Eilanden. Vrijdag 16 September 1898. n, ïtie. Isrn^ 1 Dertiende Jaargang No. 674. Antirevo lu tionair in hoc signo vinces; T4M»r ile Zuld-Hollandsclie en Orgaan 1 1 ge. FEUILLETON. lerk verkrijg- Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: T BOEKHOVEN. SföMMÏEljSftMJlH. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per regel. Soekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Plaatselijk Meuws. f 33 ter «lam. fteiyke i 75 cent. te ontbie- i naden. blijk. d worden Is teren, lin. psteabruggo Spee. iri n g vliet,', Ifcerdam. Vrijdag 6,15 u harnis, frijdag nm. 8.30. Van daar 1 u. 80. mnwL." |rdam. i morg, 4,80 uur. 6,- |ag, Vrijdag en Isnyuipli. |s, Helle voetsluis dam v. v. April 1898. pe voorbehouden Rotterdam. |r. Maandag vm. vm. 5,7,45 vm. 6,30, 8,30° Nieuwesluis on- Laar Brielle. pn 6 uur. I eerboot. tr Ilellevoetslius Overige dagen 6 uur. |iaar Rotterdam uur. Maandag. Insdag vm. (4.45) I dagen vm. 6,15 ev. 45 m. later lluis. [tsluis naar Rot- j te Vlaa rdingen: Én 8,10 vm. 9,28 10,08 3,45 nm. Irielle en Helle- rm. en van 1,45 •eis van Brielle, arren of andere lluis. latschappy. naar Helle ■atsen, vice gen 3 en 4,'* ]8. ■en. Jellevoetsluis. leenw. tijd. 8. nm. 3.15 uur 6.30 n 8.50 ting op de trei- 7.50,9.08,2.04 I en li.11 uur. br %0 min, na t. na het vertrek dam, Rotterdam, am, Den Helder, J de Conducteurs (ren alleen ^oor en Den Helder, geldig. Geen aantee |enH. P. v. d ÏïieuwesluisB te Vlaardingen m9 Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zj beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. AlBe stukken voor «le fitedactie beslemd, Advertenflësi en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. 19utir en onnoodig'. Er is tegenstrijdigheid, zoo heeft men beweerd, in de argumenten die gebruikt worden tegen het ontwerp op den leerplicht. Eenerzijds toch wordt volgehou den, dat het schoolverzuim zoo groot niet is. en dat men in ons land dus den leerplicht best missen kon. En anderzijds wordt gezegd, dat het tegengaan van dat (gering geach te) schoolverzuim zooveel geld zal verslinden. Natuurlijk wil men hiermede be duiden, dat het tegengaan van klei ne verzuimen niet veel kan kosten, en d it de bestrijders van het wets ontwerp, dus schromelijk overdrijven. Toch doen zij dat niet en bestaat die tegenstrijdigheid der argumenten slechts in schijn. Het onnoodig keuren van leer plicht is een bedenking, die zich richt tegen elk wetsontwerp van dien aard. Maar het argument van de groote kosten voor schoolruimte, meerdere onderwijskrachten en veel meer be zoldigd schooltoezicat is spiciaal te gen het voorliggend wetsontwerp ge richt. Beoogde dit ontwerp geen verlen ging van den minimum-schooltijd, en vatte het de geheele zaak een voudiger op, dan zouden de kosten niet zoo schrikbarend zijn. Tevens zou dan echter de vraag rijzen waarvoor is dat wetje nu zoo noodig Is een weinig verscherping van het thans bestaande toezicht op het schoolverzuim niet reeds vol doende Mon^erloonesi. Op de tentoonstelling van Werk zaamheden, door vrouwen verricht, is onder meer helder in het licht getreden, dat vele verkoopers van kleedingstukken wel zelf nog eene vrij groote winst trekken, maar dat zij hun arbeidsters met schier on mogelijk geringe loonen naar huis sturen. Dit is onbarmhartig, zeer zeker. Namelijk in die gevallen, dat de ver koopers voor zichzelf te veel eischen, en met veel minder volstaan kun nen om hunne winkelzaak in stand te houden. Doch dit laatste is niet altijd het geval. En voor een groot deel komt de schuld van dat uitmergelen der vrouwelijke arbeidskrachten ook ten laste van de koopers, die geen .bil lijken "prijs willen betalen voor het geen de winkelier hun aanbiedt. Yele menschen azen op „koopjes", onverschillig op welk eene manier en waar (hetzij in het binnen- of buitenland) zij die machtig kannen worden. Dit geschiedt soms uit geldgebrek. Maar evenzeer uit onnadenkendheid of sleur, of omdat men zoo gaarne iets boven zijn stand of geldelijk vermogen leeft. Hoe dit zij, eerst als allen, koopers en verkoopers elkaar steunen, kun nen de loonen over het algemeen beter worden. Men geeft dan wel wat meer geld uit in de winkels, doch men heelt dan ook minder armenzorg. Doch dit is alleen te verkrijgen als er weer betere zeden in ons volk worden ingeprent. De wet kan hierin bezwaarlijk voorzien. V4MLKJB1M3N BM£RAARBM£. Langzaam wordt in I<Vank.B°fglk. de gewichtige beslissing voorbereid,diestraks in de Dreyfuszaak vallen zal. Eerst moet de nieuwe minister van oorlog het Drey- fus-dossier na grondige kennisneming overdragen aan minister Sarrien daarna zal deze het in studie nemen en dan eerst komt het iu handen van de com missie, die haar oordeel moet uitspreken over de herzieningskwestie. Deze commissie is saamgesteld uit de directeuren vau het departement vau justitie en uit drie leden van het hof van cassatie. Deze laatsten zijn de heeren Petit, voorzitter, Crépon en Lepelletier. Rapporteur zal zijn de directeur deraf- deeling strafzaken Couturier. De Soir verzekert, hetgeen overigens niet onnatuurlijk is, dat generaal Zurlin- den, toen hij aan het ministerie kwam, geen enkel stuk van het dossier-Dreyfus kende. De Jour wil weten, dat, hoe meer hij er zich in werkt, hoe meer hij, de minister, tegen de rivisie wordt, zoo- dat die hoe langer hoe minder zeker is. De Jour moet echter nog al eens ver keerd ingelicht zijn. Oudertusschen trachten de tegenstan ders der herziening hun laatste troet uit te spelen met de bedreiging, dat een nieuwe behandeling van het proces on vermijdelijk zou leiden tot een oorlog met Duitschland. De Duitsche pers stplt echter in dit opzicht de Fransehen gerust, „Voor ons behoeft hÜ geen vrees te hebben. Wat er ook moge gezegd worden of bewezen, het is ons onverschillig. Wij staan bui ten de quaestie en hebben met al uwe valsche of echte stukken niets temaken." Duitschland, zegt o.a. de „Kölnische," kau zich geaeel op het standpunt plaat sen van den onzjjden toeschouwer." De Duitsche regeering zal er geen oogenblik over denken om voor Dreyfus, of voor welken anderen Franschman ook, het zwaard te trekken. Voor den dag dus met al die gevaarlijke stukken, die een oorlog zouden uitlokken Vooral die brie ven van keizer Wilhelm aan Dreyfus waarop sommige Par jsche couranten zin spelen, zouden de Duitsche bladen heel graag eens zieu of kennen. Als ze er zijn, zou de valschheid van die documen ten spoedig blijken. Sedert het aftreden van minister Ca- vaignac hebben verscheiden algevaardig den aan Brisson schriftelijk verzocht de Kamers terstond bijeen te roepen. De Matin verzekert, dat dit punt in den ministerraad van jl. Maandag besproken is, maar dat men algemeen van oordeel was dat de regeering niet het initiatief moet nemen tot een buitengewone bijeenroeping der Kamers. Dies heeft men besloten, dat deze, onvoorziene om standigheden daargelaten, niet vóór Dins dag 18 October zullen bijeenkomen. In politieke kringen is men trouwens van oordeel, dat de Kamers iu dezen geen voorschriften hebben te geven aan de regeering, wat Rochefort c.s. ook zeggen van den „staatsgreep" van het gouverne ment. Esterhazy voelt nattigheid/ nu een revisie zoo waarschijnlijk wordt. Hij was al een paar dagen zoek maar zijn minna res verklaarde dat hij bij haar „uitruste". De deuren der kamers kwamen echter niet open. Nu heeft de Soir een Telegram uit Londen ontvangen, meldende, dat Ester hazy daar Maandagavond aangekomen is, om den loop der gebeurtenissen af te wach ten. Indien er tot revisie bealoten wordt, zal hij niet naar Frankrijk terugkeeren. De officier van justitie te Parijs, Mr. Feuiloley, is onverwachts van zijn verlof teruggekeerd. Men verwacht belangrijke gebeurtenissen, waarvoor de officier de verantwoordelijkheid niet aan anderen heeft willen laten. Na vernomen te hebben dat majoor Esterhazv geen gevolg gaf aan de oproeping, om voor den commissaris der gerechtelijke delegatie Matin te ver schijnen, ging de officier in eigen persoon naar den procureur-generaal, teneinde om over de verder te nemen maatregelen te beraadslagen. EEN ONTZETTENDE GEBEUR TENIS. Op vreeseljke wijze heeft weer een „anarchist van de daad" van zich doen spreken: Niemand minder dan Elizabeth, Keizerin van Oostenrijk, is Zaterdag in Géüève door zoo'n individu gruwzaam overhoop gestoken. De moord werd gepleegd bij het Bruns- wjkmonument tusschen het hotel „Beau Rivage" en de aanlegplaats van de stoom- booten. De anarchist, met name Succbini, die gevolgd werd door een grijsaard, snelde op de Keizerin, die uit het hotel naar de boot liep, toe, en stiet haar een dolk in de borst. De Keizerin stond met de hulp van een dame van haar gevolg en een paar onstanders op, kon de aan legplaats nog bereiken en stapte daar in de boot. Doch weldra verloor ze haar bewustzijn; zij werd naar haar hotel overgebracht en stierf daar om drie uur in den middag. Toen de moordenaar den stoot had toegebracht nam hij de vlucht, doch werd weldra gegreprn door twee koet siers. De man ging gewillig mede en zong geils. Aap het politiebureau verklaarde hij anarchist en zonder werk te zijn. Op de rijken had hij het gemunt. Overgebracht naar het paleis van ju stitie weigerde hij eerst op de hem ge dane vragen te antwoorden, maar ten slotte kwam zijn tong toch los, „Ik weet wel, zoo zei hij o. m., dat wat ik ge daan heb, strafbaar is, doch ik wilde iemand dooden, liefst een hooggeplaatst persoon. Verleden week hoorde ik dat de prins van Orleans teEvians-les-Bains was, en reeds verscheidene dagen wacht ik hem op. „Het is mij echter niet gelukt hem te kunnen naderen, en toen ik nu gis teren vernam dat de Keizerin van Oos tenrijk hier was, heb ik besloten haar te dooden. En ik ben blij dat zij dood ishet was mij hetzelfde wie ik doodde, mits er maar een hooge door mijne hand viel. Sommeisdijk. Met het oog op de fees telijke viering van het Kroningsfeest in het naburige Middelharnis op 31 Aug. en 1 Se verkiezing te Beekhoret. EEN VERHAAL DOOR HILBRANDT S. BOSCHMA. 19) (Auteursrecht verzekerd.) HOOFDSTUK VII. Onze reizigers hadden zichzelven dan ook reeds in stilte geluk gewenscht, dit gevaar ontkomen te zijn en wilden hun weg weer vervolgen, toen zij beide door een gerinkel boven hunne hoofden ver schrikt op keken. Op 't zelfde oogenblik viel er een groote straatkei door den lantaarn heen en kwam terecht op bet hoofd van den heer Ouwerkerk, die ach terover in Theo's armen viel. Theo dacht eerst niet anders of de oude man was door den steen gedood. Geluk kig echter was het zcoerg niet. Desteen was eigenlijk meer laDgs het hoofd heen geschrampt, dan er boven op gekomen. De wang was op een paar plaatsen ge schaafd, evenals het oor, maar overigens waren de schrik en de duizeling het erg ste geweesten toen deze over waren kon de weg dan ook weer worden ver volgd en kwamen zij behoudeo thuis. ommelsdjk. Nog lang bleef Theo dien avond op zijn kamer opzitten. Daar buiten was alles stileen stilte als na een gewel digen storm. De huzaren hadden alle straten als schoongeveegd en wat nog buiten mocht zijn, was door een flinke regenbui naar binnen gedreven. De ge kwetsten waren naar hunne woningen oi naar het ziekenhuis gebracht. Een enkele patrouille liet in een verwijderde straat nog zijn hoefslag weerklinken. Eenige manschappen stonden als schild wachten rondom de ruïne der fabriek. Doodstil was het ook op Theo's kamer. Maar in zijn geest hoorde hij. nog al de geluiden, al de stemmen van dien avond vol verschrikkingen onophoudelijk door- eengonzen. Hij vernam nog die wilde kreten, dat schorre gezang, die vreese lijke verwenschingen, dat gekerm der gekwetsten en zag ook weder het bebloede gelaat van zijn braven oom, die bijna in deze catastrophe gedood ware gewor den. En alles wat er fijnbesnaards in zijn ziel was, huiverde terug voor dit vreeselijke tooneel. Lang zat hij neder, de hand onder het hoofd, dat zwaar en moede was van droevige gedaehteD. O, Theo had altijd geloofd in de voor treffelijkheid van de menschelijke natuur! Indien deze voortreffelijkheid niet aan het licht kwam, bet was enkel te wijten aan de ongunst der omstandigheden. In dien deze omstandigheden maar verbeterd werden zou het menschdom wel langza merhand zijn ideaal gaan gelijken, even als de schilderij eens ouden meesters slechts behoeft ontdaan te worden van haar laag vernis, om de schittering der oorspronkelijke kleuren weer aan 't licht te brengeD Onderwijs Yerlichting Beschaving! Veredeling!.... hij had met deze woorden gedweept en ze be schouwd als het panacee voor alle kwa len en krankheden der maatschappij. Thans zag hij in, dat deze schoone woorden in het stelsel j waarbij hij geleefd had, niets anders waren dan klanken zonder zin. Wat was er nu dezen avond van de voortreffelijkheid van den mensch uitgekomen Wat waren de resultaten geweest van het beschavings- en verede- lingswerk, dat op deze voortreffelijkheid gegrond was Oproer, diefstal en brand stichting Hij stond op, liep een paar malen de kamer op en neer en peinsde verder. Het geloof aan deze voortreffelijkheid der menschelijke natuur had voorts den grondslag gelegd eener staatsleer, waarin de menschelijke rede als eenige oorspron kelijke wetgever optreedt en de volkswil gebiedt als oppermachtig heerscher. Ook hij had deze staatsleer met vuur omhelsd en beleden. Hij had er in jaren lange studie een gebouw van gemaakt, waarvan elk deel met architectonische juistheid en kunstvaardigheid aan het andere deel aansloot. Thans, nu hij den grondslag ondermijnd zag, viel het hee- le bouwwerk als een kaartenhuis ineen. Met onverschilligheid zag hij het aan, ja zelfs met zeker leedvermaak. Wat zou het baten, dit stelsel instand te wil len houden Wat hij altijd bestreden had, zag hij nu in, dat waarheid was: de leer der volkssoevereiniteit miste een vasten grondslag en moest daardoor noodzakelijk van Revolutie tot Revolu tie voeren. O, nu had hij de vruehteD gezien van dit stelsel vau Stofvergodiug, waar bij men hem had opgevoed Het scheen hem alsof hij het slachtoffer was van een reusachtig bedrog, hij, evengoed de arme menschen, die hij dezen avond, ter verkrijging van een beter bestaan, den revolutiekreet had hooren aanhef fen, en die mat een verwond lichaam en wekenlange armoede, mogelijk wel met maandenlange gevangenisstraf hun dwazen waan zouden boeten. En hij ver vloekte alles, wat had medegewerkt om hem in dat bedrog in te wikkelen de school, die hem de eerste schreden had doen plaatsen op het pad dier vreeselijke misleiding, zijne profesoren, die hem later bij zijn studie geleid hadden, zijne vrienden, ja zijn eigen ouders. Zijn oog viel op een wandtekst, dien men als een-vriendelijke groet uit een vergelegen land op zijn kamer had ge hangen „Zalig zijn de reinen van harte, want zij zullen God zien." Reinen van harte....ja nu wist hij, waar de fout school in het systeem, waarbij hij en deze mannen waren grootgebracht. De geest van het libera lisme trachtte het geluk voor den mensch te vinden in uitwendige beschaving en uitwendige reiniging en vergat, dat, naar dit woordt, het hart, des menschen inner lijke persoonlijkheid eerst gereinigd moet worden wil er van geluk sprake zijn. Rein van hart te zijn Wie was het Was hij het? Theo boog het hootd. Hij had een blik in zijn eigen hart geslagen. Doch wel verre van hem tot blijd schap te stemmen, (gelijk het inderdaad het geval had kunnen zijn, indien hj Hem gekend had, die niet veroordeelt wie zichzelven veroordeelen), was hem dit een oorzaak van diepe droefheid. Wat wist^hj ook van dien Eénen Reinen, door Wiens mond dit woord tot hem gekomen was, en die rein maakt alle onreinen die door het geloof met Hem ééns levens worden P Theo had wel van Hem gehoord, evenals ieder mensch die iD een Christenland geboren is, wel eens van Hem gehoord heeft. Hij kende zelfs menig woord van Hem van buiten, dat in deze ure voor hem een bron van eeuwigen zegen had kunnen zijn. Maar al deze woorden waren voor hem van niet den minsten troost en met betraande oogen en diep ongelukkig ging hj naar bed. Arme Theo Het oude wat hj geleerd had was hem ontzonken, en wat h j van het nieu we wist hielp hem niet. Hj moest, even als een klein kind, van 't laagste school tje en van voren af beginnen. (Wordt vervolgd.) j rf i-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1898 | | pagina 1