Vrijdag 30 Maart 1900. Vijftiende Jaarg. No. 754. Orgaan Antirevolutionair voor «Ie Zuiilfiollaiidsclie en Zeenwselie Eilanden. Eerste Blad. IN HOC SIGN O VINCES FEUILLETON. T. BOEKHOVEN. uitgever: Dit nummer beslaat uit twee Bladen Tuin- en Landbouw. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f%50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die af beslaan Advertentiën wordeu ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Alle stukken voor de Hcdacfie fte^feról, Advertentiën en verdere rfcümfnistratle franco toe te zenden aan den Uitgever. Sle Leer pBicIit» wet. Op heden, 30 Maart,des Da- middags om half twee is de eind stemming over de leerplichtwet be paald. Do uitslag zal dus nu spoedig bekend zijn, voor zooveel de Tweede Kamer aangaat. Wordt de wet daar aangenomen, hetgeen nog wel niet zeker, doch niet onwaarschijnlijk is, dan zal de Eerste Kamer denkelijk wel volgen. Wel zal ons Hooger- huis" er ook nog heel wat woorden over wisselen, maar omdat er onder de bedrijven door, heel wat van het ontwerp is afgegaan, en de socialisten slechts voor een deel hun zin kregen zal het wel niet tot verwerping be sluiten. Yooral de val van hut oer plicht herhalingsonderwijs is een groote ver mindering van het ontwerp. Dit aan hangsel moest het oorspronkelijk voorstel om zeven jaren de kinderen op de school te houden vervangen. Doch. er werden zeer ernstige be zwaren tegen aangevoerd; het zou nadeel en verbittering wekken, de ondeugd bevorderen, de gemeenten op groote onkosten jagen en de bij zondere school verdrukken. Daarbij is het herhalingsonderwijs in de schoolwet nog n'.et geregeld, en dit diende toch vooraf te gaan alvorens tot het gebruik er van te dwingen. Nu is wèl aangenomen, dat de gemeentebesturen verplicht worden om de gelegenheid voor het herha lingsonderwijs daar te stollen,--ofschoon slechts met ééne stem meerderheid; doch het verolichten van de ouders om hunne kinderen er deel in te doen nemen, werd met. één stem meerderheid verworpen. De hh. de Visser, Bastert, van Karnebeek, de Beaufort en Tydens stemden zoowei tegen den plicht tot daarstelling (min stens 96 avonduren in het jaar in 4 of meer vakken waarvan 2 tot het gewoon lager onderwijs moeten behooren, terwei de overige van tech- nischen aard mogen zijn boekhouden, teekenen, landbouw, koken, hand werken enz.) als tegen het dwingen der ouders, en tegen het laatste ver klaarde zich ook de heer Pijnappel. Het spreekt wel haast vanzeli, dat als op de eene of andere plaats in het geheel geen leerlingen komen opdagen, de gemeenteraad ook niet verplicht is om maar steeds de in richting er voor klaar te houden doch ten overvloede heeft de Minister dit nog verzekerd op eene navraag daaromtrent. Met de voeding en kleeding van behoeftige kinderen, door de hh van Kol, Troelstra, Schaper en van der Zwaag gewenscht, wilde het ook lang niet vlotten. Van de 97 aan wezige Kamerleden verklaarder, slechts 12 zich er voor. In plaats echter van de gemeente besturen tot die voeding en kleeding te verplichten, stelden de hh. de Boer c„ s. voor om hun de bevoegdheid er toe te verleenen en dat ging beter. Ten minste daarvoor was éen stem meerderheid te krijgen. Behalve de hh. Bastert, de Beaufort en van Kar nebeek stemden alle liberalen en socialistm daar voor. De wijze van uitvoering schijnt door de gemeente raden geheel naar eigeD inzicht te kunnen gekozen worden. De socia listen zijn er weinig meê tevreden en noemen het aangenomen voorstel eeu dood paard aan een boom en een glazen bruggetje. Of zij nu daarom de wet zullen laten vallen, wij gelooven het niet, maar zullen het spoedig zeker weten Tef waarschuwing'. Meermalen is door ons gezegd, dat de roomschen te weinig studie maken van den eisch der christe lijke geloofsbeginselen voor het staat kundig en maatschappelijk leven, en dat men daarom te weinig op hen rekenen kan bij de voorbereiding tot oplossing van de sociale vraagstukken. Daarom wil de christelijk—histo rische partij dan ook niets weten van eene vaste samenwerking met de roomschen. Ze heeten wel christe lijk, roept men uit dien hoek, maar ze toonen het niet in de praktijk, de kerk is voor hen alles en voor de rest bekommeren zij zich niet veel om de belangen onzes volks. Nu is zulk een oordeel wel te scherp, aangezien sommige roomschen wel stellig gehechtheid toonen aan zuivere chr. beginselen in de politiek maar dat het toch noodig is voor zichtig te wezen met die partij ais zoodanig en dat er ook al zeer op pervlakkige elementen onder schuilen, ja erger dan dat, bleek nog dezer dagen uit een te Enschede versche nen blad, dat zich aandient als or gaan van „de Roomsch-Katholiek- Democratische Volkspartij.'' Dit blad begint zijn loop met de volgende strijdleuze „Ten strijde „Ten strijde voor hen, die in 't zweet huns aanschijns niet genoeg winnen om fatsoenlijk van te kun nen leven. „Ten strijde voor meerrechtvaar digheid en gelijkheid in 't openbaar volksleven, en tegen schijnheiligheid en huichelarij. „Ten strijde, onder handhaving onzer Katholieke beginselen, om op de Volkssouvereiniteit te helpen opbouwen eene nieuwe maatschappij." Is het niet verregaande Welk eene tegenstrijdigheid Men wil de katholieke beginselen handhaven, en de maatschappij vestigen op de basis der volkssouvereiniteit. Geheel in strijd ook met hetgeen roomsche schrijvers als le Maistre, de Bonald en de la Mennais hebben geleerd. Dat alle macht en gezag van God afdaalt en niet uit het volk opkomt behoort toch tot het abc der chris telijke beginselen, en wordt ook door mannen als de la Mennais uitdruk kelijk beleden. Het is dus eene schreeuwende inconcequentie, een bewijs van gebrek aan doordenken, dat men als roomsche op de volksheerschappij meent te kunnen bouwen hetgeen de maat schappij noodig heeft tot hare her vorming. Ëieglsiselen. In het Sociaal Weekblad werd en» kele weken geleden geklaagd, dat er in onze tegenwoordige TweedeKamer zoo weinig over beginselen wordt ge sproken. Aan Dr. Kuyper geeft dit blad dan lof, dat hij tenminste er naar streeft om de debatten op principieel terrein te brengen hoewel zonder veel succes. Oppervlakkig beschouwd sc ijnt dat laten rusten van de beginselen winst te zijn, omdat er zoodoende meer tijd over blijft voor practische overwegingen. Maar de ervaring leert het anders, zegt de redactie terecht. Het achterstellen der beginselen geeft geen bekorting van het debat of winst voor de praktijk, aangezien de praktijk den steun van eene goede theorie, eene klare voorstelling van standpunt en richting noodig heeft, en men anders in verwarring komt. Zulk eene oordeelvelling kan wel niet anders dan in densmaaK der anti revolutionairen vallen, want steeds Hol pleegkind van den Voddenraper .(6) Zoo ging hij dan in zijne studie der talen voort, maar ook en niet minder in de studie van do kennis zijns harten en 't behaagde den Heere hem zoo zeer met zichzelven bekend te maken, dat hij zich geheel verloren waan de. Met blijdschap en innige zielevreugd zag onze oude Geert de wondere leiding Gods met zijn pleegkind en ook de vrienden die hem zoo menigmaal bezochten, hoorden met verwondering naar de -.innige zielstaal van den knaap, die zichzelf volstrekt niet bewust was, dat hij in zelfkennis menig bejaard kind van God beschaamd maakte. Men had dan ook gegronde hoop dat, als't in den weg des Heeren mocht zijn hem eenmaal op den kansel te zien, hij zeker zoo spreken naar het hart van Jeruzalem, dat hij wel degelijk in den vollen zin des woords den goddeloo- zen zou aanzeggen dat 't hem wee gaan zou en ook den vechtvaardingen, dat't hem wel zal gaan dat hij niet zooals honderde predi kers deden met looze kalk zou pleisteren maar goed gefundeerde waarheid den volke verkondigen. Zoo ging dan- geruinien tijd voorbij en de Heere die hem bijzonder zegende in zijn studiën, hielp hem zoo kennelijk door zijne .examens dat de wereld er zelfs verbaasd van stond. Sedert zijn ongeveer vijf-en-twintig jaren verioopen. In het kleine plattelandsstadje, dat ligt aan .een kleine rivier, en welks naam ik niet noemen zal, had men bericht gekregen, dat, dominè J. A. Kramer het beroep had aange nomen. Deze aoodschap bracht onder de k inderen Gods zooveel blijdschap te weeg dat men in de onderlinge vergaderingen den Heere niet genoeg voor kon danken. Spoedig kwam de gewenschte dag dat de predikant zich aan de gemeente verbond door een krachtige leerrede. Gij zult mijn lezers, leeds begrepen hebben dat deze dominé nie mand anders was dan onze bekende Jan Adu- ard Kramer. De naam Kramer had hij van zijn pleegvader gekregen. Dominé Kramer had zich dus in het stadje, dat ik niet noemen mag, geroepen gevoeld en bezocht weldra met een ouderling de gemeente. Men was bijna, de geheele gemeente doorgeweest toen de ou derling tot hem zeide en nu dominé zullen we gaan naar eene mevrouw of oude juffrouw die wel niet tot de gemeente behoord maar die veel doet voor armen, kerk en weezen en ik geloof dat zij ook wel genade heelt ontvangen, althans zij spreekt altijd uit de roote behoefte dat de Heere de zonden niet eclenken moge maar ze werpen in de zee van eeuwige vergetelheid. //Zoo sprekende waren ze samen voor de kleine villa gekomen en na gebeld te hebben, deed de diemstmaagd open en nadat zij hen aangediend had ver zocht zij hen haar te volgen naar de salon. Daar zat Mevrouw Cleman. Hare oogen had den een uitdrukking van groote smart en fletsche ingevallen wangen toonden een zwaar lijden. Zij zat in een groote leunstoel en scheen zeer zwak te zijn. Toen -dominé Kramer haar zag was 't of hem de keel werd dicht geschroefd en hij scheen te zullen wankelen. Mevrouw van Cleman ontving de heeren vriendelijk en noodigde hen uit thee met haar te drinken. De ouderling stelde nu de nieuwe predikant aan haar en haar aan den niewen predikant voor en aldra geraakte men in een geeste lijk gesprek. De harten gingen zoo zeer voor elkander open, dat toen de beide heeren be sloten heen te gaan, Mevrouw van Cleman den dominé uitnoodigde toch spoedig zijn bezoek bij haar te hervatten, eene omstandig heid die den ouderling zeer verwonderde, omdat dit nog geen enkel predikant was te beurt gevallen.// Domine ging nu naar zijn pastorie terug, vervuld met duizende gedachten. Hij kon er zich geen verklaring van geven waarom hij van 't oogenblik dat hij die vrouw zag, haar lief had hij gevoelde dat ze onuitsprekelijk leed, dat ze duister ging met het oog op haren zieltoestand voor de eeuwigheid. Hoe kwam 't dat hij in die oogen de zijne herkende en waren zij voorstanders, van een vasten gang in de politiek en van heldere uit eenzetting van beginselen. Daarvoor dienen de bladen daarvoor dient vooral het breedvoerig spreken inde Kamer, opdat de Regeering er haar winst meê kunne doen Ibi iiei gedB'aea^. Wanneer men zich als een voor uitstrevende bij uitnemendheid op den openbaren weg bevindt, en men heeft aan den eenen arm een reisge zel, die maar aldoor trekt, en in den anderen arm een reisgenoot, die slechts vasthoudt of terugtrekt, dan wordt het opschieten moeilijker en de positie schier onhoudbaar. Zoo is het thans met de radicalen in ons land. Zij groepeeren zich niet zelfstandig. Zij maken geen front tegenover de oud- of conservatief liberalen. Zij houden eensdeels nog de illusie in stand van //de groote liberale partij// en dat is hun fout, dat brengt hun practisch in groote moeite. Dat maakt ook de politiek in deze dagen vrij verward en on zuiver. Het is zeer te hopen, dat dit voor eene volgende algemeene verkiezing wordt ingezien door de liberalen en radicalen zeiven, opdat wij geen her haling van het gebeurde bij de her stemmingen in '97 krijgen maar een behoorlijke afbakening worde gezien tusschen hetgeen beide groepen (de oud-liberalen en de radicalen) in de naaste toekomst zoeken tot stand te brengen. VOOR LIEFHEBBERS YAH KAMERPLAN TEN. Bijzonder groot is het aantal van hen, die zich tot de natuur aangetrokken voelen. Dooh niet allen uiten hunne liefde er voor op dezelfde wijze. Bovendien schijnt deze meer met dieven op te hebben, terwijl gene vooral aan planten zijne bijzoadere aandacht schenkt. Er zijn alzoo dieren- en plantenliefhebbers. Meen echter niet, lezer, dat men ze enkel aantreft onder de mensohen, die meer speoiaal den naam natuuronderzoekers zouden kunnen dat ze hem toeschenen als spiegels zijner eigene ziel? 't Was hem niet mogelijk haar uit de gedachte te bannenhij gevoelde dat onzichtbare, koorden met bijna onweerstaanbare kracht, hem naar villa Roozenstein trokken. Den volgende Zondag, zag men het rijtuig van Roozenstein voor de kerk stil houden, tot groote verwondering en ergenis van dc gemeente, die mevrouw van Cleman nog nooit binnen hare muren gezien had en zich ergerde, dat zij tegen het vierde gebod in, zich naar de Kerk liet brengen. Enkelen echter, die mevrouw van Cleman nader kenden, wisten dat het loopen haar erg moeielijk viel en hadden dus druk werk om dit zoo veel mogelijk rond te vertellen, opdal men haar niet ging ver- oordeelen. De domine had dien morgen tot tekst Ps. 27 10 «Want mijn vader en mijn moeder hebben mij verlaten, maar de Heere zal mij aannemen.// Geen wonder dat hij met gloed en vuur over deze woorden sprak en hoewel geen zijner hoorders wist dat dit in letterlijken zm op hun ieeraar van toepassing was, had men dien morgen wel heel veel genoegen en bewonderde ,s Ieeraar diep inzicht in de waarheid Gods en ging, nadat men nog de berijmde Ps. 27 6 had gezongen, met vreug de in 't hart uiteen. Van die oogenblikken miste mevrouw van Cleman geen enkele beurt meer uit de kerk, wat in het kleine plattelandsstadje daarom ook een oorzaak van groote vreugde was, omdat men van haar veel goeds voor de gemeente ontving en de gemeentekas er flink door ge stijfd werd, en bovendien omdat men met eeni- gen grond gelooven mocht, dat dit van den Heere geschied was. Zoo gingen eenige maanden voorbij en de nieuwe Ieeraar, die voortdnrend aan de tot hem gerichtte verzoeken van mevrouw van Cleman, om haar te bezoeken had voldaan, werd steeds meer eigen en vertrouwd met haar en de toon, eerst afgemeten en deftig, werd voortdurend meer vertrouwelijk. Op zekeren avond kwam domine wederom, op villa Roozenstein om met mevrouw over haar geestelijken toestand te spreken. Ze scheen, dien avond z; er zenuwachtig en nadat men een tijd had gesproken over algemeene dingen, ging mevrouw van Cleman plotseling opstaan en tot groote verwondering van den domine, ging zij naar de voordeur en draaide dien op slot. Vervolgens grendelde zij de kamerdeur en liet de gordijnen neer, hoewel 't nog maar pas begon te schemeren. Er heerselite een vol slagen duisternis in de kamer. Daarna ging zij wederom in den grooten leunstoel zitten en haalde vervolgens een andere stoel bij den leunstoel en zeide op waardigen toon: domine ik verzoek u hier naast mij te komen zitten Werktuigelijk voldeed hij aan dit zonderling verzoek en ging naast haar zitten. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1900 | | pagina 1