'tv 1 Vrijdag 2 September 1808. Antirevolutionair Dertiende Jaargang No. 672. Orgaan vans* tl© ^üicMInlltiEfiffsclie en üeeuwselB© Eilanden. SOMMELSIM,Mi. Leve onze Honingin. Leve onze Honing in VOELfifcKKÜ!:!! .Vtëgb&ëE. 1 ft f I I s ii 'j-1' IN HOC SIGNO VINCES r T BOEKHOVEN. FEUILLETON. Ds verkiezing te Beekhorst. ij r Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën eis verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitg-ever. 1 BH .V; - 45 ra. later chappij. ■aar Helle n, vice 3 en 4," avoetsluis. w. tijd. im. 3.15 uur 6.30 8.50 jj op de trei- 110,9.08., 2.04 li.11 uur. 30 min. na ia het vortek n, Rotterdam, Den Helder, i Conducteurs i alleen *-oor i Den Helder, dig. Geen aantee II. P. v. d juwesluis; B Vlaardïngen Deze Courant verschijnt eiken "Vrijdag. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Zoo is dan eindelijk het gewich tige uur, reeds zoo lang hoopvol tegemoet gezien, aangebroken het uur waarop onze geëerbiedigde Ko ningin Wilhelmina de teugels van het bewind, uit de handen harer be minde Moeder overneemt. Welk eene gebeurtenis Nu moest wijlen Koning Willem III, de laatste mannelijke Oranjetelg, nog eens kunnen opzien op dit be- nedenrond en het geliefde Kind aanschouwen, dat ééns Zijn trots en Zijne verwachting voor de toekomst was. Helaas, het werd Hem niet ver gund, na al de treurige verliezen in weinig jaren geleden, Zijne eenige dochter volwassen te zien. Maar aan het Nederlandsche volk dat zich sedert eeuwen tot in nood en dood aan Oranje verbonden ge voelt, was die zegen wèl beschoren. De laatste zoon uit het Oranjehuis was weggevallen. Maa-r de Heere van leven en dood waakte over het leven van de vrouwelijke Oranje spruit, ons in 1880 beschikt. En dit niet alleen. Maar -Hij bestierde het ook zóó, dat een wijze moeder Haar met teederc en vaste hand zocht voor te bereiden op de uiterst gewichtige taak die Haar wacht. Daarom viert Nederland thans feest. Allerwegen in stad en dorp was en is men bezig om eerebogen op te richten, de nationale vlag te ont plooien, feestzangen aan te heffen, vreugdevuren te ontsteken, en nog o zooveel meer te doen om vorm en uitdrukking te geven aan hetgeen er omgaat in ons volk. En al willen wij, als wij ons in dezen feestjubel mengen, ook oprecht blijven in onze huidebiedingal willen wij de innerlijke waarde van de feestelijke beweging om ons heen niet overschatten al nemen wij zelfs aan dat een sterke trek des tijds om de banden en verplichtingen van het dagelijksch leven voor een wijle losser te maken zich ijverig mergt onder de edeler drijfveeren, toch blijven wij ook zóó ons er in verheugen, dat thans alle partijschap zwijgt, en alle landgenoo- ten als in een nieuw verbond ge schaard staan rondom onze vorstiD. Zwaar is de roeping, die Koningin Wilhelmina heeft te volbrengen. Te regeeren over een volk, gedeeld in le vensopvattingen en inzichten over een volk waarin verschillende karak- tertonen om den voorrang worstelen over een volk, dat deels meer geneigd is om vast te houden aan den roem der Oranje's dan aan den God der Oranjes en van onze voorgeslachten. Maar de Koning der Koningen, die tot hiertoe onze Wilhelmina bewaarde kan haar troon schragen en hare wijs heid vermeerderen, en alle wegen zoo richten, dat zij een lang en gelukkig bestuur moge voeren. Daarvoor gingen op 31 Augustus aan alle hoeken van ons vaderland de gebeden onzes volks op. Moge Hij, die ieders lot, ook dat van koningen en priesters en prinsen afweegt onze beden goedgunstiglijk verhooren. Van hem is te dezen aanzien onze verwachting. En ondanks alle woe ling en gisting der volken kunnen wij met het oog op Zijne almacht en goe- dertierenheid ook thans moedig en nadrukkelijk den kreet mede aanhef fen Ds terugkomst der Sgiaaiische officieren en troepen uit de koloniën in het Moedei land wordt met zorgen angst door de Spaansche Regeering te gemoet gezien. Het koloniale leger telde een zeer groot aantal officieren. Wil de Regeering dezen thans bij het Spaansche leger indeelen, dan moet zij.daarvoor verre de begrooting overschrjjden, wat bij den stand der geld middelen niet raadzaam iseen groot deel der nit Cuba terugkeerende troepen hebben nog maanden soldij te goed en vele ambtenaren in Spanje ontvingen ook reeds in geruimen tijd geen traktementen eenvoudig wijl de schatkist geen cen- ta v o rijk is. Besluit de Regeering, de terugkeerende officieren op wachtgeld te stellen, dan zouden de kosten voor haar nog zeer belangrijk zijn, zij zou bet groote leger der ontevredenen aanmerkelijk verster ken. De jammerlijke toestand, waarin de troepen en de officieren zich bij hun te rugkeer bevinden, is toch al de oorzaak van groote ontevredenheid onder de op gewonden bewoners der havensteden. De „New York Herald" verbaalt daar van staaltjes, die pijnlijk aandoen. De eerste transporten werden te Gibraltar aan land gezet. De troepen waren geheel overgelaten aan do particuliere liefdadig heid zij hadden kleeding, noch ligging, noch voedsel. In Algerias de eerste Spaansche plaats waar zij aankwamen, werden zij voor een bende bedelaars gehouden. Het arme plaatsje kon weinig doen voor de „Cu- baanscbe helden"en zoo moesten zij, hun ellende voortslepend, langs de wegen, zich naar Madrid begeven, waar een Regeeriug zit, die ook ten eenemale onmachtig is, iets voor hare soldaten te doen. Zulke gebeurtenissen doen de onte vredenheid, die toch al zeer hoog gestegen is, voortdurend toenemen. En er is geen uitweg te zieD. De Republikeinen zoo wel als de Carlisten pogen er munt uit te slaan voor hunne revolutionaire bedoe lingen. In een Engelsch Tijdschrift kan men van de hand van een eerlijken Spanjaard het volgende lezen „Wanneer de oorlog geëindigd is, en de vreeselijke wissel zal moeten worden betaald, dan, en niet eerder, zal er een einde komen aan het sohandalig stelsel van wanbeheer, onrechtvaardigheid, uit zuiging en bedrog. De Cubaansche schuld zal door Spanje moeten worden overgenomen, omdat die schuld niet gemaakt is in het belang van Cuba, maar met het doel, om de Spaan sche souvereiniteit door vuur en zwaard te handhaven. Deze schuld, gevoegd bij de Filippijn- sche en onze eigen sohuld zal een som bedragen van 450 millioen pond sterling, welke schuld jaarlijks aan rente 30 mil lioen pond sterling zal verslinden. Bovendien beteekent het verlies der kolonies, de vernietiging onzer nijverheid en van onzen handel, die door die kolonies werd staande gehouden. Factorijen, fabrie ken, magazijnen 't moet alles gesloten worden. Het grootste gedeelte der 30.000 officie ren zal op de reservelijst moeten worden geplaatst. Dat beteekent, dat een officier van den rang van kapitein, die gewoonlijk vrouw en kinderen heeft te onderhouden, met f 1.40 per dag zal moeten toekomen. De landbouw die licht te zieltogen, kan deze legioenen soldaten niet onderhouden trouwens gediende soldaten zijn minder geschikt voor vreedzamen veldarbeid. Wanneer nu deze legioenen den neep van honger hebben gevoeld, dan zal de inwendige crisis waarlijk zijn begonnen, en het uur der revolutie heb ben geslagen. In dat uur echter zal het leger, door zijn houding, beslissen of de Carlisten of de Republikeinen zullen triumfeeren Eugen Wolff spreekt nader alle bijzon derheden tegen, die dezer dagen van verschillende zijden werden aangevoerd om hem van aanmatiging van gezag te beschuldigen. Hij verklaart niets van dien aard in Cllina, gedaan te hebben, maar een relaas van het werkelijk voorgeval lene te moeten uitstellen tot zijn dag boek zal zijn aangekomen. Middelerwijl gaat het tegen hem in gestelde rechtsgeding door en de waar heid zal dus wel aan het licht komen. Het blijkt thans dat de raad van on derzoek inzake majoor Estcrhazy aan den Militairen gouverneur van Pai'fjs, generaal Zurlinden, heeft verklaart niet genoeg inlichtingen te hebben verkregen om een besluit te nemen.KolonelKerdrain, rapporteur van den raad, zal daarom nadere informaties inwinnen en eerst EEN VERHAAL DOOR IIILBRANDT S. BOSCHMA. 17) (Auteursrecht verzekerd.) HOOFDSTUK VII. De groote werkstaking bij Byter Blaauw, die zoolang gedreigd had, was eindelijk uitgebroken, 's Maandagsavonds om zes uur, nadat de fabriek was uit gegaan, bleven de arbeiders nog eenigen tijd bij eikander geschoold in de Beek straat, terwjjl een viertal hunner het kantoor binnentrad, waar de heer B\ ter alleen tegenwoordig was. Deze vier zetten op bedaarde wijze hunne eischen uiteen: le een kortere arbeidsdag; 2e herziening van het boetenreglement, in dien zin, dat voor gedeelten van uren ook slechts gedeelten van uien zouden worden beboet 3o benoeming van eene commissie, voor de helft benoemd uit gemachtigden van de patroons, voor de helft uit ge machtigden van de arbeiders, ter keuring van het stukwerk 4e loon8verhooging voor het personeel der arbeiders boven de drie en-twintig jaar. Op al deze eischen gaf de heer Byter een kort, onvriendelijk en weigerend ant woord. En toen de arbeiders er van spra ken, dat dan het werk zou worden gestaakt, was hij vreeselijk aan 't vloe ken en schelden gegaan en had ge schreeuwd„Dat zal je berouwen!" De werklieden kwamen naar buiten en toen zij den nieuwsgierig wachtenden kameraads het antwoord van den heer Byter hadden meedegedeeld, weerklonk er een luid en uitdagend hoerah geroep met den kreet: „strikken, strikken!" „Slaat hem de glazen in, dien opvreter van ons geld werd er geroepen. „Steekt den boel in brand schreeuwde een ander. „Snijdt 'em z'n dikke pens open, dat mestvarken" kreet een derde. Voorshands kwam het echter niet tot gewelddadigheden. De werklieden, de dag- ploeg zoowel als de nachtploeg, gingen naar huis onder het zingen van het vrij heidslied en het geroep van „Leve de werkstaking." Onderweg werden er een paar lantaarns verbrijzeld, dat was alles. Een half uur later verkeerde de stad echter reeds in een toestand van oproer, dat in den loop van den avond tot vol slagen anarchie overging. Nauwelijks toch was de ijzerfabriek gesloten en de laatste man over de brug, of de heer Rambouwers, eigenaar van de groote katoenspinnerij en weverij „'t Habyt", deelde aan zijne werklieden mede, dat hij zooeven per telefoon bericht had ontvangen, dat de menschen van Byter Blaauw het werk hadden neer gelegd, en dat hij dientengevolge verplicht was, zijne inrichtingen ook te sluiten. Insgelijks deden Josephs en Comp., de gebroeders Krakebeen, Rumpf Dore- mans, kortom, alle eigenaars van fabrie ken in Beekhorst, groote zoowel als kleine. De patroons waren et' op gewapend ge weest, en hadden organisatie tegenover organisatie gesteld, vast besloten de werk stakingsmanie onder hun arbeiders eens voor goed den kop in te drukken. Waar zij echter niet op gerekend had den, dat was de geweldige storm van volkshartstocht, dien zij door dit besluit zouden opwekken. Do mannen van de ijzerfabriek hadden bij hunne kameraden van andere fabrieken slechts matige sym pathie gevonden. De vrouwen waren er op tegen geweest, wat altijd een sleoht teeken is voor eene werkstaking. Zoodra echter het besluit van de patroonsveree- niging openbaar werd, was de woede algemeen. „Leve de algemeene werksta king werd er geroepen en mannen vrouwen en kinderen trokken bij scharen, onder het zingen van het Vrijheidslied, naar de huizen der fabriekanten, tot het houden eener luidruchtige demonstratie. Voor het huis van den heer Byter raakte een agent in het gedrang tusschen het volk. Een kameraad, hem willende ont zetten, had de onvoorzichtigheid zijn re volver te trekken en (hoogstwaarschijn lijk bij ongeluk,) wondde hij er een iemand mee uit het publiek. In den tijd van een oogenbljk waren beide mannen onder den voet getrapt, Ondertusschen had het schot tenge volge gehad, dat ieder die een revolver had er zieh van voorzag. Vele arbeiders schoten ze at en toe eens in de luoht af, met geen andere bedoeling dan om wat lawaai te maken en te toonen, dat ze van een wapen voorzien waren. De zwakke politiemacht kon tegen de woedende volksmenigte niets uitricht ten. Onverlet werden dan ook de beide uiteinden der Beekstraat in den tijd van een oogenblik gebaricadeerd, en bezet met mannen uit de Domela Nieuwenhuis- straat en de Lasselle-straat, de roode vlag in de eene, de revolver in de andere vuist. In de aldus afgezette straat had den de oproerlingen vrij spel. Het huis vau den heer Byter werd gebombardeerd met zware straatkeien, zoodat er weldra geen spoor van glas meer in de ramen aanwezig was. De deur werd openge- rammeid onder het geschreeuw van „Hang hem op, hang hem op, dien geldwolf, dien uitzuiger En zeker, zoo de beer Bijter met zijn familie niet intijds door de naburige tuinen had we ten te ontvluchten, het ware slecht met hen afgeloopen. In zijn huis werd letterlijk alles kort en klein geslagen. In de voorkamer, waar zelfs de kozijnen uit de muren werden gedrongen, werd een berg opgestapeld van alles wat vernield was; prachtige meubelen gebroken,kas ten stuk gehakt, spiegels en kostbare schilderijen vernield en dat alles lag door elkaar, doorééngemend met eenvoudig keukengereedschap, bloempotten, stukken van een pendule, verscheurde boeken en afgetrokken lappen behangsel. Heel dit tooneel werd verlicht door de gasvlam, die met volle kracht brandende, uit de afgebroken kroonpijp suisde. Nauwelijks was deze verwoesting vol tooit, of er stegen dikke wolken rook uit de fabriek, die er een paar huizen vandaan stond, en binnen enkele oogen- blikken stond dit reusachtige gebouw in lichterlaaie. Het was als een zee van vuur, die heel de stad met ontzetting vervulde. Gelukkig stonden er geen hui zen in de nabijheid, doch waren deze door tuinen er van gescheiden. Maar toch leverden de vonken en de opvliegende stukken gesmolten metaal gevaar genoeg op, om voor de geheele straat bevreesd te zijn. Toen de fabriek goed en wel in brand stond, trok de oproerige bende naar de markt. De barikaden werden verlaten en de bewoners der Beekstraat mochten zelf zien, hoe den brand tot de tabriek te beperken. Nu waren het vooral de Arnhemsche Straat en de Brugstraat, die het moesten ontgelden. Het waren bier meest de pu blieke vrouwen, door de Overheid der stad zoo zorgvuldig beschermd, die met hare bedorven handlangers van de al gemeene verwarring gebruik maakten om hun slag te slaan. In de Brugstraat sloegen zij de rui ten van de firma Enderson en van de bakkerij „De Hoop" in, en rooiden al les weg, wat er te rooven viel. Van de ontvreemde kleedingstukken uk het ma gazijn Enderson werden later heele pak ken teruggevonden in de hoerenhuizen van den Vrijheidsweg en verscheidene van de dames uit deze straat gingen later, nog in den geroofden^tooi gekleed, de gevangenis in. Wordt vervolgd.) j :.-r' j;- t >-• j =£*'.- Wss. T

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1898 | | pagina 1