Vrijdag 18 Mei 1000.
Antirevo lu tionair
Vijftiende Jaarg. No. 761.
Orgaan
voer de %uidliolla»d*clie en Keeuwsclie Eilanden.
IN HOC SIGN O VINCES
BIJVOEGSEL.
uitgever:
T. BOEKHOVEN.
Alle sf sakken v««r tie Hedactte bestemd,
Advertesitlën en verdere Administratie franco toe te zenden aan desa Ultg-ever.
Bij dit nummer be
hoort een
TOESPRAAK
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
Advertentiën 10 cent per regel en 7a maal. Reclames 20 cent per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 unr.
namens de Vergadering met het Ciir.
Nat Boeren-Comité op Dinsdag 1
Mei, door Ds. Sikkel gericht tot de
Buitengewone Gezanten der Zuid-
Afrikaansche Republiek en van den
Oranje-Vrijstaat.
Hooggeëerde Hoogedele Heeren,
Buitengewone Gezanten en
Gevolmachtigde Ministers
van de Zuid-Afrikaansche Re
publieken.
Vergunt mij de eer, namens deze
Vergadering, die de innige sympathie
de warme liefde en vereering' van heel
ons volk uitdrukt, u enkele oogen-
blikken te mogen toespreken.
Uw namen, uw personen, waren
ons niet geheel on .-ekend sedert den
Jameson-iuval. De banden van ge
meenschap, van trouw, van eenigh id,
die sedert tusschen de Zuid-Aft i-
kaansche Republiek en den Oranje-
Vrijstaat gesterkt zijn, zien wij in
de verschijning van uw driemanschap
belichaamd, gelijk we weten, dat die
sterking mee door uw persoonlijken
arbeid tot stand kwam. Nog hooren
we de woorden door u, Hoogedele
Heex Fischer, van den lOden Januari
1896 na uw zending naar Pretoria
te Bloemfontein uitgesproken, woor
den, waardoor gij voor de wereld den
sluier gescheurd hebt, waarin het
sluwe onrecht zich wou verbergen.
Gij hebt, wij weten het, met dat toen
gesproken woord publiek het ver-
sckrikkelijüe komplot ontmaskerd,
dat in en achter Rhodes niet alleen
Transvaal maar ook den Oranje-
Vrijstaat en het Hollandsche, het
vrije leven in Zuid Afrika met den
ondergang bedreigde en het vuur
van een bangen rassenoorlog stookte
enkel om de zakken te vullen van
begeerige avonturiers en geweten-
looze eerzucht en hoogmoed te be-
vredigen.
Men heeft het gezegd, en het is
waar gebleken, uw woord van toen
was een daad van hooge beteekenis,
een heldendaad het heeft richting
gegeven aan de geschiedenis van
Zuid-A'rika. Het heeft den fakkel
opgeheven, die het rooveraangezicht
aan heel de wereld ontdekt heeft
het heeft onder Gods zegen de broe
derhanden ineengelegd in Vrijstaat
en Transvaal, zöb vast dat geen
laster, geen kuiperij, geen ramp en
rouw, geen gevaar en list, al drongen
die ook tot Bloemfontein door, die
ineengeslagen broederhanden hebben
kunnen losmaken. Uw drietal, Hoog
edele Heeren is van de waarheid
en de eenheid, sinds gevonden, van
het recht en de trouw tegenover
onrecht en ti ouweloosheid de be
lichaming.
Wij kennen uw arbeid, edele Hee
ren Fischer, Wolmarans en Wessels,
uw arbeid voor uw volk tot op dit
oogenblik.
En uw tegenwoordigheid in deze
vergadering, uw verschijnen niet al
leen bij onze geliefde Koningin, maar
ook in het midden van ons volk,
teekent de gemeenschap vooral in
de laatste jaren, sedert uw namen
onder ons genoemd werden, tusschen
U en ons geboren. Gij hebt ons wak
ker geroepen en we ontmoeten geen
vreemden in U maar daarom willen
we thans staren op uwe gestalten,
in uw aangezichten, die ons o zoo
veel zeggen, die o zooveel in ons
ontroeren, en wij willen het daarbij
uitspreken „wij groeten uwe per
sonen met dankbare vereering Zijt
ons gegroet, ed 1 driemanschap
Wij vergeten echter geen oogen
blik, Hoogedele heeren dat in de
ernstige dagen, die de geheele wereld
thans met Zuid Afrika doorleeft, gij
niet met een persoonlijk doel, maar
met eeD gewichtvolle zending den
Europeesehen bodem hebt r etreden.
Wij zien U in uw qualiteiteu.
Uw zending is in bijzonderheden
voor ons geheim en het voegt ons, dat
geheim ten volle te eerbiedigen Wij
begeeren ons erns ig te onthouden ook
van eik woord onzerzijds, dat onbe
scheiden zou schijnen. Uw zending
hebt gij niet in oen volksvergadering
als deze te volbrengen. En dat uw
zending do waarheid, het recht, de
vrijheid, den vrede geldt, dat weten
we ook zonder dat iemand het zegt.
Maar dit neemt niet weg, dat uw
zending ons als volk toespreekt
en ons als volk een wederwoord
gunt.
Gij zijt de Afgezanten, de vertegen
woordigers van Transvaal en Oranje»
Vrijstaat, van dat Boerenvolk, dat in
deze dagen ons nationaal bewustzijn
beweegt, meer dan de eigen landzaat
dit thans doen kan. Al wat Hollandsch
in ons leeft, al wat historisch trilt in
ons bloed al wat on ver basterd in ons
dorst naar vrijheid en naar recht
al wat we ons als volk gevoelen
al wat in ons karakter heeten mag
dat leeft thans in heel Nederland voor
de Boeren. Dbt volk, want de
t w e e RepuHieken zijn ons één,
ddt volk is ons volk, hun God is
onzo God.
Lang voor den oorlog leefden
we met U mee. Maar dit samen
leven werd in Nederland sinds den
oorlog algemeen. En het werd
steeds inniger.
O, wat leerden we uw volk be
ter kennen, we kenden het zoo
oppervlakkig Zeker, uw volk leeft
onder andere omstandigheden dan
wij, maar toch, in uw volk is ons
onze eigen natie verschenen. Wij
zagen toe, en ja, gij waart ons
vleesch en ons been onze eigen
natie waart gij, maar onze eigen
natie in haar historische onsterfe
lijke figuur der ióeen 17e eeuw;
onze eigen natie, maar in nieuwe
Afrikaansche gestalte onze eigen
natie, maar als in een heldengroep
van eigen type voor onze oogen
herlevend onze eigen natie, maar
bij den Bijbel en de Psalmen le
vend, overgegeven aan Gods raad,
in den Naam des Heeren haar
bloed plengende voor recht en
vrijheid. In uw zonen zagen wij
onze vaderen. Neen, ook bij U
zullen ze niet allen Israël wezen
die uit Israël zijn, maar toch, heel
ons volk ziet het en zegt het
„gij zijt wat wij waren". En wij,
die met U op de Heilige Schrift
als op het onfeilbaar Woord Gods
de hand leggen, wij zeggen „Gij
zijt wat wij willen zijn in de eeuw
waarin onze God ons leven doet."
Daarom hebben we niets slechts
aan uw rechtvaardige zaak hulde
gebracht, maar we hebben van
dag tot dag al de oorlogsdagen, en
uag en nacht, met U gestreden, ge
juicht, geleden, gebeden. O, vroegt
gij het ons, vroegt gij het aan
eik Nederlandsch mannenhart, wat
onze keuze zou zijn, onze begeerte
we zouden U antwoorden mogen
en moetenmet. U zouden we
willen staan en vallen, met U den
krijg deelen, de slagen En met
ons, mannen, zouden de vrouwen
weten te spreken „uw volk is
ons volk en U God is onze God
waar gij vernachten zult, daar wil
len wij vernachten, en waar gij
zult sterven, daar willen wij sterven
en daar willen wij begraven zijn."
Hoogedele Heerenin U aan
schouwen wij ons broedervolk
in U spreekt ons dat -volk toe
en we hebben slechts één antwoord
zonder berekening„Mannen, broe
ders, heldenvolk, edel volkwij
eeren U, wij verpanden U onze
trouw wat U ook ontvalle, ons
broederhart sterft voor U niet meer
zijn kun-
rekenen.
worsteling.
Ook vroeger eeuwen kenden reu-
zenworstelingen, maar die waren van
een anderen aard. Thans is het de
worsteling om geld en goed,o m kracht
en macht, oru genot en vleeschelijke
grootheid, om door berekening en
geweld to heerschen, een worsteling
van den ouden Nimrod, van de oude
reuzen in nieuwen vorm, eene wor
steling om de aarde om de w ereld
te omspannen om voor den scepter
van het goud, voor het onoverwin
nelijke krijgswapen, voor de onover
trefbare menigte te doen bukken
om den hemel te dwingen door de
aarde.
Onze vaderen, onze natie der 16e
17e eeuw, en niet alleen
en
onze
natie, kende een
Toen ging het om
andere worsteling,
den hemel aller-
wat wij als volk voor U
nen, daar kunt gij op
Transvaal en Oranje-Vrijstaat
Hollandsch Afrikaansch, Boeren
volk roem der stervende 19 eeuw
Wij groeten U met diepen eerbied.
Als zonen onzer vaderen heffen
wij den lauwerkrans, dien zij uit
hunne graven den waardige na
zaat toewijzen, en wij leggen dien
aan uwe voeten. Hukle, Hulde aan
Transvaal en Vrijstaat
Wij hebben een woord van dank
uit te spreken, Hoogedele Heeren
voor het volk, dat gij vertegen
woordigt.
Onze stervende eeuw was een eeuw
van vooruitgang en ontwikkeling op
materiëel gebied. De wereld en haar
krachten zijn meer dan ooit voor de
menschheid geopend. De mensche-
lijbe kracht en het menschelijk ver
nuft kwamen daarbij uit in stouten
gang en ongekende overlegging. Het
kapitaal en de macht van vereeni-
ging riepen reuzenverhoudingen en
reuzenondernemingen in het leven
en maakten de worsteling in het
menschelijke leven tot een reuzen-
eerst en niet om de aarde; om gees
telijke goederen en niet om stoffelijke;
om geloof, om recht, om waarheid,
om vrijheid, om den mensch en het
leven, om deugd en trouw, om ka
rakter. Die strijd om hooger goed
ten koste van het lagere, ontwikkelde
edele vermogens, vormde groote man
nen, schreef bladzijd n der historie
met bloed en vlammen ja, maar waari.i
de nobele figuren zich tot groepen, tot
geslachten vormden, onze laatste
Oranje draagt hiervan de onsterfelijke
traditie figuren, groepen, geslachten
waren het, die de menschheid al de
eeuwen door blijver toespreken die
een stempel van waaraehtigen men-
schelijken adeldom drukten op heel
hun volk, op heel hun tijd, op heel de
menschelijke historie. Wetenschap en
arbeid, handel en scheepvaart, huise-
b,k en volksleven, genot en leed, leven
en sterven,deden dat karakter uit ko
men, de roem van het gezonde
religieuze menschelijke 8leven, dat u t
de Middeleeuwen zich in de reformatio
vrijworstelde en in het Calvinisme
zijn triomf vierde. In de namen der
martelaars eert de menschheid die
worsteling, in die helden die niet leef
den om te vertrappen maar die als
Oranje eu zijn Aldegonde zich des
noods lieten vertrappen, om voor de
vertrapten pal te staan om te redden
de eer, het recht, het karakter, de
waarheid, de vrijheid, het geloof, het
waarachtige menschelijke leven.
Maar nu, in de reuzen worsteling
der 19e eeuw zien wij den adeldom
van het menschelijk ges'acht veelzins
ondergaan. De geestelijke schatten,
de schatten in den mensch zelf, de
schatten der genade Gods, de schatten
van geloof en zeden, van deugd en
trouw, van karakter en zelfopoffering,
van waaraehtigen moed, de schat
ten van een man een man, een
vrouw een vrouw, de schatten van
een huis en een hart, de schatten
der edele liefde, ze worden al min
der geacht, onder den voet getreden,
voor dwaze idealen verzaakt, onder
de reuzenwielen van den pletwagen
van geld en macht, van menigte en
berekening, vernield. En al het
leven draagt hiervan den stempel
Waar zijn na de vorsten, de staats
lieden, de legers, de volken, die voor
den arme en verdrukte, voor den
mensch en het waarachtige mensche
lijke zich geven, zich wijden ten
doode. „Wij kunnen niet," zoo luide
de algemeene belijdenis. Wij hebben
geen macht genoeg. Wij zijn niet
talrijk genoeg. Wij hebben geen geld
genoeg." Machtige vorsten, machtige
staten, machtige geslachten, kunnen
niet meer. Met al het goud, met allen
grooten naam en invloed, met alle
wapenmacht, met alle wetenschap
kunnen zij niet. Voor goud en macht,
kunnen zij wéimaar voor waarheid
en recht, voor geloof en deugd, voor
den verdrukte, den kleine, voor den
mensch en het menschelijke leven,
voor den menschelijken adeldom
kunnen zij niet
U, Hoogedele Heeren, Uw volk,
klein en veracht in de oogen der
berekenende wereld, uw volk heeft
God in zijn aanbiddelijken raad de
eere gegund, om tegen de eeuw in,
heel de eeuw door, te worstelen voor
het waarachtig menschelijke goed en
daarin het edeler karakter te ontwik
kelen en te openbaren, dat wèl kan.
Uw Kruger gezegend zij zijn n iam
en zijn persoon uw Kruger, type
vau zijn voik, stond en staat met U en
in uw volk, dragend de traditie uwer
voortrekkers en de profetie van uw
toekomst.
Wat gij niet kunt, dat is de waar
heid en de vrijheid verloochenen dat
kunt gij niet. Uit den weg gaan voor
de eeuw, voor het geweld, voor het
kapitaal, voor de ongeloovige geleerd
heid ea de valsche beschaving, uit den
weg gaan voor de menigte, voor de
dreigingen, v oor de kanonnen, dat
kunt gij niet. Uit den weg gaan voor
den dood en voor de vernietiging,
dat kunt gij niet
O, wij vullen U geen bedwelmenden
beker, maar we moeten het zeggen
gij redt ons, door in de vreeze Gods
in heel ons volk, in heel de menschheid
uit den dood wakker te roepen het
leven voor waarheid, voor vrijheid,
voor recht, voor geloof en trouw, voor
karakter en menschelijke eere.
Kleine heldenschaaruw smaad,
uw wonden, uw bloed en uw tranen,
zijn uw eere, de eere der menschheid
onzer dagen wij huldigen U wij
danken u wij zegenen U
Wij bidden voor U
Wij kunnen nog bidden. Wij leer
den weer bidden. Wij bidden sinds uw
krijg met toenemende kracht, met
toenemende vrijmoedigheid, in steeds
uitgebreider kring, een groote schaar
O, wij bidden in onze eenzaamheid,
in ons hart, onze grijzen en onze krach
tige mannen, onze vrouwen en onze
kinderen. En onze God vernieuwt daar
ons leven bij. Wij denken en rekenen
en doen anders. Wij leven met U mee.