Dertiende Jaargang No. 687,
Antirevolu
Orgaan
voor tie Zuid-Hollandsclie en Zeeuwsche Eilanden.
1899.
IN HOC SIGN O VINCES
T BOEKHOVEN.
FEUILLETON.
Eene Spookgeschiedenis,
M
Aiie stukken voor de Medaetfe tiestesnd, Advertenties! esa verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
In het nummer van dit blad, het
welk in den morgen van 2 Januari
a.s, verschijnt, zuilen evenals vorige
jaren,
Nieuwjaarswemcfoem,
gebracht aan FAMILIE, VRIEN
DEN en BEGUNSTIGERS, enz.
opgenomen worden, tegen den prijs
van slechts SS ceuf indien de
advertentie 5 oi minder regels be
draagt, elke regel meer 5 Cents.
T. BOEKHOVEN. Uitgever.
Mr. ILevy weer aan het
woord.
Als een treurig staaltje, hoe ook
sommige joden elkaar haten met
groote innigheid, maar vooral als
bewijs welk eene beteekenis er in
liberale kringen gehecht wordt aan
het ongunstig getuigenis van den
opperrabbijn Dr. Dunner aangaan
de de openbare school, kan dienen
de gemoedsontlasting, door Mr. J. A.
Levy, de van ouds bekende drijver,
in de Amsterdamsche Courant.
Hij begint met den opperrabbijn
voor „opper-ketterjagermeester" uit
te schelden en hem als zoodanig
en dit duidt aan waar hem de schoen
wringt op één lijn te stellen met
Dr. Kuyper en den schrijver
van Syllabus en Encycliek.
En dan betoogt hij, dat het open
baar onderwijs het symbool is van
Neerland» aloude en kostelijke be
zitting „de gewetensvrijheid"! Welk
een prachtige verklaring; hoe fijn
is zij gevonden. Verbeeld u het slui
ten van God en Zijn dienst buiten
de plaats van opvoeding en onderwijs,
het ontwennen der kinderen aan liet
heilige en aan de hoogere idealen,
het zieldoodend splitsen van gods
dienst en arbeid is de basis voor
gewetensvrijheidMen moet toch
maar durven doorslaan, of de harts
tocht moet iemand maar de baas
worden, dan kan er heel wat raars
voor den dag komen. De kenners der
historie weten, dat onze voorvaderen
tachtig jaren streden om het behoud
van Gods Woord. Doch de heer
Levy komt bier even vertellen, dat
het historisch veroverde juist omge
keerd eene inrichting is zonder Gods
Woord. Natuurlijk zijn in het oog
des heeren Levy de lieden van den
ouden stempel dan ook „drijvers",
die „lasteren". Hij wil hen naar een
hoek dringen, en mogen zoo gods
dienstig zijn als ze willen, wanneer
zij hem maar niet hinderen, als zij
voor hem en zijn geestverwanten da
openbare markt slechts ter beschik
king laten. Had dus Dr. Dünner
slechts in stilte aan zijn orthodoxe
geioolsgenooten geschreven en in het
geheim bij hen aangedrongen op
handhaving der oude zedenleer, dan
was het niets geweest. Zie slechts
wat hij schrijft: „Of de roomschen
naar Rome, de joden naar Palestina,
de Turken naar Mekka uitkijken,
is hunne, niet onze zaak. In eigen
kring kunnen zij kerken bouwen,
scholen bevolken, ghetto's bewonen,
al naar hun lust. Maar wat hun,
den opperrabbijn gelijk ieder ander,
naar het gemeen recht van Neder
land niet vrij staat, is den laster
lijken uitval tegen eene publiek
rechtelijke instelling de school
openbaar gemaakt, een intiem-huis-
ljken glimp te geven". Volgens den
heer Levy mocht dus de opperrab
bijn niet eens in het openbaar zeggen,
dat er een hemelsbreed verschil is
tusschen godsdienst en zedeleer van
het jodendom en de grondslag eener
„neutrale" school. Natuurlijk vraagt
nu ieder redeljk mensch maar waar
om mag dan de heer Levy wèl, de
heer Dunner niet zjne meening zeg
gen. Het korte bescheid van den
strafredenaar isuitschelden voor
„duisterlingen, die samen aanklach
ten bekonkelen". (Welk eeae fat
soenlijke taalZou die ook al met
de nieuwere zeden in verband staan?)
Mr. Levy zegt dus niets minder dan
ik heb het licht, en gij tegenstander
zit in het duister, dus zwijg. En dat
zal dan geen drijven mogen heeten,
en daarentegen het willen meespre
ken wèl. Maar hoe dan met de be
denking, dat onder zulk een heer
schappij van het moderne licht zoo
wel het jodendom als het christen
dom te gronde gaat? Wei, ook
daarmede weet de heer Levy spoedig
raad. Het door Dr. Dunner genoemde
jodendom is zijn jodendom maar, en
de door hem bedoelde zedewettèn,
is ook slechts iets particuliers Het
jodendom is boven alle godsdienst
en zedenverschil verheven, het laat
zich gewillig in den grooten stroom
opnemen en acht allen geijk, heeft
allen geljkeljk lief. Het jodendom
kan alzoo wel op een stuivertje staan.
Maar is de type van ^joden
dom dan niet duideljk in den Bjbel
geteekend Och ook dat hindert den
fel toornenden man niet. Zelfs sleept
hj den Bjbel tot zjn verdediging
er bj. Met een paar teksten, waarin
geschreven staat dat er slechts één
God is, en dat men den naasten moet
liefhebben is hj klaar.
De oppervlakkigheid, hier ten
toongespreid en de onbesuisde drift
van den drjver zouden vermakeijk
zjn, als zj niet tevens zoo diep
tragisch waren, en als z j niet wezen
op eene antipathie, beter gezegd op
een gevoel van diepe verachting van
andersdenkenden, waaryan de heer
Levy geen alleeubezitter is. Want
wel geiooven wj gaarne, dat er heel
wat liberalen zjn met mildere ge
voelens, maar als het er op aankomt,
dan merkt men ook bj andere ge
legenheden menigmaal, dat er bij
velen eene neiging bestaat om de
moderne levensbeschouwing als de
alleen geldige te proclameeren. „Het
gaat in Neder land,om den godsdienst"
heeft de heer Lobman eens gezegd
in eene verkiezingsrede, en deze waar
heid wordt nog telkens bevestigd.
Onvermijdelijk f!
In de repliek, door den heer Ar-
moud Sassen in het Handelsblad
geplaatst, betreffende Dr. Dunner's
klacht over den invloed van het z.g.
„neutraal" onderwjs, zegt de schrj-
ver dat hj terstond zou overgaan
tot de hardnekkige bestrjders der
openbare school, wanneer het hem
bleek, dat zj on verin jdeljk tot on
godsdienstigheid leidt".
Welk eene phrase!
Alsof dat „onvermijdelijke" ooit
kon bewezen worden, en alsof geen
bewaring van hooger Hand mogeljk
ware ondanks de meest ongunstige
omstandigheden.
Maar is de redeljke mensch dan
niet meer gebonden aan de beste
middelen voor het doel dat hj beoogt?
Het is echter dezelfde redeneering,
die ook vaak ten opzichte van andere
instellingen wordt vernomen.
Dr. Kuyper en Dr. Bavinck heb
ben bewezen, zegt men, dat iemand
die te Leiden studeert, nog Gere
formeerd kan worden of bijven.
En dus
In de Ned. Herv, Kerk worden
nog menschen bekeerd, en eerst als
dat niet meer gebeurt, moet ik er
uit. Derhalve
Wie begrjpt niet, dat men op deze
manier schier al wat schadeljk of
wanordeljk is, kan goedpraten?
Maar men moet, als men aan het
woord is, toch wat zeggen.
En het zou al te opzienbarend
zijn als men schreefik ben tegen
den godsdienst in het leven, en daar
om voor de school, waar de kinde
ren er aan gewend worden, bj hun
werk niet aan God of Zjn dienst
te denken.
De Middelburgsche Crl. stuurde
het anders al een heel eind in die
richting. Wj voeden in onze neu
trale schooi de kinderen op „tot
menschen", schreef zj; het kerke-
ljk of godsdienstig leven heeft daar
mee niet te maken
I
]D
1.
te
in
bat
sen
ud
sen
bel
If-
etslui»
ouden,
m.
ig vm.
-,7,45
8,30"
lis on
le.
etslius
dagen
rdam
andag
(4.45)
6,15
later
Rot
ingen
Helle
1,45
r LelIt
ndere
y-
lie
n. na
rtrek
rdam,
elder,
teure
voor
lder.
ntee
y. d
B.
ngen
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling' f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEYES:
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per regel.
Boekaankondiging 6 Cent per regel en 4/s maal.
Bienstaanvragesa en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Qroote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
EEN DORPSVERHAAL.
8)
In zijn gebed gebruikte hj ongeveer
dezelfde woorden van den Psalmist, maar
zette ze in eene smeekbede om. Toen
het „Amen" weerklonken had, begon het
kleine gezin aanstalten te makeD, om ter
ruste te gaan.
„Ik begrjp wel," zeide mevrouw van
der Bijl, voor wie de verzekering, dat
God haar dekken zou met Zjne vlerken,
opdat geen kwaad haar genaken mocht,
voldoende was om alle ongerustheid weg
te nemen, „ik begrjp wel, dat Janna
vannacht niet graag alléén boven zal
willen slapen."
„Ik zou nog liever den ganscben nacht
op de mat voor uwe kamer slapen dan
naar boven te gaan," verzekerde Janna
met groote beslistheid.
„Nu Janna dan gaan wj samen even
naar boven om ,uw bed en dekens te
halen slaap dan vannacht maar in de
naaste kamer op een kermisbed."
Janna was heel bijde, dat hare me
vrouw op dezo wijze de zaak wilde schik
ken. Zoo bestond althans eeDige kans,
dat zj een paar uren rustig zou neder-
liggen. Aan slapen was geen denken,
zeide zj.
„Mevrouw," hernam Janna, toen zj
aamen boven op den zolder waren, ter
wijl Ferdinand beneden alles nog eens
nazag en de deuren sloot, „Mevrouw!
't was wel te denken, dat er iets vree-
seljks moest gebeuren. Weet u nog wel,
hoe wj allen een paar weken geleden
midden in den nacht zjn wakker gewor
den, vanwege dien harden slag
Ja, haar mevrouw herinnerde zich dat
nog zeer goed. Allen hadden dien slag
gehoord. Hoewel men den volgenden
morgen den ganschen zolder had door
zocht, zoo had men toch niets bjzonders
gevonden. Ware er een kat in huis ge
weest, dan zou men nog hebben kunnen
denken, dat deze des nachts het een of
ander had omvergeworpen. Niemand had
evenwel aan dat nachteljk voorval meer
dan éénen dag zjn aandacht gewjd
maar nu Janna op deze zelfde plaats, op
dezen hoogen hollen zolder, welke er
bj het flauwe sohjnsel van de kaars
spookachtig uitzag, genoemd voorval we
derom in herinnering bracht, voelde de
jonge predikantsvrouw, ondanks zich
zelf, weder eene rilling door hare leden
,Kom meisje! laat ons daar nu Diet
over spreken, maar liever denken aan
hetgeen wj zoo even gehoord hebben,"
zeide zj. „Wj mogen niet zoo bevreesd
zjn, maar moeten rustig betrouwen ouder
Gods vleugelen."
„Jawel Mevrouw antwoordde Janna
meer werktuigljk dan uit een krachtig
ontwakend geloof,
„Geen kwaad zal u wedervaren en
geen plage zal uwe tent naderen. Gj
zult niet vreezen voor den schrik des
nachts," herhaalde mevrouw van der
Bjl, om het opnieuw opkomend gevoel
van vrees te onderdrukken. „Kom Janna,
pak nu handig alles bjeen, opdat wj
naar beneden kunnen gaan."
Janna moest tweemaal loopen om het
beddegoed naar beneden te brengen, ter-
wjl mevrouw Van der Bjl rustig met
de kaars in de hand bovenaan de trap
bleet staan, steeds eenige woorden uit
den 91sten Psalm in zichzelf herhalende.
Toen Janna gereed was, werd de deur
van de zoldertrap op slot gedraaid.
Zoo was eindelijk de lang gewenschte
rusttjd aangebroken.
Het was één uur geworden. Hoewel
Janna bj hoog en bj laag verzekerd
had dat z j geen oog dicht zou doen, zoo
vond mevrouw Yan der Bjl, die uit
bezorgdheid een half uurtje later nog
even naar haar ging zien, haar rustig
slapende.
Wat heeft het zonnelicht toch een
overweldigenden invloed en krachtNiet
aileen des zomers, wanneer velden en
akkers worden gebaad in zijnen schitte
renden gloed, en de vogels langs den
blauwen hemel rondvliegen, en het vee
in de weide dartelt, en het bloemje
bloeit en geurt, en het inseetenheir gonst
en joelt, en alles, alles leeft en tiert,
maar ook in het bange jaargetijde, als
de nevelen zóó zwaar zjn, dat de zonne
stralen dagen achtereen er niet doorheen
kunnen dringen, en de korte dag eigenljk
een korte schemering genoemd moet
worden. Toch heeft het zonnelicht ook
dkneeneoverweldigende, een groote macht.
Het licht zoowel des winters als des
zomers brengt leven en vrooijkheid.
Ook meerdere gerustheid De geluiden,
die ons in den nacht met schrik vervullen,
ontgaan onze aandacht, als de dageraad
is aangebroken. Gestalten, die inden nacht
gemakkeljk voor geesten en spookge-
droehtenzoudenkunnen worden aangezien,
en iemand van angst zouden kunnen doen
beven, zjn door het zonnelicht beschenen
dikwjls de onnoozelste dingen, de een
voudigste voorworpen.
Toen Betsy des morgens in de huis
kamer vóór net raam stond en een blik
in den tuin wierp, kon zj zich niet voor
stellen, hoe zj weinige uren geleden zóó
angstig was geweest. Zj zou er nu niets
tegen op zien, om heel alleen den tuin
door te wandelen en langs het kerkhof
te gaan, Qliefeljk, gezegend zonnelicht
welk een zegen zjt gj voor den mensch 1
Hoe vluchten angst en vreeze bj uwe
nadering heen, Bljf onseeneafschaduwing
van dat zooveel glansrjker en heilrjker
licht des Evangelies, waarvoor alle vrees
en angst van heidendom en ongeloof en
bj geloof verdwjnen.
Men was overeengekomen, om met
niemand over het voorval op Oudejaars
avond te spreken. Zelfs Janna had dit
beloofd, in den grond der zaak uit eigen
belang. „De booze" zoo redeneerde zj,
„is zoo geweldig slim. Als hj bemerkt,
dat iemand bang voor hem is, dan jaagt
hj dien nog meer schrik op het lijf.
Zwjgen is dus zeker het verstandigste
dat ik doen kan."
Alleen aan vrouw Djkman, met wie
de predikant en zjne vrouw altjd bjzon
der bevriend waren, wilde Betsy, natuur-
Ijk heel in vertrouwen, de zaak mededee-
len. Wellicht kon deze goede ziel er licht
in ontsteken, en van goeden raad dienen.
Zj was volkomen te vertrouwen, en had
meermalen op zeer duideljke wjze ge
toond, dat z j der predikantsvrouw gaar
ne van jienst was. Zj was een rjke
boerin, die voor armen en kerk een warm
hart toonde te hebben; Zj zelf, haar man
en kinderen, waren vroeger nooit trouwe
kerkgangers geweest, maar sinds de komst
van den nieuwen predikant waren zj in dit
opzicht als bladeren aan den boom omge
keerd. Vrouw Djkman behoefde hare kin
deren niet meer zooals vroeger aan te zet
ten om ter catechisatie te gaanz j gingen
thans uit eigen beweging daarheen. En dat
er eene Zondagsschool was opgericht, waar
de kinderen werden onderwezen in het
Woord Gods, beschouwde deze eenvoudige,
maar verstandige vrouw inagel jk als eenen
grooten zegen. Z j had er van verstomd ge
staan, toen zj bj de laatste Kersifeestvie-
ring de antwoorden der kinderen had aan
gehoord zj had hare handen in eikaar
geslagen en tranen in de oogen gekregen,
toen een klein meisje, zonder haperen
met een pieperig maar toch lief stemmetje
de gausche Kerstgeschiedenis woordeljk
had opgezegd. Zj had vernomen, hoe kin
deren uit een zeer ruw en berucht huisge
zin eens uit de Zondagschool waren thuis
gekomen, geheel onder den indruu van wat
zj gehoord hadden en hoe zj een ver
bond hadden gemaakt om nooit meer te
vloeken,
(Wordt vervolgd),
B t