Vrijdag 13 Augustus 1898. v®@r lie Zui<l-Holland*® lie en MeeiiwNcïie EilandeD. Dertiende Jaargang No. 669. Orgaan Antirevolutionair IN HOC SIGN O VINCES FEUILLETON. De verkiezing te Beekhorst. i uitgever: i TBOEKHOVEN. Al Se stukken voor «ie Hcdacfle kestemd, Advertentiën eis verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. !Se Aiegentes. j|y Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f §,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. S&JMjfKEMjSO MAM. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Nabij. Hoe meer we in Augustus voor uitschieten, hoe meer aller hoofd slechts vervuld is met eene gedachte de aanstaande troonsbestijging van onze geliefde Koningin Wilhelmina. Druk, zeer druk is men allerwege bezig met het maken van toebereid selen voor de feestelijkheden. En 't blijkt inderdaad bij vernieuwing, hoe Nederland en Oranje niet slechts nog altijd één is, maar hoe het Ne- derlandsche volk nog steeds met al de liefde van zijn hart aan Oranje verkleeft is. Een oorzaak van groote vreugde is het ons daarbij vooral, dat alge meen, op den 31sten Augustus, de feesten zullen worden ingewijd met eene godsdienstige plechtigheid. Zóó blijkt dus ook 't aloude drie voudig snoer God, Nederland en Oranje, nog niet verbroken. Er mogen er helaas nog velen in den lande zijn, toongevers nog •wel, die den Eerste in dit verbond er wel uit zouden willen hebben, en 't moge gebleken zijn, dat hun invloed op de Regeering des lands van overwegenden aard is 't volk in zijne overgroot*; meerderheid wil toch dien kant niet uit Neen al heelt het ongeloofs ministerie, 'l welk ongelukkigerwijs thans aan 't roer is, de zijde der atheist.cn, der godloochenaars geko zen, en geweigerd, \an Staatswege eene ure des gebads uit te schrijven onze geliefde Koninginne gaat voor *en de groote massa harer onderdanen EEN VERIIAAL DOOK HILBRANDT S. BOSCHMA. 14) (Auteursrecht verzekerd.) HOOFDSTUK V. Nu, oom, nu maakt ge het toch wat al te erg, zeide Theo. Wat (i zegt van de beroeringen en veranderingen op het einde der vorige eeuw is volkomen waar maar u moet niet vergeten, dat de ideeën, die nu ons Staatsieveu beheer ;c'neu, toon nog volkomen nieuw waren. Er heerschte toen gisting tusschon het oude en het nieuwe. Dat is nu voorbij. Nu zij 1 we tot rust gekomen. Wij, liberalen, hebben wat er onzuivers en droesemachtigs in den beker der Revolutie was, uitgewor pen, en den zuiveren wijn behouden. Het komt er nu maar op aan, datgene wat ■er verkregen is, geleidelijk te ontwikke len, naar den aard en de behoeften van den tijd, waarin wij leven." „Tot rust zijt ge gekomen? Ja, Theo, tot op zekere hoogte is het waar. Doch hoe is die niet verkregen Ten prijs van uw eigen beginsel. Ge hadt onzen stand en onze maatschappij inge richt naar u we ideeën. Zóó, meendet ge, was het goed en niet-anders. Nu zijner echter menschen, die uwe manier van doen niet goed vinden. Zij willen het staatsgebouw inrichten op gansch an deren grondslag dan gij. Gij echter zijt er op bedacht geweest, uw bouwwerk te behouden en daartoe hebt ge den Toevlucht moeten nemen tot inconsequcn- volgt haar, om op den dag, wanneer zij de regeering zal aanvaarden, den zegen Gods af te smeeken over de gewichtige taak, die zij daarmede op zich neemt. Moge de bede van het Neder- landsche volk op 31 Augustus waar lijk met diepen ernst opstijgen naar den troon der genade, en vinde zij verhooriug, opdat onze Wilhelmina tot in lengte van dagen onder 't ge not van rijkeu voorspoed de kroon moge dragen. Dank aan God betaamt waar Hij in zijne wonderlijke trouw ons deze dierbare Oranjetelg nog gelaten heeft. Laten wij het bekennen wij hebben het zoo veelszins verzondigd. Op zoovelerlei gebied is ons volk afgeweken van de oude beproefde paden, waarin de vaderen wandelden, en die hun tot zoo rijken zegen leidden. Moge echter de trouwe Gods, ook in dezen betoond, nog maar een roepstem tot veler conci ntie en een spoorslag tot terugkeer van de paden des ongeloofs en der ongehoorzaam heid aan zijne alleeü goede bevelen zijn. Moge het meer en meer blijken, dat ook Wilhelmina het geloof harer vaderen, van Willem den Zwijger en zijn heldengeslacht, ook van Wil lem III, den grooten Stadhouder (Wilhelminaheld, naar verluidt) van harte liefheeft. Dan, voorzeker, gaan we met hare regeering een schoone toekomst te gemoet. Gave God, dat deze hope niet beschaamd worde. Den 2den Augustus is het geble ken, dat onze Koningin Weduwe de Regentes, gedurende haar regentschap zich de liefde van het Nederland- sche volk heeft verworven. Algemeen gevoelde men blijkbaar, dat 't niet meer dan betamelijk was, haar op den laatsten verjaardag van 't straks afgesloten tijdperk, daarvan een krachtig bewijs te geven. Van daar overal een builengewoon hul debetoon. Van onze zijde meenen wij daar mede niet beter onze instemming te kunnen betuigen, dan door over te nemen 't geen De Standaard" dezer dagen op zoo uiterst waardeerende wijze aan 't adres van Koningin Emma richtte, en 't welk wij van ganscher harte onderschrijven: Zelden voorzeker zal een Regent of Regentesse voor wie den Troon beklimt, terugtreden met schooner zelfvoldoening »en onder warmer hulde van heel een »volk, dan onze Koningin-weduwe, straks >>onze Koninginne-Moeder. »Voor een Vrouwe uit den vreemde »vooral was de taak, die zij op zich nam, »hachiijk en zwaar, Vooral in de eerste maanden had onbekendheid met onze toestanden, het »gewoon zijn aan andere zeden, het niet kunnen inleven in den burgeraard van »ons constitutioneel gouvernement zoo licht tot conflict en opspraak, en daar- »door tot het vestigen van een pijnlijken indruk kunnen leiden. En, de historie »leert het, tegen zulk een eenmaal zich vestigenden indruk, staat gemeenlijk de »beste werkelijkheid machteloos. >Doch onze Regentesse was van meet »af gelukkig. »Ze leefde sneller dan men voor mo egelijk zou hebben gehouden, in onzen volksaard en in onze landszeden in. «Geen neiging om ons te Germanisee- »ren verried zich. eSteeds bleek veeleer de toeleg om Nederlandsch te worden. In Nederland- »schen trant werd de Regeering stipt con stitutioneel gevoerd, en bleek toch niet als sinecure te worden opgevat. »Met ongewone schranderheid nam s>de Regentes van de Regeeringszaken, »iu de kleinste bijzonderheden, kennis. »Haar oordeel maakte steeds den indruk >van helderheid en practischen zin. Zij zocht geen macht boven de Grondwet »uit; maar de macht, die haar ten diens- »te stond, wendde ze ten beste van land »en volk aan, en ze deed dit met door- »zicht en moed. »Toch kreeg het volk in zijn breede rangen van dezen arbeid der Regentesse »maar zelden breeder bericht. »Wat daarentegen wel het volk ter »oore kwam, en wat het volk als met eigen oogen aanschouwde, was de ver- Uiouding der Regentesse-moeder tot haar »Koninklijke Dochter. »Een dochter van zoo scherpzinnig oordeel en welbewuste wilskracht als »onze Koningin, voedt men niet op zon- »der een buitengewone mate van tact »en ernst. »En van die schoone taak kweet onze »Koningin-Regentesse zich met zoo uit- »nemend gevolg, dat onze Koningin reeds »op 18-jarigen leeftijd als rijk-ontwikkelde Vrouwe aan het hoofd van den Staat »zal kunnen treden. »Geen wonder, dat de Regentesse 2>zich door zoo gelukkige regeering, en »door zoo tactvolle opvoeding, de liefde »van het volk won. ^Nederland is haar dankbaar. »En al legt zij straks haar hooge ^waardigheid neer, om zich in het stille >Hofleven terug te trekken, het volk »zal haar een plaats in het hart bewaren. 2>Ook als de Koningin straks zelve re ageert, zal hare Koninklijke Moeder ons »de Hooge Vrouwe blijven, aan wie we »nooit anders denken dan met liefde en »dank. IADBjK-IEHSEAI »ËR AA. SI 3d S3. ZOLA-DREYFÜS. Donderdag heeft het Hof van Cassatie te Parijs een begin gemaakt met de be handeling van het beroep der heeren Zola en Perieux tegen de arresten van het Hof te Versailles van 18 Juli jl. Het voornaamste punt waarover dit be roep loopt, is de quaestie van den samen hang tusschen die zinsnede uit Zola's J'accuse"-brief, waarvoor hij terechtstond en de overige zinsneden, die de aanklacht ter zijde liet. De rapporteur van het Hof van Cassatie concludeerde evenals de advocaat-generaal tot verwerping van het beroep, en zoo werd ook door het Hof zelf beslist. Ook is de rechterlijke beslissing gevallen over de bevoegdheid van den rechter van instructie Bertulus om ook maar ten deele kennis te nemen van de aanklachten des oversten Picquart tegen kolonel Du Paty de Clam welke bevoegdheid het parket hem ontzegde, terwijl de heer Bertulus zulks ten aanzien van één der aanklachten niet wilde toegeven. En nu heeft de Kamer van inbeschuldigingstel ling uitgemaakt, dat de rechter van instructie niet bevoegd is om een instructie in te stellen tegen Du Paty de Clam in zake de valschheid in geschrifte waarvan Esterhazy door Piquart wordt beschuldigd. Van dezen kant is dus geen licht te verwachten maar hot daagt onverwacht van een andere zijde. Christiaan Esterhazy de neef van den beruchten majoor heett aan een redacteur van de Siècle meêdeeling gedaan van de verklaringen, door hen voor rechter ties tegen uw eigen leer. Wat vloeit, om een voorbeeld te noemen eerder, uit het boginsel van de volkssouvereiniteit voort, dan de toekenning van het alge meen kies- en stemrecht? En wie uwer durft dat aau Gij werpt het idee van eene geestes gemeenschap tusschen de sociaal-demoeraten en u, verre van u. Maar met welk recht Beide belijdt gij, dat, wat recht of onrecht zal zijn in den Staat, niet wordt gekend uit het eeuwig blijvend Gods woord, maar bepaald wordt door de menschelijke rede. Nu zegt uw: rede de tegenwoordige inrichting van Staat en maatschappij is de bestede rede van de socialisten echter zegt huD, dat Staat en maatschappij moeten worden om vergeworpen, om ze opnieuw op degelijke grondslagen dan nu op te richten. Wat recht hebt gij nu, om de geestelijke familie batrekking met deze menschen te looche nen, of hun te beletten, hun ideeën in toe passing te brengen, daar zij toch uit het zelfde beginsel willen handelen als gij gehandeld hebt, n.l. dat der revolutie Zwijgend liep Theo eemigen tijd voort, nu eens een dor takje verbrekend dan woelend met zijn stok iu dorre bladeren. Het viel hem moeilijk de eenvoudige dingen, die hem door zijn oom waren voorgelegd, te weerspreken. „Nu ja," zeide hij met zekeren onwil, „ik wil bekennen tusschen ons en de socialisten bestaat een zekere gemeenschap van beginsel. Doch wat geveD beginse len Het zijn abstracties, anders niet. Ze geven, ja regels, maar de uitzon deringen op deze regels moeten dikwijls zoo talrijk zijn, dat men evengoed een regel zou kunnen bouwen op de geval len, die de uitzondering maken. Niet op het beginselmaar op de toepassing komt het aan. En in de toepassing verschillen wij toch hemelsbreed met de socialisten, geljjk gij ook wel weet. Juist in de wijze waarop het zijn beginsel heeft toegepast, ligt de eer van het liberalisme. Van uwe zijde, ik weet het, wordt dik wij ls geklaagd over het liberale bewind. Dik wijls schijnt het, alsof er op ons geen goed haar te vinden is. Ga echter eens onpartijdig de geschiedenis van ons land na gedurende de laatste veertig jaren. Moet ge dan niet verbaasd staan over den algemeenen vooruitgang, die er op bijna elk gebied valt ep te merken Do financiën des lands (zelfs onze heftigste tegenstanders geven ons dat toe,) zijn zorgvol bekeerd het onderwijs is enorm verbeterd overal zijn publieke verkeers middelen aangelegd do levensstandaard is, hoe hard men van sommige zijde ook klagen moge, gerezen, vooral in de lagere standen. „Nu, neef," viel de heer Ouwerkerk glimlachend in, „a.1 is uwe voorstelling van den gunstigen toestand van ons land wel wat overdreven, ik erken toch, dat or veel waarheid steekt in uw laat ste beweren. Ik behoor niet tot de lof redenaars op den „goeden ouden tijd". Ik geloof, dat in menig opzicht de toe standen beter zijn dan vroeger. Ik keur dan ook zeer af de voorstellingen, die er soms gegeven worden, alsof er op het liberalisme, zooals gij het uitdrukt, „geen goed haar te vinden is." Goddank, er zijn onder uwe gelederen vele knappe mannen, mannen van onverdachte eer lijkheid en trouwe vaderlandsliefde. Yele goede dingen zijn er onder het liberale bewind tot stand gebracht. Er bestaat onder onze partij neiging, om dat te miskennen en den duivel zwarter te schilderen dan hij is. Echter doet men, aan uwe zijde ook bespottelijk, wanneer men elke verbetering op sociaal ofoeco- nomisch terrein op de crediet-zijde van het liberalisme wil boeken. Zoo iets doet denken aan den man, die in een kaap stander liep, en zich verbeeldde, dat hij daarmede do wereld aan 't draaien hield. De aarde wentelt toch wel waarde vriend, al staat gijlieden juist niet aan den kruk te draaien „Maar de slotsom van alles is toch maar, dat het werk, dat van liberale zijde deze veertig jaar geleverd is, goed is," hield Theo vol. „Wacht eens, deze slotsom is de mijne niet viel Oom met haast in. „Als ik zeg, dat er goed werk geleverd is, dan zeg ik daarmee nog niet, dat alle werk goed was. In heel het bewind der libe ralen komt uit, uit welk beginsel ze le ven, en de sappen van dat beginsel ma ken dikwijls de .beste vruchten van den liberalen boom voor mij wansmakelijk. Geheel bezijden de waarheid en, ver geet me, Theo, zeer lichtzinnig vind ik dan ook uw beweren van daar straks, dat het niet aankomt op het beginsel maar alleen op de toepassing van dat beginsel. Dat is een redeneering, als of ik hier op den viersprong, waar wij nu staan, zeide We moeten naar Beekhorst. Hier is de weg naar Beekhorst, die daar gaat naar den Hoogen Esch, die daar naar 't Molentje en deze naar den Lagen Beemd. Nu doet het er niet toe, op welk pad wij nu beginnen te loopen, het komt slechts aan op welke wijze we loopen Neen het beginsel doet er juist alles toeheel de uitkomst onzer wandeling hangt at van het begin dat wij nu zullen maken, op dezen of gindschen weg. .We moeten dezen kant op." Maar Oom, zeide Theo, nadat zij den hoek waren omgeslagen en Beekhorst weer in 'toog hadden, „wat zijn dan de daden die gij in de liberalen hebt af te keuren P" „Wel, neef," sprak oom meteenige warmte, „hoe kunt ge zoo iets vragen Het beginsel der liberalen is, op staat kundig gebied geen rekening te houden met den levenden God. Er zijn onder hen menschen die ja, godsdienstig zijn, die trouw ter kerk komen, en zoo voort. En het liberalisme is daar ook niet tegen. Maar in de regeering des lands willen zij van geen geopenbaarden God weten. Daarom is op hen van toepassing, wat de dichter Beets zoo schoon zegt Wie afvalt van den hoogen Gtod, Moet vallen, Eén zelfde deel, éénzelfde lot Voor allen. Het Volk het Huisgezin, de Staat, De kleinen en de grooten, Verlaten wordt, wat God verlaat, Wat God verstoot, verstooten Wel hoort men dagelijks stem op stem In onzen tijd weerklinken Genoeg I we redden 't zonder Hem Maar die het zeggen zinken. - Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1898 | | pagina 1