsbe leid waarin gestuurd wordt, herkent. De Nederlander gaf onlangs een duidelijk voorbeeld tot opheldering van het onderscheidBelasting beta len is eene zaak van publiek recht doch leverantie van een particulier, al is het ook aan het Rijk, behoort tot het privaat recht. In het eerste geval nl. wordt den burger eenzijdig dat is zonder zijn particuliere mede-bewilliging, van overheidswege eene verplichting op gelegd. In het andere geval echter handelt hij vrijwillig, en heeft hij in verband met hel aangegaan accoord slechts te voldoen aan algemeene be ginselen van trouw enregelmatigheid. Deze algemeene beginselen zijn in het burgerlijk wetboek uitgewerkt of toegepast en iemaüü die in zijne sa menleving met anderen schending van een of meer artikelen van dat wet boek ervaart, kan zijne tegenpartij in rechten vervolgen. Hoe hij overi gens met zijne mederaenschen con tracteert en accordeert, is tot op groote hoogte zijne eigene vrije zaak. Hij mag alleen geene beslist onze delijke verbintenis aangaan. Waar echter zulk een contra )t eene zaak van algemeen belang is, bemoeit de Staat zich in mindere of meerdere mate met dat contract, ot treedt zelf als contractant en als beschrijver der overeenkomst op, zooals b.v. bij den staatsspoorweg- en nog meer bij den postdienst. Mèt de ongevallenwet heeft men nu het beschreven 'publiek recht nog wat uitgebreider gesteld; en dat men deze wet onder de publieke rechts regeling begreep, heeft zijne oorzaak hierin, dat niet geholpen ongelukkig geworden arbeiders ten laste van de armenkassen en alzoo ten laste van het groote pupliek komen. Men kan echter ook een ander standpunt innemen en zeggen: neen dat armlastig worden is niet strikt noodig, want het is eene zedelijke plicht van den werkgever, dat hij zijn arbeider, wien een ongeval overkwam, vooithelpt, en als er patroons zijn, ie zich daaraan onttrekken, dan moet er maar iets in het gewone burgerlijk wetboek gesteld worden, op grond waarvan hij schadeloosstel ling kan opeiachen. Intusschen rijzen hiertegen prac- tische bezwaren. Hoe zal een arbei der zijn patroon, die immers recht heeft, hem geheel uit zijn dienst te ontslaan, in rechten vervolgent Waar zijn de kenners die de schade, een arbeider in het bedrijf overkomen, met eenige juistheid bepalen Hoe krijgt de ongelukkige zóó spoedige uitwijzing van zijn „recht" dat de hulp niet te laat komt? Men behoeft deze vragen slechts te stellen om te beseffen, dat zonder overheidsregeling menig ongelukkig geworden arbeider toch inderdaad wèl armlastig zal moeten worden. Hier over is men het ook vrij wel eens, en tegen regeliog bij speciale wet is er dan ook geen oppositie van betee kenis. Doch nu komt het verschil tus- schea de partijen hierin uit, dat de antirevolutionairen zeggen wilt gij de ongevallenverzekering als eene zaak van algemeen belang publiek rechtelijk regelen, goed. laat dan die verzekering alleen het publiek rechtelijk puut zijn en laat de pa troons overigens zooveel doenlijk on gemoeid in hun particuliere zaken zoodat zij ook vrij blijven in ds wijze waarop zij het geld voor ver ongelukte arbeiders bijeenbrengen. Neen, zeggen de socialistisch ge zinden, hoe minder een verongelukte arbeider met zijn patroon te maken heeft, des te beter des te gemakke lijker; dus laat de Rijks verzekering- bank voor allen zorgen laat alleen de kas van die Bank door de werk gevers gevuld worden, en de over heid voor de rest zorgen. Gevoelt men nu niet dat in laatst bedoelden zin de staatsinmenging te ver gaat? Want hoe „gemakkelijk" het ook schijnt, dat de arbeiders die in nood zitten met hun „baas" niets meer te maken hebben en eenvoudig naar het Rijkskantoor gaan, toch wordt de zedelijke band die er tusschen heer en knecht, tus schen patroon en oudergeschikte in beider belang behoort te bestaan, oudermijnd, wanneer in de moeielij- ke oogenblikken beide partijen ge heel I03 van elkaar gesteld worden. Bovendien komt men zoodoende op een geheel verkeerde lijnmen stuurt dan nl. aan op dadelijk be lang en gemak en verdooft hoe langer hoe meer het besef van wederzijdsche verplicntingen en den prikkel voor de vrije, particuliere onderneming. Tuin- en landbouw. I' oikercfii der Aarde 1 F ill mr II 1 J h 11 Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. hO.n.WKijSniJM Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. PROEFVELDEN (Slot.) Proefveld van den heer D. Breen te Goede- roede. Blijkens het plan wa« het doel der op dit veld genomen proef, om de werking der wikken- groenbemesting op aardappelen na te gaan. Van het zaaien der wikken in den erwtenstoppel, welke de aardappelen voorafgingen, is niets gekomen. Vandaar dat het proefveld van den heer Breen een eenigszins and.re bestemming kreeg. Het diende, volgons het verslag, „om de nawerking van de in 1897 en '98 voor de erw ten gebezigde meststoffen op aardappelen na te gaan". Doch de resultaten dezer proefneming zijn van dien aard geweest, dat de heer Mans- holt zijne bespreking eindigt met de volgende woorden: „een vaststaande oonclusie is niet te trekken". Misschien is het mislukken der proef hieraan toe te sohrijven, dat de verschillende peroeelen van het veld niet in gelijke conditie verkeerden. Het feit, dat het onbemeste peroeel op één na de hoogste opbrengst leverde, is tenminste zonder de bedoelde veronderstelling, niet te ver klaren. Proefveld van den heer F. C. Goekoop to Goedereede Ook wat dit proefveld aangaat moeten we do opmerking maken, dat hot doel der proefneming in het plan eenigszins anders werd opgegeven dan nu in 'tverslag blijkt. Hat was: „eenver gelijking te makon tusschen obilisalpeter, su- perphosphaat en ammoniak-superphosphaat op tarwe, en dan verder te zien, wat beter is, dit laatste in 't voorjaar aan te wenden ot in den herfst". Uit de in 't verslag opgenomen tabol blijkt, dat van de vier evengroote peroeelen èèn onbemest bleef, één 800 KG. aram. superphos- phaat (per HA.) in den herfst, èèn evenveel in 't voorjaar en èèn 30 KG. ohili en 400 KG. superphosphaat ontving. De onkosten dor ge noemde bemestingeu baliepen achtereenvolgens f 54,en f 40,40. Bij do berekening van de geldswaarde der vorsohillende oogsten bleek nu wel, dat de bemoste peroeelen eene grootere waarde vertegenwoordigden dan het onbemeste, doch deze meerdere waarde maakte slechts bij chili plus superphosphaat de bedoelde bemos- tings onkosten goed. Er was een overschot van f 1,70 per HA. Bij amm. superphaat in't voor jaar aangewend was een te kort van fl2,60 en bij dat in den herfst uitgestrooid f37,70. Deze proef leert dus, dat ohili met superphosphaat op tarwe meer rentabel is, dan ammoniak super phosphaat, en dat het op zware klei verkieselij ker is deze laatste meststof in 't voorjaar dan wel in den herfst aan te wenden. Heb ik nu de in het plan genoemde bedoe ling wel begrepen, dan zal dit jaar nagegaan worden, in hoeverre de gebruikte meststoffen na werken op aardappelen. Het te kort van de amm. superph. kan dan missohien noggedekt worden. Proefveld met ta'wevariëteiten van den heer G. A. de Yogel te Goedereede. De door den heer De Yogel genomen proef was blijkens dit opsohrift weer een zoogenaamde Cultuuiproef. Een drietal variëteiten zouden, wat opbrengst en HL. gewicht betreft, met el kaar vergeleken worden. Het waren Veredelde witte dikkop, Duivendaal en ruwarige Essex. De verkregen uitkomsten werden bijeengebracht in een tabelletje, dat we hieronder even over drukken. Naam der variëteit. Opbrengst Graan in K.G. per H.A. Gewicht per H.L. in K.G. Aantal H.L. per H.A. Veredelde Witte Dikkop. 2575,4 79 33,85 Duivendaal. 2336 80 29,20 Ruxarige Essex. 2157,4 80s 26,67 Met dit lijstje voor oogen is het zeer wel te verklaren, dat de conclusie van den heer Mans- holt luidt „Van de drie tarwevariëteiten voldeed het best Witte Dikkop, dan Duivendaal en vervolgens ruwarige Essex, wat opbrenst betreft, De Witte Dikkop was tevens 't mooist van qualiteit, dan Essex en vervolgens Duivendaal". Nog waren in het plan genoemd een tweetal cultuurproeven te nemen door de lieeren Den Eerzamen en Lodder te Goedereede. In het ver slag vondon we omtrent deze niets vermeld. En evenmin wordt er gewag gemaakt van de proef nemingen, welke ten doel hebben, „den invloed na te gaan, die de bemesting heeft op den kook der erwten". En hiermede zijn onze beschouwingen over de op ons eiland genomen proeven afgeloopen. Dooh behalve de door ons besproken proefne mingen worden er in het verslag van den heer Mansholt nog heel wat andere behandeld. Voor hem, die in de gelegenheid is, de aohter in het genoemde verslag verzamelde conelnsien te lezen, had deze medodeeling wel achterwege kunnen blijven. Dooh voor de niet bezitters van het verslag willen we er nog aan toevoegen, dat er 17 bemestingsproeven op hooiland zijn besohreven alle genomen buiten Overvlakkee en Goedereede en zooals van zelf spreekt voor deze streken minder gewichtig. Yau meer be lang zijn ze r zeker de conolusiën der aardap- pelproefveldeD, welke dan volgen. Vooral die betreffende het proefveld van den heer P. Jas te Dubbeldam is te belangrijk, dan dat we haar niet even zouden aanroeren. Zij luidt „Groen- bemesting op wikken en 400 KG. superphos phaat gaf per H. A. een zuiver overschot van f75. 700 K.G. ammoniak-superphosphaat van f97,65". De opmerking, dat we laatstgenoemde mestof bij versohillende gelegenheden door onzen Consulent den heer Van Bijlevelt hoorden aan bevelen, mag hier zeker even ingelasoht worden, alsmede do mededeeling van het feit, dat zeer velen er tot heden nog maar nooit eens de proef mee willen nemen. Te Zegwaard bleek van 9 tarwevariëteiten stand op de boste te zijn. De lezer zal zioh herinneren, dat ook de proefneming van den heer C. Koert te Middelharuis tot dezelfde oon- olusie leidde Tegenover blz. 41 van het verslag vindt men afbeeldingen van de 9 verbouwde soorten. Dergelijke afbeeldingen, welke zoover we ons herinneren nog niet in vroegere versla gen voorkwamen, zullen stellig de belangstelling verhoogen. Behalve de genoemde tarwevariëtei ten vindt men ook nog een zestal hooihoopen. in beeld. En met deze medadeelingen willen we besluiten. M. DE TOESTAND IN CHINA. Men had gedacht, verwacht, dat de Europaesche gezanten in Peking onge deerd en in veiligheid zouden zijn, al was de vrijheid hun dan voorshands be nomen. Maar zooeven ontvangen telegram men slaan aan die verwachtingen wel den bodem in. De Keizerin was te onmachtig om de legatien langer te be schermen nog slechts drie waren er gespaard, op den 23sten engeen dag zouden de anderen h6t meer kunnen uithouden Ontzettende tijding 1 We hebben ons dus voor te bereiden op het bericht van een moordtooceel, waarvan de geschie denis de wedergade niet kent. Eerst werd ons gemeld, dat de Duitsche ge zant, baron von Ketteler, op weg naar het Tsung-li-Yamen, den 18den Juni in Peking ia aangevallen en in het Yamen aan zijne wonden is overleden. En dan komt het andere telegram ons vertellen, hoe, volgens Joeng-lo den op perbevelhebber van het Chineesche leger de andere gazanten den 26sten Juni nog veilig waren, maar hun toestand wan hopig was. Hjj twijfelde er aan of zij nog èèn etmaal weerstand zouden kun nen bieden hijzelf en de Keizerin- Regentes waren niet meer bij machte hen te beschermen, Het is daarom te vreezen, dat het ergste geschied zal zijn als de mogendheden met een voldoende troepenmacht Peking bunnen binnenruk ken. Is het een wrake Gods over de mo gendheden, die weigeren het recht in Zuid-A/rika te handhaven, de verdruk ten te beschermen, en die nu machteloos, het moeten hooren hoe hun eigen gezanten door een barbaarsche horde wreedelijk zijn vermoord De Engelsche consul te Sjanghai voegt aan het bericht van het vermoor den des Duitschen gezant de bijzonder heid toe, dat de bedrijvers van dezen schandelijken aanslag inlandsche troepen waren. Die inlandsche troepen zullen de woeste horden dweepzieke Mantsjoe- soldaten uit Kansoe zijn geweest, die ook schuldig staan aan den moord op den kanselier van de Japansche legatie. Deze Mohammedaansche troepen waren tot voor het uitbreken van de onlusten gekampeerd geweest in de na bijheid van Peking; uit de hoofdstad zelve waren zij, op de vertoogen van de gezanten, verwijderd omdat zij blijk hadden gegeven van een vinnigen haat tegen de vreemdelingen, zich aan aller lei baldadigheden hadden schuldig ge maakt en den spoorweg bedreigden. Onlangs ontbood de Chineesche regee ring hen echter weer naar Poking en verhief de keizerin ze tot haar lijfwacht. Ze kozen openlijk partij voor de Boksers en schijnen gedurende veertien dagen de gezanten in de legaties belegerd te hebben. Seymour is met zijn ontzettings-co- lonne, geweest tot op vier uur afstand van Pekiug. Hadden de mogendheden hem toen dadelijk een teinduizend man meegegeven, hij zou zich wel eeu doortocht naar de stad hebben gebaand en de gruwel ware niet geschied maar nu moest hij terug, na heel in de verte de plaats van bestemming even gezien te hebben. Ziehier een kort verslag van Sey mours wedervaren Den derden Juni had hij twee aan vallen van Boksers te verduren op zijn voorhoede, welke echter beide werden afgeslagen met zware verliezen van den vijand en zonder verliezen van de ont zettingscolonne. 14 Juni vielen de Bok sers in grooten getale den trein aan te Lang-Pang. Zij werden met veel moeite teruggeslagen met ongeveer honderd man dooden. De verbondenen hadden vijf Italianen gedood. Denzelfden middag vie len de Boksers den Engelschen post aan die het station Loefa beschermde. Ver sterkingen werden teruggezonden en de vijand verdreven, weer een honderd dooden achterlatende, tetwijl de admi raal één gewonden matroos had. De spoorweg was hier echter zoozeer ver nield, 3at verder voortgaan per trein on mogelijk bleek. De admiraal besloot dus 16 Juni naar Yangisoeu terug te gaan en langs dien weg zijn doel te bereiken. 18 Juni vernam hij echter, dat twee fe Lang- Yoen achtergelaten treinen waren aange vallen. Met een verlies van vier-of vijf honderd dooden werd de vijand weer af geslagen, terwijl de verbondenen zes dooden en acht en veertig gewonden hadden. Te Yangtsoen voegden de twee treinen zich 's avonds bij de troepen, doch verder konden ze niet. Men was genaderd tot op 19 Kilometers van Peking. De admiraal had toen reeds geb.ek aan ammunitie en mondvoorraad, aan water vooral, en werd zeer in zijn bewegingen belemmerd door gewonden, zoodat hij besloot op Tientsin terug te trekken, waarmee hij in geen zes dagen verbinding had gehad. Den 19en werden de gewonden op een rivierboot geplaatst, terwijl de colonne langs de rivier schreed. In alle dorpen waar men langs of door kwam, werd he- vigen tegenstand geboden. De Chineezen, uit de eene stelling verjaagd, trokken op een andere terug. Den 20en bereikte men na een nachtmarsch een arsenaal, acht mijl van Tientsin gelegen. De Langstaarten deden eerst alsof zij de vreemdelingen vriendelijk ontvingen, doch richtten eens- kla s het vuur op hen. De colonne trachtte de Chineesche stelling om te trekkenin tusschen brachten de Duitschers twee ka nonnen tot zwijgen en bestormden de ver sterkingen, waarop het arsenaal door de verbondenen bezet werd. Denzelfden dag poogden de Chineezen het arsenaal weer te bemachtigen, doch dank zij d«n voor raad, hier aanwezig, konden de Europe anen stand houden tot de komst d«r tweede ontzettingscolonne. Volgens een telegram aan de '/Daily Express* vielen op 21 Juni, bij deu marsch der ontzettingscol nne Takoe naar Tient sin, van de voorhoede der bondgenooten 450 man Russen onder kapitein Eitof en 133 man Engelsolie marine-troepen onder majoor Waller in een hinderlaag, vier mijlen oostelijk van Tientsin. Van de Russen werden 32 man gedood en velen gewond, van de Engelschen vijf gedood en acht gewond. De voorhoede moest terugtrekken, en een harer revolverkanonnen in den steek laten, dat door de Chineezen werd buit gemaakt. Later rukten 2000 man van de

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1900 | | pagina 1