Vrijdag 17 Juni 1898.
Antirevolutionair
Dertiende Jaargang No. 661.
Orgaan
rooi' «le Zui«l-Ilollaiid«c!ie m leeaw§clie Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
T BOEKHOVEN.
Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 1,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever:
SOMMELSngJK.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/s
maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij feeslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Alle stukken voor de liedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
We plaatsvervangers !>y
liet legeer aff$e§ciiaft.
De vorige week Woensdag heett de
Tweede Kamer met 72 tegen 20 stem
men de wet op den persoonlijken dienst
plicht aangenomen. Er is eene vacature,
en er waren dus slechts zeven leden bij
deze eindstemming afwezig. Van de
roomschen stemde Dr. Schaepman al
leen voor en van de antirevolutionai
ren stemde Baron van Dedem alleen
tegenoverigens waren de roomsehen er
allen tegen en de liberalen en de anti-
re folutionairen er voor.
Deze uitslag was te voorzien, want
eenige dagen vroeger was art. 1 van de
wet, waarin bet beginsel van den per
soonlijken dienstplicht staat omsebreven,
met 71 tegen 19 stemmen aanvaard.
De antirevolutionairen hebben dus
woord gebonden. Reeds vanaf de dagen
hunner organisatie en de formuleering
van hun beginsel program is het bekend,
dat zij voorstanders waren van den per
soonlijken militairen dienstplicht. Wel
zjjn zij van oordeel, dat bet nationaal
bestaan nog meer door zedelijke middelen
dan door de hanteering van stoffelijke
wapenen is te schragen en te verduur
zamen, en leggen zij daarom grooten
nadruk op de beoefening der historie en
iu het algemeen op een degelijk, doel
treffend onderwijs, en protesteeren zij
ook tegen allo goddeloosheid in bet ka
zerne- en scheepsleven, maar als bet er
op aankomt mannen voor wapenoefening
aan te wijzen, dan achten zij het den
plicht van alle burgers, zonderonderscheid
van rang of stand en geldelijk vermogen,
om in dezen dienst deel te nemen.
Want een van beidehet militaire
leven is, uit een stoffelijk en moreel
oogpunt bezien dragelijk of niet dragelijk.
Zoo neen, dan moet. er door aanhoudende
publicatie van den werkelijkon toestand,
en door voortdurende petitees bij de be
voegde macht zoolang aangehouden wor
den totdat de toestand houdbaar wordt.
En is de militaire dienst wel dragelijk,
dan moet geen geldbezit iemand iu staat
stellen om zijn nationalen plicht van zich
af te schuiven en aan anderen geheel
over te doen. Dat er aan het geldbezit
voorrechten verbonden zijn, niemand die
op grond van Gods Woord billijk oordeelt,
zal dit wraken. Maar het gaat te ver,
als men onder die voorrechten ook be
grijpt de bevoegdheid om datgene te
verkoopen hetwelk ten nauwste met het
leven en wonen te midden eener bepaal
de natie samenhangt.
Toen er nu iu 1888 een Ministerie
optrad, waarin de antirevolutionairen
grooten invloed bezaten, hebben onze
hoofdmannen niet geaarzeld dit onderwerp
in behandeling te nemen, en zij hebben
daar zelfs de verbreking van de samen
werking met de roomsehen en de aftre-
diug van het anti-liberale Kabinet voor
over gehad.
Dit was toch bewijs genoeg, zou men
zeggen, dat onze partij het meende met
haar inzichten omtrent 's lands detensie.
Maar toch scheen er nog eenig wantrou
wen bij de liberalen te blijven bestaan.
Want bij de algemeene Kamerverkiezin
gen van het vorige jaar werd van libe
rale zijde telkens geschermd met de
bewering, dat onze partij, om de room
schen in het gevlei te komen de plaats
vervangers in het leger wilden laten
bestaan. Herhaaldelijk is tegen die on
bewezen beschuldiging geprotesteerd, en
er op gewezen dat het program van
actie een stellige bevestiging van het
beginselprogram (art. 17) inhield. Doch
het hielp niet.
Maar nu heett de uitkomst opnieuw
de beginseltrouw onzer partij gestaafd.
Ook al kwam nu bet voorstel van liberale
zijde, dat deed tot de zaak in zooverre
niets af. Zelfs het gewichtig bezwaar,
dat niet eerst bet geheele reorganisatie
plan onzer defensie ontvouwd werd, en
de persoonlijke dienstplicht afzonderlijk
in behandeling kwam, is niet overwegend
geacht, en met uitzondering van den
vrij-antirevolutionair Yan Dedem, hielp
onze partij de nieuwe wet tot stand
brengen.
Dit verheugt ons zeer. Ook omdat nu
deze twistappel tusscken de roomschen
en de antirevolutionairen is weggevallen.
Want een twistappel was en bleef het.
Dat kan men ook weer proeven uit het
geen Dr. Schaepman heeft te verduren
van zijne geloofsgenooten in De TijdDe
Maasbode en Het Huisgezinomdat hij,
met in aanmerking neming van de ruime
vrijstellingen, ten slotte voor de wet heeft
gestemd.
Het zal nu iu bet vervolg, vooral bij
de bespreking vaD onderwijszaken en
sociale wetsontwerpen meer onvermengd
kunnen blijken, in hoeverre de roomschen
krachtens hun geloofsbeginselen beter met
de antirevolutionairen kunnen samenwer
ken dan met de liberalen.
Dr. Schaepman laat zich intusschen
door de critiek op zijne houding niet
vervaard maken. Hij had iu eeue open
bare vergadering, strekkende tot voo be
reiding der verkiezingen van '97 wel
gezegd, dat z. i. elk ministerie hetwelk
aan oqs volk den persoonlijken dienst
plicht zou opleggen, het vertrouwen
onwaardig was doch thans beroept hij er
zich op, dat de ruime vrijstellingen den
scherpen kant van den persoonlijken
dienstplicht hebben weggenomen. Nu
vreezen de andere roomsche schrijvers
dat die vrijstellingen maar tijdelijk zijn
eu straks op Frausche manier zullen
weggenomen worden maar Dr. S. noemt
dit mannetjes in de maan hij ducht zoo
iets volstrekt niet van eene natie, die met
de kerk altijd nog wel wat schipperen
wil.
De Hollander resumeert de voornaamste
bepalingen van de aangenomen wet aldus
le. leder zal voortaan voor zijn num
mer in dienst moeten, tenzij hij door
lichaamsgebreken of door broederdienst
of als eenige zoon vrijgesteld is van den
dienst.
2e. De remplaganten en nummerverms-
selaars zijn afgeschaft.
3e. De miliciens, die aan zekere gestel-,
de eischen van militaire bekwaamheid
voldoen, kunnen de garnizoensplaats kie
zen, die bij het liefst wenscht.
4e, Om de miliciens in de gelegenheid
te stellen die militaire bekwaamheden te
verkrijgen, zal de Regeering in iedere
gemeente bevorderen oefeningen in den
wapenhandel.
5e. Evenals nu zal een gedeelte der
lichting, na afloop van den oefeningstijd,
in dienst blijven bet z. g. blijvend ge
deelte. Yoor de jonge lieden, die gewoon
zijn met paarden om te gaan landbou
werszal deze bepaling nu voortaan het
zwaartst drukken, daar voor de Cavalerie
of voor de bereden wapens tot heden behal
ve vrijwilligers het allereerst de rempla-
ganten in aanmerking kwamen, en de
Minister nu gezegd heeft vermelde jon
gelieden bij voorkeur daarvoor te zullen
moeten nemen. Intusschen zal de soldij
voor de bereden wapens met 3 ct. ver
hoogd worden. Een schrale tegemoetko
ming 1 waar de manschappen bij de
bereden wapens vrij wat langer dan an
deren moeten dienen.
6e. De Minister van Oorlog heett toe
gezegd het blijvend gedeelte zooveel mo
gelijk in te zullen krimpen.
7e. Wie der miliciens lot blijvend
gedeelte zal behooren, wordt door loting
aangewezen. Die een laag nummer trekt,
en dus nog eenigeu tijd in dienst moet
blijven, kan zijn nummer tegen betaling)
verwisselen met hem, die vrij lootte. De
ze bepaling bestaat ook thans. De num
merverwisseling is nu uitgestrekt tusschen
miliciens ook van andere garnizoeus-
8e. Geestelijken, tbeol. studentenzende
ling-leerlingen, roomscb-kath. ordebroe
ders en protestantscbe diakenen zullen
ieder jaar ontheffing van den diensplicht
verkrijgen, wat feitelijk neerkomt op al-
gebeele vrijstelling. Het onderscheid ligt
alleen hierin, dat voor vrijgestelden an
dereu moeten dienen en dit is niet het
geval bij hen, die ontheffing verkrijgen.
9e. Vrijgesteld zullen voortaan worden
kostwinnende zoons.
10. Uitstel van dienst kan worden
verleend voor den tijd van hoogstens
twee jaar aan hen, die door bijzondere
omstandigheden liever later willen die
nen. Dit is een nieuwe bepaling, door libe
ralen en één anti-revolusienair (de heer
Do Waal Malefijt) voorgesteld en door de
Regeering overgenomen.
11e. Al deze bepalingen treden inwer
king op 1 September a. s., zoodat reeds
zijdie in October moeten loten onder
■die bepalingen vallen.
S&ene verblijdende
beslissing.
In do Algemeene Vergadering van
christelijke onderwijzers en onderwijze
ressen, in de Pinksterweek gehouden,
was een belangrijk punt tot beslissing te
brengen. Eén der leden van de vereeni-
ging, hoofd eener christelijke school, had
openlijk het gezag van Gods Woord
bestreden. Hetgeen God tot Abraham,
Samuel enz. gesproken heeft, volgens den
Bijbel had die onderwijzer slechts eene
inkleeding genoemd van vrome gewaar
wordingen. Hij helde dus over naar het
modernisme. En nu moest de vergadering
hierover oordeelen.
Met zeer groote meerderheid werd
zulk eene ethische voorstelling verworpen.
En dit geschiedde in een vorm, die
voor niemand aanstooteljjk kon zijn.
Men maakte niet theologisch de zaak
uit. maar hield zich eenvoudig aan de
statuten der vereeniging, waarin do auto
riteit van Gods Woord staat erkend.
„Ware de uitslag anders geweest",
zoo schrijft Ds. Gispen in de Bazuin,
„dan zou men inderdaad de vraag aan
de orde komen, of het de moeite waard
was om er nog scholen met den Bijbel
op na te houden."
Zoo is het ook. Eene school met den
Bijbel zou alle vastigheid verliezen, als
het den onderwijzers vrij stond, over de
betrouwbaarheid van den inhoud des
Bijbels allerlei persoonlijke meeningen
te verkondigen.
In sommige kerkelijke kringen wordt
dit toegelatenook in zoogenaamde
orthodoxe kerkelijke kringen.
Ging men nu denzelfden weg op met
de christelijke scholen, dan zou men iu
het vervolg alleen die scholen kunnen
vertrouwen, welke geijkt zijn en gecon
troleerd worden door de kerken van
zuivere belijdenis. Practiach zou dit groo
te bezwaren opleveren, omdat op kleine
plaatsen eene school vaak alleen door
vereende krachten van alle christelijk
gezinde ouders in stand is te houden.
Veel beter is het daarom, dat men
de theologische quaestiën tusschen de
gereformeerden eu de ethischen buiten
de chr. school weert, en de kinderen
eenvoudig met Gods Woord bekend maakt
hetwelk hen wijs kan maken tot zalig
heid en bekwaam voor het maatschap
pelijk leven.
Verzekering van arbei
ders tegen ongelukken.
Met een weinig verandering heett de
Regeering het eerst ingetrokken wetsont
werp ter regeling der verzekering ten bate
der arbeiders tegen ongevalschade op
nieuw ingediend en breedvoerig toegelicht.
De antirevolutionairen gevoelen zich
echter over dit ontwerp weinig gesticht,
omdat het te veel de gedachten belichaamt
alsof de Overheid geroepen ware om het
maatschappelijk leven zelfstandig naar
haar eigen inzichten te regelen. Er wordt
dus in dat ontwerp te veel opgelegd aan
de arbeiderswereld, in plaats van de ar
beiders met hun patroons zelf regelend
te laten optreden, en alleen tot de ver
zekering te verplichten, zonder meer. En
in dit verband wordt ook voor geheel
het land dezelfde verzekeringstoestand
voorgeschreven.
Dit komt,gelijkbekend is niet overeen met
de opvatting der antirevolutionairen, die
wel het recht der overheid erkennen om
buitensporige nalatigheid te beteugelen en
iets te gebieden hetwelk dient om maat
schappelijke verwarring te voorkomen,
maar die overigens de burgervrijheid
onaangetast willen houden.
Ditzelfde verschil kwam ook uit bij
weerplicht en leerplicht, en het zal even
eens voor den dag komen bij de wet op
bet armwezen, als daarvoor een ontwerp
klaar is.
Yolgens het voorstel der Regeering zal
deze voor de verzekering der arbeiders
tegen ongevalschade drie personen be
noemen, en onder die drie een voorzitter
aanwijzen, en hun een huishoudelijk
reglement geven. Verder zullen die drie
mannen de zaak beredderen, behoudens
goedkeuring van een Raad van Toezicht
uit vijf personen bestaande, die ook door
de Regeering aangewezen worden en van
de Regeering afhankelijk blijven. Het
meeste zal overigens administratief gere
geld worden, bij algemeenen maatregel
van inwendig bestuuralzoo zonder
medewerking van de Kamers der Stat.-
Generaal.
Wat de kosten betreft, hier zullen de
arbeiders geheel buiten bljjven het Rijk
zal er zeer weinig aan betalen alleen
de Raad van Toezicht, nu en dan een
tijdelijk voorschot en het dekken van een
risico, voor zoover daartoe aanleiding is
zullen voor Rijksrekening komen. Al het
overige zullen de ondernemers van het
bedrijf hebben te betalen.
Ziedaar de hoofdzaak van het ontwerp,
hetwelk kort en bondig is, maar dat later
nog door allerlei Besfuursbepalingen kan
uitgebreid worden.
Waardeering-.
In een rij van brieven aan een vriend
te Jeruzalem staat Ds. Gispen er even
bij stil, dat de groote Gladstone, die
onlangs in Engeland overleed, door zijne
landgenooten zooveel meer geëerd en ge
waardeerd werd dan Groen van Prin-
sterer en andere voortreffelijke Neder
landers op hun gebied. In ons land, zegt
hij, is het al veel, wanneer men van een
groot man den naam kent, en hem voort
durende critiek en afkeuring waardig
keurt.
Hierin heeft Ds. G. zeker gelijk,' en
dit getuigenis is allesbehalve vereerend
voor ons volk
Ten deele is dit verschijnsel te ver
klaren uit de kleinheid van ons land.
Men ziet in onze politieke en kerkelijke
kringen zoo gedurig dezelfde groote man
nen optreden. Hun aantal is zoo gering.
En dit geeft allicht eenige reactie, want
in die kleinere kringen merkt men bij
gedurige ontmoeting ook zooveel eerder
elkanders zwakke zijde op; eene zijde,
die zelfs bij de grootste mannen niet
geheel ontbreekt.
Maar anderdeels getuigt het gewis aan
waardeering ook van gebrek aan chris
telijke liefde, aan ootmoed en bescheiden
heid. Wie als geloovige op zijn plaats
is, acht den medebelijder waar dit slechts
eenigszins kan, uitnemender dan zichzelf.
Hij weet dat God even zeker aan som
migen vijf of tien (talenten schonk als
aan andere één of twee, en hij eerbiedigt
dit vrijmachtig Godsbestel. Hij wil dan
die meer begaafden niet bedillen of in
alles narekenen; doch hij is bereid van
hen te leeren. Niet met slaafsche volg
zaamheid, maar zelfstandig, welbewust,
treedt hij achter de door God verwekte
leiders aan. En dit geeft vrij wat meer
algemeene stichting dan die aanhoudende
critiek en wrijving tusschen geestver
wanten; eene critiek die bij tijden wel
eens noodig en nuttig is, maar die toch
door de broederliefde dient beheerscht en
beperkt te worden.
Zelfmoord.
De beschouwingen over de wijze van
leven en over de wijze van sterven staan
natuurlijk met elkaar iu verband. En
aldus laat het zich best verklaren, dat
er tegenwoordig door velen zoo licht
vaardig gesproken wordt over den zelf
moord. Sommigen durven daarin een
bewijs van moed te zien, en in elk ge
val een uitnemend middel om de gevol
gen zijner daden te ontgaan, door zich
te dekken tegen schande en straf. Ja,
zelfs vele lieden, die op den naam van
beschaafd aanspraak maken, achten den
zelfmoord onder zekere omstandigheden
wel geoorloofd.
Gelijk er nu van christelijke zijde een
doorgaand protest noodig is tegen een
leven zonder God en in strijd met Zijne
geboden, zoo voegt het ook om van den
zelfmoord nooit anders dan als van eene
grof-zondige daad te gewagen.
Toegestemd moet worden, dat bij bij
sommigen voortkomt uit hersenkrankheid,
maar ook dan nog staat hij in rapport
met den zondigen aard des menschen.
Men zou in zekeren zin kunnen beweren,
dat zelfmoord altijd eene daad van krank
zinnigheid is. Want wat is grooter ge
schenk dan het leven welke genietingen
des levens halen bij de gave van dat
leven zelf? En hoe groot is dan 'de
dwaasheid om dien grondslag van allo
andere gaven met eigen hand op te
breken. Maar, waar de geest krank is
en het zelfbewustzijn ontbreekt, heeft het
leven zijn natuurlijken glans verloren,
en is de dader niet dadelijk toerekenbaar.
Zoolang echter het licht der reden nog
bij een mensch aanwezig is, en hij noch
tans de lasten des levens gewelddadig
afwerpt door zich te werpen in de armen
des doods, is hij eensdeels laf, en ander
deels een opstandeling tegen den Almach
tige die zijn lot beschikte en de wetten
stelde, waaraan hij (zelfmoordenaar) zich
vergreep.
Het aantal zelfmoorden neemt in onzen
tijd toe. Laat de christelijke opvoeding
er op gericht zijn, daar een dam tegen
op te werpen.