Vrijdag 1 Juni 1900. Vijftiende Jaarg. No. 763. Antirevolutionair 'l||lfr Orgaan voor «le Knidhollandiche en Keeiiwsche Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES BIJVOEGSEL T. BOEKHOVEN. FEUILLETON. CONSTANCE EE BLAIHEYILLE, tsOMMEEjSMJH. Alle staifekers voor de Bfedaclle bestemd, Advertentsësa en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uit gever. Bij dit nummer be hoort een Wijziging der kieswet. Voldoende aan hare toezegging heeft de Regeering eene wijziging der kieswet ingediend, met het doel om de grondslagen der wet van 1896 aan te vullen voor zoover dat bij de toepassing noodig is gebleken, maar zonder het karakter dier grond slagen aan te tasten. Toch heeft zij zich ook niet be paald tot enkel vormelijke verande ringen. Zoo heelt zij voorgedragen, de ken teekenen van geschiktheid en maatschappelijken welstand, die de grondwet van de kiezers eischt nader te omschrijven zoodat er een aantal nieuwe kiezers worden aangewezen, die er redelijkerwijze terstond bij hadden behoord, en die er ook bij zouden gekomen zijn wanneer de critiek op het ontwerp-Van Houten meer was aanvaard. Dit betreft vooral de loon-, spaarbank-, en examenkiezers. Voorts valt nog als belangrijke wijziging te vermelden, dat is voor gesteld de huur- en loonkiezers ambtshalve, zonder aanvraag dei- belanghebbenden op de kiezerslijst te brengen. Voor zoover mogelijk wil de Regeering dit bereiken door de nu reeds bestaande verplichting van verhuurders en patroons om inlichtingen te geven, te vervangen door de verplichting om aangifte te doen van hun huurders ofloontrek- kenden, die op grond van huur oi loon voor het kiesrecht in aanmer king komen. Samenwerking Over samenwerking praten, en veel moois zeggen, en ze met nadruk aanbevelen baat niet veel, als ze bij gelegenheid niet betoond wordt. Terecht wordt er daarom ook over geklaagd, dat het dagblad „de Nederlander" ntet meê gestre den heeft voor de verkiezing van Jhr. Mr. T. A. J. van Asch van Wijck tegenover den liberalen can- didaat Jhr. van Styrum, in het district Haarlem. Onder een zestal candidaten had deze bekende en beminde oud-gou verneur van Suriname en Burgemees ter van Amersfoort, vroeger ook secretaris van het centraal-comité der antirev. kiesvereenigingen het reeds gebracht tot eene herstemming, en met warmte beval „de Standaard" onzen candidaat, die eigenlijk ïeed- lang weer in de Tweede Kamer had moeten teruggebracht zijn (hij wordr er evenzeer gemist als de heer Heems kerk), voor deze open plaats aan. Doch „de N eel erl an d er" zweeg. Een slecht vóórteekeu voor de verkiezingen van 1901. Het is te hopen, dat Prof. van Veen's aanmaning om toch hoofdzaak hoofdzaak te laten en bij de stembus alle persoonlijke grieven te onder drukken, alsdan dieper wortel ge schoten zullen hebben, en dat dit uit de vruchten blijken zal. A oor waardel ijke veroordeeling'. De veroordeeling van Mr. Troel" stra heeft bij vernieuwing de vraag te berde doen komen, of het toch niet goed zou zijn ook in Nederland de „voorwaardelijke beoordeeling" in te voeren, als prikkel om af te houden van herhaling van het mis drijf. Hieronder is te verstaan, dat de rechter bevoegd is om tot een be klaagde te zeggenik veroordeel u tot zooveel boete (of tot zooveel ge«- vangenisstraf), maar de uitvoering van het vonnis schort ik opindien ge binnen zoo en zooveel tijd niet weder de wet overtreedt, wordt er een streep door uwe veroordeeling gehaald doch zondigt ge weder, dan krijgt ge niet alleen een tweede von nis, doch haalt ge u tevens de uit voering van dat eerste vonnis op den hals." Zulk soort veroordeeling bestaat reeds sedert 1869 in den Noord- Amerikaauschen staat Massachusetts sedert 1887 in Engeland, doch alleen voor feiten, die met hoogstens 2 jaar gevangenisstraf worden achtervolgd sedert 1881 in België en sedert 1891 in Frankrijk, in welke twee landen een geregeld straffeloos gedrag van 5 jaar het gewezen vonnis als niet uitgesproken doet beschouwen sedert 1894 in Noorwegen voor bijzondere gevallen, behoudens schadevergoeding aan den benadeelde of mishandelde, als daartoe termen bestaan, en met blijvende toerekening van het vonnis, ook al wordt het niet uitgevoerd. In de Oostenrijksche, Hongaarsche en Italiaansche wetsontwerpen tot invoering van de voorwaardelijke veroordeeling wordt het Noorsche stelsel gevolgd. In Nederland hebben de rechts geleerden er wel over gehandeld, doch kwam het nog niet tot een wets voorstel wèl bestaat hier te lande „voorwaardelijke in-vrijheid-stelling" De voorwaardelijke straf past wél bij de moderne wijze van bevechting, welke bedoelt of het onschadelijk maken van den misdadiger of zijne bevoorrechting, beter gezegd zijne opleiding tot een goed gedragdoch het is in strijd met de antirevolu tionaire opvatting der rechterlijke straf, als bedoelende voldoening aan den eisch der gerechtigheid. Tweeërlei vrijheid. Het strijden voor „vrijheid" is oud, zeer oud. Maar de vraag is: voor welk soort vrijheid gaat de strijd Onze voorvaderen streden als echte Geuzen, nederig en met volharding voor vrijheid van geweten voer vrij heid om God naar Zijn Woord te dienen voor vrijheid van kerk en school en huisgezin. Zulk een strijd was karaktervor mend en zielverheffend. Hij bracht ons volk vooruit. In onze dagen zoeken echter velen eene soort vrijheid, die met het bo venbedoelde slechts den naam gemeen heeftnl, vrijheid, alleen voor eigen partij-aanhang vrijheid om den band aan Gods Woord los te maken en het leven op eigenwillige grondslagen te vestigen. Een groot verschil inderdaad Tuin- en Landbouw. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Ab©nn«Bient8prij8 per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER: Advertentiën 10 cent per regel en 3/'2 maal. Reclames 20 cent per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die aij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 umr. de Vrouw van den Hugenoot. 7) (Slot.) Plotseling hield hij op, sprakeloos als hij ■was van verbazing. De tapijten, welke hij een oogenblik te vroeg reeds had zien bewegen, werden opengeslagen en onverhoeds trad er eene vrouwelijke gedaante binnen. De moedige dappere man bleef met wijdopgesperde oogen staan en slaakte een lichten kreet. Was het een visioer Kwam haar geest hier, om hem te bezoeken Maar weldra bespeurde hij, hoe onverklaarbaar het hem ook was, dat hij zich niet bedroog, zijne dierbare vrouw rustte aan zijn borst en schreide vreugdetranen. In sprakelooze verbazing stonden de oude krijgers er omheen; met de grootste blijdschap en verwondering, die geene woorden vond, drukte haar man haar aan zijn hart, en zij zelve kon slechts nu en dan een woordje van de innigste dankbaarheid jegens den Heere stamelen. Vroeger echter dan al die dappere krijgslieden had degravin harezelfbeheersching herwonnen. Zij hief het hoofd op en riep //Eugene de Heere heeft mij herwaarts ge zonden om u en uwe dapperen te redden en deze vesting door de handen zijner knechten te doen behouden 1" Daarop zag zij om zich, en toen zij al de officieren herkende, riep zij op blijden toon: //En zoovele oude vrien den hier te bevrijden?// En terwijl hare oogen op den ouden Bourgon vielen, stak zij den grijzen krijgsman beide handen toe en riep zij uit: //Wel goede oude Bourgon, ook nu weer als altijd aan de zijde van mijn Eugene in de ure des gevaars Bij deze woorden ver- bergde zij nogmaals haar gelaat aan de borst van haren man en weende zij zachlkens. //Maar hoe zijt gij toch hier gekomen, me- iieve vroeg de graaf, die nu weder tot kalmte gekomen was. Een glimlachje vol zonneschijn gleed over haar gelaat, terwijl zij het tot hem ophief en zeide //O Eugene, ik heb u zooveel te vertellen De Heere is zoo genadig jegens mij geweestEn nu verhaalde zij den verbaasden krijgslieden hare geheele geschiedenis, waarvan wij reeds het meeste weten en het overige hier verder verhalen zullen. De gedaante, die Constance in de onder- aards:lie gewelven zooveel schrik had aange jaagd, was niemand anders geweest dan Nan- ton, de rooverhoofdman, die langen tijd mij len ver in het rond de schrik van den omtrek was geweest. Toen het laatste overschot zijner bende voor goed gevangen werd genomen, was hij zelf, ondanks de scherpe wacht die men hield, op onverklaarbare wijze aan den arm der gerechtigheid ontsnapthij had zich in de onderaardsche gangen en vertrekken ver borgen, welke de menschen zich thans niet meer herinnerden. Deze onderaardsche ge welven hadden de roovers, zoolang zij zich in de vesting ophielden, als voorraad schuren gebruikt, waarin zij ook hunne ge roofde goederen in veiligheid brachten. Van die gewelven evenwel wist ook de oude Marie blijkbaar niets af. Toen de rooverbende uit eengedreven werd, waren daar juist groote voorraden opgehoopt, van welke Nanton tot dusver geleefd had, maar waarvan nog een vrij groote hoeveelheid voorhanden was, zoo als Constance zeer goed had opgemerkt. Nan ton was in dit zijn onderaardsch vei blijf des te veiliger daar de roovers opzettelijk overal het gerncht verspreid hadden, dat er geest verschijningen in de vesting gezien werden. Nanton had eerst met verwondering, vrees en toorn het optreden van mevrouwde Blan- cheville in zijn verblijl gadegeslagen maar haar moedige en toch vriendelijke houding, hare verklaring dat zij niet met kwade bedoe lingen tegen hem herwaarts gekomen was, ontwapende weldra zijne verdenking. Nanton was van geboorte een edelman, had in vroe ger jaren ook de levenswijze van een edelman geleid en een goede opvoeding genoten maar was toen later door slecht gezelschap in zonde en misdaad verzonken. Hij zag oogenblikke- lijk, dat Constance werkelijk een vrouw van goeden huize wasdaarbij kwam dat hij meende, aan haar eenige gelijkenis te vinden met even schoone als deugdzame adellijke jonk vrouw, welke hij in zijn betere dagen bemind had. Bovendien was hij dit levend begraven zijn moede en wenschte hij vurig, dat hij nog eens de gelegenheid mocht hebben om een andere levenswijze te beginnen. Dit alles te zamen maakte hem gewillig om aan de zoo vriendelijke woorden van Constance de Blan- cheville het oor te leenen. Hij wist van haar de belofte te verkrijgen, dat zij van de ont hullingen, die hij haar deed, niet tot zijn nadeel gebruik zou maken, en verhaalde daarop zijne geschiedenis. Constance was natuurlijk in haar hart niet weinig verschrikt, toen zij hoorde, dat de rooverhoofdman Nanton voor haar stond maar zoodra zij de onbelemmerde beschikking over hare geestvermogens horkregen had, be greep zij onmiddellijk, dat Nanton's mededee- lingen voor haar en haren man en zijne onder- hoorigen een middel tot redding konden worden. Zij vroeg dus den roover, nadat hij zijn ver haal geëindigd had, of hij, wanneer zij hem algeheele vergiffenis van de zijde der koningin beloofde, al de provisien levensmiddelen in de gewelfde kelders aan den graat de Blan- cheville en zijne soldaten overgeven, en haar in veiligheid uit de onderaardsche gang naar den ingang der vesting geleiden zou. De oogen van den ouden roover schitterden van blijd schap bij dezen voorslag, en hij gaf zonder bedenken een toestemmend antwoord. Daar bij goed voorzien was van schrijlbenoodigd- heden, schreef mevrouw de Blanehevilie in allerijl voor hem een brief aan de koningin, waarin zij met korte woorden haar avontuur verhaalde en haar verzocht aan Nanton tot belooning van den dienst, dien hij haar en haren man bewezen had, algeheele vergiffenis te verleenen. Dit schrijven stelde zij aan den roover ter hand en zeide er bij, dat, zoodra hij haar verlaten had, hij er mede naar Pau moest gaan en het daar aan koningin Johanna zelve moest overhandigen. Wanneer hij sich goed vermomde, zou men hem voorzeker ongehinderd doorlaten daar men reeds sedert lange jaren niets meer van hem gehoord of gezien had. Zoo kwam het, dat Constance het overige gedeelte der onderaardsche gang rustig en veilig kon afleggen, geleid en beschermd door denzelfden man, die haar straks nog zulk een hevigen schrik had ingeboezemd. En terwijl zij beiden nu naast elkander voortschreden, dreef haar liefdevol christelijk hart aan om met den ouden rooverhoofdman over de kracht van het bloed des Heeren Jezus Christus te spreken, dat van alle zonden reinigen kan, en over de liefde van den Almachtige, die ook de diepst gevallen weder oprichten en redden kan, als wij tot Hem om genade roepen. Door die genade daalden hare woorden diep in het hart van den ouden Nanton, die in zijne jeugd niet zonder ernstige indrukken van de waarheid der Christelijke leer gebleven was Toen zij aan de plaats kwamen, waar de gang eindigde, opende Nantons sterke hand met gemak de verroeste deur, die zich achter de tapijten der zaal bevond en in de vesting uitkwam. En zoo namen zij beiden afscheid van elkander onder het uiten van woorden, die de lippen van den ouden roover reeds sedert lang niet meer gesproken hadden. Hij vatte Constance's hand en zeide //God zegene u, mevrouw Dit was het einde van het verhaal, dat PROEFVELDEN II. Proefveld van den heer P. van Schouwen te Oude Tonge. Gelijk door ons reeds vroeger werd medege deeld, was dit een afstandsproef. Het doel was, te onderzoeken, welke afstand tusschen de rijen en in de rijen bij suikerbieten de meest ge- wenschte is. De uitkomst dezer proefneming wordt in de volgende tabel, tot in bijzonderheden uitgewerkt, opgegeven. Nummer van het peroeel. 05t0 05 05 05 05lëvMlë OOOUtCHCrcOO© der rijen cM. m «*- SB B Pu «COCOlOCöCOlOWW Üt OT OT ÜX in de rijen oM. H-J h-j H-1 h-l—1 H-1 -TOOCOOtO©Wlë Crt©0T~30tt0©O© ©©©OV©CN©©O Standruimte cM2. H H H 'r—1 CO)1 1 CO CC 0 co OOHÜt|^ÜtO©05H OOHtOtON5©©W"ë 05H 05 00 05©OC0W ÜJHGOÜtOOOOOOOO Aant. planten per H.A. HI-G-HHHHHH co "00 "zo Suiker gehalte. Go 00 "-3 —3 —3 —3 —3 O^WCO-3N)COOQO HH<K»COCC^O^ ©OJÜtlOOiOHOSH K.G. Suiker. ÜT ZJX Ut UT C7T C7T ÜT )fw Or C5HOOOOM©C5Cï05 QoCO©©OOOOfcO©K> QO CO OO OO fcO Bietenopbr. per H.A. CriCOOO©CO©>i^OOtf^ H OO <1 C5 -3 "co 00 E-' "co ©1 ©©©©©O© Geldswaarde van den oogst De heer Mansholt teekeufc hierbij aan, dat het suikergehalte over 't geheel laag was, wat zeker een gevolg zal zijn geweest van het krachtige land (voorvrucht klaver, bemest metsuperphos- phaat en stalmest, terwijl de bieten nog 400 KG. superphosphaat i25 KG. chilisalpeter per H.A. kregen) en het onvoldoende uitrijpen. De ge halte cijfers zijn nog al onregelmatig. Dit is ook het geval met de opbrengsten. Bij deze proef neming gold als regelhoe nauwer stand, hoe grooter opbrengst. Per 1000 KG. betaald, zou Constance haren man mededeelde, terwijl de oude krijgsmakkers het ernstig on zwijgend mede aanhoorden niet zonder dat hier en daar een traan over de gerimpelde wangen vloeide. De oude Bourgon echter boog eerbiedig het grijze hoofd en zeide //Wij loven u, o Vader, voor uwe barmhar tigheid en liefde, die Gij aan dit uw kind betoond hebt!// Er blijlt ons nu slechts weinig te verhalen over. De bezetting der vesting, die in de on deraardsche gewelven een toereikenden voorraad levensmiddelen vond, kon het nu gemakkelijk zoolang uithouden tot eene door de Koningin afgezonden troepenmacht de belegeraars naar alle kanten uiteenjoeg en den graaf bevrijdde. Met zijn gemalin aan zijn zijde en zijne dappere krijgers achter zich kon hij de bevrijders als overwinnaar tegemoet trekken. Wat Nanton betreft, was de Koningin in 't eerst eenigzins ontsteld, toen hij voor haar verscheen. Zoodra hij haar echter de goede berichten van de Gravin de Blanehevilie en haren echtgenoot mededeelde, verleende zij hem in hare blijd schap de gevraagde vergiffenis, uit aanmerking van de goede diensten, die hij bewezen had, Hij sloot zich bij het leger der Hugenoten aan, en viel later als een dapper strijder voor het geloof, in een veldslag, met den Naam des Heiland op zijne lippen. Van den dag zijner begenadiging af was hij een nieuw leven be gonnen. //Mijn kind//, zeide de oude Marie, toen Consfance haar en haren Peter weder bezocht, die niet weinig trotsch en gelukkig was over het aandeel, dat hij aan de üevrijding van den graaf genomen had, //mijn kind, Zijne belofte is trouw en waar aan u gebleken, zooals aan al diegenen, die Hem liefhebben, Hij heeft u in de ure der beproeving niet verlaten, zoodat de diepe watervloeden u niet konden overweldigen.//

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1900 | | pagina 1