voor de Zuid-IIollniitlsclie en Zeeuwsclie Eilanden. I "I i Vrijdag 19 Augustus 1898. 1 An tirevo lu tionair Dertiende Jaargang No. 610. Orgaan Gv] 0 IN HOC SIGNO VINCES T BOEKHOVEN. FEUILLETON. Be verkiezing te Beekhorst. II y Mi I, wier n ik in 3bit, CO 21 Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag. A bonnenientsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en */s maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. IVeel critiek. 01 het ingediende leerplicht-ont werp er door zal gaan is zeer twijfel achtig. Er is te veel practisch bezwaar tegen. Niet alleen de anti-liberale partijen zien dit in, maar ook van bevrien de zijde worden cr vele bedenkingen geopperd. Zoo b.v. somde onlangs Dr. J. Mouton, wethouder van onderwijs in 's Gfravenhage, eene massa op, dat hij in het ontwerp anders zoude wen- schen. Hij begint met te zeggen, dat hij wel voorstander is van leerplicht, en dat ons volk in ongeveer twintig jaar er wel aan gewend kan wor den. Maar hoe komt men zoo gauw aan de noodige schoolruimte, en aan de noodige gelden voor de te bezol digen schoolopzieners met hunne hel pers, vraagt hij. Over de vereischte lokaliteit glijdt de Memorie van Toelichting heen. Slechts drie overgangsjaren worden gegund voor het verbouwen of nieuw bouwen. Dit acht de heer Mouton veel te kort. En evenmin blijkt uit de Memorie, dat er bij het daarstellen van het ontwerp een helder besef was van den enormen arbeid die voor rekening van de arrondissements-schoolopzie- ners werd gebracht, en van de daaruit voortvloeiende verplichting om deze heeren voortaan te bezoldigen. Ook wijst de heer Mouton er op, dat in de Memorie het absoluut school verzuim van den tegenwoordigen tijd veel te ruim wordt opgegeven. Dr. Huyper naar Amerika Blijkens een onderteekend schrij ven in de Standaard van 12 dezer ging Dr. Kuyper op reis naar Noord- Amerika ten einde volgens reeds lang geleden gemaakte afspraak eeni- ge lezingen in dat werelddeel te houden, bij gelegenheid van zijne be noeming tot doctor in de rechten honoris couta door eene der Ameri- kaansche universiteiten. Eerst in het begin van November zal hij D. Y. terugkeeren. Tot zijn leedwezen kan hij nu de huldigingsfeesten niet bijwonen, doch dit was niet anders te schikken. Onze beste wenschen volgen Dr. Kuyper bij dezen belangrijken tocht. Brenge God hem in welstand aan gene zijde van den Oceaan, zegene Hij aldaar zijn arbeid, en brenge ilij hem weder versterkt en verfrischt tot zijne landgenooten en vrienden terug. Geldgebrek. Verscheidene wetsontwerpen zijn door het tegenwoordig Ministerie reeds ingediend. Moet de kracht van een Kabinet beoordeeld worden naar het aantal wetsontwerpen, dan voorzeker staat het kabinet-Pierson er niet kwaad bij. Een breed uitgewerkt plan ter regeling van de arbeidersponsioenen blijft evenwel nog ontbreken. En dit is geen wonder als men ziet op den toestand der finantiën. Zulk eene arbeiderspensionneering toch zou veel, zeer veel geld kosten. Ook veel geld uit de rijkskas zoude er aanvankelijk mede gemoeid zijn. Doch dat geld is er niet. Het is er des te minder wanneer het leerplicht-ontwerp wet mocht worden en het Rijk weer eenige mil- lioenen meer aan de lagere scholen heeft uit te geven. Maar ook zonder die verhooging van onderwijskosten weet men niet waar men het geld vandaan moet krijgen voor de arbeiderspensioenen. Had men nu den raad der anti revolutionairen gevolgd, en sommige artikelen, vooral eenige landbouw producten een weinig beschermd, dan had men én geld gewonnnen én arbeid aan landgenooten verschaft. Thans echter blijft de landbouw kwijnen en blijft de arbeiderspen sioenregeling hangen. De klacht over gebrek aan geld en werk en brood zal hierdoor steeds luider vernomen worden. En geene wetten van anderen aard dan tot beteugelen der broodeloosheid zullen deze klacht kunnen smoren. Mechanische regeling. Tengevolge van het meer en meer verlaten van Gods Woord en het uit slijten van de kennis van dat Woord wordt de maatschappelijke verhouding der menschen steeds meer onrust barend, ja loopt het maatschappelijk leven zóó in de war, dat de dieper doordenkenden, van welke kleur of richting ook, het allen hierover eens zijn, dat er wat gedaan moet worden om weer houdbare toestanden te verkrijgen. En nu begint de een meer /«'eraan en de ander </<raraan. Sommigen ijveren voor de rechten van den ar beider. Anderen voor de rechten der vrouw. Weer anderen werken voor de geheelonthouding of voor de Zon dagsrust. Op deze manier denkt men de maatschappij wel op orde te krijgen. Nu veroordeelen wij al zulke werk zaamheden in het minst niet, want veel is er in de wetgeving en in de volksgebruiken dat verandering be hoeft. Maar wat wij alleen betreuren, is. dat de rechte samenhang, dat het gezonde verband tusschen al deze ver- beterings-middelen gemist wordt, en dat men zich bij het aanprijzen en aanwenden van die middelen niet zei den aan overdrijving schuldig maakt, en daardoor ook weer velen afstoot. Dit kan echter niet anders, wanneer men het menschdom wil gaan ver beteren buiten het Evangelie om. Dan kan men wel gebod op gebod en regel op regel maken, maar dan stuit men toch gedurig weer op nieuwe leemten en gebreken. De ware reformatie pakt de dingen bij den wortel aan, en dan volgt al het andere geleidelijk, Laat het licht van Gods Woord weer schijnen over het pad van onze medeburgers, en veel, dat met denken niet klaar te krijgen is, zal zich als vanzelf oplossen. De Oorlog*. VOLÜËREM DER AARDE. Vrijdag heeft de Kamer van in be schuldiging-stelling te Par O S besloten, zonder de rechtsquaestie zelve te bespre ken, dat Esterhazy en Marguerite Pays, zijn minnares niet naar het Hof van Assises verwezen, maar onmiddelijk in vrijheid gesteld zullen worden. Een keer te méér is Esterhazy er dus goed afgekomenmaar zal hij steeds den dans kunnen ontspringen F Met al le batterijen tegen hem zijn al afge schoten. De aanklacht van zijn oom Christi- aan wegens verduistering van gelden is nog niet veel verder gekomen. Bjj het indienen der klacht beloofde de oom eenige bewijsstukken tegen zijn lieven neef te zullen overleggen. Daar deze tot dusver nog niet waren ontvangen, heeft de procureur der Republiek, de heer Fevilloley, een zijner commissarissen op gedragen ze op te eischen. De commis saris vond echter Christiaan Esterhazy niet thuis. Tevergeefs werd ook een be zoek gebracht aan een kamer in de Rue Duperoé, waar hij wel eens sliep, en geen zijner vrienden wist, naar het HILBRANDT S. BOSCHMA. HOOFDSTUK V. Ziehier enkele van de kwade vruchten van dezen kwaden boom In plaats van een Christennatie, zoo als wij altijd geweest zijn, hebben de liberalen ons gemaakt tot een volk zon der ,God. De eeredienst der wetenschap en der stof hebben zij alom op den troon verheven. Heel ons Onderwijs, Lager zoowel als Middelbaar en Hooger, heb ben zij van hun geest doortrokken, den geest van Ongeloot en Revolutie. Met ijzeren hand hebben zij getracht heel ons volk te persen in den vorm, dien zij als dien van den ideaal-mensch voor ons hadden uitgedacht. Goddank, er is een kern in ons volk overgebleven, die gezegd heeftwij willen ons niet laten li- beralizeeren en onzer kinderen voet weren uit de tempels der stotvergoding. Maar welk een strijd, welk een offers heeft het aan dat kleine kuddeken van niet vele edelen en niet vele rijken gekost, zijn Christelijke Scholen te bouwen en te bewaken! Wat schreiend onrecht, wat schandelijke onderdrukking hebben deze menschen gedragen en moeten zij nog dragen „Maar", waagde Theo op te merken, aan de Christelijke Scholen is nu toch gelijkstelling verleend met de Openbare. Mij dunkt na de wet-Mackay is er geen reden meer, om van onrecht te spreken. Eu aan de opheffing van dat onrecht is ook meegewerkt door de liberalen." „Wat, gelijkstelling F" viel de heer Ouwerkerk in, terwijl geestdrift en ver ontwaardiging zijn gezicht in gloed zet ten, „wat, gelijkstelling F Noemt ge dat gelijkstelling, als, zooals bijna overal het geval is, de rijken nog altijd slechts betalen voor één school, terwijl de armeD, die om des gewetens wille van die school geen gebruik kunnen maken, twee scho len hebben te bekostigen F Noemt ge dat recht wat de wet-Mac kay ons heeft gegeven F 't Is een suggo- raat voor rechtEn ik voor mij heb spijt dat wij dit suggoraat hebben aan genomen. 't Belet ons, om toornig op u te zijn. 't Heeft het wakker geschudde publieke geweten weer in slaap doen vallen. Want niet de liberalen, zelfs niet de antirevolutionairen uit de Kamer van '88 hebben de wet-Mackay in 't leven geroepen, maar het is de publieke ojpenie geweest, die er den stoot toe gat. Het geweten des volks was ontwaakt en be gon luide te spreken tegen dit schande lijke onrecht; en gij, liberalen, moest toegeven, wildet ge niet door te groote vasthoudendheid in uw eigen graf gra ven." „Voorts," ging oom op kalmer toon voort, terwijl er af en toe iets treurigs in zjjn stem lag, „voorts, omdat de Levende God niet meer in erkentenis werd gehouden zijn ook alle grenzen tusschen goed en kwaad uitgewischt. „Zonde" opstand tegen God bestaat er in ons Staatsrecht en Strafrecht sinds lang niet meer. Men weet alleen nog maar van „Zwakheid" en „onvolmaaktheid". En datzelfde begrip wordt ook overgegoten in het volksleven. Ik wjjs u slechts op de kazernes, die door den geest van het liberalisme reeds lang verkeerd zijn in kroegen, die de zonen onzes volks naar lichaam en ziel tengronde helpen rich ten, op den steun, verleend aan dien schandelijken Bond, die door moord op groote schaal te prediken aan ongeboren kinderen, de deur openzet tot eene uit gieting van de vuilste zedeloosheid; op de bescherming, die genoten wordt door houders van kroegen en schand- huizen O, Theo, mijn hart schreit, als ik be denk, wat groote schade dat alles aan het Godsrijk heeft toegebracht en nog dagelijks toebrengt Welk een geest is het, die met het liberalisme in ons volk is ingevaren Zinnendienst, tot het hoogste toppunt opgevoerd, aan den éénen kantsomber pessimisme en cynisme aan den anderen kant, zijn de vruchten van het beginsel dat gebroken heeft met Hem, in Wien het waarachtig leven is der volkeren. De uitnemendste geesten onder ons schrik ken zelf terug voor de gevolgen, die dit beginsel in onze samenleving teweeg brengt. Het jonge geslacht, dat naar dit stelsel is opgevoed in de liberalistische staatscholen, is doortrokken van den geest der ontkenning die alles verwerpt, God, Meester, Eigendom en Familie, die alle gezag, zelfs dat der eenvoudigste zedewetten betwijfeld, en per slot van rekening zichzelven diep ongelukkig maakt.". Theo zweeg. Een pijnlijke trek vloog over zjjn gelaat. Hij herkende in de laatste woorden zijns Ooms zichzelven. Ook hij was een kweekeling van dat stelsel. En hij gevoelde maar al te zeer hoe zijn Oom in den grond gelijk had. Hij was verbijsterd. De eenvoudige woor den, die hij daarover gehoord had, 0, hij had ze wel eerder gehoord, maar nooit had hij ze zóó gehoord als thans. Ze ontstaken voor zijne oogen een licht waarbjj hij nu duidelijk en klaar zag wat hem vroeger in nevelen verschenen waseen reusachtig bankroet van men- sehelijke rede en menschelijke wijsheid tegenover het oude, eenvoudige geloof 1 aan den levenden God. Maar wel verre van dit licht te aan vaarden sloot hij er de oogen voor, na dat hij het gezien had. Theo's verstand was verslagen, maar zijn hart was nog ongebogen. Dat hart, vol moedeloosheid en toch vol trotsch, verzette er zich tegen, zichzelven, den menschelijken geest, gevangen te geven en zich te buigen voor dat wereldbeeld, dat God genoemd wordt. „Ik heb eens met Theo gesproken," zeide de heer Ouwerkerk, 's avonds in de buiskamer, toen de persoon in questie zijn eigen verblijf had opgezocht, om een paar brieven te schrijven, „En F" vroeg zijn echtgenoote." „'t Geeft niets, natuurlijk zeide haar man. En oogenschijnlijk had hij in dit woord gelijk. Wat kon hij ook weten van den weg des zaads, dat hij had uitgestrooit F Wer pen niet wij allen het koren als ten doode in de aarde F En toch en toch De Heere des oogstes laat uit den dood het leven groeienen terwijl wij slapen en opstaan laat Hij ons zaad uitschieten en langer worden, „dat wij zelf niet weten, hoe." I 1 I fl I I yj J l V ffl v ar, I X Vrijdag on later- SOMMELSDIJK. HET EINDE VAN DEN OORLOG. Om vier ure Vrijdagmiddag is op het Witte Huis het vredesprotocol onderteekend. Aan Camhon, den Franschen gezant, was eenige uren van te voren volstrekte volmacht ge geven om tot teekening over te gaan. Een uittreksel van den inhoud van het protocol, door minister Day aan de bladen gezonden, houdt het volgende in Het protocol bepaalt: 1. dat Spanje zijn souvereiniteit over Cuba opgeeft 2. dat Porto-rico en de andere Spaansche Antillen, en de Ladronen naar keuze van de Vereenigde Staten, aan de Unie zullen over gaan 3. dat de Vereenigde Staten de stad, de baai en de haven van Manilla zullen bezetten tijdens de beraadslagingen over het vredes verdrag, dat over de quaestie van het gezag en het bestuur over de Philippijnen zal be slissen 1 4. dat Cuba, Porto-rico en de andere Spaan sche Antillen dadelijk ontruimd worden, en dat commissarissen, binnen tien dagen te be noemen, binnen dertig dagen na de onder- teekening van het protocol te Havana en San Juan zullen bijeenkomen om de bijzon derheden van de ontruiming te regelen 5. dat de Vereenigde Staten en Spanje ieder hoogstens 5 gemachtigden zullen benoemen om een vredesverdrag voor te bereiden en te sluitenwelke gemachtigden uiterlijk 1 Sep tember te Parijs zullen bijeenkomen en 6. dat onmiddellijk na het onderteekenen van het protocol de vijandelijkheden geschorst zullen worden. Een bevel in dien zin zal zoo spoedig mogelijk door de beide regeeringen gezonden worden aan de militaire en mari tieme commandanten. Zoo is de oorlog dan geëindigd en krijgen straks de onderhandelaars over het definitieve vredestractaat een zeker niet onbelangrijke taak te vervullen." Men denke maar aan de Phillippijnsche quaestie, en dan valt ook nog het vraagstuk der schuld van Cuba te rege len, waaromtrent het protocol niets zegt. Maar dat is van later zorg. Aan den oorlog is dan nu een eind gekomendat is het voor naamste. Reeds hebben de Amerikaansche ministers van oorlpg aan alle maritime en militaire commandanten in last gegeven de vijandelijkheden te staken. EEN VERHAAL DOOR 15) (Auteursrecht verzekerd.) Wordt vervolgd.) II j Al pi. I

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1898 | | pagina 1