Eerste Blad.
Vrijdag 9 Maart 1900.
Antirevolutionair
Vijftiende Jaarg. No. 751.x
Orgaan
v@®ie tl® Knidliollaniüiclie en Zeeuwsehe Eilansleii.
IN HOC SIGN O VINCES
T. BOEKHOVEN.
uitgever:
Alle stukken voor de Redactie bestemd,
Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever*
Dit nummer bestaet
uit tvre© Bladen.
Unie-ra pperf.
Inwendig' verdeeld.
Aig-emeene vakbonden.
Dnze eniliciëns.
De Oorlog*.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maande* franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f $,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
Advertentiën IO cent per regel en 3/j maal. Reclames 20 cent per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zg beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
De conclusie van het veelbesproken
Unie-rapport, waarover de hh. Kuy-
per, Mackay, De Savornin Lohman
en Woltjer het eens zijn geworden,
en dat ook reeds bleek in den smaak
te vallen van Dr. Schaepman en Dr.
de Visser, luidt aldus
1. Op de lagere scholen vrorde van
hen, die niet tot de onvermogenden
behooren, een proportioneel schoolgeld
geheven, naar bij de wet vast te stellen
regelen.
2. De gemeenten worden niet langer
belast met de bekostiging van de lagere
school.
3. Door het Rijk worde aan de lagere
scholen eene vaste bijdrage uitgekeerd,
te berekenen naar regelen bij de wet
vast te stellen, naar zoodanigeirinaat-
staf, dat de kosten van eene gewone,
eenvoudig ingerichte lagere schoot,-
voor zoover deze niet uit de schoolgel
den te vinden zijn, worden gedekt, en
rekening gehouden wordt met uitbrei
ding van leerstof en vermeerdering
van het onderwijzend personeel.
-4. De uitkeering van die bijdrage
worde evenals thans verbonden aan
voorwaarden, die de inrichting van het
onderwijs vrij laten en alleen strekken
om de besteding der rijkegelden voor
het beoogde doel te verzekeren.
5. Voor zoover de ingezetenen niet
zelve in hun onderwijs voorzien, treden
in hunne plaats de gemeentebesturen
op. Hun worde de vrijheid verleend
het beheer hunner scholen over te dia-
aan eene plaatselijke schoolcom
missie.
De Nieuwe Rotterdammer Crt kan
het nog maar altijdniet op krijgen, dat
het bestuur der Liberale Unie het al
gemeen kiesrecht als een wigge in
de liberale partij heeft gezet.
Het meer radicale Sociaal Week
blad antwoordt echter kloekweg op
deze klachtgij vergist u een weinig
de schromelijke verdeeldheid onder
de liberalen wordt door het kiesrecht-
voorstel niet gesticht, maar slechts
aan het licht gebrachtVoorts prijst
dit blad de scheiding van hetgeen
van nature niet bijeenhoort, zeer aan
het acht zulk eene scheiding geon
verlies maar winst, en voorspelt, dat
er in 1902 wel eens in den een of
anderen gemeenteraad zal uitgeroepen
worden „De ééne-groote-liberale
partij, die ons in 1897 het véél-getinte
ministerieBergesius-Pierson-De Beau
fort bezorgde, is helaas eerst met
de negentiende eeuw, waarin zij een
maal, onder onze vaders en groot
vaders, hare gewettigde triumfen
vierde, ten grave gedaald."
Toch troost deze glasheldere rede
nering der radioalen 'het Rotterdam-
sche orgaan maar weinig. Och, zucht
de redactie, waar moet het dan toch
ankomen met onzesociale wetgeving.
Immers, de Standaard beweert,
dat bij die wetgeving de algemeen
Christelijke beginselen moeten beslis
sen, en dat dus de antirevolutionairen
en katholieken elkaar kunnen steunen
tegen de partijen, die in de revolutie
wortelen. En als dan de radicalen
ook nog apart gaan staan, of tegen
de meer conservatie! getinte liberalen
ageeren, jadanisonze „liberalepartij"
weg, dan ligt hare kracht gebroken,
dan kan ze weinig meer uitrichten.
Nu, dit is juist gezien en niemand
die doordenkt, zal het tegenspreken
Maar eerlijk duurt toch het langst
Om een onaangenaam gevoel aan hare
partij te sparen, moge de radicalen
hunne overtuiging niet verkrachten
en de stroomingen van het nationale
leven helpen verzanden
j Het baart somtijds «enige verwondering
|n christelijke kringen, wanneer hier oi
daar de mannen van Patrimonium geza
menlijk met socialistisch gezinde werk
lieden in het openbaar optreden ter be
spreking ot aanprijzing van zekere vak
belangen.
Dit wekt dan de vraag, of het niet een
eerste plicht is van de christelijke werk
lieden om zich verre te houden van hunne
niet christelijke vakgenooten, en om in
geen geval vrijwillig zaken met hen te
doen of met hen in bond te gaan pleiten
bij gezagvoerders.
Menigeen is geneigd zulk eene vraag
bevestigend te beantwoorden, en dit kleedt
zich erg vroom aan.
En toch ontbreekt het hun, die zulk
eene strenge afzondering aanraden, aan
goede onderscheiding, en aan een gezonden
Bijbelschen zin.
Dat sommigen die afzondering willen
is verklaarbaar uit het sterk voorheer-
schende van het kerkelijk element in het
godsdienstig leven onzer Nederlandsche
geestverwanten.
Van eiken kring, van elke vereeniging,
die met Gods Woord rekent, en bij het
licht van dat Woord wensoht te werken,
poogt men al gauw zoo iets te maken,
dat op een kerkje gelijkt.
Maar dan raakt men juist het goede
spoor bjjster.
Het staat met de chr. vakvereonigingen
eenvoudig evenzoo als met de antirevolu
tionaire kiesvereenigingen.
Met behoud van eigen zelfstandigheid,
kan en moet men menigmaal saamwerken
voor bepaalde doeleinden, met vereenigin-
gen, die op een anderen grondslag ruiten.
Men moet met de feiten rekenen, en
het leven voor verbetering aangrijpen
gelijk het is.
Nu is afzondering onzer chr. werklieden
in de maatschappij toch een pure inbeel
ding. Aan dezelfde huizen wordt getim
merd, gemetseld en gesmeed door chr. en
niet chr. werklieden. In dezelfde fabrieken
werken belijders en loochenaars van den
Christus.
Op winkelgebied gaat het evenzoo. En
waarom zouden dan dezelfde lieden elkaar
ook niet kunnen bijstaan voor het behalen
van zekere voordeelen door onderlinge
voorlichting, door gezamenlijk requestee-
ren bij de overheid en zoo meer
Slecht* op één ding zij men hierbij
bedacht, nl. dat men zijn eigen begin
selen in het oog houdt, dat men dus alle
aanbevolen middelen tot verbetering van
vaktoestanden behoorlijk keurt, en aan
de andere vakbonden (het Algemeen
Werklieden-verbond, den R.Cath Volks
bond, enz.) zijne medewerking onttrekt
voor zoover de onderlinge samenwerking
der verschillende bonden tot besluiten
leidt of t«t stappen voert, die tegen de
belijdenis indruischen. Doch dit doet zich
lang niet altijd voor. Ook met een ver
schillend einddoel kan men vaak eene
tijdelijke overeenkomst treffen voor te
nemen maatregelen, die op zichzelf on
berispelijk zijn.
Nu den tijd van „onder dienst
gaan" voor de miliciens weer daar
is, verdienen de Militaire Tehuizen
wel de bijzondere aandacht van ouders
en voogden en verder van allen, die
raadgevend met die jongelieden in
aanraking komen.
De Militaire Tehuizen zijn inder
daad een groote zegen voor den sol
daat. Daar vindt hij verzorging naar
lichaam en geesteen goed vertrek
met licht en warmte, geschikt om er
te lezen of een brief te schrijven, zich
te ontspannen door eenig geoorloofd
spel, tegen geringe vergoeding iets te
gebruiken, vrienden of familie te ont
moeten, voordrachten te hooren van
verschillenden aard, zich met anderen
in het gebed te begeven en Gods woord
te onderzoeken en dat alles geheel
ongedwongen, zonder eenige inbreuk
op de dadelijke vrijheid van de jon
gelingen.
Bedwelmende dranken zijn daar niet
toegelaten, evenmin als het vloeken
of het spelen om geld.
Menig jongeling is door het bezoeken
van zulk een „Tehuis" staande ge
bleven in den levensstrijd, dien het
militaire leven vergt, doordat hij daar
steun en voorlichting vond van meer
ervaren kameraden en vooral doordat
hij er leerde wat het zeggen wil een
goed krijgsknecht van Jezus Christus
te worden.
Het zedelijk beveiligen onzer mili
tairen heeft natuurlijk ook groot be
lang voor het leger als zoodanig. Van
de innerlijke bezieling der levende
strijdkrachten hangt toch onvergelijke
lijk meer af dan van de uitbreiding der
doode weermiddelen. Getuige de
tegenwoordige oorlog in het verre
Zuiden.
Onbekend maakt onbemind. Daarom
zal het nuttig zijn, dat ouders, voog
den en vrienden aan de kerkeraden
en aan de directies der Militaire
Tehuizen in de garnizoensplaatsen
opgaaf doen van de namen der mi
liciens, die daarin dienst komen, op
dat deze kunnen worden opgezocht
•en in den voor hem zoo nuttigen
conversatiekring ingeleid, De adres
sen der „Tehuizen" zijn bij de post-
aJministratie genoeg wekend, zoodat
het vermelden vatï straat en huisnum
mer niet bepaald noodig is.
Wij zouden kunnen zetten boven onze ru
briek //Het derde tijdperk".
Immers, gaan wij na, en resumeeren wij
in het kort hoe de toestand van zaken is, wij
zouden kunnen zeggen, dat wij het derde
tijdperk zijn ingetreden.
Reeds vier maanden achtereen hebben de
Helden van Zuid-Afrika den geduchten oor
log met het machtige Engeland gevoerd bui
ten de grenzen van Transvaal en Oranje-
Vrijstaat. Ze hebben in dien tijd onverwelke-
lijke lauweren verworven.
Ia het begin was de strijd buiten de
grenzen niet zoo bijzonder zwaar, daar
Engeland niet gereed en het eigenlijke leger
nog onderweg was. Daarvan hebben de Boeven
op kloeke wijze gebruik gemaakt' De bekende
Driehoek van Natal werd tot aan de Tugela
door hun troepen bezet. In het noorden van
de Kaap namen zij sterke stellingen in. En
westelijk Vrijstaat en Transvaal namen zij
maatregelen om den vijand tegen te houden.
Mafeking, Kimberley en Ladysmith werden
ingesloten, zoodat het Engelsch koloniale leger
geheel machteloos was. En zeker zouden zij
geheel Natal en de Kaap hebben veroverd,
zoo het nieuwe leger onder Buller hen niet
had genookzaakt terug te trekken.
Toen brak
HET TWEEDE TIJDPERK
van den oorlog aan. Buller met zijn
duizenden trok naar Nataleen ander
gedeelte van zijn groot leger onder Gatracre
trok noordwaarts, van de Kaapstad uit naar
de grenzen van Oranje-Vrijstaaten een
derde onder Methuen naar de Modderrivier
om den Vrijstaat westelijk binnen te rukken.
Die periode was de schitterendste voor de
Boeren, de smadelijkste voor de Engelschen.
In de geschiedenis van deze eeuw zal de
heldenstrijd in dit tweede tijdperk met eere
vermeld blijven, en met dankbaarheid zal er
steeds op gewezen worden, dat een klein
maar dapper volk in zijn strijd voor recht
en vrijheid zulke groote daden kon doen
tegenover een talrijk leger.
Stormberg, Magersfontein, Colenso, Spion
kop en Vaalkransmet gulden letters zullen
zij in de roemrijke historie van de Helden
van Zuid Afrika opgeteekend staan. Het
talrijke leger der Engelschen wordt keer op
keer geslagenduizenden van den vijand
vielen of werden gevangen genomen. En zoo
vreeselijk waven de verliezen, dat er hsast
geen familie in Engeland is, waar geen rouw
gedragen wordt.
Ware het Engelsehe leger niet maar steeds
versterkt en ware Buller alleen gebleven
de Boeren zouden, naar den mensch gesproken,
den vijand weldra uit Zuid Afrika hebben
verdreven.
Doch telkens werden nieuwe legioenen naar
Zuid Afrika gezonden. Voor de hondeaden
Engelschen, die vielen, kwamen duizenden
andere. Geld heeft Engeland genoeg, en voor
geld werden soldaten gekocht.
Het recht der Boeren bleek wel sterk
maar de Engelschen zouden toonen, dat de
overmacht nóg sterker is.
Buller moest als opperbevelhebber altreden
Robert en Kitchener namen de leiding in
handen. En terwijl men nu Buller met zijn
dertig duizend man in Natal aan zijn lot
overliet, trok Roberts met duizenden naar de
Modderrivier. Togen die overmacht niet
bestand, trok de held van Magerslontein de
dappere Cronjè, terug. Zijn groote kanonnen
en een gr'óot deel van zijn leger wist bij,
door een prachtige manoeuvre in veiligheid
te doen brengen. Hij zelf zou met een 3000
man den overmachtigen vijand, die meer dan
40 duizend man telde, zoolang mogelijk
tegenhouden, ten einde aan de Boeren
gelegenheid te geven zich bij Bloemfontein
en aan de grenzen van Transvaal te verster
ken.
Cronjé heeft het 12 dagen volgehouden.
Opgesloten door de Engelschen in een terrein,
dat niet beveiligd was tegen de vernielende
uitwerking der Engelsehe bommen, wist hij
toch aan de Engelschen ontzettende verliezen
toe te brengen. Roberts, bevreesd en vol schrik
en angst voor de kleinere Iielden-schaar,
durfden met zijn duizenden het groepje hel
den van Cronjè niet aanvallenmaar meer
dan 100 kanonnen richte hij op de dapperen.
Twaalf dageu lang. Schier alle paarden werden
gedood, en hoogst waarschijnlijk ook vele
Boeren. Toch deden de helden wat zij konden.
Zeker zijn er 2000 Engelschen gesneuveld,
waaronder tal van officieren. Maar Roberts
ontving steeds versterkingen. En zoo kon en
mocht Cronjé het niet langer uithouden.
CRONJE GAF ZICH OYER.
Dat is een harde nederlaag 1 En dat op
gedenkdag van den Amajuba 1 Luchtballons
verkenden de stellingen der Boeren, en wezen
aan Roberts de plek aan, waar de ammunitie -
wagens stonden. Het Engelsehe vuur werd
op die wagens gericht, en zij vlogen in de
luchtWeerloos tegenover den vijandwat
schoot er anders over dan zich over te geven
Ach, hoe hard zal het die helden zijn gevallen!
Ja, die luchtballons zijn leelijke dingen
zegt niet ten onrechte de heer Penning. Plet
is een groote leemte in de krijgsvoering dei-
Boeren, dat zij noch luchtballons bezitten, noch
kanonnen, om luchtballons te vernielen. Wij'
hebben dit reeds vroeger gezegd, doch willen
daarover thans zwijgen, en berustende in 's
Heeren wil, erkennen, dat het onder Zijn
oestel is geschied, dat de Amajubadag in een
dag van rouw en smart is veranderd.
Zullen wij daarom echter vertragen Neen,
dat zullen we niet doen. Wij hebben steeds
beweerd, dat zonder Gods bijzondere tusschen-
komst de Boeren zullen worden verpletterd,
en wij blijven het verwachten van den al-
machtigen God. Vlak voor den morgen als de
lichtstraal doorbreekt en de leeuwerik jubelend
opstijgt, is d* nacht het donkerst Zoolang
Hij nog één vonk van moed en hoop laat gloren
in het hart onzer hard benarde broeders, mo
gen wij den moed niet laten zinken. Wie
weet, door welke wonderbare wegen hij dit
volk niet uitredt
Gods arm is niet verkort, al heeft Roberts
eenige duizenden Boeren gevangen genomen
maar Hij loutert het Afrikaansche volk, en
de vlammen der beproeving slaan er om heen.
Het is een beproeving des geloofs. Ik heb een
eik gezien, die zijn wortelen uitsloeg tusscben
rotsen en klippen. Hij stond daar als een reus
tusschen de andere ooomen, en een menige
storm heeft zijn takken geschud, maar hij
sloeg te vaster zijn wortelen in de aarde
Dat is het beeld van het geloof. Het slaat
zijn wortelen vast in de belofte van Gods
woorden. Zie, het lot van het kleine Boeren
volk hangt niet af van de willekeur van een
Godvergeten Engelsehe staatkunde, maar het
berust op Gods genade, en zijn anker ligt
in het binnenste heiligdom
Moge er dan vurige smeekingen opgaan
tot den troon der genade, en moge daarbij
gedacht aan onzen dapperen Cronjé die zoo'n
bitteren, bitteren bekér moet drinken 1 Moge
de Heere zijn vertroosting zijn 1
Welk een hartstochtelijk gejubel in Enge
land. Roberts zelf schaamde zieh niet te seinen
dat Majuba gewroken was. Majuba gewroken
het lijkt er niet naar. Bij Majuba versloeg
een handje vol Boerer duizenden Engelschen
en hier hield Cronjé tegen een meer tien
maai dan sterkeren vijand dagen achtereen
het uit.
Doch hoe dit zij met de nieuwe legioe
nen, door Engeland ter verdelging van 'de
beide Republieken, onder Roberts gezonden i*
HET DERDE TIJDPERK
in dezen lielden-strijd aangebroken.
Het derde tijdperk. Thans zullen de Boe
ren zich hebben te verdedigen tegenover den
vijand, die de grenzen van Vrijstaat heeA
overschreden. Daarvoor zullen alle krachten
noodig zijn. En vandaar, dat er niets ver
wonderlijks in ligt, dat Joubertuit den drie
hoek van Natal is getrokken en dat Ladysmith
alzoo is ontzet.
Dat moest en kón worden voorzien door een
ieder bij wien liet vast stond dat. bij gestadigen
aanvoer van Engelsehe troepen de Boeren
den strijd buiten de grenzen niet zouden
kunnen volhouden. Cok het noorden van
de Kaap zal nu wel door de Boeren
worden ontruimd.
Traden de Helden tot lieden aanvallend
opvan nu af zullen ze verdedigend moeten
optreden. Een taak, die voor hen niet te
zwaar is, die voor hun het gemakkelijkst is.
Een brief uit Kaapstad aan de Erankf.
Ztg. wijst op de groote moeilijkheden die
weldra met den strijd in Zuid-Afrika zullen
verbonden zijn, en die voor de Boeren,
maar meer nog voor de Engelschen, van
ontzettend gewicht zijn.
Snel nadert in Zuid Afrika thans t