Eerste Blad
I
1
Vrijdag 4 Maart 1898.
Dertiende Jaargang No. 646.
A n tirevo lution air
voor ile Zuid-Hollandsclfeè. en fi
Orgaan
stutten.
I
i
a
1
I
U
5
IN HOC SIGN O VINCES
FEUILLETON.
I:1
T BOEKHOVEN.
o ea
■m?
uitgever:
Alle sf Bikken voor cle l&eclaefie bestemd, Advertentiën eia verdere Admlnisflratte franco toe Se zenden aai bi den jjSg'cvea'.
lêil ehb musici* gbeslaal uit
twee bladen.
Verregaande,
Van ouds is bekend, welk een
diepgaande weerzin, om niet te
spreken van „haat" Mr. van Hou
ten bezielt tegen dp kerkelijke par
tijen.
Menigeen zal zich nog herinneren
hoe dit b.v. sterk uitkwam in zijne
in het duitsch geschreven brochure
over „de wet van oorzaak en gevolg".
Hij beschreef daarin de bedienaren
van den godsdienst eenvoudig als
phanta3ie-schilders, die bij de beschrij
ving van het werkelijke leven een ver
lengstuk naar eigen vinding toevoe
gen, en daarmede het menschdom in
toom zoeken te houden.
Ook trok het bijzonder de aandacht
dat hij zelfs tijdens zijn Ministerschap,
bij het eindigen van de behandeling
der nieuwe kieswet in de Eerste Ka
mer, de leuze aanhief: „tegen het
clericalisme en tegen hei Protestio-
tisme".
En thans liet hij in artikelen in de
„Avondpost" weer het een en ander
uit, waardoor zijne gezindheid duide
lijk openbaar werd.
Hü antwoordt in dat blad op de
vraag, door velen gedaan „wat wil
Mr. van Houtfen Wü hij weer Minis
ter worden
Ja, d at kan wel, antwoordt hij. En
dat is ook geen schande, als het maar
niet uit ijdelheid voortkomt, en het is
maar te doen om verwezenlijking van
die denkbeelden welke men het meest
in het welzijn van het Vaderland
achtwant zijn denkbeelden in een
wettelijken vorm gieten kan men het
best als Minister.
Maar zoo. zeggen wij. Laat men er
dan ook zoo over denken, als antire
volutionairen eens Minister willen
worden.
Laat men dan niet dadelijk er van
gewagen in een zin, alsof niemand
met goede oogmerken naar het minis
terschap kon verlangen.
Doch wat wil Mr. van Houten
verder
Voor en boven alles de „anti-cleri-
calen" vereenigen en samenhouden,
zegt hij.
In zijne «chatting vallen alle ver
schillen tusschen de liberalen en de
radicalen in het niet weg, vergeleken
bij de klove tusschen de rechtzinnigen
en de vrijzinnigen.
Hij schildert de vrijzinnigen dan
weer af als alle onderdanen gelijkelijk
in den Staat beschermende en de
rechtzinnigen als den Staat dienstbaar
willende maken aan geloofsvormen en
priestermacht.
Men moet toch maar durven.
Mr. van Houten denkt zeker, dat
de rechtzinnigen niets gemerkt hebben
van de feitelijke onderdrukking, hun
op school- en kerkelijk gebied zoovele
jaren aangedaan door de zich noemen
de vrijzinnigen, en waartegen in het
eind zelfs vele van de eigen liberale
partijgenooten begonnen te protestee
ren.
Maar is het dan vrijzinnig, voor
stoffelijke, tijdelijke, burgerlijke be
langen geen samenwerking te willen
met godsdienstige lieden P
Wetsvoorstel lot invoe
ring van den persoon-
lijken dienstplicht.
Er mag geconstateerd worden,
dat dit ontwerp, behalve door de ka
tholieke bladen en door Mr. Van Hou
ten (die in „de Avondpost" schreef)
gunstig werd ontvangen. Ook van
antirevolutionaire zijde zijn geene
onoverkomelijke bezwaren geopperd.
Er is dus veel kans op eene Kamer-
stemmenmeerderheidMaar toch zijn
wij het met Ds. Gispen eens, als
deze in „de Bazuin" zegt, dat de
aanneming nog lang niet zeker is om
dat bij zulke belangrijke zaken ge
woonlijk de hoogere politiek in het
spel komt. Dat wil zeggen op het
oogenblik dat er moet gestemd wor
den over het al of niet aannemen,
hangt veel hieryan af. of men dan
het Ministerie wil steunen, of dat
iaën het gaarne ziet aftreden.
En daarnaar is dan de houding
daarnaar worden dan de argumen
ten gekozen of gezocht. Want na
tuurlijk kan men zulke ingrijpende
wetsontwe pen als dat van den per
soonlijken dienstplicht van verschillen
de kanten bezien en bespreken. Men
kan ook enkel op <ie schaduwzijde
blijven turen, gelijk thans reeds vele
roomschen bezig zijn te doen. Ja.
deze doen erger, en trachten ingang
te verschaffen aan de vrees, dat de
verleende vrijstelling aan de geeste
lijken (zooal! het ontwerp voorstaat)
slechts tijdelijk zal wezen, en dat die
vrijstellingen toch weer vervallen zul
len als later een volksleger met alge-
meene oefenplicht wordt ingevoerd.
Doch laat ons niet verder op de
Kamer-correspondentie vooruitloopen
spoedig zal het blijken, hoe de kansen
staan. En mocht het Ministerie er me
de in het gedrang komen, dan zal het
stemmen wel uitgesteld worden tot na
de
inhuldiging
van H. M. de Ko-
Wat liejde vermag
I j stond daar nu reeds een eeuw te
wachten, en niets, nog al tij d niets
m
4
i
■|y i
00
amq u-EA
IIU IEZ
,I3A\3pOUI
p-gq U 31 i
U3§31 -131
U3Zaj (lAV
[OnJASJOOJ
■M.I3H 'Z
uaiwnoq
ap UUE
(TM aqp.M-
s -MJ33 z
5UEAV 'Sip
euqaq ¥ep
a uannz
uap lam
juaSjm aoj
noq 3} sp
p MnoqsS
iS siAaniS
1«00](
aeu ppsq
aq ap wo
aquoqosaS
aa jooq
[osnqgwsi
uaouaq si
3H3I.IJ1
ooquioojs
mo 5J98q
>p mpooz
3Q'Q n13A
laioq Sou
nam uuij
uoSuöiq
5[fqoqaom
zog ?era
0P «I
UT U9A0S
nopg nap
',0J99H
spoö UUA
moqiopuo
9g joop
'ufiz nn^i
-egU'B'B
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 cent per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en kj3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
VOliltlSltiaV IMSIt AAHIMS.
ZOLA'S VEROOEDEELING.
Voor onze lezers is het geen nieuws meer
dat Zola veroordeeld is tot het maximum der
straf, bij art. 30 der Perswet tegen smaad
schrift ten opzichte van openbare lichamen,
rechterlijke colleges enz. bedreigd; een jaar
gevangenisstraf en frs. 3000 boette.
De zwaarste st.iaf derhalve.
Voor de orde in Parijs, voor het dagelijkscli
brood en de veiligheid der jury-leden en
wellicht ook voor Zola's naam in de geschiede
nis is het gelukkig dat hij veroordeeld is
tot de zwaarste straf, welke de wet toeliet. Geluk
kig in dien zin, dat zoo Zola niet veroordeeld
was, een opstand in Parijs hoogst waarschijnlijk
zoude zijn geweest.
Is de veroordeoling gewettigd Van de jury,
die tot taak hceftmiting te geven aan het volks
bewustzijn, was niet anders te verwachten En
dat to meer, waar Zola alleen heeft terehtge-
staan voor een deel van zijn brief aan den pre
sident der republiek voor een klein onderdeel
van zijn geschriftJ'accuse
Hij werd uitsluitend vervolgd voor zijn bewe
ring dat de krijgsraad, die Esterhazy heeft vrij
gesproken, dit „op bevel" heeft gedaan.
Wat hij hiermede bedoelde, was duidelijk. Nadat
do minister van oorlog herhaaldelijk in de Kamer
had verklaard Dreijfus is wettig en rechtvaar
dig veroordeeld', was het niet te denken dat een
krijgsraad, uit offiaciereu bestaande, een andor
schuldig verklaren zou aan het schrijven van het
stuk waarop Dreyfus is veroordeeld.
De regeering heeft Zola niet wilien vervolgen
wegens zijn overige aanklachttegen den krijgs
raad dio Dreyfus heeft veroordeeld en tegen de
ministers tfn hoofdofficieren, die hij beweerde dat,
tegen boter weten, een onschuldige lieten hoorei).
Het andere gedeelte van den brief, door Zola
in l'Aurore geplaatst werd niet of slechts ter
loops behandeld, hoewel er natuurlijk veel over
Dreijfus werd gesproken.
Nadat de pleidooien Woensdagmiddag waren af-
geloopen gingen de ieden van de jury, de 12
gezworenen, naar de raadkamer, waar zo ruim
een half uur bleven. Het ja op de vraag of Per
reux, de uitgever der Aurore, schuldig was, werd
meteen groot stilzwijgen beantwoord het ja dat
Zola trof, deed eon waren storm van toejuichin
gen losbarsten, waaraan de vele aanwezige offiicie-
HOOFDSTUK XXIII.
HET CARILLON.
39
Met eea krachtigen handdruk namen
Yan Hekeu en Gerritafscheid van D'Escos.
Deze bleef hen zorgvuldig navolgen, ter
wijl z|j al verder in het door de sneeuw
benevelde verschiet doordrongen. Eindelijk
waren zij voor ieder ander dan hem een
paar schier onzichtbare slippen geworden
Vervolgens bleef er slechts één over,
de andere was bij een kromming van
den weg verdwenen.
Toen hij alleen was achtergebleven,
werd D'Escos weer bestormd door al
zijn vroegeren angst en onrust. De doode-
fïjke stilte, die hier overal heerschte, zijn
eenzame en geheel geïsoleerde positie,
en vooral de eenzame positie zijner beide
metgezellen die van Van Heken nog
meer dan die van Gerrit maakte
een zonderlingen indiuk op zijn ontvan
kelijk gemoed. O zeker,, hij had wel
moeielijker oogenblikkcn doorleeid. Dik
wijls had hij het gevaar getrotseerd. En
overigens, nog nooit had eene expiditie
hem minder gevaarlijk toegeschenen, voor
al wat hem zelf betrof. Hij bevond zich
hier op korten afstand van het legerkamp,
en ondor zijn mantel had hij, blank en
wel, zijn trouwen degen in de vuistzij
"waren, die degen en hij, twee oude
vrienden, die bij ervaring wisten, hoe goed'
zj op elkaar konden rekenen.
Wat Gerrit en Van Heken betrof, hj
poogde er zich wel van te overtuigen,
dat zj evenmin eenig gevaar liepen als
hj, en dat zj evengoed als hj in staat
waren om er zich doorheen te slaan,
ingeval er iets onvoorziens, iets buiten
gewoons mocht gebeuren, Maar toch
maar toch want de tjd verstreek,
zonder dat er iets nieuws kwam opdagen,
en de tjd kwam hem gewoonljk onuit
staanbaar lang voor, wanneer hj in de
achterhoede moest bijvenen vooral, zoo
als nu, zich tot werkeloosheid gedoemd zag.
Hoe dikwijls kwam hj in verzoeking om
eens luide zjne stem te verheffen, en
aan Gerrit te vragen dien hj daar in
de verte nog zag staan, hoewel het reeds
vrj donker werd, wat er toch met
Van Heken gebeurd kon zijn Hoe dikwjls
gevoelde hj eene onoverwinneljke behoef
te om eens een eindje heen en weer te
loopen, doodeenvoudig om zjne verstjfde
beenen wat te ontspannen
Hoe langer hj daar bleel, hoe meer er
een gevoel van angst bj hem opkwam,
dat hem de keel scheen dicht te njpen.
„Dat kan onmogelijk in ordezjnlEr
13 wat gebeurd Komaan, D'Escos, alt jd
maar kalm bijven, altijd maar koel
bloedig
Hoe meer hj ziehzelven vermaande, hoe
giooter zjne onrustige spanning werd.
Want al zjne kwade vermoedens begonnen
weer op te komen. Zjn blik, vermoeid
door de glinstering vau het witte sneeuw-
tapjt, vergat het bewaken van den weg;
h j overzag het verledene weer, en poogde
vooral in de toekomst door te dringen.
Wat al verloren uren! Wie kon zeggen,
wat er daarginds voorvielWat zou hj
veel liever op mirs-oh zjn gegaan, al
maar voort marchcerend, en op Brussel
aanrukken, en die stad stormenderhand
innemen Maar hier zoo
Eensklaps werd er eene hand op zjn
schouder gelegd. ITj rilde eveD, maar her
stelde zich onmidde! jk, toen hj de stem
van Marnix herkende.
„Wel, D'Escos al wat nieuws?"
„Nog niets! Daar ginds staat Gerrit,
maar hj verroert zich al evenmin als ik.
Ik begrijp er niets meer van. Maar hoe
weet gj, dat ik hier was
„Ik heb u nagekeken en nu ben ik hier
gekomen, omdat ik zoo brandend verlan
gend ben naar eenig nieuws."
Man wachtte. De minuten, de seconden
schenen tweemaal zoo lang als anders te
du-en. En zoo kroop de tjd om. Maar r.og
alt jd niet het minste geluid, niet de minste
beweging. En nog altjd sneeuwde het.
„Het signaal." zeide Marnix eindelijk,
„had reeds lang gegeven moeten zjn
„Dat geloof ik óók 1 Ziet gj weler is
wat gebeurd. Ik moet er dadel jk heen
„Ga dan maar, D'Dscos. Ik zal wel hier
bijven. Gj kunt mj dus hier weervinden.
Ten minste, als er nie?
Maar D'Escos was reeds ver weg. Hj
had zjn mantel afgeworpen, die hem in
zjne bewegingen hinderdeen met den
degen in de vuist, stormde hij voorwaarts,
in vliegende vaart, alsof hj zich met op
zet buiten adem wilde loopen, in de
richting van Gerrit's post. Toen hj met
zjne stem onder diens bereik was geko
men, riep hj
„Beste vriend wat is er toch te doen
Wat G j hier wat scheelt er aan
„Ik ben bang
„Bang?! G j Loop heen! en waar
voor
„Voor niets en voor alles; Van Heken
had reeds lang hier moeten zjn. Hebt gj
nog niets gehoord
„Ik Neen niets
„Geloof mj,wj moeten er heen
„En het consigne dan Neen, ik voor
mj, ik bljf waar ik ben. En bovendien
wat zoudt gj denken, dat er gebeurd i3
U zóó ongerust en zenuwachtig te maken,
enkel en alleen omdat het eenvoudig wat
laat wordt
Maar op eens meenden zj, heel in de ver
te, iets als een wanhopigen kreet te hooren.
De beide mannen snelden naar voren.
Na een paar honderd schreden ver te zijn
gegaan, vonden zj midden op den weg
den mantel en den hoed van Van Heken.
„De Heer zij ons genadig!" stamelde
Gerrit. „G j hadt geljk, D'Escos 1"
Zj waren in de onmiddeljke nabijh»:
der poorten van
roil, in uniform en in politiek, een ruim aandeel r s
namen. Bravoen nog eens bravo! schreeuwde 3MÉ
heldoor de zaal. Kepi's en hoeden werden ge- /f
zwaaid en door de achter het groote publiek
openstaando deur kwamen onmiddelijk daarop 'p
de hoera's van uit de wandelzaal en misschien
reeds van de straat naar binnen golvon. Sluit te
deuren schreeuwde de president, en kalm ver- p.
volgde hij Het hof trekt zich terug om te beraad- V
slagen. Eén enkel harda schreeuw Leve Frank- j l
rijkklonk op dit oogenblik van achter uit
de zaal.
Zola hoeft het ja der jury met eeu schouder- I
ophalen en een armbeweging beantwoord, welke v
waarschijnlijk een: wat wilt ge? tot den ver-
dediger zullen hebben onderstreept. Hij was toen -
zoor kalm en gewoon.
Het vonnis werd alzoo begroet met een dave-
renden kreet„Leve het leger Het publiek gaf |j|
zicii over aan onbeschrijfelijke betoogingea. Men
zwaaide met de hoeden en riep„Leve het leger
Weg met Zola!" /-fop
Het verlaten van hst gerechtsgebouw geschiedde j ffi
zoo woelig mogelijk. De kreten „Weg met Zola i >1 0
waren overheerschende.
Een ware vervoering greep allen aan men
wuifde mot de hoeden en steeds zwol de kreet
„Leve het leger aan.
De ontruiming van da zaal ging met groote
moeilijkheden gepaard. De bruggen waren afgezet.
Toen Zola, om 7 uur öO min. hot gebouw verliet,
werd hij ontvangen mót de kreteii„TVeg met
Zola Dood aan ZolaEen onmetelijk geschreeuw
ontstond, men hoorde niets dan:-. Weg met
Zola!" Men wilde het rijtuig volgen, dech dit
werd beschermd door eea oordon agenten.
Verscheiden personen, waaronder mr. Labori
en de directeur van de Aurore, omarmden Zola,
terwijl do menigte bleef roepen „Lei e het leger
Weg met de Joden
De officieren warden bij bet heengaan met een
oneindig geestdriftig gejuig begroet. Eenige K Ujjf
offieioren werden in triomf weggedragen,
Zola gaat echter in cassatie.
Zondag is ook uit naam van den bestuur
der der Aurore cassatie worden aangeteekend.
Het zal dus nog wel ees poosje durei), eer
de gevangenis Sainte-Péiugie haar deuren
voor Zola ziet ontsluiten. De toepassing dei-
straf is niet hardpolitieke gevangenen heb
ben er een goede kamer, die zij zelf kunnen
meubileeren. Zij eten wat zij willen, mogen
op gezette tijden gasten ontvangen en den
arbeid verrichten dien zij willen. Trouwens,
Zola heeft zelf gezegd op den dag dat zijn
proces begon„De gevangenis zal mij in
zekere mats mijn vrijheid teruggeven. Ik zal
er mijn arbeid kunnen hervatten in do rust
en de eenzaamheid, die ik in den laatstan tijd
maar al te zeer heb gemist."
De jury, die een ja uitsprak op do tiaar
voorgelegde vragen in bet proces tegen Zola,
is blijkbaar niet eenstemmig geweest. Er is-
I
■fi
i
Het waa of D'Escos er eea voorgevoel
van had, dat zij iets vreeselijks te zien
zouden krijgen. In de richting van den
klokketoren straalde een gloed, waar zij ,j:
op afgingen. Het hart van den dapperen j
edelman kromp ineen, en onwillekeurig ij
balde hij de vuisten 1 Hij begpn al harder.
en harder te loopen, en zijns ondanks U
maakte zijn degen, in den zwarten nacht
die nu was nedergedaald, een fluitend
V. 'I
gehuil, als het klagende gehuil van een
iijkzang, terwijl hij tandeknarsend uitriep
„O, die schelmen die schelmen 1"
Gerrit had de grootste moeite van de
wereld om hem bij te houden, en deed
zijn uiterste best om D'Escos tot bedaren
te brengen.
„Ik zeg u, dat wij verraden zijn 1 Laat
ons ten minste een poging doen om hun
Van Heken te ontrukken als het niet
reeds te laat is!" -'Ijl-
HOOFDSTUK XXIV. 'Vl
NOGMAALS HET CARILLON,
Zoodra Van Heke~., gelijk wij gezif
hebben, zijne beide makkers verlaten hp'' i
liep hij met groote stappen heen, om zi vNi
zoo dicht mogelijk bij de stad te posteered/?
waarbij hij evenwel de open O schaf
zorgvuldig vermeed en zijwuc door ver-
zoodanig trftfJuvP te ki"
lijkerj/f ynj vernemen wordt thans bet
5fotterd. Dagblad op de drukkerij vr'
de N. R. Conrant gedrukt en kan d
het blad voortgaan zijn lezers tevrede]
te stellen