ili,
EB.
i
I
Vrijdag 3 Juni 1898.
Antirevolutionair
Dertiende Jaargang No. 659.
Orgaan
voos* de %uid-llolhuid*clte esi Zeeuwsche Eilanden.
j
IN HOC SIGNO VINCES
T BOEKHOVEN.
FEUILLETON.
Se verkiezing te Beekhorst.
I.
mapés, enz.,
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f ?,50 Per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/s maal.
Dienstaanrragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Alle stukken voor de Eedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan deia Uitgever.
A
ij naast onze
jen en op nieuw
tEGELDt!
irden gehouden
k lage doch
jeer- en Schoen-
ere verbruikers,
f 1,40.
M.
Linnenkas-
ren géén ge-
>ij „Haringvliet."
neladijk.
ar Rotterdam.
15 nur, Woensdag, Don-
g 6,15 uur.
Middelharnis,
i. 3 u. Woensdag en Don
10. Zaterdag nm. 2 uur.
ertrek ran daar 1 u. 30.
n Slaasnyinph.
uwesluis, Hellevoeteluis
Retterdam v. v.
tgen 3 April 1898.
Majeure voorbehouden
ia naar Rotterdam,
n 6 uur. Maandag vm.
Dinsdag vm. 5,—, 7,45
dagen vm. 6,30, 8,30"
:en van Nieuwesluis on-
ealuis naar Brielle.
1,45 en 6 uur.
tt.
Rijks Veerboot,
ijke Feestdagen als op
ais naar Hellevoetsluis.
fl uur. Overige dagen
,80) en 6 uur.
esluis naar Rotterdam.
»n 6,45 u*r. Maandag
uur. Dinsdag vm. (4.45)
)verige dagen vm. 6,15
uit ougev. 45 m. later.
Vieuwesluis.
lelievoetsluis naar Rot
ten trein te Viaardingen:
net trein 8,10 vm.
»,28
10,98
3,45 nm.
naar Brielle en Helle-
9,88 vm. en van 1,45
eerste reis van Brielle,
geen karren of ander»
Juli des Zondags avonds
itsen één uur later,
tourbiljetten afgegeven
ijl deze met Pinksteren
irdags te voren, geldig
evoataZuls.
o*t IHaatichappjj.
lardingen naar Helle
inde plaatsen, vioe
Viaardingen 3,"
tober 1897,
irbehouden.
Van Hellevoetsluis
Greenw. tjjd. Looaletjjd.
vm. ,7.15 7.45 uur
nm. 3.15 3.35
8.50 9.10
In aansluiting op de trei
nen van 9.08. 5.04, en
11.13 uur uit Vlaarding.
ongeveer 30 min. na
i 45 min. na het vartek
>or Schiedam, Rotterdam
tmsterdam, Den Helder'
id aijn bjj den Conducteur
Militairen alleen voor
nsterdam en Den Helder,
che biljetten voor Den
ons kunnen, zonder bjj-
naar Rotterdam D.P.
reis met trein 6.32 nm.
loopend geldig.
mogelijk. Geen aantee
en.
3e AgentenH. P. v. d.
nsveld, Nieuwesluis; B.
Directie te Viaardingen.
ïoven Sommeisdy k
A
Dez* Courant verschijnt eiken Vrijdag.
UITGEVER:
gOJflMELSWJgi.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Mijnheer de Redacteur!
Onder al de demoraliseerende wetten,
welke door de verschillende liberale re
geeringen zijn tot stand gebracht, zal
die op leerplicht een der meest ingrij
pende blijken.
Bjj al de vorige wetten bleet de sou-
vereiniteit van het huisgezin onaangetast
en een recht ongeschonden voortbestaan,
dat van de grootste beteekenis is, en
nooit kan worden prijsgegeven door een
vrijheidlievend volk als onze natie.
Door de wet op leerplicht wordt deze
souvereiniteit geheel vernietigd, en op
het Nederlandsche volk een juk gelegd,
zoo drukkend als alleen gedaan kan wor
den door eene macht, die geen gevoel
meer toont te hebben voor de dierbaar
ste belangen van een volk, dat voortdu
rend getoond heett, voor zijne vrijheid
goed en bloed veil te hebben.
Aan deze macht weerstand te bieden
door te lijden, wat geleden moet worden,
wanneer men zich niet lafhartig de vrij
heid in eigen kring laat ontnemen, om
daarvoor in plaats te worden begiftigd
met de slavenboeien der dienstbaarheid,
welke de tegenwoordige Regeering ons
smeedt in de wet op leerplicht, is de
roeping van allen, die nog eenig gevoel
hebben voor die vrijheid, welke tot hiertoe
in de besturing van onzen eigen buise-
lijken kring word genoten.
Dat dit zware juk wel op allen zal
komen, maar toch het zwaarst zal druk
ken op den kleinen burger en den werk
man, zou uit menig voorval in het
dagelijks leven kunnen blijken.
Zoo deelde mij onlangs iemand mede,
wiens moeder weduwe was, dat hij op
negenjarigen leeftijd de school had moe
ten verlaten, omdat zijne hulp in het
winkeltje, in verband met de huishou
delijke bezigheden der moeder, niet lan
ger gemist kon worden. Zoo ging het
ook met de andere kinderen, op negen
en tienjarigen leeftijd moesten allen van
de school af, om te helpen voorzien in
het dagelijksch onderhoud. Met inspan
ning van alle krachten bleef het winkeltje
in stand en werden de kinderen grooter.
Met het grooter worden der kinderen
breidde het zaakje zich meer uit, en
nam zoodanig in bloei toe, dat de moeder
op meer gevorderden leeftijd stil kon
leven, en hare zonen allen goede zaken
kunnen drijven voor eigen rekening.
Ware er leerplicht geweest, dan hadden
de kinderen school gegaan tot 12, 13 of
14 jarigen leeftijd, maar de Diaconie ot
het burgerlijk armbestuur had ter hulp
moeten komen aan deze weduwe. Deze
hulp wordt echter niet verleend, zoolang
er nog zaken gedreven worden van eenige
beteekeniszoodat deze weduwe eerst
geheel had onder moeten gaan en daarna
bedeeling kunnen ontvangen. Ilare zonen
hadden later boerenarbeiders kunnen wor
den, want aan het leeren van een am
bacht zou geen denken geweest zijn,
wijl de kinderen die ('een ambacht leeren,
de twee ot drie eerste jaren, welke zij
bij bet vak zijn, niets verdienen. Hieraan
ware dus voor deze weduwe geen deuken.
Tot welk een ellende zou dan dat ééne
gezin reeds gedoemd zijn geweest, indien
een dwaze wet als die op den leerplicht,
reeds destijds ons volk gedrukt had. En
wat ware er van de kinderen gekomen,
die nu allen flinke zaken hebben?
Deze eene greep uit het werkelijke
leven zou met vele vermeerderd kunnen
worden, oa> aan te toonen hoe het onder
het volk gaat, en welke eene schade
wetten als die van leerplicht veroorzaken
voor geheele gezinnen, die er door te
gronde zullen worden gericht.
En voor hoevele weduwen van eerlijke
werklieden, die met een meer of minder
talrijk gezin achter bleven, is het niet
de grootste uitkomst als hare kinderen
van negen en tien jaar reeds de huis
huur verdienen door het wachthouden
bij het vee, of als zij den kelder met
aardappelen vullen door het oplezen
daarvan op de akkers. Zullen deze we
duwen nu voortaan die schade moeten
dragen en alzoo in nog nijpender ellende
worden gebracht door de machthebbers
van ons volk, of zal deze schade worden
getaxeerd en door het Rijk worden ver
goed Wreed zou het zijn indien deze
vergoeding nfet werdt verstrekt.
Maar niot alleen arme weduwen
zien reikhalzend uit naar den eersten
steun, welke de oudste kinderen straks
zullen geven ook vaders, die voor een
meer of minder talrijk gezin alleen staan
om het dagelijksch brood te verdienen,
verheugen zich reeds in het vooruitzicht
op dien steun. Welk een uitkomst als
niet meer het vijfde deel van het geringe
loon des vaders voor huishuur moet
worden weggebracht, maar het verdiende
loon der kinderen daarin voorziet. Aan
menige eerlijke huismoeder ontrolt een
traan, als haar kleine jongen met die
eerste verdienste de woning inkomt; wie
kan de waarde daarvan voor zulk een
gezin berekenen niemand dan de moeder
alleen.
En zou nu iemand den euvelen
moed hebben, om deze vreugde en deze
uitkomst aan het daarnaar smachtend
huisgezin te ontrooven Oppervlakkig
geoordeeld zou men zeker denken van
niemand maar dan zou ook spoedig
onze vergissing blijken. Want niet een
enkele heeft dezen moed, En toch denkt
onze Regeering zulk een daad met hare
goedkeuring te bestempelen ja zelfs een
wet tot stand te brengen, die deze daad
voorschrijft.
Dit is zeker een treurig verschijnsel,
maar toeh moeten wij daarover geen
te hard oordeel vellen. Het is geen wreed
heid, waardoor de voorstanders van leer
plicht gedreven worden; het is veel meer
onkunde omtrent den werkelijken toestand
van ons volk. Men weet niet hoe moeie-
lijfc het is voor een eerlijk echtpaar, om
een geheel gezin van voedsel, deksel,
kleeding en alle andere benoodigdheden
te voorzien, als de geheele verdienste van
den vader dea gezins slechts f260.
per jaar bedraagt, en daarvan nog f 52
voor huishuur moet worden afgenomen.
Evenwel, in zulk een toestand verkeert
niet minder dan V4 deel der geheele
bevolking van ons land.
Gelijk we echter in den aanvang van
ons schrijven opmerkten, treft deze wet
niet een gedeelte der bevolking, maar
allen.
Onder de meest te waardeeren voor
rechten, waarop een vrijheidlievend volk
zich zal beroemen, bekleedt dat der vip
heid in eigen gezin eene eerste plaats.
Alle andere voorrechten brengen zeker het
hunne bij om het volksgeluk le verhoogen
maar geene daarvan is van zoo groote betee
kenis als dat van vrijheid in eigen gezin.
Wordt dit privilege geschonden, dan
ontsluit zich daarmede eene nieuwe peri
ode in onze geschiedenis. Het volk,
eenmaal geëerd om zijnen vrijheidszin,
wordt dan in betrekking tot het huise
lijk leven op ééne lijn gebracht met het
volk, dat in slavernij verkeert en óók
van vrijheid in eigen gezin is beroofd.
Is dat niet vreeselijk En tot zulk een
diep vernederenden staat verlaagt de
thans bestaande Nederlandsche Regeering
ons volk, als zij de wet op den leerplicht
weet in te voeren.
Als deze demoraliseerende wet straks
het volk is opgelegd, en een vader wil
dan eens een paar daagjes van huis met
zijne kinderen, dan moet hij aan een
rijksambtenaar gaan vragen, of zijne
kinderen met hem mede mogen, want
die rijksambtenaar kan heblissen of
iemands kinderen een paar dagen de
school mogen verzuimen of niet. Is het
niet of men eens wil beproeven, hoever
men toch wel kan gaan met het ingrij
pen in de meest onvervreemdbare rechten
van den mensch En zou een volk, dat
zich niet liever naar de gevangenis ziet
brengen dan dat het lafhartig zijne
dierbaarste rechten prijsgeeft, den naam
van vrijheidlievend volk wel meer waard
zijn.
Naar onze meening mag niemand de
rechten, welke hij van God ten opzichte
van zijn gezin ontvangen heeft prijsge
ven. Ook niet, al durft eene over hem
gestelde macht zooverre zijne bevoegd
heid te buiten gaan, dat deze hem die
rechten wil ontrooven.
Om echter in een strijd tegen de bo
ven ons gestelde machten standvastig te
zijn, hebben we krachten noodig van
deugdelijker aard dan die, waarop Petrus
steunde toen hij betuigde, met zijn Mees
ter in den dood te zullen gaan. De strijd
dien wij tegemoet gaan is een geloofs
strijd, waarin het gebed als het meest
krachtige wapen dienst zal moeten doen.
Wie dus niet heeft leeren bidden, trekke
niet mede op want dien ontbreekt het
geen noodig is, om staande te blijven
in dezen strijd.
Nog kort geleden sprak men mij over
ouders, wier kinderen op tienjarigen
5)
EEK VERHAAL DOOR
HILBRANDT S. BOSCHMA.
(Auteursrecht verzekerd.)
HOOFDSTUK II.
Theo was dan ook opgevoed tot niets
meer dan een „brave jongen". Van jongs
af was hem ingeprent, „fatsoenlijk" ie zijn
en „net." En daar hij in dit opzicnt een
voorbeeld kon nemen aan zijne Ouders,
die tot een fatsoenlijken en netten stand
behoorden, zoo groeide bij op tot zulk een
„fatsoenlijk" en „net" jongmensch, als
een Haagsche jongeheer maar bij moge
lijkheid zpn kan. Van zonde en dergelijke
begrippen werd hem nooit gesproken. Het
stelsel, waarnaar hij werd opgevoed, was
dit, dat de mensch nu eenmaal zekere
„zwakheden" had dat het een onbegon
nen werk was, deze zwakheden in den
wortel te willen aantasten dat dus een
eiscli als W eest heiligwant Ik ben hei
lig" eenvoudig belachelijk was. Theo
werd geleerd niet dat het kwade uitge
roeid moest worden, maar dat het binnen
zekere grenzen diende te worden beperkt
de grenzen der fatsoenlijkheid 1 Theo leer
de spoedig deze grenzen met ontwijfel
bare zekerheid aanwijzen. Doch er was
nog meer noodig dan dit, dat hij een
fatsoenlijk en „net" jongmensch werd.
Hij moest ook geleerd worden I Want
alleen met een zekere mate van geleerd
heid komt men in de wereld vooruit.
Theo werd naar school gezonden en hij
leerde er tamelijk goed. Het was natuur
lijk een liberale Staatssohool, waar hem
de eerste zaden van „maatsohappelijke
en ohristelijke deugden" in het hart
werden gestrooid. We spreken daar van
„in het hart" strooien. Deze uitdrukking
is echter minder juist. Ieder weet toch,
dat het opvoedingsysteem der Openbare
School zich met zoo iets als het „hart"
weinig bezig houdt. Als daar het verstand
maar ontwikkeld wordt, dan wendt het
hart zioh van zelf. Begrijpenbegrijpen
dat is bij het Openhaar Onderwijs de
eisch. Niets mag het kind geleerd wor
den, dat het nog niet ten volle begrijpen
kan anders leert men het immers woor
den zeggen zonder zin 1 Het moet alleen
dat als waarheid aannemen, wat het met
zijn verstand begrepen heeft en alles als
leugen verwerpen, wat het met zijn ver
stand niet begrepen heeft.
Zoo groeide Theo op te midden van
ijzeren logica. Hij leerde cijferen,.ja, voor
al veel cijferen, dat in elkaar sloot als
een bus. Hij leerde een „nette" hand
schrijven, hij leerde jaartallen, hij leerde
natuurkundige wetten, hij leerde vreemde
talen, alles op onberispelijke wijze. Eiken
dag, uren lang werd zijn hoofd opgevuld
met feiten en cijfers op School, met fat
soenlijkheid en netheid thuis.
De Nederlandsche Staat zorgt er voor,
zijn eigen burgers op te leiden volgens
zijn eigen systeem. De Lagere Openbare
School is de groote machine, die mate
rialistische gezinde Liberaaltjes vervaar
digt, duizenden tegelijk en tienduizenden
achter elkander, altijd maar door. Ook
Theo was dus in die machine geworpen,
en gelukkig, hij kwam er op tijd
weer uit. Hij was een jongen geworden,
die een heele boel geleerd had, die had
leeren zweeren bij a -r b, die een helder
verstand en veel onderscheidingsvermo
gen bezat. Maar een belangrijk deel
zijner ware vorming was overgeslagen.
Door den overgrooten eerbied uitsluitend
voor feiten en cijfers die hem was inge
prent, waren de behoeften van zijn hart
verstikt. Wat hij geleerd had lag hem
op de leden als een koude, juist afge
meten, vierkante blok ijswaaronder
de bloem die in zijn harte groeien wilde,
verstijfd of vertrapt werd. Zijne opvoeding
was als een teekening zuiver en onbe
rispelijk van vorm, maar waaraan kleur
en koloriet ontbraken. De neutraliteit
der Openbare School bestaat hier in, dat
alle meeningen van „andersdenkenden"
geëerbiedigd worden, dat wil zeggen, dat
ze alle van evenveel waarde of, lie
ver van evenveel onwaarde verklaard
worden. Geestdrift en poëzie moeten in
dit stelsel van opvoeding noodzakelijk bij
de geboorte in het kinderhart verstikt
worden hoe zou meu geestdrift leeren
koesteren voor eene of andere meening,
daar alle meeningen toch in den grond
der zaak evenveel waarde hadden
En hoe zou er poëzie kunnen bloeien
in de ziel, die geleerd heett alles, wat
niet mathematisch door feiten en cijfers
te bewijzen valt, overboord te werpen,
daar poëzie toch bijvoorkeur gedijt op
den bodem van het Mystrieuze Noch
tans neen, het was niet door zijn
opvoeding, maar ondanks haar, noch
tans had Theo die beide: vatbaarheid voor
poëzie ontvankelijkheid voor Geestdrift
niet geheel verloren. De natuurlijke veer
kracht der menschelijke ziel blijft wat
eenmaal hare behoefte is, bewaren, en dui
zenden antichristelijke Scholen en valsche
opvoedingssystemen kunnen haar dat
niet ontnemen. Theo's ziel was ingeperst
in een onnatuurlijk keurslijf; maar hoe
zij ook ingeperst werd, zij bleef toeh altijd
inertie behouden, om tot de oude na
tuurlijke vormen terug te koeren.
Van het Lagere onderwijs ging hij
over naar het Middelbare. Aan de Hoo-
gere Burgerschool heerscht dezelfde geest,
die ook de Openbare Lagere School be
zielt. Feiten en cijfers waren voor Theo
ook daar schering en inslag. Ook daar
werd hem geleerd als Hoogste te God aan
bidden zijn eigen Redezijn eigen Oordeel.
Nu kan men de kweekelingen dezer nut
tige instellingen indeelen in twee cate
gorieën, n.l. zij die deze leerstellingen
wel gelooven en zij die ze niet gelooven.
De eersten zijn niet de besten en ook
niet de schrandersten. Zij zijn gewoonlijk
geweldig pedant op het beetje kennis,
dat ze bezitten en, net zooals hun
geleerd, wordt beschouwen zij zichzelven
als een soort Godje waar eigenlijk alles
voor knielen moest. De laatsten zijn
doorgaans de fijnst bewerktuigde geesteD,
wien spoedig de oogen opengaan voor
het bedrog dat men met hen pleegde.
Zij zien in, dat ons menschelijk weten altijd
stukwerk blijft, dat hun eigen hart zioh
niet voeden kan met enkel feiten en
cijfers en dat zij inderdaad niet zulke
koninkjes zijn als men hen heeft wijs
gemaakt, Bij dezulken brengt dan het
bankroet der wetenschap aan.
Slechts enkelen hunner hebben moed
genoeg om met volharding de studie „af
te loopen" die „pa en moe" voor hun
bestemd hadden de meerderheid verzinkt
in een cynische onverschilligheid alle
lust tot kennis wordt bij hun gedood
alle moeite en ijver aan hunne vorming
besteed, al het onderwijs dat ze genoten
zakt bij hen weg als water door een
zeeftegen hun zin gaan zij in eene
cariére, waarvoor zij vroeger den neus
zoHden hebben opgetrokken ze komen
op een kantoor, gaan als bediende in
een winkel of worden soldaaten het
eenige op aarde, waarin zij nog belang
stellen, zijn drank, slechte vrouwen en.
sport
(Wordt vervolgd).
r -Ai
-
-
ij