rooi' «Ie Zni«I-IIollaii«l«rIne en Keeuwsclie Eilanden.
Vrijdag 18 Maart 1898.
Antirevolutionair
Dertiende Jaargang No. 648.
Orgaan
Tweede Blad.
IN HOC SÏGNO VINCES
FEUILLETON.
T BOEKHOVEN.
uitgeyer:
SOMMEELSMJH.
Alle stukken voor de Redactie bestemd,
Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
c Rit nummer bestaat uit
twee bladen
Het JVeo-tlalthusia-
nisme.
Als men den voorstanders van
deze „leer" voorhoudt, dat het stel
selmatig willen scheiden van de lus
ten en de lasten van het huwelijks
leven en het kunstmatig verhinderen
van de uitbreiding der gezinnen, van
naderbij beschouwd onzedelijk is, dan
wijzen zij in den regel op tweeër
lei opvatting der zedelijkheid, en
durven het op hunne beurt onzede
lijk noemen om aldoor kinderen in
het leven te helpen brengen, die
toch niet behoorlijk gevoed en op
gevoed kunnen worden, ja die veel
kans hebben slechts een kommervol
bestaan op deze aarde te zullen lei
den.
Met deze tegenwerping vervallen
zij in een ander uiterste, en spreken
alsof er geen middenweg bestond
alsof met matigheid, ijver en veer
kracht geen overwinningen in den
strijd des levens te behalen waren, en
also! ook met weinig stoffelijke mid
delen geen degelijke opvoeding aan
de kinderen te geven zoude zijn.
Het groote kwaad, dat hier ach
ter zit, is het ongeloof. Men wil God
het wereldbestuur uit de hand nemen
in plaats van Zijne geboden te volgen
en dan den loop der dingen aan
Hem over te laten.
En hoe is het resultaat
Zie eens lezer, wat Dr. H. Pink
hof te Amsterdam daarvan zegt in
eene door hem gehouden voordracht
(a f 0,30 bij de firma Orefeld en
Co. te bekomen)
„De voordeelige zijde van het Neo-
malthusianisme boven andere metho
den van wereldverbetering is dat
men het reeds in zijn gevolgen kan
beoordeelen.
„Eu dat dit oordeel zeer ongunstig
uitvaltacht ik een tweede voor
deel".
Ten slotte oordeelt de schrijver
aldus
„Het Neo-Malthusianisme, dat
beloofd heeft:
dat het bestaan gemakkelijker zal
worden, dat het individueele geluk
zal toenemen, dat men de kinderen
beter zal kunnen voeden en opvoeden
dat de kindersterfte geringer, het
aantal huwelijken grooter zal worden
en dat daardoor de zedelijkheid zal
verbeteren,
heeft niet belet,
dat in het Eransche gezin man en
vrouw zoo hard moeten werken, dat
voor de zuigelingen geen tijd over
schiet dat drie van de zeven Lyonsche
ouderparen geen oudervreugdedrie
van de zeven Lyonsche kinderen geen
ouderliefde kennen dat de kinder
sterfte lo neemtdat de onwettige
geboorten voorbeeldeloos talrijk zijn.
Waar het beloofd heeft
vermindering der uitgaven aan
het proletariaat
heeft het niet belet,
dat alleen de verlaten en uitbestede
kinderen jaarlijks millioenen bij
millioenen aan het Eransche volk
kosten.
Wanneer ik als dokter bij een 30
millioen zieken gedurende een kwart
eeuw of langer een middel zou toepas
sen, en ik ondervond juist het tegen
deel van wat ik er van verwacht heb,
dan schrijf ik het niet meer voor en
probeer het eens met wat anders".
Waarheen
Als wij „de Nederlander" lezen,
dan gevoelen wij menigmaal veel res
pect voor het talent waarmede ver
schillende ,quae3tien uiteen gezet wor
den, en voor de fijne, teekenachtige
taal, waarvan de redactie zich bedient.
Doch als het er nu aan toe komt
om haar tegenwoordig politiek stand
punt en haar plannen voor samen
werking met andere partijen ons te
doen kennen, dan zien wij menigmaal
nevelen voorbij ons oog trekken, en
moeten wij vragen waarheen wil
de redactie het nu toch eigenlijk
sturen.
Van de radicalen moet zij weinig
hebben, dat is sedert 1894 overbe
kend. Maar hoe is het dan nu met
de roomschen Volgens een drietal
artikelen, dezer dagen geschreven, is
haar geen christelijk belang bekend,
waarvoor thans de antirevolutionai
ren met de roomsehen zouden kunnen
samen erken inéénzelfden regeerings-
kring.
Dus, zoudt ge meenen, behoeft men
bij de redactie van de „Nederlander"
geen steun te zoeken, als het tegen
woordig Kabinet eens weg ging, en er
moest een anti-liberaal Kabinet optre
den
Toch wordt ook dht niet duidelijk
gezegd. Wel, dat zij dat niet wil in
afspraak met het volk. Daarvoor acht
zij politiek overleg in besloten kring
noodig, en dan kan het nog wel zijn,
dat zij meêdoet.
Klare wijn ziet er anders uit.
Zou de oorzaak niet liggen in de
breuke met de georganiseerde anti-re
volutionaire partij
De 'Hollander schrijft er van
Zeggen ivat reeds herhaald was.
De Nederlander b 1 ij f t maar al
door het zonden-register van de
anti-revolutionaire partij uitstallen.
En altijd hetzelfde. Wat de redac
tie bij den aanvang van haar optreden
schreef, schrijft ze nog. Haast in
dezelfde woorden.
Er moet inderdaad op een taai
geduld bij haar lezers gerekend
worden, om te veronderstellen dat
maar steeds met dezelfde belang
stelling herlezen wordt, wat reeds
zoo dikwijls herhaald, nogmaals ge
zegd wordt.
Die de Nederlander lezen, kennen
onze misdrijven nu wel van buiten.
Zelfs zijn ze, ten overvloede, nog
overgedrukt in Ons Tijdschrift
Toch gunt het blad zich nog eens
de moeite ze in het nummer van
heden onder de oogen van het pu
bliek te brengen.
En verder.
Voor 1888 ging alles goed, maar
na dien tijd werd het al treuriger.
De anti-revolutionairen spanden
samen met de radicalen, vergaderden
met hen, „natuurlijk zonder gebed"
het Program van actie van verleden
jaar deugt niet, enz. enz. enz.
Wat bet laatste betreft, zij nu
alleen opgemerkt, dat bij het verschij
nen van dat Program de Nederlan
der zich zeer gunstig er over uit
liet,
Nu de Nederlander 1888 tegen
over 1897 plaatst en de stelling
oppert, dat onze partij wèl in 1888
met de roomsch-katholieken mocht
zamen werken, maar in 1897 niet,
zullen we die stelling in ons vol
gend nummer ietwat van naderbij
bezien.
Niet om verdacht te maken
want bedroevend is het dat de Ne
derlander iedere tegenspraak ver
dachtmaking noemt maar om zoo
mogelijk eenig licht te verspreiden."
Wat liejde ver may.
(Wordt vervolgd.)
Deze Courant verschjjnt eiken Trijdag.
Abonnementspri js per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika by vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die z|j beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
„De leiding moest voortaan berusten
bij het kiezersvolk, dat, wèl aaneengeslo
ten en georganiseerd, zich stelde onder
aanvoering van één man, den Voorzitter
van het 0. C. Vóórop in dat kiezersvolk
zouden gaan de gereformeerden, riet als
kerkelijke, maar, onder den naam van
calvinisten, als politieke groep. Het „ge
reformeerd beginsel" moest in alles, niet
slechts in de kerk maar ook in de school
en in de politiek, krachtig worden door
gezet. Meedoen en meestemmen mocht
slechts wie „aangesloten" was en dus zich
zonder tegenspraak aan het gezag van
den aanvoerder onderwierp. De rest mocht
mee gaanmaar het gezeur, dat een
noodzakelijk gevolg is van het samen
werken en bijeenhouden van verschillende
nuances, moest uit zijn."
„De „organisatie" met haar aanvoerder
bleef. Sterker dan ooit werd elke open
lijke tegenspraak verfoeid de aanvoerder
had er trouwens gedurende het bondge
nootschap met de Takkianen te veel last
van gehad. Diensvolgens werd zelfs ons
blad, hoewel onbetwistbaar anti-revolu
tionair, geboycotde lectuur er van 'als
hoogst bedenkelijk veroordeeld; haar re
dacteur uit de gelederen der gereformeer
den verwijderd zelfs het hooger onderwijs
geketend aan programma's door den
aanvoerder ontworpen, en het „gerefor
meerd beginsel" meer dan ooit op den
voorgrond gedrongen. Natuurlijk stelden
de „Hervormden" zich daartegenover."
40
HOOFDSTUK XXIV.
NOGMAALS HET CARILLON.
Dit had hem in eene geheel andere
stemming gebracht. Hoeveel rustiger en
veiliger deed alles zich aan hem voor
gedurende dit gebed v ant een gebed
en een lied was het beide en bloots
hoofds, midden in de sneeuw neerknielend,
sloot Van Heken zich met zijn gansche hart
bij dit gebed aan.
„En nü de Psalm zeide hij bij zich-
zel ven. „Opgepast
Zijn ziel was in zijn oor, zooals de
dichter eens van Mozes heeft gezongen.
II |j gevoelde zich meer en meer bemoedigd
en gesterkt door het spel zijner Geertje,
dat niet de minste ontroering verried,
niet den minsten angst of ongerustheid
deed blijken. Lijj was een kenner als er
ook maar schijn of schaduw v»n weifelin"
en onzekerheid b staan had, zou hij het
onmiddeljjk bespeurd en begrepen
hebben
En tóch Maar neen 1 dat was onmo-
ge-ijk Hij had niet goed gehoord
Wat daar nu door het luchtruim weer
galmde, was de melodie van den XXIIsten
Psalm
„O, barmhartige God Wat moet dat
Ten Kate, De Schepping.
beteekenen
Er was echter, als om hem volkomen
gerust te stellen, dezelfde kalmte, dezelfde
vastheid en zuiverheid van spelgeen
gejaagdheid, geen overijling, en dus
geen onmiddeljjk gevaar. Men zou niet
naar Jodoigne gaan, dat. was alles, en
men zou op zijne hoede wezen, uit vrees
voor eene overrompeling. En reeds wilde
Van Heken op zjjneschreden terugkeeren,
om zijne wachtende krijgsmakkers te
waarschuwen, terwijl hij op een toon
van het harteljjkste medelijden mompelde
„Och, die arme GerritWelk een
wreede en bittere teleurstelling Hij had
er zoo vast op gerekend
Maar eensklaps, midden in een psalm-
regel, en zelfs midden in een maat van
dien regel, ontstond er onverhoeds een
plotselinge stoornis. Het carrillon zweeg
als het graf.
Van Heken bleet nog eenige oogenblik-
ken roerloos en onbeweeglijk staan
wachten, altijd nog hopende dat Geertje
haar zoo onverwachts afgebroken spel
weder zou hervatten. Maar vergeefs
Eindelijk sloop hij behoedzaam voorwaarts,
de zwarte diepten van den horizont als
met zijne blikken doorborend, en zich
inspannend om als 't ware het onbekende
te doordringen. Waarom de XXIIste
Psalm Dat begreep hij maar al te goed
Doch waarom die plotselinge staking van
het spel Daar kon hij zich in de eerste
oogenblikken geen verklaring van geven,
totdat hij meende te moeten opmaken
uit sommige kenteekenen, uit lichtjes die
zich her- en derwaarts bewogen, uit de
geluiden, die hem verward en onsamen
hangend in de ooren klonken, dat er iets
buitengewoons, iets vreeseljjks voorviel.
„O wee o wee jammerde hij. „Er is
ongetwijfeld een ongeluk gebeurd
En nu zonder langer te aarzelen uit zijn
schuilhoek te voorschijn komend, vloog
hij den weg op, in de richting vau
Jodoigne, wierp zijn hoed en zijn mantel
ter zijde, en schreeuwde
„W ij zijn verraden!"
HOOFDSTUK XXV.
VREESELIJKE ANGST.
De torenklok te Jodoigne had dien
avond vier uur geslagen. Geertje maakte
zich gereed om naar het carillon te
gaan. Terwijl zij hare huifkap opzette,
praatte zij met hare tante over de blijd
schap, die haar nu weldra te beurt zou
vallen en die zij allen saam zouden
smaken, want er had zich niets ver
dachts voorgedaan, evenmin in de stad
zelve, als in de naburige omstreken. Zij
zou dus met alle gerustheid het afge
sproken sein kunnen geven.
Reeds'wóndde zij hare schreden naar
de deur, toen er aan den buitenkant hard
en driftig op geklopt werd. Tante Grietje
wilde, dat men zou weigeren open te doen.
Dat meent gij toch niet, tante Hoe
heb ik het nu met u
Geertje snelde toe, om de kloppenden
binnen te laten, en zie, op den drempel
verschenen twee Spaansche krijgs
lieden, twee soldaten uit de lijfwacht van
den Hertog van Alva, die aan het arme
kind het bevel kwamen overbrengen om
hen terstond te volgen. Het scheelde wei
nig of zij was in zwijm gevallen. Tante
Grieije had de vreemde indringers wel
willen aanvliegen.
„Neen, neen dat niet riep zij. „Gij
zult haar toch zeker niet van mij willen
wegvoeren
Geertje had ternauwernood den tijd,
om hare tante te omhelzen, en haar
tevens de waarschuwing in het oor te
fluisteren
„Zeg nietsanders is alles verloren!"
„Wij handelen op bevel van monseig
neur den Hertog van Alva, goede vrouw.
Dat is alles wat ik er u van zeggen
kan," gaf een der Spaansche soldeniers
op de vraag van tante Grietje ten ant
woord. „En nu vooruit, kleine en gauw
ook
Zij voerden haar haastig weg, terwijl
het arme oude vrouwtje, bijna krankzinnig
van droefheid, als een wanhopige hare
handen wrong.
Toen zij mat haar aan het stadhuis
kwamen, bemerkte Geertje op het
marktplein, opgesteld in een vierkant
van verscheidene gelederen diepte, een
peleton cavalerie, waarvan de paarden
nog stonden te dampen onder de op hun
lichaam smeltende sneeuw, al briesend
en hijgend, alsof zij zoo pas een ge-
duchten rit hadden afgelegd.
Zij waren in vliegende vaart regelrecht
uit Warenne gekomen, alwaar de Hertog
van Alva zich destijds bevond, om den
Prins van Oranje te zoeken, dien hij
tevergeefs gehoopt had langs de kanten
van de Maas te zullen aantreffen, in
welke richting hij eerst scheen te zijn
voortgetrokken. Plotseling was er in vlie
genden galop en op een bijna doodgereden
paard een man komen aansnellen, die
onmiddellijk den Spaanschen veldheer
verzocht te spreken. Janus want hij
was het die oogenblikkelijk bij den
Hertog gebracht werd, had hem in ver
trouwen de door hem gedane ontdekking
medegedeeld, en Alva, terstond al de
ruiters bijeenverzamelend waarover hij da
delijk beschikken kon, was met hen in
pijlsnelle vaart den weg naar Jodoigne
opgereden.
Hij was de stad binnengetrokken aan de
spits van slechts weinige manschappen
een cordon zijner troepen was onmiddel
lijk rondom de stad heengeschaard, maar
het gros der Spaansche escadrons had bij
in het open veld achtergelaten, waarzjj
gereed stonden om bij de eerste de beste
oproeping naar Jodoigne te snellen.