voor «lr Ziiiil-lloltandsrlir en Eilanden. Vrijdag 5 Augustus 1898. Dertiende Jaargang No. 668. K An tirevo lil tionair Orgaan W'i.. O z: IN HOC SIGNO VINCES X T BOEKHOVEN. SOMMMBLHBPMJjK. De verkiezing te Beekhorst. CD GM "T" tap ipitaal pn gul- '50 3n van ieid- v«or tOOD- MOE- )OP te IMiddel- te Stel- ibit, eterd. >5 KIM. tebitten jevallen vergaat, geen aen, dat dit aan gedaan 1 IMKL." am. aorg, 4,30 uur. V 6» y Ig, Vrijdag en uur. -uur. [inytriph. Hellevoetsluis |im v. v. Lpril 1898. voorbehouden iRrHe^Vm. Maandag vm. vm. 5,—, 7,45 Jvm. 6,30, 8,30° I Nieuwesluis on- [;aar Brielle. [n 6 uur. jeerboofc. Mestdagen al3 op Hellevoet3lui3 Overige dagen 6 uur. tiaar Rotterdam uur. Maandag, nsdag vm. (4.45) dagen vm. 6,15 ;v. 45 m. later luis. sluis naar Rot te Vlaardingen: B,10 vm. 3,28 10,08 3,45 nm. rielle en Helle- m. en van 1,45 eis ran Brielle, rren of andere Zondagsaronds uur later, tten afgegeren met Pinksteren roren, geldig luis. atsehappy. na i." Helle itsbn, vice en 3 en 4," m. ellevoetsluis. ;enw. tijd. nm. 3.15 uur 6.30 8.50 ng op detrei- 7.50,9.08,2.04 en 11.11 uur. 30 min. na na het vertek am, Rotterdam, m, Den Helder, de Conducteurs en jalleen voor en Den Helder, •eldig. Geen aantee »n: H. P. r. d ïieuwesluis; B ;e Vlaardingen omiBttlsdijk me Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f ?,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER: Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Alïe stukken voer «le Ilcdactic bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe Se zenden aan den Uitgever. SPe koninklijke macht. De N. Bott. Crt. die nog steeds min of meer onder den indruk schijnt van de bewering van de Nederlander, dat do liberalen sedert lang er op uit waren om de koninklijke macht te verkleinen, heeft nu in baar nr. van 15 Juli zoeken aan te tuonen, dat volgens de leer der liberalen de Koning, wel terdege in be ginsel alle macht, ook de wetgevende en rechterlijke in zich vereenigt. Zij deed dit met een beroep op wjjlen den „bekenden en gezagkebbenden pro fessor Buys", die onder meer schreef „De Koning is overal en altijd de drager van het ongedeeld en ondeelbaar staats gezag het orgaan en de verpersoonlij king van den staatde mensch door wien het abstracte begrip staat een levend wezen wordt. De attributen van den Ko ning werden bepaald door de attributen van den Staat, en juist omdat dit zoo is kan geen Grondwet ze omschrijven." En wat de rechtspraak aangaat, herin nert zij aan de woorden van Thorbecke „De Koning, het hoofd van de uitvoeren de macht over 't algemeen, is dus ook, schoon op een andere wijs dan ten aan zien der overige deelen, hoofd der recht sprekende macht". Zou de redactie van de N. Bott. Crt. nu waarljjk denken, dat zij met deze aanhalingen het schrijven van de Neder lander heeft weerlegd Het is moeiel jk aan te nemen. Maar indien wél, dan heeft zij of de antirevolutionaire geschrif ten op dit punt weinig onderzocht, óf zij mist het onderscheidingsvermogen, dat in zoo teedere quaeslie noodig is. Volgens de antirev. leer toch is de Koning geen orgaan van den Staat of drager van het Staatsgezag, maar is hij do door goddelijk bestel geroepen drager van het overheidsgezagen heeft hij dit gezag in even steiligen zin op rechterlijk gebied als bij het stellen en uitvoeren van wetten. Bij het begrip „Staat" is het volk inbegrepen, en daarom is met de omschrijving van den Koning als „ver persoonlijking van den Staat" en „drager van het Staatsgezag" altijd wat gemengd van de volkssouvereiniteit waarbij de Koning dan een soort trechter, exract of tolk van het volk wordt. Dit nu druiseht in tegen het aanmerken van den Koning als eene door God gestelde macht over de natie. Al heeft de heer De Savoinin Lohman zich bij de Grondwetsherziening van '87 een enkele maal, opzichtens de indeeling der hoofdstukken, op Prof. Buys beroe pen, dit beduidt nog volstrekt niet, dat hij het met Prol. Buys eens was omtrent de opvatting van de souvereiniteit des Konings. Om hiervan overtuigd te worden moet men maar eens lezen de in 1893 door den heer Lohman uitgegeven rede „Volk en Overheid." In dit nog steeds waardehebbend stuk zegt de schrijver„Geen begrip wellicht neemt in onzen tijd grooter plaats in dan dat van den staat. Wordt in vele krin gen, van God nimmer, van Overheid zelden gesproken, des te meer is het woord „staat" op ieders lippen. Geboren in een staat,beheersoht ons de s:aats- wilVan alle zijden worden wij als bet ware omstrengeld door een onzicht baar wezen, dat bij machte schijnt over onze vrijheid, ons goed, ja ons leven te beschikken." Dat wezen is dan de staat, en hoofd orgaan van dat wezen is dan de regeeren- de Vorst. O ja, zoo, genomen willen de liberalen de koninklijke macht niet verkleinen en schromen zij zelfs niet om haar op on rustbarende wijze uit te breiden. Volgens hen toch is de staat eene verbinding van mensehen ter bevordering van hun geluk of eene instelling om het doel der mensch- heid te verwezenlijken. Om dat doel te verwezenlijken houdt men zijn werkkring en bevoegdheid lietst zoo onbegrensd mogelijk, en krijgt mitsdien ook de daar uit voortvloeiende koninklijke macht volle ruimte; die macht doet zich slechts gelden overeenkomstig de inzichten en wilsuitingen van de meerderheiddie „macht" is dan ook reeds het „vliegwiel" in de machine en het „ornament" van den staat genoemd. Vierkant hiertegenover nu staat de antir. leer, dat de koninklijke macht in alle vertakkingen eene zelfstandige en tevens eene begrensde macht is. Geheel zelfstandig en onaantastbaar om dat de Koning regeert bij de gratie Gods omdat de overheid door God geroepen is om de zondige ongebondenheid der men- schen te bedwingen. Maar tevens begrensd, omdat de natie ook haar eigen rechten heeft, die zij van geen menschen, maar van God ontving, en waarmede in verband zij haar eigen plichten ook heett tp volbrengen. De overheid heeft geen Voorzienig heid te spelen. Zjj heett het leven der Staatsburgers niet in alle onderdeelen te regelen. Daarvoor gaf God Zijne wet, en stelde Hij de verhoudingen des levens vast. Maar om dien toestand te bestendigen en de uit de. zonde ontstane ongeregeld heden te beteugelen is de Overheid geroepen altijd binnen de perken van inzettingen. Bij het uitvoeren van die taak heeft het volk ook de overheid te steunen, overeenkomstig de voortgaande ontwikkeling der maatschappij de bur gerlijke rechtsregelen te helpen afleiden uit do eeuwig geldende rechtsbeginselen en opmerkzaam te maken op alle mis standen en aanleidingen tot onderdrukking van den een door den ander. Over deze dingen voortredeneerende, besluit de beer Lohman als volgt „Tegen het bezigen van het woord „staat" als aanduidende zeker juridiek be grip kan op zich zelf geen bezwaar bestaan; want het beteekent niets anders dan een volk, gevestigd op eene bepaalde plaats, beschouwd in zijne betrekking tot de overheid en staatsrecht is niets anders dan de rechtsordening der men schen, voor zoover betreft de wederkeerige betrekking tusschen volk en overheid Maar met de leer dat de staat, als on zichtbaar wezen boven volk en overheid staat, en dat zijn organen de dragers zijn van een „Gesament-wille" (een ge- meenschappeljjken wil) behoort te worden gebroken. Zij lost geen enkele quaestie opzij verklaart of verheldert niets maar zij strekt alleen om te verbloemen dat de wil der heerschende partijen, welke zich niet op een „souvereiniteit bij de gratie Gods" durven beroepen zich gedrongen heeft of bezig is zich te dringen in de plaats des alleenheer- schers, en dat die nieuwe heerschers zich van eene macht hebben meestergemaakt veel geweldiger, schoon veel beter gere geld, dan ooit de absolute monarch, althans in Germaansche landen, bezeten heeft." Met zulk eene leer moet gebroken worden, zegt de heer Lohman. Aangezien echter de liberale partij er niet mede breekt en derhalve volgens hare beschouwing de koning slechts or gaan is van den gemeenschapswil, kan zij eigenlijk niet anders dan slechts in schijn de koninklijke macht hoog houden, terwijl zij haar in werkelijkheid onder mijnt. ¥accined ivawg In Engeland is men in den strijd te gen de verplichte inenting, welke strijd ook daar sedert lang gevoerd wordt, reeds heel wat vorder gevorderd dan in ons land. Kort geleden werd er in het Lagerhuis over gesproken en deelde Balfour mede, dat de Regeering besloten heeft de be zwaarde tegenstanders in zooverre tege moet te komen, dat ouders of andere verantwoordelijke personen wegens het verzuim om een kind te doen inenten niet strafbaar zullen zijn, indien zij bin nen een maand na de geboorte van het kind onder eede verklaren dat volgens hun vaste overtuiging de inenting scha delijk is voor de gezondheid van het kind. Dit besluit ontmoet natuurlijk bestrij ding. De Times en andere bladen zien in zulk eene daad van de overheid veel verkeerds. Wie zal uitmaken welke be zwaren inderdaad gemoedsbezwaren zijn, vragen zij. In tusschen zijn velen met het besluit gebaat, want uit de cijfers blijkt wel, dat het aantal afkeerigen zeer toe neemt. Chaplin zegt, dat in 1893 op 900,000 zuigelingen in Engeland er 150,000 niet gevaccineerd waren, en dat dit getal in 1898 verdubbeld is ten ge- gevolge van de beweging tegen de inen ting. Nu er door het nieuwe besluit vrj- stelling is verleend aan de bezwaarden, zal het aantal niet gevaccineerden ook zeer toenemen, denkt de Timesen de redactie vindt dit bedenkeljk. Waarom Wel omdat zj weinig of niets toont te beseffen van het juk dat de vaccinedwang legt op de schouders van de overtuigde tegenstanders, en slechts haar inzicht wil doen zegevieren, evenals sommige groote bladen in ons land dit willen. Was in '91 het ministerie-Mackay aan het bewind gebleven, dan zouden wj in Nederland wellicht ook reeds van den dwang at zjn. De zaak was op breede schaal onderzocht door een hoofdambte naar van het Departement, dat de heer Lohman bestuurde. Daarb j werd de sta tistiek van geheel Europa geraadpleegd, en bleek wel dat afzondering der pokZy- ders noodig is, maar niet dat ongevac cineerde lieden als zoodanig besmetting voor anderen aandragen, en ook niet dat vaccinatie en revaccinatie een afdoend voorbehoedmiddel kunnen heeten. Onze groote bladen echter zwegen over dit Regeeringsrapport, en daarna raakte de zaak weer in den doofpot. Men kan ook de klachten van het volk, ofschoon ge grond, wel zoo' lang onverhoord laten tot zj eindeljk gaan verstommen. Doch daarmede zjn de grieven niet weggeno men. Yroeg of laat zal de strjd hervat worden. FEUILLETON. EEÏT VERHAAL DOOR HILBRANDT S. BOSCHMA. 13) (Auteursrecht verzekerd.) HOOFDSTUK Y. „Heel goed, neef. Ik hoop dat gj en ik beide die vruchten van ons gesprek zullen plukken. Ik zeide, dat er tus schen de sociaal-democraten en u ge meenschap bestond van levensbeginsel. Kjk, Theo, ik kan dat niet zoo goed uitdrukken als ik dat wel zou wenschen, maar dit is het wat mj van u, liberalen scheidt en altjd scheiden zal, dat gj leeft uit het beginsel der Revolutie, even als de socialisten ook doen, terwji ik wensch te leven naar het beginsel van het Evangelie." Wel, oom, als ge met de Revolutie de fransche revolutie bedoelt, dan zie ik niet in, wat verband er bestaat tusschen ons en die groote beweging, die nu een honderd jaar geleden in Frankrjk begon met het dooden van een kleinen dispoot en eindigde met het aanbidden van een grooten." „Dit: niet, dat gj bepaald, even als de mannen der Revolutie, opstond en koningsmoord in uwe vaandels hebt geschreven, maar het beginsel dat u leidt, bj de inrichting van de huishou ding van den Staat, is hetzelfde, als wat in de vorige eeuw geleid heeft tot de bloedige, omwenteling waarvan wj beiden gruwen. Ge weet zelf, hoe de leer van Voltaire, Rousseau en hunne geestver- wanton den grond gelegd heeft voor alle gebeurtenissen, die uit de geschiedenis van 1789 volgden. En dat beginsel is nog steeds het uwe. Ge besohouwt het menschdom als een verzameling indivi duen, die bj toeval op dezen planeet zjn geplaatst. Deze individuen zjn van nature goed en onbedorven. Ze zouden gelukkig, volmaakt gelukkig zjn indien zj maar op natnurljke wijze leefden, dat wil zeggen, zoo, zooals hun natuur hun dat ingeeft. In deze menschenwe- reld nu, is er geen plaats voor geeag de menschen zjn maar als los naast elkaar staande wezens op de aarde ge plaatst niemand hunner heeft dus van nature eenig gezag over den ander, ze hebben allen evenveel te zeggen. Opdat nu evenwel de boel niet in 't honderd zou loopen, hebben die menschen onder eikaar besloten, aan een of meer perso nen het bestuur op te dragen. Dit be stuur vormt dan de regeering, en wordt, als het uit meer dan een persoonbestaat, Senaat, Kamer of Nationale Vergadering genoemd, of zoo het bestaat uit één persoon Keizer, Koning of President. Dit Bestuur echter heeft geen gezag in zichzelven het regeert krachtens den wil van heel het volk. Het volk heeft zjn bestuurders gekozen het volk kan ze weer afzetten, indien ze hun ambt niet naar behooren waarnemen. En wat men onder behoorljke waarneming van het ambt verstaat, wordt uitgemaakt door het volk. Wat het volk wil heeft het Bestuur te verrichten want het volk, dat wil zegden de menschenmassa,— is van nature goed, en bepaalt ook uit zich zelf, (wanneer men haar slechts aan haar zelve overlaat), onfeilbaar wat wet en recht in zaken goed en niet goed is. Dat is de leer der volkssouvereiniteit „U geeft deze leer heel goed weer, oom. Maar ik begrjp niet, wat u eigen- Ijk van uw standpunt tegen die leer kunt hebben „Ik heb dit tegen haar, le dat zj door en door onwaar is, 2e dat zj evenals alle leeringen die onwaar zjn, vreeseljk schadeljke gevolgen na zich sleept." „Laat u eerst hooren over hare on waarheid," zeide Theo op ernstigeu toon, die bewees hoe vast hj van hare waarheid overtuigd was. „Ik geloof, dat zj onwaar is", ging Oom op ernstigen toon voort, „omdat zj vloekt tegen de historie. Het menschdom is niet een hoop individuen, los naast el kaar geplaatst, maar een organisme. God heeft uit éénen bloede het gansche men- scheljke geslacht gemaakt. Het mensch dom is gegroeid tot zjn tegenwoordigen staat en vorm. En deze groei is maar niet aan het toeval overgelaten. Indien dat zoo ware dan had het menschdom zichzelven reeds laDg in zonde en ellen de verwoest. Neen, een genadig Oog heeft bj dien groei toezicht gehouden, om hier de gevolgen van het kwaad te beperken, daar het goede in te planten. Onder Gods bestuur is het, dat de Staten zich hebben ontwikkeld uit de geslachten evenals de geslachten uit de families en de families uit de gezinnen. Onder Gods bestuur is het dan ook dat er b.v. een Koningin over ons neersehteen Koningin die wj hebben te gehoorzamen, niet omdat wij haar recht hebben verleend over ons te heerschen, maar omdat zj daartoe heeft het goddeljk recht der historie, dat is het recht Gods. Wj eeren dan ook niet onze Koningin als vorstin bj de gratie des volks maar bj de gratie Gods. De grondstelling van het liberalisme houdt dus geen rekening met de historie. Maar daar komt meer bj. Ze zijn ook in strijd met de eenvoudigste voorschrif ten van het menschelijk verstand. Aan wien komt het oppergezag toe Aan het volk, dat wil zeggen aan de meerderheid des volks. Deze stelling berust natuurljk hierop, dat de mensch van nature geschikt en genegen is, om het goede te kiezen en de waarheid te vin den. Stilzwjgend wordt hierbj dus onder steld dat de meerderheid altjd gel ijk heeft en 't goede kiest. jM jne ondervinding ech ter is, dat de meerderheid doorgaans on gelijk heeft. Wie zjn het die nieuwe waarheden ontdekken en beljden Dat zjn slechts enkele uitgelezen geesten En de meerderheid, is juist altjd bezig deze zijne profeten te dooden en te steenigenen pas vele jaren na hun dood, als de waarheden die ze beleden, reeds versleten zjn, worden hun gedenk- teekenen opgericht, door een geslacht, dat op dezelfde wjze zjne profeten ver volgt, als zijne voorvaderen deden." „Ik weet niet, Oom, wat ge zjtsoci alist of aristocraat," riep Theo iachend. „Ik ben het beide tegeljk Theo", ant woordde de heer Onwerkerk met warm te, „dat wil zeggen Ik ben Christen Maar daarvan was de sprake niet", ging hj voort, „ik zou u zeggen, welke ge volgen de leer der volkssouvereiniteit na zich moet slepen. Als men deze leer consequent toepast, (gj, liberalen, zjt, het zj tot uw eer gezegd bang voor de consequenties van uw eigen stellingen als men deze leer consequent toepast, verkeert noodwen dig het heele landsbestuur in een grooten warboel. Het mist alle vastheid. Immers het vindt zjn steunpunt in den volks wil. Maar die volkswil is veranderljk als de baren van de zee. Vandaag is het hosannaen morgen kruist hem Wat heden boven is, is de volgende week on der en zoo blijft het revolutierad draa ien en alles onderst boven keeren. In de geschiedenis van ons eigen land, (om nu van Frankrjk maar niet te spreken) hebben we, zooals ge weet, voorbeelden genoeg van deze onstandvastigheid van den volkswil in het tjdpork, dat ons in vjftien jaren tijds tij/malen een andere grondwet gaf. En telkens alweer loopt de vrjheid, die de volkssouvereiniteit brengen zal, uit op onderdrukking van de minderheid door de meerderheid, een tyrannie, erger dan die van een Alva of Filips van Spanje omdat zj alle menscheljk gevoel volkomen derft, omdat zj uitgaat niet van menschen, maar van een dom, ziel loos stemmencijferT (Wordt vervolgd). y I A ~y

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1898 | | pagina 1