(Eerste Blad,
Vrijdag 4 November 1898.
Dertiende Jaargang No. 681.
Antirevo lu tionair
Orgaan
voer tl® Müi®MS®Haiitls©Si© en Seenwseiie Ullmden
IK HOC SIGN O VINCES
T BOEKHOVEN.
SOMMEL8E9 MJ Mi.
Alle stub ken voor «Ie Keciaefle bestemd,
Advertentiën esi verdere Administratie franco toe Se eenden aan den Uitgever.
Dit nummer bestaat uit
twee Bladen.
Familiebeiiehten,
Dienstboden
Alls andere Annonces
Verhoogde dranb-
aceijsis.
liet hoofdbestuur der Nederl. Ver-
eeniging tot afschaffing van sterken
drank heeft met een uitvoerig adres
zich tegen het door de Regeering
ingediende wetsontwerp verklaard,
en ais ernstig bezwaar tegen de voor
gestelde verhooging aangevoerd, dat
do Staat nog meer geldelijk „belang"
zal krygeu bij het voortwoekeren
eener volkszonde, die toch reeds zoo
veel ellende teweegbrengt.
Hethooldbestuur voornoemd neemt
gaarne aan, dat elke regeering van
eene vermindering van den drankac
cijns, veroorzaakt dooi' afname van
het drankgebruikzal verwachten eene
geleidelijke toename van de overige
Staatsmiddelen, doch dat maatregelen
die het drankgebruik in betrekkelijk
korten tijd aanzienlijk zouden doen
verminderen, in elk geval tijdelijk
den Staat een zeer belangrjk deel
van zijn inkomsten zullen doen der
ven, en het niet zoozeer de vraag is
of, doch wel wanneer het evenwicht
tusschen de Staatsmiddelen en uit
gaven door het ruimer vloeien
der inkomsten en de vermindering
der uitgaven voor justitie, politie,
krankzinnigenwezen enz. weder
zal zjn hersteld. Het hoofdbestuur
oordeelt, dat 's lands belang drin
gend eischt, dat de Staat in zju op
treden tegen het zooveel onheil aan
brengend alcoholisme zich volkomen
vrj gevoelt, en geen overwegingen
omtrent 's Rijks middelen den Staat
moeten „kunnen" weerhouden, om
tegen het drankgebruik zeer ingrj-
pende maatregelen te nemen dat het
bovendien uit een zedeljk oogpunt
zeer te veroordeelen is, dat de Staat
belangrjke inkomsten geniet, geput
uit de ellende des volks; dat tegen
over de pogingen door zoo velen in
den lande aangewend om het gewe
ten des volks wakker te schudden
en het te wijzen op zjn plicht om
ter wille van de duizenden rampza
lige slachtoffers van den alcohol, zoo
veel mogelijk door eigen voorbeeld
de kracht der drinkgewoonte te bre
ken, het onverantwoordeljk en zeer
lakenswaardig moet genoemd worden,
dat de Staat niet alleen rustig; voort-
gaat met zjn millioenen te trekken
uit de volksellende, doch thans zelfs
een Btap zoude doen om zjne winst
daaruit genoten, nog te vergrooten;
en dat tegen den verhoogden wijn"
accjns wel minder bezwaren zjn aan
te voeren, omdat de wjn thans nog
is een artikel van weelde, en de
nadeelen van het wjnverbruik nog
niet in vergelijking kunnen komen
met die van het gebruik van gedis
tilleerd, doch dat het bedenkeljk is
van den Staat om door verhooging
van den accijns ook tegenover dezen
drank zjn vrjheid van handelen meer
prjs te geven dan thans, omdat het
wjnverbruik als samenhangende met
en leidende tot het gebruik van zwaar
dere alcoholhoudende dranken even
eens groote gevaren met zich brengt.
Tot zoover de argumentatie van
het hoofdbestuur der Afschaffings-
vereeniging.
In eenige bladen is reeds strjd
gevoerd, over het voor en tegen van
de verhooging, en velen komen tot
eene geheel andere conclusie. Ook
wij.
Ofschoon gaarne de goede bedoe
ling van het meergemelde hoofdbe
stuur toejuichende, achten wj zjn
redeneering toch te theoretisch, te
ver gezocht, te weinig logisch.
Men moet de dingen onderscheiden.
Belastingheffing is eene geheel andere
zaak dan bevordering der openbare
eerbaarheid of zedeljkheid. Die twee
moet men niet verwarren.
De regeering staat eenmaal voor
het feit, dat er een massa drank (wjn
en gedistilleerd) gebruikt wordt. Eene
schrikbarende massa zelfs. Zal de
regeering nu andere artikelen van
verbruik als vleesch, koffie, suiker,
enz. wèl belasten, en artikelen van
weelde of overdadigheid niet? Dat
zou toch ongerijmd zijn, en alleen
dan te verdedigen wezen wanneer
men het gebruik van zelfs maar één
druppel sterken drank van overheids
wege en dus in voorwerpsljken zin
als kwaadsL&viig en in strjd met de
burgerljke orde kon brandmerken.
Zoo staat het bv. met het bezoeken
van huizen van ontucht, De geringste
belasting' etoarop geheven zou te
veroordeelen zjnzelfs al ging men
daardoor de ontucht tegen- Want het
doel heiligt de middelen niet. Het
kwaad mag niet gedaan om er wat
goeds uit te doen voortkomen. De
overheid mag niet aan zich trekken
een deel van het loon der ontucht,
dat is van het geld hetwelk voor een
stellig kwaad wordt uitgegeven.
En zoo is het in zekeren zin ook
met de gelden uit de Staatsloterij
getrokken. Deze staatswinst is lang
ntet geljk of op eene ljn ti stel
len met den aocjns op wjn of ge
distilleerd. Want in de loterij
treedt de overheid zelf regelend en
schikkend op voor eene geluksbe-
proeving die slechts enkelen ten koste
van anderen verrjken kan, terwjl
integendeel de roeping der overheid
is binnen de perken van haar rechts-
sleer de -algemeen? volkswelvaart te
bevorderen. Bj de loterj van den
Staat belast de overheid niet een
artikel dat z j, willens of niet willens
vindtmaar zj stelt dat artikel ver-
krjgbaar, zj lokt er toe uit door
haar bemoeiing en waarborg voor
controle.
Maar met het belasten van den
sterken drank staat het altjd anders.
Wie dit absoluut durft veroordeelen,
moet ook den eisch stellen, dat de
Overheid alle fabricatie en verbruik
van sterken drank strafrechterijk zal
vervolgen. En ons dunkt, zelfs vele
geheelonthouders zullen gevoelen, dat
dit te ver zoude gaan. Wa nt ging deze
leer op met één artikel van misbruik,
dan kon het of moest het ook met alle
andere artikelen, en waar zou dit
heen Dan kwamen de vrje burgers
allengs geheel onder staatsvoogdj.
Ook beamen w j niet het zeggen,
dat het heffen van meerdere belasting
op de alcoholische dranken den staat
er toe zou brengen om niet te steunen
de pogingen tot beteugeling van het
drankmisbruik, De regeering kan zeer
goed het eene doen zonder het andere
na te laten. Drankmisbruik is ook
niet een op zichzelf staand kwaad,
maar hangt samen met den geheelen
levenstoon, met tal van nationale ge
woonten. Wie meewerkt tot verhef
fing van het zedeljk peil van een volk
tot bevordering van godsdienst, mora
liteit, huiselijkheid, orde, bestendig
heid, matigheid, zindelijkheid, en zoo
meer, werkt indirect ook het drank
misbruik tegen. Hierin wordt de over
heid volstrekt niet belemmerd doordat
er op de Ijst der Staatsinkomsten ook
eene som voor ace jns op het gedistil
leerd is uitgetrokken. Ook kan de re-
geering rechtstreeks het drankmis
bruik tegengaan door allengs strenge*
re straffen te bepalen tegen het ver
toon van dronkenschap in het open
baar, en door de vergunning tot
drankverkoop in meerdere gevallen
te verbieden. Vrees voor verminde
ring der Staatsinkomsten behoeft
daarvan niet af te houden, omdat de
natie van het geld, thans voor sterken
drank besteed, gemakkelijk een deel
als belasting in anderen vorm kan op
brengen. Belasting is geen premie op
een deugdzaam gedrag, maar evenmin
een boete voor wangedrag. Zj dient
voor bestrjding der Staatsuitgaven.
En derhalve kan niemaud er wat op
tegen hebben, dat als de burgerj
door haar eigen houding het eene
kanaal van inkomsten stopt, er een
ander wordt geopend. Naarmate ook
FEUILLETON.
Eens Spookgeschiedenis.
MW
Deze Courant verschjnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER:
Advertentiën ÏO cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal.
Menstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zj beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Voor
alsmede aanvragen of aanbiedingen van
en voorts
die bestemd zijn voor een groot betrouw
baar publiek, worden de advertentieko
lommen van dit blad,dat door het gansche
land verspreid is, ten zeerste aanbevolen.
Men zie de uiterst billijke conditiën, aan
't hoofd vermeld.
Tot Donderdagmorgen 10 uur worden
advertentiën voor het eerstvolgend No.
aangenomen.
EEN DORPSVERHAAL.
2)
Het eenige waar Betsy tegen opzag,
was de stilte, de doodeljke stilte, die te
Vossenburg heerschte. In haar hart kwa
men wel eens twjfelingen op, of zjj wel
ooit daaraan zou kunnen wennenzj
kwam toch uit zulk eene drukke, woe
lige stad, uit zulk een groot en gezellig
huisgezin en Vossenburg was zulk een
buitengewoon klein en stil plaatsje, dat
zj moeieljk een tweede daaraan geljk,
in onze elf provincies zou hebben kunnen
vinden. Aan den voorkant van de pas
torie zag men uitgestrekte bouwlanden,
in den oogsttjd bedekt met golvend graan,
maar in den winter slechts pr jkende met
stugge, kale stoppels. Heel in de verte
lagen, tegen den djk aan en tusschen
het geboomte verscholen, twee boerde
rijen, welke echter maar alleen zichtbaar
waren, wanneer de groene bladeren, door
den herfstwind en de winterkoude afge
rukt, op den grond heinde en ver ver
strooid lagen.
Aan de achterzjdo van het huis stond
de kerk, van drie kanten omringd door
het kerkhof. Bezijden dit Godshuis met
zjn doodenakker, op eenige minuten at-
stands, bevonden zich eenige kleine huis
jes; maar hun getal was zóó gering en
de afstand tusschen hen onderling was
zóó groot, dat geen vreemdeling op het
denkbeeld kon komen „Hier is de kom
van het dorp."
Toen Betsy bj het eerste bezoek aan
de aanstaande gemeente aan den voer
man van het rjtuig, dat hen van het
naaste station had afgehaald, vroeg
„Waar ligt nu toch het dorp?" kreeg
zj dan ook ten antwoord „Juffer I wj
zjn er al lang deur (door)."
Het uit een xuime beurs gebouwde
huis was zóó groot zoo ontzettend groot
en holuitnemend geschikt voor een
talrijk gezin, maar voor een jong paartje
bestond er alle gevaar, van in die ka
mers en gangen te verdwalen, zoo al
niet zoek te raken.
Wat den tuin betrof, nu ja, die
was een parad js geljk. Die tuin was de
roem en trots geweest van den vorigen
leeraar, en de eenvoudige landlieden be
schouwden hem dan ook als het glanspunt
van hun dorp. In dezen lusthof groeiden
de schoonste bloemen en de prachtigste
rozen. Een menigte van de zeldzaamste
heesters vergasten zoowel in den winter
als in den zomer het bewonderend oog
op de meest afwisselende soorten van
groen. Fabelachtig klonken de verhalen,
welke Ferdinand en Betsy over dezen
tuin waren medegedeeld. De kostbaarste
vruchten, die men in vruchten winkels in
kistjes gepakt of in vloeipapier gewik
keld voor de ramen ziet liggen, groeiden
er in kwistigen overvloed. Indien de
geesteljke hof in gelijke mate gebloeid
had als deze lustwarande, dan zou Vos
senburg bijna een tweede Eden op aarde
hebben kunnen genoemd worden.
„O Bets, welk een parad jsWelk een
heerlijk plekje is u tot woonplaats aan
gewezen Dezen uitroep hoorde Betsy
gedurig op den dag van de intrede uit
den mond van hare talrijke gasten, die
den vorigen dag van alle kanten waren
samengestroomd, En Betsy beaamde dit
volkomen, als zj de oogen rondom zich
sloeg en overal vriendeljke, bekende
aangezichten zag.
Maar na de intrede vertrokken de
gasten achtereenvolgens, de een na den
ander. Het werd al stiller en stiller in
de groote pastorie. Op een zekeren mid
dag werd al de heerlijkheid van de nieu
we woonplaats verduisterd, toen Betsy
geheel alleen in den tuin stond, te mid
den van een overvloed van geurige na-
jaarshloemen, en onder een grooten boom
vol reine ciaudes, welke rjpe, sappige
vruchten zj slechts voor het grjpen had.
Maar z j had geen oog voor bloemen en
vruchten zj stond daar en staarde naar
een bocht van den eenzamen, stillen weg,
waar op dat oogenblik het rjtuig met
de laatste gasten, wien door Ferdinand
werd uitgeleide gedaan, uit hel oog ver
dween. Arme Betsy Een ongekend ge
voel van verlatenheid en een nameloos
smarteljk verlangen naar gezelligheid
greep haar aan. De zonneschjn verbljdde
haar niet meerhet bezit van het groote
huis en van den heerijken tuin schonk
haar geen gevoel van rjkdom en geluk
meer; neen, zj had lietst het rjtuig
willen najlen om terug te keeren naar
de welbekende stad met hare vrooljke,
levendige straten en menigte van win
kels. Als zj met haren Ferdinand da&r
had mogen wonen in een nederig huisje,
dan 'zou zj het goed hebben gevonden,
als zj nimmermeer een bloem of een
vrucht had mogen zien. Dit smachtend
verlangen was zonder twjfel heimwee,
zooals Zwitsers gevoelen die in den vreem
de zjn, naar hunne bergen heimwee
naar de plaats van hare geboorte, waar
zj als kind rondgedarteld en gespeeld
had en gelukkig was geweest: Zj had
wel eens iets over heimwee gelezen, maar
thans gevoelde zj, wat het was. Het
werd haar op de plaats, waar zj stond,
meer en meer wonderljk te moedezj
snakte er naar om een menschel jk aan
gezicht te zien in plaats van het lachend
groen en de blozende vruchten, en om
eene menscheljke stem te hooren in
plaats van het veelstemmig lied der vo
gelen en het gegons der insecteu. Waar
zou zj op datzelfde oogenblik het hart
vindon, voor hetwelk zj hakr hart kon
uitstorten De eenige menseh, die zich
binnen haar bereik bevond, was hare
dienstbode in de keuken. Maar wee
den mensch, die vleesch tot zjnen arm
stelt! Hj komt bedrogen uit. Toen Betsy
naar de keuken ging, kon zj niet veel
troost bj Janna vinden, want deze zat
luide te schreien en te snikken en be
merkte de binnenkomst van hare me
vrouw niet eens.
Toen Janna eindeljk even opzag en
de tegenwoordigheid van mevrouw van
der Bjl gewaar werd, gaf zj hare droef
heid in woorden lucht, en snikte z j
„'t Is hier voor mj veel te stil en te
doodschik houd het hier nooitmen
ziet hier geene enkele levende zielhet
is, of ik hier levend begraven ben
Alleen kan men hier het kerkhof zien
dat is alles. Ik zal aan m jn vader schr j-
ven, dat hj mj moet komen halen."
Mevrouw Van der Bijl en haar dienst
bode waren alzoo lotgenooten.
Wat zou eerstgenoemde nu doenPZj
ging maar weer heen en zocht den tuin
op, om daar hare kalmte zooveel moge-
Ijk te herwinnen,
Terwjl zj zoo langs de slingerpaden
voortwandelde. kwam haar het lied in
de gedachte
Rust mijn ziel, uw God is Koning
Keel de woreld zijn gebied;
Alles wisselt op Zijn wenken,
Maar hijzelf verandert niet.
Ieder woelt hier om verand'ring
En betreurt ze dag en dag,
Hunkert naar hetgeen hij zien zal,
Wensoht terug 't geen hij eens zag.
Rust mijn ziel, uw God is Koning
Wees te vreden met uw lot
Zio, hoe alles hier verandert
En verlangt alleenna' r God.
(Wordt vervolgd.)