D.
ttig
Vrijdag 11 November 1898
Dertiende Jaargang No. 682.
v©®r de Zuld-Hollandselie en Zceipisrlir Eilanden»
An tirevo lu tion air
Orgaan
(EersteBlad.
JZEN.
lis.
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON.
T BOEKHOVEN.
Familieberichten,
Dienstboden
Alle andere Annonces
Eene Spookgeschiedenis.
Loo*
aard-
fïïeu-
rd ij si-
am in
voel
rxaak
»or wijlen
id, wier
een ik in
aar
uitgever:
ABie stukken voor cle S&edactle bestemd, Advertentiëss en verdere Administratie franc® tee te eenden aaei deat Uitgever.
Dit nummer .bestaat uit
twee Bladen.
Alles va sa den „Staat"
Mej. Martiue Wittop Koning be
toogde in het Sociaal Weekblad het
wenschelijke ooi van Rijkswege vak
scholen voor dienstboden op te
riehten en op de vraag of er dan
niet reeds huishoud- en kookscholen
zijn, die tot bedoelde vakopleiding
gelegenheid geven, antwoordt zij
„misschien wel tien, maar er zijn in
ons land 160.000 dienstboden
Voorts vraagt zij op hare beurt, of
het niet belachelijk is, te dezen op
zichte iets te verwachten van het
particulier initiatief, daar het voor
de particuliere huishoudscholen on
mogelijk blijft zich de groote opoffe
ringen te getroosten, die eene uit
breiding der volkslessen noodzakelijk
met zich brengt. Dat er gebrek aan
vakscholen voor dienstboden is, acht
zij bewezen door de lange namen
reeks van meisjes, die zich laten in
schrijven, om. bij gelegenheid een
plaatsje op de huishoudschool mach
tig te worden. Er zijn gesubsidiëerde
huishoudscholen, maar, zegt zij, wat
is haar financieele kracht gering in
vergelijking bij die der ambachtscho
len voor jongens En er zijn nog
méér ongesubsidieerde huishoudscho
len die veel zouden kunnen helpen
bij de oplossing van het dienstboden-
vraagstuk, mits geldelijke steun haar
niet ontbrak.
Is, zoo vraagt Mej. Koning, dus
ingrijping van Staats- en gemeente
wege niet een dringende eisch Is
het billijk, dat de Staat zich onver
schillig toont voor de opleiding van
jonge meisjes tot een beroep, dat in Ne
derland door 160.000 vrouwen wordt
uitgeoefend Is de verdeeling recht
vaardig, die aan het meisje geeft
lager onderwijs als eenigen steun
bij haar intrede in de maatschappij
en aan den jongen ook lager onder
wijs, maar bovendien vakonderwijs
in ambachtscholen door Rijk en
Gemeente gesubsidieerd
Dit „betoog" is weer een ken
merkend staaltje van den geest onzes
tijds. Er is toch sedert lang een al
gemeen streven en jagen en dringen
voor gelijkheid van omstandigheden
voor alle menschen. Dat merkt ge
onder de arbeiders, onder de onder
wijzers, onder de kantoorheeren,
ja schier overal. En om dit
gelijkmakingsproces te verhaasten,
moet dan de Staat maar telkens een
handje helpen. Doet hij dat niet, dan
wordt hij onverschillig en onrecht
vaardig genoemd en zulke dikke
woorden praten de menschen elkaar
niet zelden gedachteloos na. Op die
wijze wordt er ook heel wat onte
vredenheid gezaaid, wordt de moed
en veerkracht van velen onderdrukt.
De Staat, optredende als opper-kok
om de meisjes koken en werken te
leeren, is het haast niet te bespot
telijk om er nog bij stil te staan
Zou men niet met evenveel (of even
weinig) recht van den Staat kunnen
vragen, dat hij zorgde, dat alle kin
deren behoorlijk leeren praten.
Immers de Staat heeft er belang
bij, dat het spraakorgaan van alle
burgers ontwikkeld wordt, opdat er
niet zooveel verwarring ontsta door
onbeholpen uitdrukking van ge
dachten.
Maar waar blijft dan de taak der
moeders Waar blijft het verband
tusschen ouders en kin Ieren Waar
blijft het verschil in bestemming,
tusschen jongens en meisjes Waar
blijft het verschil in natuurlijken aan-
leg
Of er dan geen menigte huismoe
ders zijn, die te kort schieten in het
onderrichten hunner kinderen Of er
niet vele volwassen meisjes zijn, die
niet degelijk kunnen koken en werken
als zij hot ouderlijke huis verlaten
Zeer zeker. Maar door het zien
van de schadelijke gevolgen van het
gemis eener degelijke opvoeding moe
ten andere moeders worden geprikkeld
om zich beter van hare taak te kwij
ten. Zij die zich de volksnooden
aantrekken, deden ook ten aanzien
van de dienstboden wijzer als zij meer
aanhielden op p&Afebetrachting.
Want wat de Staat ook tot leniging
van ellende en tot verheffing van
het ontwikkelingspeil der natie moge
doen, als de burgers zelf geen ijver
toonen om de maatschappij op gang
te houden, dan is alles te vergeefs.
Het kan niet anders, want het leven
bestaat niet enkel uit wetten en
regelen en uit bestuursmaatregelen.
De mensch, in zijn duizendvoudige
variatie blijft altijd de groote factor,
wiens wijze van optreden over de
resultaten van den arbeid beslist. Op
dien mensch in te werken door ze
delijke invloedeD, blijft dus altijd
hoofdzaak.
Geest van Uitsluiting.
Evenals bij het kiezen der Gede
puteerden en het verkiezen van een
lid voor de Eerste Kamer is ook bij
het benoemen der Commissie voor
het rapporteeren over de Flakkeesche
tramverbinding getoond hoezeer de
liberale heeren hun geestverwanten
nog maar steeds als de geschikte en
de bekwame mannen beschouwen
voor alle bestuursbemoeiing, en dat
de andersdenkenden alzoo verstoken
blijven van de gelegenheid tot oefe
ning en krachtsbetoon.
Bij verkiezingen worden telkens
de liberale grootheden op het schild
geheven met den uitroep dat zij dit
en dat zoo netjes gedaan hebben,
dat zij zooveel verstand en ijver
toonden voor speciale bestuurszaken
dat zij zooveel kennis hebben van
wegen, polders en andere geweste
lijke belangen.
Daar gelaten nu het opgeschroefde
in de loftuitingen, zoo moeten wij
toch vragen, boe het ooit mogelijk
is, dat ook de antiliberalen hun ca
paciteiten eens toonen, zoolang stel
selmatige uitsluiting hun deel is.
Door zulk eene tactiek maakt het
„liberalisme" zijn partij voor alle
ware liberalen bespottelijk.
Uitkomst der nieuwe
personeele betasting.
Hier volgen eenige cijfers
In het geheel was de bruto-op-
brengst van de heffing naar de
nieuwe wet bijna 8,9 millioen tegen
13,1 millioen in 1890/97 bij de oude
heffing. Evenals de vermogensbe
lasting is deze beneden de raming
gebleven, De Minister van Financien,
die de nieuwe wet ontwierp, schatte
haar op 6 ton meer. Natuurlijk was
die schatting ook deels een greep
in den blinde.
De opbrengst van den grondslag
„mobilair" verminderde weinig die
van de huurwaarde is met bijna
25 millioen of een derde deel toe
genomen, ofschoon het aantal voor
huurwaarde aangeslagenen met
90.000 of I2V2 percent is vermin
derd, de belastbare haardsteden en
dienstboden brengen thans weinig
meer dan de helft op van vroeger
en de belastbare paarden ruim twee
derden van de oude belasting.
rdigd, zijn
FRANK-
81-83.
an Over-
doedereede
erneming.
i3dag voorm.
2,uur.
8,15 en nam.
iisyinph.
Hellevoetslui»
am v. v.
A.pril 1898.
voorbehouden.
Rotterdam.
Maandag vm.
vm. 5,7,45
vm. 6,30, 8,30°
Nieuwesluis on
e
aar Brieile.
6 uur.
eerboot.
Hellevoefcslius
Overige dagen
uur.
aar Rot erdam
uur. Maandag,
insdag vm. (4.45)
lagen vm. 6,15
•ev. 45 ia. later
luis.
(sluis naar Rot
te Vlaa rdingen
8,10 vm.
9,28
10,08
3,45 nra.
Brieile en Helle -
ivm. en van 1,45
■reis ran Briclle,
■arren of andere
jtten
sluis.
aatscliAgipij.
bh naar Helle
aatsen, vice
^en 3 en 4,"
893.
den.
levoetsluis
mw. tijd.
op de treinen
van:
vm. 7,48 uur.
9,0*
nm. 2.04 v
NI*
8-0*
11,13
ation.
er 30 min. na
In. na het vertrek
edam, Rotterdam,
lam, Den Helder,
ij de Conducteurs
,iren alleen «oor
m en Den Helder,
geldig.
jk. Geen aan tee
tenIT. P. v. d
NTicu\vesluisB.
te Vlaardingen
Sommelsdijk.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika by vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden jpgewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Voor
alsmede aanvragen of aanbiedingen van
en voorts
die bestemd zijn voor een groot betrouw
baar publiek, worden de advertentieko
lommen van dit blad,dat door het gansche
land verspreid is, ten zeerste aanbevolen.
Men zie de uiterst billijke conditiën, aan
't hoofd vermeld.
Tot Donderdagmorgen worden
advertentiën voor het eerstvolgend No.
aangenomen.
189®. 1897.
Aantal aanslagen 710,865. 620,982.
Gez. huurw, 72,509,886. 97,204,364.
Get. bel. haardst. 1,487,373. 745,520.
Waarde mobil. 170,447,046. 165,267,200.
Aant. bel. dienstb. 216,377. 113,366.
Aantal bel. paarden 86,396. 57,351.
GEZWICHT.
Het ligt voor de hand, dat over de
Fashodaquaestie, in verband met Frank-
rijks zwichten voor Engeland, nog veel
geschreven wordt. Op het feestmaal ter
eere van generaal Kitchener liet Salis
bury we nemen nu zijn woorden in
hun geheel zich als volgt uit:
„De regeering der Fransche Republiek
heeft niets anders gedaan dan wat elke
andere regeering in haar plaats zou ge
daan hebben: zij heeft besloton, dat er
EEN DORPSVERHAAL.
3)
Had ook zij niet met verlangen, naar
dit tijdperk van haar leven uitgezien
Had zij niet, toen Ferdinand het beroep
naar Vossenburg had aangenomen, de
heerlijke waarheid gevoeld en verstaan
van het lied, dat zij zoo dikwijls in de
kerk had medegezongen:
Gij hebt, o albestierend Koning
Do pl ats beschikt van ieders woning.
Den kring waarin bij werken moet
De maat bepaald der zegeningen
Die wij uit uwe hand ontvingen
En al wat Gij bepaalt is goed.
En nu was de kring, waarin zij wer
ken moest naar den wil van den albe
stierenden Koning, haar te eenzaam en
verlangde zij naar eene meer gezellige
omgeving. Hoe zou de Heere wel over
deze gemoedsgesteldheid oordeelen Hij,
Die zelf haar op dezen weg had geleid
Was het geene ondankbaarheid, was het
geen opstand tegen Hem, om toe te ge
ven aan dat gevoel, hetwelk hare krachten
dreigde te verlammen en haar ongeschikt
te maken voor de taak, welke haar was
aangewezen Zou het. niet beter zijn,
om aan den Heere haren nood te klagen
en Hem te vragen hare oogen te willen
openen, opdat zij al de zegeningen zou
mogen zien, die haar deel waren P Ja,
het was bepaald zonde van haar, om
alleen de schaduwen te willen zien eu
voor het licht de oogen te sluiten.
„Bezigheid is in vele omstandigheden
een uitmuntende medioijn," riep eene
stem in haar binnenste haar toe. Ja, dat
was zoo. Daarom ging zij aanstonds naar
de huiskamer, haalde van daar eene
schaar en een mandje en begon de schoon
ste bloomen op te zoeken en af te knip
pen,
om daarmede haar schoone bloe
men vaas, die zij van eene vriendin als
huwelijksgeschenk gekregen had te vul
len. En inderdaad, terwijl zij daarmede
bezig was, kwam een andere geest in
haar.
Toen Ferdinand een uurtje later thuis
kwam, kon hij niet bemerken, wat er
in het hart vau zijne vrouw was omge
gaan. Zij vertelde het hem maar niet.
Alleen vroeg zij hem, of zij den volgen
den dag met hem mocht medegaan, om
het door hem beloofde bezoek aan de
leden van den kerkeraad en van de
kerkvoogdij te brengen en zij verze
kerde hem tevens, dat het haar geluk
zou verhoogen, wanneer zij zooveel mo
gelijk in zijnen arbeid mocht deelen.
En Ferdinand dacht er natuurlijk niet
over, om aan zijne vrouw haar verzoek
te weigeren. Integendeel, hare belang
stelling deed hem goed en zoo zagen
beiden met verlangen de eerstvolgende
dagen te gemoet.
Het najaar was henengevloden en de
winter in het laad gekomen.
Betsy's vriendinnen hadden beurte
lings in de pastorie geloogeerd en hel
grootste vermaak geschept in vele on
gewone en kluchtige voorvallen, die zij
te Vossenburg beleefden. Meikwaardig
waren vooral de wandelingen, zij kon
den wel modderbaden of moddertochten
genoemd worden. Uit deze eenvoudige
mededeelingen kan dus een ieder opma
ken, dat de wegen nog in eenen middel-
eeuwschen toestand verkeerden.
Hoe die wegen er uitzagenja, daar
van kunnen stadbewoners en zelis de
bewoners van de meeste dorpen, die aan
behoorlijke straat- of grintwegen gewend
zijn, zich geen voorstelling maken. De
grond was kleiachtig, op sommige plaat
sen met gras bedekt, en in den zomer
en bij droog winterweer alzoo goed te
begaan maar 0 wee, als de regentijd
aanbrak Dan veranderden diezelfde ge
makkelijke en zachte wegen in uitge
strekte moerassen, waar men vaak tot
aan de enkels toe inzakte. Een gewoon
rijtuig kon er haast niet doorheen ko
men, maar wel eene zoogenaamde stort-
kar, een wagen zonder veeren deze vond
al hossende en schokkende zijn weg door
de taaie modder.
Toch gat Betsy hare wandelingen
nooit op. Zij schafte zich een paar fer
me waterlaarzen aan en hield er voor
die moddertochten een oude japon op
na. Haar logees voorzag zij van een paar
klompen en van een reisgewaad even
keurig als het hare, dat door de modder
niet bederven kon, en in dat smaakvolle
kostuum en met dat elegante schoeisel
aan, gingen zij dan van de schoone en
stille natuur genieten, trippelende en
springende als vogels achter elkaar. Meer
malen weerklonk een hevige angstkreet,
als de voet wat al te diep in de klei
wegzonk, en zij het gevoel kregen, alsof
de aarde haar dreigde te verzwelgen,
Daarna vervolgden zij weder lachend
haren weg en spraken den wensc'n uit,
dat familieleden en vrienden haar eens
uit de verte op zulk een tocht konden
En dan die diepe onwetendheid van
Yossenburg's bewonersHet gebeurde
niet zelden, dat deze een weinig boos
werden, wanneer het gesprek kwam op
al de verschillende uitvindingen van den
nieuwen tijd en men hun vertelde, bij
voorbeeld, op welke wijze de eleotriciteit
wordt aangewend. Neen, zij konden noch
wilden gelooven, dat een tram zonder
paard of zonder stoom kon voortbewogen
worden. „U moet niet denken, dat u
ons alles kunt wijs maken," zeiden zij
dan en trachtten het gesprek op een
ander, minder geleerd onderwerp over te
brengen.
Voorzeker, ongeleerd waren deze een
voudige kinderen der natuur, maar te
gelijkertijd kinderlijk begeerig om onder
wezen te worden iu de dingen van het
Koninkrijk Gods. Op de banken der
Zondagsschool zetten zich niet zelden
met de kleinen, ook volwassen mannen
en vrouwen neder, om te luisteren naar
de geschiedenissen der Heilige Schrift.
„Dat was 0 zoo leerzaam," zeiden zij.
Hot gebeurde ook wel eens, als Betsy
en hare logee eene verre wandeling de
den, dat uit de eeue of andere woning
de bewoners naar buiten kwamen en
haar vroegen „Och, kunt u niet even
binnen komen en ons uitleggen, wat wij
vandaag gelezen hebben Onze nieuwe
dominee heeft ons aangeraden om den
Bijbel te lezen, en dat doen wij nu ook
maar wij begrijpen nog niet alles." Na
tuurlijk gingen Betsy en hare metgezellin
alsdan die woning binnen, waar zij o
zoo vriendelijk en hartelijk ontvangen
werden dan werd de Bijbel te voor
schijn gehaald en de moeilijke tekst op
gezocht en verklaard. En met niet min
der blijdschap dan waarmede de Moor-
sche kamerling naar Philippus luisterde,
toen deze hem de Schrift verklaarde,
luisterden deze eenvoudige kinderlijke
lieden naar wat hunne mevrouw zoo
noemden zij bij voorkeur de vrouw van
hunnen predikant hun had te zeggen.
(Wordt vervolgd.)