Vrijdag 2 Maart 1900.
fi
Antirevolutionair
Vijftiende Jaarg. No. 750,,
Orgaan
¥@or d« Zuldh«llaii4sclie en Zeenwsche Eilanden.
(E erste
IN HOC SIGN O VINCES
FEUILLETON.
T. BOEKHOVEN.
eo.n.viii.-iiHJit.
Abenjujaentsprijg por drio naandea franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f% ,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
Alle stahiien voor de Bedactie bestemd, Advertentiën esi verdere AdmlnSstratie franco toe te zenden aan den Uitgever*
Dit nummer bestaat
uit tw«e Bladen.
Ideaal of werkeSURheid.
Het pleegkind van den
Voddenraper.
Profectie.
Samenwerking-.
Taain- eis Landbouw.
jf
'r
if 1
Dea» Conranf verschijnt eiken Yrfjdsg.
UITGEYER:
Advertentiën 10 cent per regel en 3/| maal. Reclames 20 ceat per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel ®n 4/, maal.
Bienstaanvragen on Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters on vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die ajj beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 unr.
De Bazuin wees onlangs de vrije
Kerken op hare hooge roeping om,
nu de vrije scholen meer en meer
gaan aansturen op verband met de
overheid en betaling van overheids-
'wege, en nu men ook voor de gym
nasia en de universiteiten op confes-
gioneelen grondslag hetzelfde wel
schijnt te willen aanvaarden ten
minste nimmer dien kant uit te zeilen
voor zooveel betreft het stoffelijk
onderhoud der kerken.
Dit was zeker een nuttige, prac-
tische wenk.
Doch vóör het inbrengen van staats
geld in de vrije kerken bestaat niet
veel gevaar, als men maar scherp
onderscheid tusschen het karakter der
kerk en dat van de school.
De kerk heeft evenals het huis
gezin haar eigen van God gestelde
terrein en rechten. Zij heeft haar
eigen levenssfeer en moet daarin vol
komen viij blijven De staat behoeft
haar niet te heipen om den eeredienst
uit te breiden. Hij zorge slechts,
dat de kerk in hare vrije beweging
niet belemmerd worde, dat zij haar
eigen werk kunne doen.
Met de school echter staat het
andeis. Deze heeft een gemengd
karakter. Zij is aangesloten aan de
huisgezinnen, maar heeft ook de be
stemming om voor het maatschappe
lijk leven op te kweeken. en om
staatsburgers te vormen.
En nu is het wel waar, dat dit
een en ander op verschillende wijzen
wordt nagestreefd door de ouders,
al naar gelang de geiindheid en het
(3)
Op dien somberen morgen zette Geert zijn
tocht vooit, en zong in zijn hart, verheugd
in zijn'God: 'k zal eeuwig zingen van Gods
goedeftierenheên, enz. (Ps. 891.) en hij
soheen niet bijzonder veel van zijn gading
te vinden. Toen hij op de Heerengracht
gekomen was, zag hij plotseling een man
bij hem langs schieten, die uit zijn oog ver
dwenen was, eer Geert recht tot bezinning
kwam. Hij wilde zijn weg vervolgen, toea
hij een zwart voorwerp op de groad zag
liggen, dat net een bruin kistje bleek te zijn
toen hij liet naderde. Hij schopte'er met zijn
groote klompen tegen aan en 't scheen hem
toe, dat er leven in was. Zonder zich lang
te bedenken, wikkelt l ij het kistje in den
zak en het onder den arm nemende mon-
pelt hij ,,ik moet weten wat dat is en wat daarin
is. Ik kan altijd bericht geven aan 't bureau van
politie." Zoo pratend gaat hij door en hij
bemerkt niet, dat een man, gedoken in een
groote zware jas met hoogen hoed op, hem
op de voet volgt. Eindelijk is hij thuis en
na de deur dicht gesmakt te hebben, zocht
hij zijn kamer op. De man (lie hem is gevolgd
heeft oplettend gezien, welke deur hij inging
en teekent nu, nadat hij op de teenen het
karakter der huisgezinnen zijn, maar
wat het formeele betreft, zijn er ge
noeg sprekende trekken van over
eenkomst om het mogelijk te maken,
dat de Overheid alle scholen con
troleert en bekostigt, voor zoover de
ouders daartoe onvermogend zijn
Bij de school behoeven dus het
overheidsgezag en het Staatsgeld niet
het gevaar of de schade op te leveren
die er van te duchten zijn in de kerk.
Of met andere woorden als de
Staat de kerk geldelijk gaat steunen,
dan beweegt hij zich buitenshuis.
Maar als hij zich met de financien
van het schoolwezen inlaat, dan blijft
hij op den drempel van ;ijn eigen
gebouw, Want tot dat gebouw be
hoort de zorg voor behoud van het
noodige ontwikkelingspeil der natie.
Intusschen is hiermede nog niet
toegegeven, dat de Staat eenvoudig
alle scholeu zou mogen bekostigen
uit de Rykskas. Neen, daarvoor
behoort de school te veel in de eerste
plaats aan de ouders. Wil de Staat
zijn tusschenkomst verleenen om het
schoolgeld van de ouders die betalen
kunnen te innen en om dat geld,
aangevuld met het tekort voor de
onvermogenden weer aan de school
besturen te doen toekomen (opdat
deze dan de onderwijzers uitbetalen
en andere leermiddelen bekostigen)
dat is eene andere quaestie. Maar
de ouders als zoodanig moeten aan
sprakelijk blijven- voor de school,
zijnde hun gemeenschappelijk leer-
vert'ek, de opvoedingsplaats hunner
kinderen.
Wordt dit besef maar levendig
gehouden, dan kan de overheid er
gerust wat %'leggeu, zonder het be
ginsel der vrijheid te schaden. Die
bijpassingis, dat zal ieder toestemmen,
een landsbelang.
huisnommer had gezien, in zijn zakboekje
aan; //Bloemendwarsstraat 263 a. Daarna
verwijdert hij zich met rasse schreden. On-
dertusschen heeft Geert de lamp aangestoken
en het kistje uit den zak gehaald.
't Was van prachtig mahonihout en bovenop
stonden drie in zilver gevatte letters, J. A. K.
Onder en boven deze letters waren twee
gleefjes, die zeker dienden om geld door te
werpen. Een sleuteltje stak in het slot en
brandend van Nieuwsgierigheid draaide hij
't sleuteltje om en opende het geheimzinnige
kistje. Als aan den grond genageld stond de
goede vrome Geert, zoodra hij van den in
houd kennis nam. Voor zijn oog lag een
beeldschoon kind, alleen in een hemdje gehuld,
maar op een heerlijk donzen bedje. Toen
het licht do oogen van den kleine bereikte,
sloeg het die bevallig op en kraaide van plezier,
't Soheen een kind van nog geen acht. dagen,
't Was een vol lief gezichtje met heldere
blauwe oogen, zwarte krullen in 't haar en
donkere wenkbrauwen. De onde Geert nam
den kleinen zoo voo.zichtig uit zijn bedtje,
al was hij bang, dat hij bet zou breken, en
zette 'top den arm. Nu baalde hij 't bedtje
er uit, maar daar hij vreesde dat de kleine
kou zou vatten legde hij hem op zijn eigen bed.
Nu bezag hij nogmaals het kistje en vond
derhalve het bedje, nog een brietje, alleen
met deze woorden //Voedt dit kind op om
Gods wil en geef het terug op Gods tijd. Hij
zal U er goed voor leloonen, want het is
den Iieere opgedragen in 't gebed.
De kleine was weer ingesluimerd en nu
Bij het ontvangen van het Rijks-
geld is de positie der school dan wel
minder ideëelmaar in de werkelijk
heid heeft de school er te zeer be
hoefte aan om zulk een steun op
den duur te kunnen missen.
Dat het heffen van een matig
invoerrecht niét direct en althat-
niet tot gelijk bedrag de prijzen de.
waren behoeft te verhoogen, weD
nog onlangs bevestigd door hetgeé1
een drietal voorstanders van vrij
handel te Utrecht, de heeren van
Dieren Bijvoet, Muller en Warendorf
rapporteerden. Zij schreven namelijk,
dat wij Nederlanders, bij invoer onzer
producten naar Frankrijk, Duitsch-
land en België de in die landen
gestelde hooge invoerrechten te be
talen en dus te heroveren hebben.
Hiermede is erkend, dat de uitvoe
rende natie zich allereerst het heffen
van invoerrechten heeft aan te trek
ken, dat de uitvoerende handelaren
maar. niet lijdelijk aanzien dat de
waren, als zij over de grenzen zijn,
met het invoerrecht verhoogd worden,
maar dat zij het noodig achten naar
middelen om te zien, ten einde te
groote prijsverhooging te voorkomen.
Maar zoo werpen de antirevo
lutionairen allicht tegen, als de uit-
voerders de invoerrechten hebben te
bestrijden, dan zoeken zij wellicht
door het leveren van minder soliede
waren hunne schade te dekken.
En zeker, dit gevaar is niet uit
gesloten. Doch ditzelfde geldt thans
van onze Hollandsche producten. Om
het hoofd boven water te houden,
moeten onze industrieelen vaak het
sshier onmogelijke beproeven, daar
zij anders geen leverantie meer hebben.
Doch als wij dit bezwaar voor
onze Nederlandsche handelaren in
brengen, dan heet het weer, dat op
die wijze de industrie geprikkeld
wordt tot betoon van moed en kracht,
en dat daarentegen, als de concur
rentie niet scherp is, de vooruitgang
der industrie belemmerd wordt.
Zoo leiden de doctrinaire vrijhan
delaren u altijd uit het spoor der
Maart jl. moest mgeuww
daartoe volgens geneeskundig attest niü
in staat, zoodat de loteling A, den Hol)are
der alleen de reis heeft moeten aanvaar le|7-
DEN BOMME L. In de raadsvergadsn
hart schijnen te hebben voor den
arbeid onzer eigen natie. Anders
zouden zij ten minste er toe mede"
willen werken, dat onze Nederlandsche
kooplieden beter met gelijke wapen3
tegen den buitenlander konden con-
curreeren.
Dewijl thans die gelijkheid van
wapens ontbreekt, zijn verscheidene
takken van industrie hopeloos ge
worden, zooals bv. 3pyker- en draad»
nagelfabricatie, ijzergieterijen, kuipe
rijen, behangselpapierfabricatie, wol-
lendekenfabricatie enz., terwijl er
jaarlijks ongeveer een vijftig duizend
arbeiders over de Duitsche grenzen
trekken om werk te zoeken.
Ds. S. D. van Veen te Utrecht,
die onder den titel //Van hier en
daar// eene reeks artikelen in de „Ne
derlander// begon, schreef als votgt
//Verschil van opvatting ten op
zichte van verschillende dingen zal
er altijd blijven onder hen die den-
zelfden Christus belijden, maar dat
behoeft en dat mag ons toch niet ver
hinderen om samen te werken waar
het geldt de Christelijke beginselen
ook in het staatkundige leven te ver
dedigen en te verbreiden. Gelukkig
dat dit meer en meer wordt ingezien,
al schijnen velen daarvo r nog blind
te willen blijven door altijd maar te
turen op dat ééne bij den een dit
en bij den ander dat dat hun
boven alles ter harte gaat.//
Dit is nu juist hetgeen wij sedert
jaren detoogd hebben. Het «eene//
waarvan Ds. van Veen gewaagt, is
voor velen, gelijk ieder weet, het lid
maatschap van de Herv. Kerk. En
wij verstaan best en verdragen gaarne
dat men daarvopr ijvert met groote
ambitie. Doch daarvoor behoeven onze
andere volksbelangen toch niet uit het
oog verloren te worden, want bij ver
schil van kerkelijk standpunt is er
toch onder hen die den Christus be
lijden eenheid van bedoelen wat be
treft de hoofdtrekken van onze Staats
inrichting.
Vooral in onze dagen, nu het gaat
om de vraag; of alle leven uit de
kringen van huisgezinnen en maat
schappij zal overvloeien naar het
Staatskader. of althans zal komen
onder Staatscontrole, dan wel of de
particuliere vrijheid der burgers zal
beschut en de particuliere veerkracht
zal opgewekt worden, is samenwer
king van allen die de Christelijke
beginselen willen toepasen, dringend
noodzakelijk.
Laat er dus alom gestreden wor
den tegen een enghartig kerkisme.
Bij de stembus van '97 heeft ons
dit kerkisme ongelooflijk veel kwaad
gedaan.
Er moet gewaakt worden, dat wij
in 1901 er niet opnieuw de dupe
van lijven.
EEN PRAATJE OVER BEMESTING.
We zagen in het voorgaande, hoe de land-
houwer door stalmest, groenbemesting on hulp
meststoffen in staat is, de hoeveelheid planten-
voedende stoffen in den bode n te vergrooten
en dus den bouwgrond vruchtbaarder te maken.
Toch zjjn de genoemde middelen niet de «enige
waarmede hij dat doel kan bereiken. Kleigrond,
gewone aarde, waarop nog nooit iets groeide,
kan uit den aard dei zaak ook uitstekend voor
kwam Geert eerst volkomen tot zichzelven en
begon hij te zien, in welken toestand hij zich
bevond. Waar zou hij de kosten voor opvoe
ding van betalen Wie zon de zorg op zich
nemen? Van wie was dat kind Des vragens
geen einde en daarom behoeft het niemand,
die de kracht des gebeds verstaat, te ver
wonderen, dat ook Geert zich onderwond, om
zijn hart voor den TIeere uit te storten en van
Hem licht en wijsheid af te zmeeken, om in
deze zoo vreemdo zaak te handelen naar over-
eenkomtsig Gods heiligen wil. Hij, die
zooeven nog geroemd had in zijn vertrouwen
op den Hemelschen Vader had nu weer zijn
genade en voorlichting noodig, om in dezen
met wijsheid en voorzichtigheid te handelen.
Dezen smeekte hij dan gebogen voor den
stoelno Heere, God der armen, nu hebt ge
mij in deze duistere weg geleid. O, wees Gij
mijn licht, ga Gij mij voor en geef mij ver
stand wat ik zal doen." Zoo ging hij voort,
zijn hart luchtende in den bede
Dienzelfden morgen verwonderden velen
zich, dat men als naar gewoonte Geert niet
zagmaar deze was ondertussehen zijne
maatregelen gaan nemen. Spoedig had hij van
zijne kennissen (1e noodige dingen verzameld
voor de kleine, zoowel een wieg met
toebehooren als een vuurmand en kleertjes.
Hij vroeg een vrouw, die zich zou belasten
om tegen een kleine vergoeding de eerste
dagen voor den kleine in zijn huis te zorgen.
Ook was hij naar den hootdcommissaris
gegaan en had deze zijn wedervaren
medegedeeld, 's Anderen daags las men
de dagbladen het volgende bericht//Door
een onbekend persoon moet Woensdagmorgen
vroeg een kleine kist zjjn neergezet, waarin
eon kind. De vader en moeder kunnen
inlichtingen bekomen bij den hoofücommissa
ris."
Zooals zich denken laat, kreeg Geert nu
steed» het huis vol vrienden. Want als
een loopend vuurtje had het zich onder hen
verspreid, op hoe wonder manier Geert de
zorg van een kind had verkregen. Allen stemden
hem echter dit eene toedat 't onder Gods
bestuur bij hem was gekomen en dus ook
uit Gods hand hem toegekomen en velen
beijverden zich zoowel door hem eenig geld
to geven en anderen (loor hem andere
benoodigdheden te schenken en hem zoo de
zorg voor de kleine dragelijkte maken,
Laten we nu Geert een oogenblik uit onze
gedachten en ik verzoek u met mij te gaan
naar een van Amsterdamsche groote straten,
waar veel rijk en deftig volk woont, nu met
mij binnen te treden in een huis, dat reeds
gemakkelijk door zijn eigenaardige bouworde
en vreemde schilderskleur uitsteekt. Een huis
van vier verdiepingen, waar men heel zelden
mensc'henziet nit- en ingaan. De roode bak-
steenen gevel is niet met kalk gevoegd, maar
de kalk is zoo netjes voor 't gezicht weg
genomen, dat de muur een geheel rood vlak
vertoont. In onderscheid met den gewonen
kleur van vensterbank en kozijnen, namelijk
groen en wit, zijn de vensterbanken van dit
huis van blauw marmer en de kozijne'n,
waarin groote ruiten, zijn donker bruin
geschilderd.
Om 't nieuwsgierig binnengluren te belet
ten, hangen voor deze ruiten donkerroode
damasten gordijnen,, zoodat het in de kamer
half donker is. Achter het huis is een groo
te tuin, die ook nog een toegang heeft door
den muur, die hem scheidt van de nauwa
zijstraat. De dienstboden en allen, die
bestellingen komen brengen, begeven zich
door dezen tuindeur, en vandaar de ei
genaardigheid. dat men voor de hoofddeur
van dit huis niet dan zeer zelden menschen
ziet en dan gewoonlijk nog aan- en afgevoerd
in rijtuigen. Bovendien neemt een Amsterdam
mer bitter weinig' notitie van de bewoners
eener straat, een eigenschap, die daaruit out
staat, omdat men meer dan op het platteland
van buren verwisselt en onophoudelijk tot
nog toe nooit geziene gezichten voor zich
krijgt. Tengevolge daarvan kennen vele hunne
buren niet eens en dus is 't volstrek geen
wonder, dat bijna niemamd in Amsterdam
wist welke familie in dat huis hare inwoning
had. Een buurmeisje wist wel te verhalen,
dat het huis vroeger geruimen tijd onbewoond
geweest was, zonder ooit //te huur// gestaan
te hebben en dat toen plotseling timmerlie
den, schilders, stakadoors enz. aan 't werk
waren getogen en dat die drukte 8 dagen
geduurd had en hoe vervolgens een familie
„van buiten" naar intrek daarin had genomen.
Wordt vervolgd.
Svc