Vrijdag 26 Augustus 1898.
Antirevolutionair
Dertiende Jaargang No. 671.
Orgaan
IN HOC SIGN O VINCES
v#<m* de KniiHolIandiehf en Keeuwsche Eilanden.
T BOEKHOVEN.
FEUILLETON.
Be verkiezing te Beekhorst.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling ƒ1,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever:
SOMMEISDIJD.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Alle stokkea voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
De Vrouwen-quacslie.
Onder de teekenen des tijdsneemt
ook deze quaestie eene voorname
plaats in.- Immers, wij beleven een
tijd, waarin men ontevreden is met
vele wetten en gebruikers in het
maatschappelijk leven, en waarin
men poogt nieuwe regelen te stellen
die beter passen bij onze maatschap
pelijke toestanden.
En zooals het bij andere quaes-
tien is gegaan, zoo ondervindt men
het thans ook in de vrouwen-quaed-
tie namelijk dat zij die alleen met
de rede, zonder een Bijbelsch richt
snoer de positie der vrouw willen
verbeteren, allicht te ver gaan, en
gevaar loopen den toestand nog
veel slechter te maken dan hij reeds is.
O, wij ontkennen volstrekt niet,
dat menige vrouw verdrukt wordt,
of» dat de vrouwelijke arbeid vaak
onderschat wordt.
Maar wat is dit anders dan een
gevolg van zondige, zelfzuchtige
neiging
Met nieuwe wetsbepalingen is dat
kwaad niet te dooden.
En allerminst is het weg te nemen
door de vrouw met den man gelijk
te stellen.
Hiertegen verzet zich de scheppings
orde.
Man en vrouw hebben volgens
de H. Schrift ieder eeD eigen roeping,
een eigen werkkring.
Daarop zijn zij beide naar ziel
en lichaam aangelegd.
Het is de roeping van den man
in de maatschappij zijn brood te ver
dienen of anderen dat brood te hel
pen verdienen.
En het is de roeping der vrouw
om het huisgezin in stand te helpen
houden, acht te nemen op de huis
houding en de opvoeding te behar
tigen van de kinderen, die God in
het echtelijk leven belieft te schen
ken.
Doordat evenwel in den loop der
jaren vele jonge mannen uithuizig
werden, en ten slotte geen zin meer
hadden in het oprichten van een
eigene huishouding, moesten vele
meisjes of dames wel op andere
wijze trachten nuttig te zijn, omdat
voor haar op een huwelijk steeds
minder uitzicht bleef bestaan.
Zij gingen dus mededingen naar
betrekkingen, die vroeger alleen door
mannen werden waargenomen, en
verminderden daardoor de verdien
sten en mitsdien ook de huwelijks
kansen der mannen.
Doch hoe goed en noodig deze
houding der vrouwen ook is, als
noodmaatregel beschouwd, toch wordt
het goede spoor geheel verlaten wan
neer men het in theorie gaat voor
stellen alsof de vrouw in aard^tudie
en bedrijf wel hetzelfde kan zijn als
de man, en het huwelijk niet meer
noodig heeft. Wie daarop aanstuurt,
doet de natuur geweld aan.
En het gevolg is dan dat er ver
keer tusschen man en vrouw gezocht
wordt buiten het huisgezin.
Een halve eeuw geleden gold het
voor groote schande, zulk een ver
keer te verdedigen of aan te prijzen.
Maar thans wagen zoowel vrouwen
als mannen van aanzien zich er aan.
Yoor de Bijbelsche zeden wil men
andere zeden in de plaats schuiven.
Wat door de zonde noodzakelijk
werd, gaat men nu goed prijzen en
als uitgangspunt voor verdere hande
lingen nemen.
Daardoor wordt de quaestie steeds
meer ingewikkeld. Zij wordt niet
opgelost maar verergerd.
Hiertegen te getuigen, en betere
wegen aan te wijzen is de plicht der
antirevolutionairen.
Gedurig hebben deze den volke
voor te houden, dat ook opzichtens
de verhouding van vrouw en man
alleen in terugkeer tot Gods ordi
nantiën, de redding gelegen is.
Wil men daar niet naar luisteren,
dan volgt de straf op den voet.
Men kan nu eenmaal op geslach
telijk gebied niet doen wat men ver
kiest. Wie de maatschappij niet wil
len verwoesten, moeten ook het huis
gezin (die hoofdcel van het maat-
schappeijk wezen) eeren.
Hierop aan te dringen is te meer
noodig omdat zelfs lieden van overi
gens christelijke gezindheid zich met
bedriegeljke redenen laten afvoeren
van de vastigheden, die God ook
voor het verkeer van man en vrouw
heeft daargesteld.
Laat men alom tot verzachting
van het lot der vrouw zooveel moge-
Ijk doen laat men haar opheffen zoo
hoog als met haar natuur overeenkomt.
Doch laat men nooit voorb jzien dat
hare plaats in de maatschappj eene
andere is en bijven moet dan die
van den man, en zulks, omdat God
het aldus beschikt heeft.
Onderzoek voor het
Vaderschap.
De Minister van justitie heeft een
wetsontwerp ingediend, strekkende
om het onderzoek naar het vaderschap
van onechte kinderen toe te laten.
Dit is eene zaak, waarmede onze
partj kan sympathiseeren.
Zij toch heeft óók op haar werk
program van '97 dit punt vermeld.
Maar al zeggen twee part jen
hetzelfde, daarom is het nog niet
hetzelfde.
Ons program beoogde berechting
der zonde, en vroeg dan ook waar
borg tegen „afdreiging door onzede
lijke sujetten van den man die zich
van ontucht vrij hield".
Het nieuwe wetsontwerp biedt
dien waarborg o. i. al zeer zwak en
stelt slechts als doel, dat het onschul
dige kind van rechtswege zal wor
den beschermd.
Dit vloeit uit een andere bron.
en wekt weer gevaren van anderen
aard gevaren die groot zjn.
Een beroep op het an tire v. pro
gram baat dus niet om te kunnen
volhouden hier is nu een ontwerp
waarmede deantirevolutionairen moe
ten optrekken.
Eerst dient dan de inkleeding ge
wijzigd te worden.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zj beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Bij dit nummer voegen wjj
als Bijvoegsel een afbeelding van de kerk
en toren te Stad aan 't Haringvliet, welke
op Vrijdag jl. totaal afbrandde.
fOLkEKËM DER A4RDE.
De oorlog tusschen Spanje en
Amerika, die vier maanden ongeveer
duurde, is zooals onze lezers reeds weten
geëindigd.
Portorico gaat, zegt de „Drie Prov."
o.m. als vergoeding voor de oorlogskos
ten, over in handen van Amerika over
de Philippijnen en andere open vragen
zal in vriendschappeljken geest worden
beraadslaagd, en Cuba wordt vrij.
Het spreekt van zelf, dat Amerika
thans de hand niet van Cuba zal mogen
aftrekken, maar wat het begonnen is,
zal moeten voltooien. Natuurljk het
gemakkeljkste zou zjn, om te zeggen
„Zie zoo, Cubanen, we hebben jullie
van het Spaansche juk verlost ziet
nu maar, hoe ge verder klaar komt 1"
Maar daarmee zou Cuba niet gered
zjn, want onder de Cubaansche opstan
delingen zjn evenals bj élkenopstand
onzuivere elementen die van de ge
legenheid gebruik zouden maken voor
minder edele doeleinden. Amerika heeft
te zorgen, dat dit niet geschiedt. Het
zal het zwakke Cubaansche kind bj de
hand moeten nemen en leeren loopen.
Het zal de pacificatie, de bevrediging van
het uit duizend wonden bloedend eiland
met ernst en volharding moeten doorzet
ten.
Zonder twjfel Amerika zal het ook
doen. Het zal als voogd, als protector
over Cuba waken, totdat het kind mon
dig is, en de Cubanen eene eigen regee
ring kunnen vormen.
Maar nu reeds is Cuba verlost van de
dwinglandj. Het kan adem scheppen na
den vreeseljken nacht van ljden, die
over het ongelukkige eiland is heenge
gaan. Zie, de nacht is voorbj reeds
blinkt de bl jde morgen De dapperheid
en de moed van Amerika's leger en
vloot zal vruchten dragen, en het ver
goten heldenbloed is niet te vergeefs
gestort 1
De landman zal weer zjn akker ploe
gen, en het oorlogsros zal de vrucht des
velds niet meer vertrappen. Het afge
brande huis zal worden opgebouwd de
EEN VERHAAL DOOR
IIILBRANDT 8. BOSCHMA.
16) (Auteursrecht verzekerd.)
HOOFDSTUK VI.
De verkiezings dagen naderden. Overal
in de stad zag men reeds de bontgekleur
de biljetten aangeplakt, ter aanbeveling
der verschillende candidaten, ot ter op
roeping tot eene vergadering, waar de
„programs" der partjen besproken en
de kieswet toegelicht zou worden.
Niet het minst weid de aandacht ge
trokken door de groote blauwe strooken,
in schuinsche richting over de borden
geplakt, die niets anders vermeldden dan
De weg tot het Volksgeluk.
SprekerMr. Th. v. d. Maas.
De dag en de plaats der vergadering
zouden over een paar dagen den volke
worden bekend gemaakt.
Theo zelf was bjna eiken avond op
de „werving" uit, terwijl hj na tienen
tot laat in den nacht aan zjne redevoe
ring zat te werken.
Hoe verder hj echter met dat werk
kwam, hoe minder het vlotte. Waar hj
anders altjd genoegen had van zjn eigen
arbeid, daar scheen deze hem thans eiken
dag meer tot een last. H j begon reeds be
rouw te krjgen van zjne bereidwilligheid
om zijn vriend een dienst te doen.
Zjn werken met de bestuursleden der
liberale kiervereeniging en het huisbezoek,
dat hj met deze heeren deed, ware Ook
alles behalve eene opvrooljking voor hem.
Het ergerde hem, zoo veel oppervlakkig
heid als hj bj deze heeren vond, zelfs
onder diegenen, die als tabrikant of als
ambtenaar een gevestigde positie en een
geachten naam hadden. Een gemeen-
schappeljk idee was bjna niet te vinden
het was een allegaartje van zooveel kleu
ren en richtingen als er personen waren
en het eenige, wat hen aan elkaar bond,
was hun vjandschap tegen de „fjnen".
En bj het huisbezoek stuitte hj op
zooveel hardnekkig socialisme dat hj
ernstig aan de kansen van zjn vriend
begon te twjfelen.
H j ried Emile dan ook aan zelf naar
Beekhorst te komen.
„De krachtsontwikkeling van het socia
lisme is zóó groot", schreef hj, „dat zeer
zeker de veldheer zelf op het beslissende
©ogenblik het zwaard zal moeten trekken,
om de overwinning te bevechten. Ik zou
u aanraden dan te komen, nadat ik zal
gesproken hebben. Men maait u niet licht
alle gras voor de voeten wegen ik ge
loof dat zoodoende, het is geen nede
righeid maar zelfkennis, die mj dit zeg
gen doet ons optreden de orde zal
hebben eener climax
Onder de arbeiders had zjn werk dan
ook maar een zeer matig, en onder de
bepaald socialistische arbeiders in 't ge
heel geen succe3.
Hj gevoelde zich in dit baantje niet
thuis. Tegenover het brutale optreden
van sommige menschen verloor hj meer
dan eens zjne natuurljke, vriendeljke
vr jmoedigheid en werd dikwerf zoo ver
legen als een schooljongen. De bestuur
ders der kiesvereeniging kregen dan ook
weldra een even geringen dunk van hem,
als hj van hen koesterde. Indien hj de
socialistische stellingen, die h j te hooren
kreeg, in wetenschappeljken vorm ge
goten, op zjn kamer of in het openbaar
dispuut had moeten weerleggen, hj had
het zeker op schitterende wjze gedaan.
Maar tegenover deze arbeiders, met hun
wonderljke logica, met hun oogen vol haat
tegen het „kapitalisme" en hunne zoowel
van ontbering als van hartstocht verma
gerde trekken, voelde Theo zich slecht
opgewassen. In hun onwetenschappel jke,
maar door grove zeggingskracht ver
pletterende taal sloegen zj met het wa
pen der practjk al zjne schoolsche theo
rieën ter aarde. Hj gevoelde dat deze
menschen ongeljk hadden meerdat
zj ongelukkig, diep ongelukkig waren
dat de geestdrift, waarmee zj hunne
dwaalleer beleden, een vuur was, dat
hen zelf verteren zou, en hj wilde iets
doen om hen de hand toe te steken en
hen te redden. Maar alles wat hj deed,
en alles wat h j zeide, strekte slechts om
hen nog sterker in hunne ideeën vast te
zetten. Menigmaal dacht h j aan wat oom
Jan gezegd had omtrent de familiebe
trekking tusschen socialisme en libera
lisme. En ja, nu ondervond hj hetjuist
daarom was h j zoo machteloos tegenover
deze menschen, omdat hj werkeljk uit
hetzelfde beginsel leefde en dacht als z j.
Wanneer hj hen zoo hoorde spreken
over de Oppermacht des Yolks over de
mogeljkheid van een Staat, die, gebazeerd
op het denkbeeld der geljkheid, vrede
en geluk zou aanbrengen aan allen, en
hoe zj dit heil meenden te kunnen be
reiken door hun maoht, door de toepas
sing van hun ideeën, dan was het Theo
alsof hj weer op de schoolbanken zat
en hj zjn „meester" weer hoorde uit
weiden over de zegeningen der groote
revolutie. O, voorzeker, de „meester" had
gepoogd onzijdig te bij ven angstig had
hj elk stootend woord, elke voor „an
dersdenkenden" ergerljke uitdrukking
vermeden maar wat h j niet vermjden
kon was, dat hj zjn ziel in zjn werk
lei, en dat zjne leerlingen metal descherp-
te van het kinderverstand, met al de
ontvankeljkheid van het kindergemoed
die ziel doorschouwden in zjn tjnste
roerselen, en er hun eigen kleine ziel
tjes naar vormden. En deze menschen
hadden klaarbljkeljk als kinderen het
zelfde onderwjs genoten als hj. Hetzelf
de stelsel had hen opgekweekt. In al
hunne denkbeelden vond h j zich zeiven
terug. Het was hem alsof h j deze men
schen reeds vroeger gekend had.
Maar wat was het dan, dat hen nu
vierkant tegenover elkaar plaatste
Eenvoudig de omstandigheden. Het be
ginsel was hetzelfde. Maar de een be
leed dat beginsel, terwjl hj tevreden
was met de halve toepassing, terwjl de
andere, consequenter, de heele toepassing
eischte; omdat de eene gast aaneen
welvoorzienen disch waar hj afkeerig
was van verdere veranderingen, die hem
misschien zouden noodzaken de spjzen
koud te laten wordenen de andere
buiten stond, in honger en koude, en
zjn deel van het geluk, dat de revolutie
theorie brengen zou, noch altjd wachtte.
Theo wist, dat al hun wachten te
vergeefsch zou zjn hj wist dat het ge
luk in dezen weg nooit, nooit zou komen
dat al hun geestdrift en al hun jver
voor het stelsel waarin zj gevangen waren
slechts strekken konden om de wereld
nog ellendiger te maken dan zj is. Maar
hj stond machteloos tegenover hen en
zjn eigen pogingen, om hen tot ander
inzicht te brengen, schenen hem de
krankzinnigheid van een man, die eerst
een vuur met petroleum en lucifers heeft
aangestoken, maar daarna de verkeerde
gevolgen van zijn daad ziende, de vlam
blusschen wil door ze te begieten met
nieuwe petroleum. De eenige troost, dien
hj bj dit alles had, was, dat de maat
schappj sterk en hecht genoeg was, om
den aanval van het socialisme te weer
staan en vooraldat het bj deze men
schen toch maar bleef bj theorieën.
Theo hechtte niet veel aan theorieën,
zooals we weten.
Binnen enkele dagen zou hj echter
zien, dat deze theorieën tot een begin
van werkeljkheid konden komen, een
werke]jkheid, waarvan hj zou terug
schrikken, en die hem een blik zou gun
nen in de ontzaggeljke rampzaligheid,
waarin een wereld zich stort, die, met
God gebroken hebbende, zichzelven tot
meester wil zjn.
(Wordt vervolgd).